Inhoudsopgave
Hoofdstuk 5 Juridische toelichting
Hoofdstuk 6 Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid
6.1 Economische uitvoerbaarheid
6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 1 Inleiding
Het plangebied van dit wijzigingsplan heeft betrekking op het perceel aan de Rijperweg 21 in Sint Maarten. Het plangebied is aangegeven op onderstaande afbeelding.
Afbeelding 1. Overzichtskaart
Initiatiefnemer wil de bestaande bedrijfsbebouwing van de ter plekke gevestigde autosloperij uitbreiden aan de noordkant van het perceel, terwijl het geldende bouwvlak aan de westkant ligt. Deze nieuwbouw past niet bij recht binnen het bouwvlak van de bestemming 'Bedrijf' van het geldende bestemmingsplan 'Landelijk Gebied Harenkarspel' (vastgesteld 18 december 2012).
Met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid (aanpassing bouwvlak) in dit bestemmingsplan is het mogelijk om de uitbreiding van de bedrijfsbebouwing toch te realiseren.
In het navolgende hoofdstuk wordt ingegaan op de huidige en toekomstige situatie in het plangebied. In hoofdstuk 3 worden de relevante beleidskaders op provinciaal en gemeentelijk niveau besproken. Hoofdstuk 4 gaat in op de verschillende milieuaspecten van het plan. In hoofdstuk 5 is de juridische toelichting op het plan gegeven. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan aangetoond.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Bestaande situatie
Aan de Rijperweg 21 in Sint Maarten is een autosloperij gevestigd. Op het perceel staat ook een bedrijfswoning. Het bedrijfsgebouw heeft een geleed dak waardoor het gebouw kleiner oogt en goed past binnen de agrarische omgeving.
Afbeelding 2. Luchtfoto (bron: Google earth)
2.2 Toekomstige situatie
In de nieuwe situatie wordt de schuur verbreed volgens dezelfde geleding. Het bedrijfsgebouw heeft dan drie daken. De verbreding van de schuur versterkt het karakter van het erf. Vanaf het lint is de woning met de tuin goed zichtbaar, met daarachter het bedrijfsgebouw. De uitbreiding ontneemt het zicht op de sloopauto's die achter het bedrijfsgebouw staan.
Voor de landschappelijke inpassing wordt verwezen naar het landschappelijk inpassingsplan dat als bijlage bij deze toelichting is gevoegd.
Hoofdstuk 3 Beleid
Dit hoofdstuk geeft een samenvatting van de beleidskaders, waarmee bij het opstellen van dit wijzigingsplan rekening is gehouden.
3.1 Provinciaal beleid
3.1.1 Structuurvisie
De Structuurvisie is het ruimtelijk beleidskader van de provincie en geeft op hoofdlijnen het ruimtelijke beleid van de provincie weer. Het is een zelfbindend document. De Structuurvisie Noord-Holland 2040 is in 2010 vastgesteld door Provinciale Staten. In 2015 heeft de meest recente actualisatie plaatsgevonden.
De provincie Noord-Holland zet de komende 30 jaar in op compacte, hoogwaardige en bereikbare steden omringd door aantrekkelijk recreatief groen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient rekening gehouden te worden met de ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid. De provincie wil steden optimaal benutten, landschappen open houden en ruimte bieden aan economie en woningbouw. Zij streeft naar verdere stedelijke verdichting en helpt gemeenten bij het optimaliseren van het gebruik van bestaand bebouwd gebied.
3.1.2 Provinciale ruimtelijke verordening
Bij de Structuurvisie hoort een Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV), die de regels stelt waaraan bestemmingsplannen, wijzigings- en uitwerkingsplannen, beheersverordeningen en (tijdelijke) omgevingsvergunningen waarbij wordt afgeweken van het bestemmingsplan dienen te voldoen. In tegenstelling tot de Structuurvisie Noord-Holland 2040 is de verordening bindend. De PRV wordt regelmatig aangepast naar aanleiding van nieuwe wetgeving en/of provinciaal beleid. Provinciale Staten hebben op 28 september 2015 de PRV gewijzigd. Op 15 januari 2016 zijn deze wijzigingen in werking getreden.
