Plan: | Recreatiepark Corfwater |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0441.BPRPCORFWATER-VA01 |
De wens bestaat om Camping Corfwater te transformeren van een camping naar een gebied met hoogwaardige jaarrond recreatiewoningen in een publiek toegankelijk duinlandschap en daarnaast de barrière weg te nemen tussen dorpsplein en strandopgang. Deze ontwikkeling zal bijdragen aan een verbetering van verblijfsrecreatieve aanbod van Petten en de regio en is in lijn met de uitgangspunten van het verblijfsrecreatieve beleid van de provincie en de regio Noord-Holland Noord.
Het initiatief is op basis van het geldende bestemmingsplan niet geheel mogelijk. Om die reden moet een nieuw bestemmingsplan worden vastgesteld. Voorliggend bestemmingsplan 'Recreatiepark Corfwater' motiveert waarom de herontwikkeling van Camping Corfwater invulling geeft aan de intenties van de structuurvisie (en opvolgende beleidstukken) van Petten. En daarmee voldoet aan de doelstelling, zoals de gemeente die heeft verwoord:
“Vanuit de historische identiteit van Petten werken aan een toekomstgericht kustdorp met een eigen onderscheidend karakter en een verbeterde uitstraling waardoor toeristen naar Petten willen komen, er een impuls wordt gegeven aan de economie en werkgelegenheid, het draagvlak voor voorzieningen wordt vergroot en de leefbaarheid in Petten zal toenemen.”
Het voormalig gemeentebestuur van Zijpe heeft als speerpunt in het coalitieprogramma van 2010-2014 de 'economische ontwikkeling' van het dorp Petten opgenomen. Tegelijkertijd heeft de provincie Noord-Holland samen met gemeenten, natuurorganisaties en ondernemers het Kust op Kracht project opgezet, en inmiddels gerealiseerd, voor een aantrekkelijke (en stormbestendige) kust gericht op natuur, recreatie en economie.
Uitvloeisel daarvan is de in maart 2012, door de gemeenteraad van Zijpe, vastgestelde Structuurvisie Petten 'Dorp in de duinen'. In deze visie stelt de toenmalige gemeente zich o.a. de volgende doelen:
Deze visie is door de gemeente Schagen, waar Petten sinds 1 januari 2013 onder valt, omarmd en in 2014 aangevuld met het document 'Petten in de duinen'. Dit document, passend in de meerjarenvisie 2014-2017, geeft een indruk van hoe de plannen een kwaliteitssprong voor Petten kunnen betekenen. Een aantrekkelijk Petten dat zich kan verheugen op meer badgasten en bezoekers en een versterking van de werkgelegenheid.
In 2015 wordt het ambitieniveau van de gemeente Schagen inzake de ontwikkeling van Petten verder verwoord in het Beeldkwaliteitsplan:
“Door een reeks aan (kwalitatieve) ingrepen in Petten ontwikkelt dit dorp aan zee zich de komende jaren als badplaats. Petten wordt een van de parels van de gemeente Schagen in termen van toerisme en impuls voor werkgelegenheid. Deze ontwikkeling geeft kansen voor dit gebied om zich naast badgasten op een specifieke doelgroep te richten en daarmee te onderscheiden van andere badplaatsen in de regio.”
“De komende jaren transformeert Petten in een aantrekkelijke enclave aan het strand, waar bezoekers in alle seizoenen en in verschillende vormen kunnen genieten van de zee en het strandleven. Een aantal (jaarrond) strandpaviljoens, (strand)hotel, strandhuisjes en een herontwikkeling van camping Corfwater dragen hier in programmatische zin aan bij.”
“Nu een nieuwe kustversterking een feit is, biedt dit deze plaats wederom een kans opnieuw te beginnen, net als in het verleden het geval is geweest. Kortom; niet fantasieloos doorstarten, maar ondernemers uitnodigen die kansen echt kunnen verzilveren om het dorp toeristisch op de kaart te zetten.”
De structuurvisie bestaat uit meerdere plandelen, waarvan één plandeel het gebied van en rondom Camping Corfwater betreft. De doelstelling voor dit gebied is om door versterking van de ruimtelijke kwaliteit en toevoeging van recreatieve jaarrond verblijfsfuncties een bijdrage te leveren aan de versterking van de ruimtelijke kwaliteit en economische vitaliteit van Petten als geheel.
'Het Nieuwe Strand Petten BV' (HNSP), heeft als eigenaar van Camping Corfwater en Hotel Corfwater (ook bekend als 'Huis ter Duin'), met de gemeente Schagen op 4 november 2015 een intentieovereenkomst gesloten. Deze intentieovereenkomst is op 18 september 2018 vervangen door de anterieure overeenkomst inzake het plan 'Camping Corfwater, Huis ter Duin en Manege te Petten'.
De anterieure overeenkomst tussen beiden partijen beoogd om in samenwerking met elkaar en overige belanghebbenden het gebied rondom Camping Corfwater en Huis ter Duin te herontwikkelen in navolging van de intentie uitgesproken in de structuurvisie en de opvolgende beleidsstukken zoals in de vorige paragraaf omschreven.
Het plangebied is gelegen ten noorden van de kern van Petten. Direct ten westen van het plangebied ligt het noordzeestrand. Ten noorden van het plangebied ligt het terrein van een hotel ('Huis ter Duin') dat tevens wordt herontwikkeld. Het plangebied bestaat uit twee delen. Het westelijke deel betreft de gronden van het informatiecentrum 'Kust, Zand tegen Zee' en wordt aan de oostzijde begrensd door de Strandweg. Het oostelijke betreft het terrein van Camping Corfater en wordt aan de westzijde begrensd door de Strandweg, aan de zuidzijde door de Spreeuwendijk, aan de oostzijde door de Korfwaterweg en aan de noordzijde door deels wederom de Strandweg en het terrein van het hotel.
Op de navolgende afbeeldingen is de globale ligging en begrenzing van het plangebied weergegeven. Voor de exacte begrenzing wordt verwezen naar de verbeelding behorende bij dit bestemmingsplan.
Globale ligging plangebied
Globale begrenzing plangebied
Voor het plangebied geldt voor het oostelijke deel het bestemmingsplan 'Petten, 't Zand, Callantsoog, Groote Keeten'. Dit bestemmingsplan is op 28 september 2010 door de raad van de voormalige gemeente Zijpe vastgesteld. Op de navolgende afbeelding is een uitsnede van de verbeelding van dit geldende bestemmingsplan weergegeven. De begrenzing van het oostelijke deel van het voorliggende plangebied is hierop in het blauw weergegeven.
Uitsnede geldend bestemmingsplan 'Petten, 't Zand, Callantsoog, Groote Keeten'
Dit deel van het plangebied is bestemd als 'Recreatie - Kampeerterrein'. Op basis van deze bestemming mag het plangebied ruimte bieden aan maximaal 385 kampeermiddelen (bijvoorbeeld tenten of kampeerauto's). Daarnaast zijn onder meer gebouwen ten behoeve van verblijfsrecreatieve voorzieningen en één dienstwoning toegestaan. Naast de verblijfsrecreatieve voorzieningen zijn onder meer speel-, groen-, verkeers- en verblijfsvoorzieningen in het plangebied toegestaan.
Naast de genoemde enkelbestemming zijn de gronden ook bestemd met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie-4'. Deze dubbelbestemming regelt de bescherming van mogelijk aanwezige archeologische waarden.
Voor het westelijke deel van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Kustzone Petten 2020'. Dit bestemmingsplan is op 27 oktober 2021 door de raad van de gemeente Schagen vastgesteld. Op de navolgende afbeelding is een uitsnede van de verbeelding van dit geldende bestemmingsplan weergegeven. De begrenzing van het westelijke deel van het voorliggende plangebied is hierop in het blauw weergegeven.
Uitsnede geldend bestemmingsplan 'Kustzone Petten 2020'
Dit deel van het plangebied is deels bestemd als 'Maatschappelijk' en deels als 'Natuur'. De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen en ten dienste van en aan de maatschappelijke functie ondergeschikte horecavoorzieningen. Voor de toegestane horecavoorzieningen is een Staat van horecatypen opgenomen. Voor de locatie van het informatiecentrum is een bouwvlak opgenomen.
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud en herstel van de daar voorkomende of daaraan eigen natuurlijke en landschappelijke waarden, groenvoorzieningen, bermen en beplanting, wegen, voet- en fietspaden, waterlopen en waterpartijen; met daaraan ondergeschikt recreatief medegebruik, uitsluitend in de vorm van picknickvoorzieningen, visplaatsen en naar de aard daarmee gelijk te stellen kleinschalige voorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
Naast de genoemde enkelbestemming zijn de gronden ook bestemd met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4'. Deze dubbelbestemming regelt de bescherming van mogelijk aanwezige archeologische waarden.
Voor het gehele plangebied is ook het bestemmingsplan 'Parkeren' van toepassing (vastgesteld door de gemeenteraad van Schagen op 7 november 2017). Dit bestemmingsplan betreft een regeling om het parkeerbeleid van de gemeente Schagen te borgen in een bestemmingsplan.
Tevens is het 'Paraplu-omgevingsplan, 1e tranche' (vastgesteld op 30 juni 2020) van toepassing. Het paraplu-omgevingsplan is een herstel-omgevingsplan dat tot doel heeft om de geldende bestemmingsplannen in de gemeente te harmoniseren en beleidswijzigingen te verwerken en omissies te repareren in geldende bestemmingsplannen.
Op basis van de geldende bestemmingsplannen is een verblijfsrecreatieve functie binnen het plangebied toegestaan. De transformatie van het terrein ten behoeve van maximaal 150 recreatiewoningen en dertien recreatieappartementen in plaats van 385 kampeermiddelen is echter niet toegestaan. Om die reden moet een nieuw bestemmingsplan worden vastgesteld.
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De toelichting is opgebouwd uit zeven hoofdstukken. Het volgende hoofdstuk (hoofdstuk 2) bevat de beschrijving van de bestaande situatie in het plangebied en een beschrijving van de voorgenomen ontwikkeling. In hoofdstuk 3 volgt een beschrijving van het beleidskader dat relevant is voor het plangebied. Vervolgens komen in hoofdstuk 4 de omgevingsaspecten (zoals milieu, ecologie, water en archeologie) aan de orde. Hoofdstuk 5 gaat in op de economische uitvoerbaarheid van het plan. In hoofdstuk 6 is de juridische planbeschrijving opgenomen waarin de regels op het plan worden toegelicht. Hoofdstuk 7 beschrijft de resultaten van de gevolgde procedure.
Het oostelijke deel van het plangebied is in de huidige situatie grotendeels ingericht als campingterrein. Naast ruimte voor kampeermiddelen, zijn in het plangebied diverse andere aan de recreatieve functie gerelateerde gebouwen, zoals een beheerderswoning met receptie en sanitairgebouwen, aanwezig. Tevens is een bunker uit de Tweede Wereldoorlog aanwezig. Het campingterrein bestaat uit (schraal) grasland met hier en daar zandige plekken, grondwallen en duinachtig struweel. Op het terrein is tevens verharding aanwezig. Het terrein wordt omsloten door gaashekwerk.
Aan de noordzijde van het plangebied loopt een deel van een fietspad (Strandweg) en ligt een deel van het terrein van het ten noorden gelegen hotel.
De navolgende afbeeldingen geven een beeld van de huidige situatie van dit deel van het plangebied.
Huidige situatie oostelijke deel van het plangebied, gezien vanaf de oostzijde van het plangebied
Huidige situatie oostelijke deel van het plangebied, gezien vanaf de westzijde van het plangebied (vanaf de parkeerplaatsen aan de Strandweg)
Huidige situatie aan de noordzijde van het plangebied (fietspad en een deel van het terrein van het ten noorden gelegen hotel), gezien vanuit het oosten
Het westelijke deel van het plangebied is in de huidige situatie bebouwd met het informatiecentrum 'Kust, Zand tegen Zee'. Naast de bebouwing is in dit deel van het plangebied parkeergelegenheid en buitenruimte met speeltoestellen, kunst en zitgelegenheid aanwezig.
De navolgende afbeelding geeft een beeld van de huidige situatie van dit deel van het plangebied.
Huidige situatie westelijke deel plangebied, gezien vanaf de Strandweg in noordelijke richting
Er bestaat de gezamenlijke ambitie het (oostelijke deel van het) plangebied te transformeren tot een nieuw recreatiepark ten behoeve van een kwaliteitsverbetering van de toeristische verblijfsrecreatie, door middel van grondgebonden recreatiewoningen zoals beschreven in de anterieure overeenkomst tussen initiatiefnemer en gemeente en het Beeldkwaliteitsplan. Het maximum aantal recreatiewoningen dat wordt gerealiseerd bedraagt 150.
Het maximum bebouwde oppervlakte van de kavels van de recreatiewoningen ligt tussen de 27,5% en 33%. Bij een bebouwingspercentage van 27,5% mag het oppervlakte van de recreatiewoning maximaal 120 m2 bedragen. Bij een bebouwingspercentage van 33% mag de maximale oppervlakte van de recreatiewoning 100 m2 bedragen.
Om de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren, zullen de bestaande sanitairgebouwen, de beheerderswoning met receptie en de bijgebouwen bij de beheerderswoning worden gesloopt. In plaats van deze gesloopte gebouwen wordt een nieuw gebouw ten behoeve van dertien recreatieappartementen gerealiseerd. Per saldo neemt de oppervlakte aan bebouwing ter plaatse van de huidige beheerderswoning met receptie en bijgebouwen daarmee niet toe. De bunker, welke zich op het terrein bevindt, zal deel gaan uitmaken van een horecagelegenheid. Daarnaast wordt aan de Strandweg een experience centre gerealiseerd. Qua bouwstijl wordt voor de nieuwe gebouwen aangesloten bij de stijl van de nieuwe hotelgebouwen die ten noorden van het plangebied worden gerealiseerd.
Ten behoeve van deze transformatie, worden de recreatiewoningen organisch geplaatst in het duinlandschap, zodat deze zich voegen naar hun omgeving en het landschap aansluit bij de omgeving. De navolgende afbeelding betreft een mogelijke invulling van het plangebied met de recreatiewoningen, recreatieappartementen, experience centre en horecagelegenheid.