Volgens de digitale verbeelding behorende bij deze verordening ligt het besluitgebied binnen het Bestaand Bebouwd Gebied van de structuurvisie, zoals in onderstaande afbeelding zichtbaar is.
Afbeelding 3. Uitsnede provinciale verordening
Conclusie
Omdat het totale ruimtebeslag van het bouwvlak niet toeneemt vormt het provinciaal beleid geen belemmering voor de nieuwe ontwikkeling.
3.2 Gemeentelijk beleid
3.2.1 Reisgids voor ruimtelijke kwaliteit
De gemeenteraad van Schagen heeft in 2016 de 'Reisgids ruimtelijke kwaliteit' vastgesteld. Deze reisgids bevat het nieuwe welstandsbeleid, waarbij het uitgangspunt is: minder regels, meer vrijheid en eigen verantwoordelijkheid. Voor het buitengebied geldt een regulier welstandsniveau. De beoordeling van plannen is met name gericht op behoud van de landschappelijke waarde, een zorgvuldige inpassing van bebouwing, rekening houdend met de zichtbaarheid over een grotere afstand. De situering van de bebouwing op de kavel en de relatie met de openbare weg is hier richtinggevend. Belangrijk is dat typen gebouwen worden gebouwd zoals dat gebruikelijk is voor het gebied.
3.2.2 Bestemmingsplan Landelijk gebied Harenkarspel
Het plangebied maakt deel uit van het geldende bestemmingsplan 'Landelijk Gebied Harenkarspel' (vastgesteld 18 december 2012) en heeft daarin de bestemming 'Bedrijf', alsmede de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3'. De nieuwbouw past niet bij recht binnen het bouwvlak van de bestemming 'Bedrijf".
Afbeelding 4. Uitsnede bestemmingsplan
In het bestemmingsplan staat in artikel 4 'Bedrijf' in lid 4.6 de volgende wijzigingsbevoegdheid opgenomen:
-
"Burgemeester en Wethouders kunnen overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming in die zin wijzigen dat de vorm (ligging) van het bouwvlak wordt veranderd, met dien verstande dat:
-
de gezamenlijke oppervlakte van het bestaande bouwvlak niet mag worden vergroot;
-
voor het overige na toepassing van de wijziging de bestemmingsregels van artikel 4 (‘Bedrijf’) van overeenkomstige toepassing is."
Met toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk de vorm van het bouwvlak te veranderen, maar de gezamenlijke oppervlakte van het bestaande bouwvlak mag niet worden vergroot. Door tegelijk met de vergroting van het bouwvlak naar achteren (noordkant) het bouwvlak aan de westkant te verkleinen blijft de totale oppervlakte van het bouwvlak gelijk en kan de uitbreiding van de bedrijfsbebouwing met een wijzigingsplan planologisch worden geregeld.
Conclusie
Het gemeentelijk beleid vormt geen belemmering voor de nieuwe ontwikkeling op de locatie Rijperweg 21 in Sint Maarten. Het bouwplan past niet binnen het bestaande bouwvlak maar de gemeente is bereid medewerking te verlenen aan een wijziging van het bouwvlak door middel van de binnenplanse wijzigingsbevoegdheid.
Hoofdstuk 4 Milieuaspecten
De autosloperij met de bijbehorende bebouwing heeft in het bestemmingsplan een bedrijfsbestemming. Doordat de totale oppervlakte van het bouwvlak gelijk blijft is er van nieuw ruimtebeslag geen sprake. Nu dit het geval is, kan de vraag worden gesteld in hoeverre de gebruikelijke ruimtelijke aspecten relevant zijn. In onderstaande tabel worden deze aspecten kort besproken.