Mogelijke invulling recreatiepark
Het recreatiepark wordt aan de zuidwestzijde ontsloten op de Spreeuwendijk en aan de noordoostzijde op de Strandweg. Door het park heen wordt een nieuwe openbaar toegankelijke langzaamverkeersverbinding aangelegd, die het dorp verbindt met het strand. Deze verbinding sluit aan de zuidzijde aan op de Ingenieur van de Banstraat. Aan de noordzijde van het plangebied wordt een hotelcomplex herontwikkeld. Ook tussen dit gebied en het plangebied wordt een verbinding gemaakt voor langzaamverkeer. Het recreatiepark krijgt een open karakter en wordt niet omheind.
Zoals aangegeven kunnen de recreatiewoningen verschillende afmetingen hebben met een bebouwd oppervlak van maximaal 120 m2. De omvang van de kavel is afhankelijk van het bebouwd oppervlak van de recreatiewoningen. De recreatiewoningen hebben een maximale bouwhoogte van twee bouwlagen met een kap en zullen een kwalitatief hoogwaardige uitstraling krijgen. Op de navolgende afbeelding zijn enkele doorsnedes opgenomen, waarmee duidelijk wordt hoe de recreatiewoningen zich kunnen voegen in het duinlandschap. De recreatiewoningen verdwijnen als het ware in het duinlandschap en worden daardoor als minder hoog ervaren.
Doorsnede recreatiewoningen in het landschap
Parkeren ten behoeve van het recreatiepark vindt plaats in meerdere parkeerhavens op het terrein. Daarbij wordt voldaan aan de Nota parkeernormen Schagen 2016.
Het nieuwe experience centre aan de Strandweg ontvangt bezoekers en is erop gericht begrip en waardering te vergroten voor het werk van de organisaties van de Energy & Health Campus (Pallas, NRG, JRC en TNO) en het Hoogheemraadschap HHNK en het maatschappelijk belang hiervan. Tevens maken bezoekers in het centre kennis met het dorp en het natuurgebied in en om Petten. Het centre richt zich primair op het algemeen en (dag)toeristisch publiek, maar ook op omwonenden, onderwijs en professioneel of zakelijk betrokkenen. In de expositie in het centre kunnen bezoekers zich op een interactieve manier verdiepen in thema's als waterbeheer, schone energie, medische radioactiviteit en Petten. Op de navolgende afbeelding wordt een impressie gegeven van de mogelijke uitvoering van het gebouw voor het experience centre. Onderdeel van het experience centre is een uitkijkpunt.
Impressie gevelaanzicht experience centre (gezien vanaf de Strandweg)
Het experience centre zal deels ruimte bieden aan de activiteiten die in de huidige situatie in het informatiecentrum 'Kust, Zand tegen Zee' plaatsvinden. Om die reden wordt het huidige informatiecentrum op termijn gesloopt en ingericht als parkeerplaats.
De transformatie en daarmee de herontwikkeling van het plangebied, zoals in de inleiding omschreven, ten behoeve van 150 recreatiewoningen, dertien recreatieappartementen en een experience centre, alle met een hoogwaardige uitstraling, zorgt voor een kwaliteitsverbetering van de toeristische verblijfsrecreatie in Petten en geeft invulling aan de doelstellingen van de structuurvisie Petten "dorp in de duinen".
In deze paragraaf wordt een analyse gegeven van het relevante beleidskader. De beleidsnota's die direct of indirect doorwerken in voorliggend bestemmingsplan, worden in deze paragraaf behandeld. Gezien de aard en de schaal van de ontwikkeling is het relevante beleid op Europees niveau buiten beschouwing gelaten en op Rijksniveau beperkt gehouden. Per bestuurslaag is een korte samenvatting gegeven van de meest relevante aspecten uit de verschillende beleidsnota's, alsmede de consequenties voor het voorliggende plan.
Onderdeel van de Omgevingswet is een visie op de leefomgeving: de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Met de NOVI neemt het Rijk het voortouw voor een langetermijnvisie op de toekomst en de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van Nederland. De NOVI richt zich op de volgende vier prioriteiten die onderling veel met elkaar te maken hebben en gevolgen hebben voor het inrichten van de fysieke leefomgeving:
In de NOVI staan de keuzes op nationaal niveau, maar in veel gevallen ligt de verantwoordelijkheid bij gemeenten en/of provincies. Op basis van drie uitgangspunten helpt de NOVI bij het wegen van belangen en het maken van keuzes:
De nationale belangen zijn geborgd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het gaat bijvoorbeeld om rijksvaarwegen, defensie, ecologische hoofdstructuur, erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, hoofdwegen en hoofdspoorwegen, elektriciteitsvoorziening, buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen en primaire waterkeringen.
Door de nationale belangen vooraf in bestemmingsplannen te borgen, wordt met het Barro bijgedragen aan versnelling van de besluitvorming bij ruimtelijke ontwikkelingen en vermindering van de bestuurlijke drukte.
Het plangebied ligt nabij een primaire waterkering. In het Barro zijn regels opgenomen ter bescherming van de waterkering en de bijbehorende beschermingszone. Op basis van het Barro moet de waterkering en de bijbehorende beschermingszone op een specifieke manier worden bestemd in een bestemmingsplan. Daarnaast zijn er regels opgenomen voor het bouwen in het kustfundament buiten stedelijk gebied. In het Barro zijn tevens regels opgenomen om het uitzicht op de vrije horizon vanaf de gemiddelde hoogwaterlijn (strand) met de blik op zee te waarborgen. Op basis van de kaart Kustfundament uit het Barro, ligt het plangebied in de zone van het kustfundament. Deze zonering betreft een globale begrenzing van het kustfundament.
Toetsing
Met het plan is sprake van de herontwikkeling van een campingterrein tot een recreatiepark ten behoeve van recreatiewoningen, recreatieappartementen en een experience centre. De herontwikkeling vindt plaats in bestaand stedelijk gebied.
Het westelijke deel van het plangebied deels in de beschermingszone van een primaire duinwaterkering. Op deze locatie zijn geen bouwactiviteiten beoogd. Het informatiecentrum zal op termijn worden gesloopt en heringericht ten behoeve van parkeerplaatsen. Ter bescherming van de waterkering is voor de beschermingszone op de verbeelding en in de regels de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' opgenomen.
Het voorgenomen plan heeft geen negatief effect op de nationale belangen en is niet in strijd met het rijksbeleid.
Op 1 juli 2017 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd, waarbij een nieuwe Laddersystematiek is opgenomen. In artikel 3.1.6, lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de nieuwe ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen. Het doel van de Ladder is zorgvuldig en duurzaam ruimtegebruik, met oog voor de toekomstige ruimtebehoefte en ontwikkelingen in de omgeving. De Ladder geeft daarmee invulling aan het nationaal ruimtelijk belang gericht op een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij ruimtelijke besluiten. Dit belang staat beschreven in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte binnen een breder kader van een goed systeem van ruimtelijke ordening. Met de ladder worden eisen gesteld aan de motivering van onder meer bestemmingsplannen en ruimtelijke onderbouwingen die nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk maken. De toelichting bij een bestemmingsplan of ruimtelijke onderbouwing voor een nieuwe stedelijke ontwikkeling bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien die ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Toetsing
Wat onder stedelijke ontwikkeling wordt verstaan is in het Bro opgenomen. Een stedelijke ontwikkeling is volgens het besluit 'een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen'. Op basis van de 'Handreiking bij de ladder voor duurzame verstedelijking' van het ministerie van I en M worden onder 'andere stedelijke voorzieningen' accommodaties voor onderwijs, zorg, cultuur, bestuur en indoor sport en leisure geschaard.
Een recreatiepark ten behoeve van recreatiewoningen, recreatieappartementen en een experience centre wordt aangemerkt als een stedelijke ontwikkeling. Het recreatiepark wordt binnen bestaand stedelijk gebied gerealiseerd.
De behoefte aan de ontwikkeling is in april 2020 door Bureau voor Ruimte & Vrije Tijd onderzocht in een markt- en impactonderzoek1. Het onderzoek heeft betrekking op zowel de ontwikkeling van het recreatiepark als de ontwikkeling van een nieuw hotelcomplex ten noorden van het recreatiepark. Het onderzoek is als Bijlage 1 bijgevoegd. Navolgend zijn de voornaamste conclusies uit het onderzoek opgenomen.
Aantrekkelijkheid concept
Het initiatief binnen het plangebied zal vooral aantrekkingskracht hebben op de leefstijlen stijlzoeker en inzichtzoeker (deze leefstijlen worden in het rapport nader toegelicht). Voor de stijlzoeker is luxe en service belangrijk, net als een unieke beleving. Voor de inzichtzoeker is de natuurlijke en rustige omgeving erg waardevol, in combinatie met de kwalitatief goede accommodaties.
Onderscheidend vermogen
Nieuwe ontwikkelingen moeten onderscheidend zijn en zo weinig mogelijk concurreren met bestaande voorzieningen om ook daadwerkelijk waarde toe te voegen voor de regio. Uit eerder gevoerd onderzoek blijkt dat het reeds aanwezige aanbod van verblijfsaccommodaties in Noord-Holland Noord met name aantrekkelijk is voor de harmoniezoeker, verbindingszoeker en rustzoeker. Het initiatief vormt dus een welkome aanvulling op het huidige aanbod.
Aanbod in Regio Noord-Holland Noord in relatie tot het initiatief binnen het plangebied op basis van de Leefstijlvinder
Marktruimte
Om de vraag te beantwoorden of er marktruimte is, zijn twee parameters van belang: is de omvang van de doelgroep (vraag) groter dan het (huidige) aanbod en wat is de trend van de laatste jaren aangaande de bezettingen?
Uit de uitgevoerde doelgroepenanalyse blijkt dat vooral de vraag naar luxe concepten voor de stijlzoeker veel groter is dan het huidige aanbod. Voor de inzichtzoeker is de omvang van de doelgroep die in Noord-Holland Noord op vakantie gaat ongeveer vergelijkbaar met de omvang van het aanbod. Dat maakt vooral de ontwikkeling gericht op de stijlzoeker kansrijk en voor de inzichtzoeker extra van belang om de aspecten natuurlijkheid, cultuur(historie) en andere belevingsaspecten goed uit te werken om aan de verwachte bezettingen te komen.
Een belangrijke landelijke trend is dat de laatste jaren de bezettingsgraad van Nederlandse logiesaccommodaties toeneemt. Een andere belangrijke trend en kans om op in te spelen, is de prognoses van de groei in het toerisme in Nederland. Er wordt een forse groei van 20% van de Nederlandse vakantiemarkt verwacht en zelfs een groei van 50% voor het inkomend toerisme naar Nederland voor de komende 10 jaar.
Uit onderzoek naar marktruimte in de Kop van Noord-Holland uit 2019, blijkt dat er behoefte is aan toevoeging van 760 bungalows in 2023 om aan de vraag te voldoen. De harde planvoorraad zal echter deze vraag overschrijden, met 148 eenheden. Deze negatieve marktruimte houdt echter geen rekening met concept en aantrekkingskracht op doelgroepen.
Gezien de relatief beperkte overcapaciteit, het duidelijk onderscheidend vermogen en de constatering dat voor de doelgroep van de ontwikkeling de vraag veel groter is dan het huidige aanbod, kan worden geconcludeerd dat het plan voorziet in een actuele behoefte aan hoogwaardige recreatiewoningen. De ontwikkeling is daarmee in overeenstemming met de uitgangspunten van de ladder voor duurzame verstedelijking.
Op 19 november 2018 is door Provinciale Staten van Noord-Holland de Omgevingsvisie NH2050 - Balans tussen economie en leefbaarheid - vastgesteld. De visie is een integrale visie op de leefomgeving in Noord-Holland en anticipeert daarmee op de Omgevingswet.
De Omgevingsvisie NH2050 wil zorgen voor balans tussen economische groei en leefbaarheid om voor toekomstige generaties het welvaarts- en welzijnsniveau in Noord-Holland op een hoog niveau te houden. Dit betekent dat in Noord-Holland een basiskwaliteit van de leefomgeving wordt gegarandeerd; de ruimte voor economische ontwikkeling wordt altijd in samenhang met dit uitgangspunt beschouwd.
Duurzame economische ontwikkeling is nodig voor de werkgelegenheid en daarmee voor de bestaanszekerheid van de inwoners, de provincie Noord-Holland wil ook in de toekomst een provincie zijn voor iedereen om de provincie sociaal-inclusief te houden. Maar ook om de grote investeringen op te brengen die nodig zijn voor onder meer de transitie naar een duurzame-energiehuishouding, de overgang naar een circulaire economie en het behoud van het karakteristieke landschap.
Deze visie geeft enerzijds richting, en daarmee houvast naar een onbekende toekomst, en anderzijds voldoende ruimte en handelingsperspectief om te anticiperen op nieuwe ontwikkelingen. Het is geen eindbeeld voor 2050, maar het laat in algemene zin zien wat de ontwikkelprincipes zijn voor de hele provincie om een hoge leefomgevingskwaliteit te bieden. Deze principes zijn overkoepelend: ze gelden voor de hele provincie. Hierbij komen de thema's gezondheid, veiligheid, klimaatadaptatie en landschap aan bod, alsook een aantal generieke principes voor het gebruik van de fysieke leefomgeving. Daarnaast worden er vijf samenhangende bewegingen geschetst. Bewegingen die laten zien hoe de provincie omgaat met opgaven die op onze samenleving afkomen en die ze wil faciliteren. Dat doet de provincie door een aantal ontwikkelprincipes en randvoorwaarden mee te geven om de beweging naar de toekomst te kunnen maken. Het gaat om de volgende vijf bewegingen:
Voor het initiatief is het ontwikkelprincipe voor het 'dynamisch schiereiland' van belang. Voor het plangebied gelden de volgende aanduidingen:
Toetsing
Met het initiatief is sprake van de herontwikkeling van een campingterrein tot een recreatiepark ten behoeve recreatiewoningen, recreatieappartementen en een experience cenrtre met een hoogwaardige uitstraling. De ontwikkeling zorgt voor een kwaliteitsverbetering van de toeristische verblijfsrecreatieve voorzieningen in de regio Noord-Holland Noord in het algemeen en Petten in het bijzonder. Het recreatiepark wordt in een duinlandschap gerealiseerd waarbij tevens sprake is van landschappelijke inpassing met gebiedseigen beplanting, waarbij wordt aangesloten bij het karakter van het kustlandschap ter plaatse.