Aspect |
Afweging |
Bodem |
Indien meer dan 50 m2 bebouwd wordt t.b.v. het verblijven van mensen is een bodemonderzoek nodig. |
Archeologie en cultuurhistorie |
Er geldt een onderzoeksvrijstelling voor een oppervlakte van minder dan 500 m2. De oppervlakte van de nieuw te realiseren bebouwing bedraagt minder dan 500 m2, zodat archeologisch onderzoek achterwege kan blijven. |
Water |
De plek van de beoogde uitbreiding van de bebouwing is nu ook al verhard. De totale oppervlakte aan verharding neemt dus niet toe. |
Flora en fauna |
De beoogde locatie maakt deel uit van het bestaande erf en is verhard. De bebouwing waaraan het bouwvlak wordt gekoppeld is van recente datum en heeft geen ecologische betekenis. Een flora- en fauna- onderzoek is daarom niet nodig. |
Geluid |
Er is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de geluidbelasting op de gevels van de maatgevende woningen in de omgeving van de inrichting voldoet aan de grenswaarden. |
Milieuzonering |
De autosloperij is een milieucategorie 3.2 inrichting (afstand 100 m). Het onderhavige plan breidt niet de bestemming uit, maar alleen het bouwvlak. De sloopactiviteiten worden met de uitbreiding van het bouwvlak niet vergroot. Enkel wordt de schuur verbreed waarin deze sloopactiviteiten plaatsvinden. Deze verbreding voegt qua milieuhinder derhalve niet toe aan de bestaande situatie. Doordat de milieuhinder-veroorzakende activiteiten niet worden uitgebreid, levert de uitbreiding geen nadere belemmeringen op voor omliggende bestemmingen. |
Luchtkwaliteit |
Ter plaatse is geen sprake van een overschrijding van de wettelijke normen. Het voorliggende plan vergroot niet de bestemming, maar alleen het bouwvlak. De nieuw te realiseren bebouwing die hierdoor mogelijk wordt, betekent geen uitbreiding van de sloopactiviteiten die ervoor kunnen zorgen dat wettelijke normen alsnog worden overschreden. Nu hiervan geen sprake is, zorgt de uitbreiding niet voor een verslechtering in luchtkwaliteit. |
Externe veiligheid |
Het plangebied bevindt zich niet binnen de zones van buisleidingen, of transportroutes van gevaarlijke stoffen. Ook zijn er geen risicovolle inrichtingen in de nabijheid aanwezig. Op dit punt is het voornemen uitvoerbaar. |
Het akoestisch onderzoek is als bijlage bij deze toelichting gevoegd.
Uit het bovenstaande blijkt dat er geen sprake is van milieubelemmeringen die de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan in de weg staan.
Hoofdstuk 5 Juridische toelichting
Het voorliggende wijzigingsplan is gebaseerd op het bestemmingsplan 'Landelijk gebied Harenkarspel'. Het plangebied is bestemd als ‘Bedrijf’ (artikel 4). In artikel 4.6.8 van deze bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om het bestemmingsvlak te wijzigen Het voorliggend wijzigingsplan is op deze mogelijkheid gebaseerd.
In het wijzigingsplan zijn de bestemming 'Bedrijf' en 'Waarde - Archeologie 3' opgenomen. Deze bestemmingen stemmen qua inhoud overeen met die van het moederplan.
Verder zijn de standaardregels toegevoegd die in ieder bestemmingsplan moeten worden opgenomen (begrippen, anti-dubbeltelregel, overgangsrecht en slotregel).
In artikel 2 is een relatiebepaling opgenomen waarmee voor het overige de regels van het moederplan voor dit wijzigingsplan van toepassing worden verklaard.
Hoofdstuk 6 Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid
6.1 Economische uitvoerbaarheid
Wet- en regelgeving
Op grond van artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening (Wro) stelt de gemeenteraad een exploitatieplan vast voor gronden waarop een bouwplan is voorgenomen. Wat onder een bouwplan moet worden verstaan, is in artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aangegeven. Voorliggend wijzigingsplan leidt tot nieuwe bouwmogelijkheden, maar omdat de exploitatie geheel in handen van en voor risico van de ontwikkelende partij zal komen te liggen is de opstelling van een exploitatieplan niet nodig. De gemeente hoeft geen risicodragende investeringen voor haar rekening te nemen.
Conclusie
Op basis van deze overwegingen mag het plan economisch uitvoerbaar worden geacht. Dit betekent dat de uitvoering van het voorliggende wijzigingsplan niet door een onvoldoende economische uitvoerbaarheid wordt belemmerd.
6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Eventuele overlegreacties van instanties en zienswijzen op het ontwerpwijzigingsplan zullen te zijner tijd op deze plek aan de orde komen.