Het plan is in overeenstemming met de provinciale omgevingsvisie.
In de Omgevingsverordening NH2020 worden de eerste stappen gezet om de ambities, ontwikkelprincipes en de sturingsfilosofie uit de Omgevingsvisie NH2050 te vertalen in de regels van de provincie. Deze omgevingsverordening Noord-Holland integreert 21 verordeningen die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving. Het doel is daarmee de provinciale regels te vereenvoudigen, harmoniseren, en op onderdelen meer ruimte te bieden voor lokaal en regionaal maatwerk en bestuurlijke afweging. Door deze integratie loopt de provincie Noord-Holland vooruit op de invoering van de omgevingsverordening als een van de kerninstrumenten van de Omgevingswet, voor zover dat al mogelijk is op basis van de bestaande wetgeving.
Voor het plangebied zijn de regels rondom 'verblijfsrecreatie' (paragraaf 6.1.4), 'nieuwe stedelijke ontwikkeling' (artikel 6.3), 'ruimtelijke kwaliteitseis' (artikel 6.59) van belang.
Verblijfsrecreatie
Er is sprake van een ‘ruimtelijke spanning’ tussen de ruimtebehoefte van verblijfsrecreatie en de openheid van het provinciale landschap. Het is daarom van belang dat er zorgvuldig wordt omgegaan met nieuwe ontwikkelingen en het aanbod daadwerkelijk benut wordt door de functie waarvoor het bedoeld is, namelijk kort verblijf ten behoeve van toeristisch overnachten. Het artikel heeft betrekking op alle vormen van verblijfsrecreatie. De regio's hebben ambities opgesteld omtrent de ontwikkeling van de verblijfsrecreatie in de regio’s, wat is vastgelegd in een ontwikkelkader en regionale afspraken. Een ruimtelijk plan moet waarborgen dat een nieuwe ontwikkeling aansluit op deze ambities en daadwerkelijk regioversterkend is en blijft. Hierover dient afstemming plaats te vinden binnen de regio. Daarnaast geldt dat een ruimtelijk plan dat verblijfsrecreatie mogelijk maakt, regels stelt ter waarborging van een bedrijfsmatige exploitatie.
Nieuwe stedelijke ontwikkeling
Volgens artikel 6.3 kan een ruimtelijk plan uitsluitend voorzien in een nieuwe stedelijke ontwikkeling als de ontwikkeling in overeenstemming is met de binnen de regio gemaakte schriftelijke afspraken.
Ruimtelijke kwaliteitseis
Bij de inpassing van een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling in het landelijk gebied, wordt in het ruimtelijk plan, gelet op de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie rekening gehouden met de ambities en ontwikkelprincipes van het toepasselijke ensemble en van de toepasselijke provinciale structuren. Bij de inpassing worden de kansen zoals beschreven bij de ambities en ontwikkelprincipes en de ontstaansgeschiedenis en de kernwaarden van het toepasselijke ensemble en van de toepasselijke provinciale structuren betrokken.
Toetsing
Met het plan is sprake van de herontwikkeling van een campingterrein tot een recreatiepark in bestaand stedelijk gebied. In de regels van het bestemmingsplan is opgenomen dat de recreatiewoningen en recreatieappartementen niet mogen worden gebruikt voor permanente bewoning en bedrijfsmatig moeten worden geëxploiteerd. Uit paragraaf 3.4 komt naar voren dat het initiatief in overeenstemming is met het de regionale visie op de verblijfsrecreatie voor Noord-Holland Noord. Bij de ontwikkeling is rekening gehouden met de ambities en ontwikkelprincipes van het ensemble Zijpe- en Hazepolder. Hierop wordt nader ingegaan in paragraaf 3.3.4.
Op 22 februari 2018 hebben 26 partijen een convenant ondertekend als vervolgstap in de uitwerking van het Toekomstperspectief Kust. Het Landelijk Convenant Kustpact van 21 februari 2017 was hierbij het vertrekpunt. De partijen - provincie, kustgemeenten, natuurorganisaties, waterbeheerders en ondernemersorganisaties - zijn van mening dat de kust grote natuur- en landschapwaarden heeft. Dit zijn waarden die beschermd moeten worden. Daarnaast moet de kust economisch sterk en aantrekkelijk blijven. Daarom hebben deze partijen gezamenlijk een Toekomstperspectief Kust en Strandzonering opgesteld met afspraken over recreatieve bebouwing op het strand en waar natuur voorrang krijgt. Eén van de belangrijkste uitgangspunten hierbij was dat bestaande rechten worden gerespecteerd.
Kaart toekomstperspectief rondom plangebied
In het toekomstperspectief wordt aangegeven dat Petten en Camperduin beide een sterke relatie met de Hondsbossche Duinen hebben. Dit nieuwe, attractieve duinlandschap-in-ontwikkeling verbindt beide kernen en biedt ze nieuwe (gezamenlijke) mogelijkheden. De Hondsbossche Duinen dagen de kernen en gemeenten uit om over hun grenzen te kijken en het duinlandschap veel meer als eenheid voor denken, handelen en ontwerp te gebruiken. Dit kan het landschap zijn van nieuwe vormen en recreatieformules. Een uitgebalanceerde programmering, een gezamenlijk strandproduct, gericht op maximale sociaaleconomische meerwaarde voor Petten en Camperduin, is een belangrijke uitdaging.
Hierin kan gezamenlijk aan productontwikkeling worden gewerkt die past bij de bestemming Hondsbossche Duinen. Seizoensgebonden strandhuizen zijn hierin denkbaar. Andere onderdelen kunnen zijn: (meer) uitnodigende dijktrappen, strandentrees met parkeerplaatsen en wellicht beperkte voorzieningen, informatieborden, sanitair, et cetera langs de hele dijk. En halverwege, ter hoogte van natuurgebied de Putten, een natuurbestemming met hierbij een kleinschalig element, zoals een uitkijk- en/of informatiepunt. In het kader van Kust op Kracht zijn / worden al circa vijftig ruimtelijke projecten uitgevoerd.
Voor Petten is het de opgave om de ruimtelijke en programmatische samenhang tussen het dorp en de omgeving te versterken. Hoe kan er gezorgd worden voor een maximale (kwalitatieve) bijdrage van ontwikkelingen op het strand aan de economie en de gemeenschap van Petten en andersom? In het unieke landschap van het Korfwater en aangrenzende bosgebied liggen kansen voor de versterking van de natuur- en ruimtelijke kwaliteit. In Petten zijn het dorpsplein, de Pettemerduinen en de omgeving ervan vernieuwd. De afstand tussen de recreatieve zwaartepunten van Petten, het dorpsplein en het strand, is echter groot waardoor er nog weinig synergie is. Door bezoekers van het strand meer door en naar het dorp te leiden, kan de leefbaarheid van Petten worden verbeterd. Het verbinden van het centrum met de hoofdstrandafgang, via een doorgang door het recreatiepark Corfwater is hiervan een essentieel onderdeel. Daarnaast dient Petten als badplaats verder ontwikkeld te worden. Een kwaliteitsslag in het verblijfsrecreatieve aanbod (inclusief verlenging van het seizoen) komt ook ten goede aan de in het achterland aanwezige verblijfsrecreatie.
Kaart strandzonering nabij plangebied
In de strandzonering worden drie strandtypen onderscheiden voor de mogelijkheden voor recreatieve bebouwing. Het gaat om: Recreatiestrand, Natuurstrand en Seizoenstrand. Uitsluitend daar waar een ‘rode ster’ voorkomt, mag er vanuit intensieve recreatie ook recreatieve bebouwing bij komen. Op het strand is altijd evenwel ruimte voor bestaande recreatieve bedrijven voor innovaties, kwaliteitsverbetering e.d. wanneer deze noodzakelijk zijn voor duurzame bedrijfsvoering en om te kunnen blijven meebewegen met de wensen en trends vanuit de markt.
Toetsing
Met de uitvoering van het initiatief wordt een belangrijke kwaliteitsslag geslagen voor het verblijfsrecreatieve aanbod in Petten. Door het park heen wordt, zoals ook gesteld in het toekomstperspectief, een nieuwe openbaar toegankelijke langzaamverkeersverbinding aangelegd, die het dorp verbindt met het strand. Het initiatief voorziet niet in nieuwe bebouwing op het strand.
Het initiatief is in overeenstemming met de uitgangspunten uit het Toekomstperspectief 2040 Noord-Hollandse Noordzeekust en Strandzonering.
Algemeen
De Leidraad Landschap en Cultuurhistorie (2018) is een provinciale handreiking voor het inpassen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in het landschap, zoals bebouwing, agrarische bedrijven, infrastructuur of vormen van energieopwekking. De Leidraad is een belangrijk instrument dat richting geeft aan één van de hoofdbelangen van de provincie: ruimtelijke kwaliteit. De Leidraad is bedoeld om inzichtelijk te maken welke landschappelijke en cultuurhistorische waarden van belang zijn. Daarnaast geeft het inzicht in de landschappelijke karakteristiek en biedt het inspiratie voor een duurzame ruimtelijk kwalitatieve inrichting van het landschap. Het doel en de werking van de Leidraad zijn vastgelegd in de Omgevingsverordening NH2020 (zie paragraaf 3.3.2) en verder is de Leidraad bedoeld als handreiking, welke onderscheid maakt in 'rekening houden met' en 'betrekken bij'.
Kernwaarden ensemble Zijpe- en Hazepolder
Het plangebied ligt in het ensemble Zijpe- en Hazepolder. Navolgend staan de drie provinciale kernwaarden voor dit ensemble (voor zover van toepassing op het plangebied) beschreven.
1. De landschappelijke karakteristiek
Het plangebied maakt deel uit van het jonge duinlandschap. Het reliëfrijke jonge duinlandschap, met enkele nollen (zandduinen), scheidt het strand en de polder. Het is deels openbaar en omvat onder meer het natuurgebied Zwanenwater. In het duingebied ligt ook het afgesloten terrein van Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN). De Hondsbossche en Pettemer Zeewering (dijk) is een belangrijk herkenningspunt tussen Petten en Camperduin (zie ook ensemble Noord-Kennemerland). Met de Hondsbossche Duinen is aan de zeezijde van de dijk zand opgebracht voor kustbescherming en is een natuur- en recreatiegebied toegevoegd. Bij de aanleg is beoogd de oude dijk in het landschap aan de oostkant te respecteren. Kenmerkend voor het gehele gebied is dat de polders (hier de Hazepolder) op een dramatische manier tot vlakbij de zee komen. De geschiedenis van de kustdoorbraken is hier nog voelbaar.
2. Openheid en ruimtebeleving
Het aandijkingenlandschap van de Zijpepolder, direct achter de duinen, is een grotendeels open landschap met alleen beplanting rond de recreatievoorzieningen, rondom de erven en langs een deel van de linten. Door de ligging dichtbij de kust is de erfbeplanting bovendien vaak bescheiden van omvang. Hoe verder van de kust hoe omvangrijker de erfbeplanting. Doordat vrijwel alle bebouwing, buiten de kust- en kruisdorpen, aan de lange polderlinten is gesitueerd, biedt de lengterichting van de polder lange zichtlijnen. Ook de overgebleven molens staan langs de polderlijnen, verspreid door de polder.
De duinen, de Zijper(zee)dijk, de Slikkerdijk, de Westfriese Omringdijk en de Oude Schoorlse Zeedijk begrenzen de openheid aan de randen van de polder en zijn belangrijk in de beleving van het gebied. Het zicht op de hoge duinenrij zorgt voor een heldere oriëntatie binnen (en buiten) het gebied. Vanaf de duintoppen is er zicht over de polder en de Noordzee.
3. Ruimtelijke dragers
De randen van de polder hebben ruimtelijk een uitgesproken karakter en vormen door hun hoogte belangrijke ruimtelijke dragers. Zo is de hoge duinenrij door de scherpe grens een duidelijk ruimtelijke structuur aan de westzijde. Aan de oostzijde is de Westfriese Omringdijk heel markant aanwezig met een steil, hoog en slingerend profiel.
Langs de kust zijn resten van de Atlantikwall terug te vinden. Deze werd in de oorlog gebouwd door de Duitse bezetter en bestond uit betonnen verdedigingswerken, zoals bunkers en tankgrachten.
Dynamiek
Wat betreft het gebruik ligt het accent nu op kusttoerisme en recreatie, natuur, bollenteelt, gras/weideland en technologie (ECN). Het gebied heeft recent een nieuwe impuls gekregen door de aanleg van de Hondsbossche duinen, de kustversterking waarbij de kustlijn 300 meter in westelijke richting is opgeschoven en duinen en strand zijn toegevoegd. Hierdoor zijn nieuwe kansen ontstaan voor toerisme, recreatie en natuurontwikkeling.
In het overgangsgebied tussen kust en achterland is het evenwicht belangrijk tussen de toeristisch-recreatieve betekenis van de kust, de economische functies (onder andere landbouw) en de natuurwaarden (het Zwanenwater). De gemeente en ondernemers in het gebied streven naar recreatief medegebruik van het bollengebied. In de polder vindt schaalvergroting en verbreding van de agrarische sector plaats, recreatievoorzieningen worden gerealiseerd en er komen steeds meer burgers te wonen in voormalige agrarische bebouwing.
Gemeente Schagen heeft in de Reisgids voor ruimtelijke kwaliteit haar welstandsbeleid vastgelegd. De gids legt de werkwijze vast om te komen tot plannen die passen in de omgeving en geeft daarbij de belangrijkste kenmerken aan van de verschillende gebieden. Hierin wordt verwezen naar de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie.
Ambities en ontwikkelprincipes
De algemene ambitie is om ruimtelijke ontwikkelingen:
Voor het plangebied zijn de navolgende ambities en de bijbehorende ontwikkelprincipes het vertrekpunt bij het streven naar ruimtelijke kwaliteit.
De grens tussen aandijkingenlandschap en de omgeving is en blijft scherp
De grens tussen het vlakke en open aandijkingenlandschap enerzijds en de reliëfrijke, smalle kuststrook anderzijds is een belangrijke karakteristiek. Ditzelfde geldt voor de grens tussen het aandijkingenlandschap en de Westfriese Omringdijk.
Ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij het herkenbaar houden van de scherpe grens tussen duin en polder.
De dwarswegen verbinden ‘duin’ en ‘dijk’
De dwarswegen haaks op de kust vormen de verbinding tussen ‘duin’ (Noordzeekust) en ‘dijk’ (het oude land binnen de Westfriese Omringdijk). Daarnaast schakelen ze de reeksen dorpen, die steeds op de kruisingen met de lange linten liggen, aan elkaar. De reeks Sint Maartenszee, Sint Maartensvlotbrug, Sint Maartensbrug en Sint Maarten is daar een mooi voorbeeld van.
De ruimtelijke kwaliteit kan worden vergroot door de betekenis van de dwarswegen als verbinding tussen de kust en het oude land te versterken.
Kernwaarden structuur Noordzeekust
Het plangebied valt onder de structuur Noordzeekust. Navolgend staan de drie provinciale kernwaarden voor deze structuur (voor zover van toepassing op het plangebied) beschreven.
1. De landschappelijke karakteristiek
De strip duinen tussen Den Helder en Petten is smal en door mensen gemaakt (stuifdijk). Het aandijkingenlandschap van polder Koegras en de Zijpe- en Hazepolder liggen ten oosten van de smalle duinenrij. Huisduinen en Callantsoog zijn voormalige Waddeneilanden. Met enkele grote, beperkt toegankelijke gebieden zoals het natuurgebied Zwanenwater en het bedrijfsterrein NRG-ECN heeft dit deel van de kust andere mogelijkheden en een andere betekenis als recreatief landschap dan de brede, zuidelijker gelegen duinen, de Parkduinen. De grootste kwaliteiten van strand en zee zijn de relatief goede autobereikbaarheid en de korte afstand tussen zee en de concentraties van verblijfsaccommodatie. Het grootschalige, bollenteelt-achterland staat weliswaar enkele maanden per jaar in bloei, maar biedt beperkte mogelijkheden voor recreatief medegebruik. Ten zuiden van Petten liggen de recent opgespoten Hondsbossche Duinen over de oude Zeewering, achter de duinen ligt de voormalige lagune van de Harger strandvlakte (natuurgebied ‘De Putten’).
2. Openheid en ruimtebeleving
Specifiek voor het deelgebied Den Helder – Camperduin is de beleving van grootschalige openheid aan weerszijden van de zeewering: aan de zeezijde weids uitzicht over zee en aan de landzijde zicht op agrarisch polderland, gedomineerd door de bollenteelt. Het voormalige eiland Callantsoog en omgeving is verdicht tot een groene recreatieve oase. Het beschutte landschap vormt een contrast met de vlakke open omgeving. De beleving van de Hondsbossche Zeewering als ‘superzeedijk’ is sinds de ontwikkeling van de duinen aan zeezijde afgenomen. Vanaf het achterland is de zeewering nog een dijk en vormt een scherpe grens met de achterliggende aandijkingen.
3. Ruimtelijke dragers
Aan de zeezijde zijn de ruimtelijke dragers het doorlopende strand en de duinvoet. Aan de landzijde zijn dit de wegen die op de overgang van duinen naar achterland liggen (Zanddijk, Westerduinweg, Herenweg).
Langs de hele Noord-Hollandse kust is een kamvormige structuur van ontsluitingswegen aanwezig. In ‘Dijkduinen’ zijn dit oost-west-lopende polderwegen met reeksen kernen (Sint Maarten –Sint Maartensvlotbrug- Sint Maartenszee, Burgervlotbrug-Petten, etc.).
Dynamiek
De kust is van zichzelf een dynamische zone. De holle kustboog is een afkalvende kustlijn, resultante van de werking van zee en wind, verlies van sediment en zeespiegelstijging. De mens grijpt in en stabiliseert het systeem met het vastleggen van duinen met helmgras, dijken en zandsuppleties.
Veranderingen in ons recreatiegedrag (van strandvakantie naar dagje naar het strand) hebben invloed op het uiterlijk van de kustdorpen en leiden tot meer verkeersbewegingen. Het seizoensgebonden gebruik van het strand verandert, de roep om jaarrond recreatievoorzieningen is in populaire badplaatsen groot. Vakantieparken worden omgevormd tot luxe chaletparken. De relatie met het achterland wordt steeds belangrijker. Zowel in de Metropoolregio Amsterdam (MRA) als in het noorden van de provincie is de druk op het duinengebied groot. Met beleid probeert men de kustplaatsen meer te differentiëren door diversiteit en kwaliteit aan de kustplaatsen toe te voegen.
In 2016 ontstond maatschappelijke zorg over druk op waarden van de nationale kust door een toename van recreatieve bebouwing in de kustzone. Als reactie op die zorg is begin 2017 het Landelijk Convenant Kustpact afgesloten. In het Kustpact werd bepaald dat bij de kust betrokken partijen samen afspraken maken om nieuwe recreatieve bebouwing in het kustgebied beter te (be)geleiden.
De kust vormt onze primaire waterkering en valt onder de Waterwet. De duinen buiten het bebouwd gebied, het strand en een zone van 1.250 meter in zee zijn Nationaal Natuurnetwerk (NNN) en Natura 2000-gebied. Noordwaarts vanaf Bergen aan Zee is de Natura 2000-zone in zee breder, namelijk circa 15 kilometer. De duinen zijn aardkundig monument en grote delen zijn stiltegebied.
Ambities en ontwikkelprincipes
Voor het plangebied zijn de navolgende ambities en de bijbehorende ontwikkelprincipes het vertrekpunt bij het streven naar ruimtelijke kwaliteit.
De Noordzeekust is een natuurlijk systeem dat onderhouden moet worden
De Noordzeekust vormt een natuurlijke en dynamische waterkering die vanwege de zeespiegelstijging kunstmatig op orde gehouden moet worden.
Ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij de inzet van natuurlijke en zachte middelen bij kustversterking waar mogelijk.
Van Kustlijn naar Kustlandschappen
De Noordzeekust als structuur van provinciaal belang loopt van de zee tot en met de binnenduinrand.
Ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij het versterken van de samenhang tussen het strand en het achtergelegen kustlandschap en het versterken van de diversiteit van de kustlandschappen en de identiteit van de kustplaatsen.
De lokale karakteristiek van de verschillende kustlandschappen en identiteit van kustplaatsen zijn uitgangspunt
Alhoewel de kust als geheel een sterke identiteit heeft, zijn de karakterverschillen tussen de kustlandschappen en kustplaatsen aanwezig en waardevol.
Ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij:
Toetsing
De nieuwe recreatiewoningen worden organisch geplaatst in het duinlandschap, zodat deze zich voegen naar hun omgeving en het landschap aansluit bij de omgeving. Het recreatiepark wordt landschappelijke ingepast met gebiedseigen beplanting, waarbij wordt aangesloten bij het karakter van het kustlandschap ter plaatse.
Door het park heen wordt een nieuwe openbaar toegankelijke langzaamverkeersverbinding aangelegd, die het dorp verbindt met het strand. Deze verbinding sluit aan de zuidzijde aan op de Ingenieur van de Banstraat. Aan de noordzijde van het plangebied wordt een hotelcomplex herontwikkeld. Ook tussen dit gebied en het plangebied wordt een verbinding gemaakt voor langzaamverkeer. Het recreatiepark krijgt een open karakter en wordt niet omheind.
De ontwikkeling zorgt voor een kwaliteitsverbetering van de toeristische verblijfsrecreatieve voorzieningen in de regio Noord-Holland Noord in het algemeen en Petten in het bijzonder.
De gemeenten in de regio Noord-Holland Noord hebben in samenspraak met de markt, natuurorganisaties en brancheorganisaties een regionale visie op de verblijfsrecreatie ontwikkeld. De gezamenlijke visie Regionale Visie Verblijfsrecreatie Noord-Holland Noord heeft als doel om in 2030 de meest vitale verblijfsregio van Nederland te zijn. Met de visie wordt uitvoering gegeven aan de PRV.
Om een vitale sector te zijn en te blijven met een belangrijke economische en maatschappelijke waarde voor Noord-Holland Noord moeten er op regioniveau gezamenlijk slimme keuzes gemaakt worden over:
Daarom is deze visie met een uitnodigend ontwikkelkader opgesteld waardoor de regio in staat is goede afwegingen te maken voor initiatieven. Tevens geeft de visie richting aan de verbetering van de vitaliteit van het bestaande aanbod.
In de visie gelden zeven leidende (ontwikkel)principes in de verblijfsrecreatie:
De visie is uitgewerkt in zeven marktgerichte deelregio's. Het plangebied ligt deels in de regio 'zuidkust' en deels in de regio 'noordkust'.
Zuidkust
Het streefbeeld van deze regio voor 2030 is dat de Zuidkust hét zomerverblijf van de noordelijke Randstad is. De Zuidkust vervult in 2030 hét optimale samengestelde toeristische product van NHN en de diverse partijen weten elkaar hierin te vinden en werken goed samen. De omgevingskwaliteit van de Zuidkust is uitzonderlijk hoog met polders, lommerrijke en beschutte bos-en duinoases met daarachter de zee en inspirerende kernen die van oudsher een hoge reputatie hebben voor verblijfsgasten. Het is een jaarrond verblijfsregio bij uitstek. De deelregio vormt hét zomerverblijf van de noordelijke Randstad: natuurlijk genieten in bescheiden (introverte) luxe. Dit trekt nationale en internationale verblijfsgasten; ook in de zakelijke markt. De kwaliteit van het bestaande verblijfsproduct is vergroot door de focus op herontwikkeling van bestaande terreinen. De Zuidkust van NHN functioneert als een merk op zich.
De strategie voor deze regio is "verblijfsrecreatie als sterke schakel in het optimale toeristische product":
Noordkust
Het streefbeeld van deze regio voor 2030 is slapen en spelen in nieuwe kustnatuur. De deelregio Noordkust vormt in 2030 een beleefbaar en oorspronkelijk kustlandschap waarvan de afwisseling is hersteld. De eilandenstructuur is op enkele sleutelplekken teruggebracht met een beleefbaar nollenlandschap, kwelwater, duingebieden, afgewisseld met polders en cultureel erfgoed (zoals gemalen, molens en bestaande boerderijen). Dit betreft het summum van toeristische innovatie. Er wordt aangesloten bij de cultuurhistorische omgevingswaarde. Op deze locaties is een nieuw landschap met nieuwe natuur tot stand gekomen door verschillende partijen die aan hetzelfde doel werken (juridisch en financieel). Deze locaties vormen voor een belangrijk deel 'speelnatuur' voor mensen (inwoners en verblijfsgasten) die bezig zijn met bijvoorbeeld recreatief sporten, gezondheid en ravotten en verblijfsrecreatie. Hierdoor raakt de deelregio nog aantrekkelijker voor verblijfsgasten: gezinnen en families. Bestaande en nieuwe verblijfsrecreatie raken vervlochten met deze beleefbare kustnatuur. Verblijfsrecreatie met een lage bebouwingsdichtheid raakt zodoende in nieuwe balans met de directe verblijfsomgeving. Nieuwe Verblijfsrecreatie is vooral gericht op de familiemarkt: gastvrij, gericht op ontspanning, thuisgevoel en eenvoud.
De strategie voor deze regio is "productontwikkeling door verblijfsrecreatie met een oorspronkelijk en beleefbaar(kust)landschap te realiseren voor bestaande verblijfsmarkten".Om de verblijfsrecreatie de komende jaren te laten groeien krijgt de kwaliteit en belevingswaarde van de verblijfsomgeving een impuls. Er zijn meerdere manieren om de verbetering van de omgevingskwaliteit/toevoeging speelnatuur te realiseren in combinatie met (her)ontwikkeling van verblijfsrecreatie. In de praktijk zal blijken welke strategie de meest geschikte is:
Toetsing
Met het plan is sprake van de transformatie van een campingterrein tot een recreatiepark ten behoeve recreatiewoningen, recreatieappartementen en een experience centre met een hoogwaardige uitstraling.
Voor de ontwikkeling is een markt- en impactonderzoek uitgevoerd (zie paragraaf 3.2.2). Uit het onderzoek komt naar voren dat de ontwikkeling van toegevoegde waarde en onderscheidend is ten op zichte van het bestaande verblijfsrecreatieve aanbod in de regio. In het onderzoek is ook een inschatting gedaan van de impact op de regio. De herontwikkeling van Corfwater zal naar verwachting een forse positieve economische impact hebben op de Petten en de omgeving. Van deze impact profiteren toeristen, recreanten ondernemers en, indien goed geregisseerd, ook inwoners van Petten.
Het initiatief is in lijn met de regionale visie op de verblijfsrecreatie voor Noord-Holland Noord.
De structuurvisie Petten, eind 2012 vastgesteld door de voormalige gemeente Zijpe, laat zien op welke manier de gemeente de mogelijkheden die de kustversterking bij Petten (zandsuppletie) met zich mee brengen, wil gebruiken om Petten op de kaart te zetten. De plannen die de gemeente voor de kern Petten heeft, lopen tot ongeveer 2020 door, met een doorkijk tot 2040. In maart 2014 heeft de gemeenteraad van Schagen ingestemd met de overgang naar de realisatiefase van de structuurvisie.
De structuurvisie dient ertoe om initiatiefnemers een kader te geven voor verdere ontwikkeling van Petten. De primaire doelstelling van de gemeente is om met de structuurvisie samenhang aan te brengen in de initiatieven. De structuurvisie is een herijking van het plan 'Petten aan Zee' en biedt een kader voor bouwplannen voor herinrichting van het gebied rondom het Huis ter Duin en de manage, het gebied van camping Corfwater en het verbeteren van bestaand vastgoed en revitalisering van het dorpsplein. De focus is gericht op het dorp om van daaruit aansluiting te zoeken bij de mogelijkheden die de kustversterking op termijn biedt.
De doelstelling van de structuurvisie is als volgt geconcretiseerd:
Voor de verbetering van de verblijfsrecreatie wordt in de structuurvisie het volgende gesteld. De kracht van de voorgestelde kustversterking ligt in het nieuwe strand en de duinen. De huidige relatie van Petten met de kust karakteriseert zich als hard: dorp, dijk, asfalt, zee. Door zandsuppletie kan deze overgang veel landschappelijker en zachter worden vormgegeven. Een duin ter hoogte van de huidige camping Corfwater vormt in de toekomst de verbinding tussen dorp en strand. Door de strandovergang te positioneren in het verlengde van de Ingenieur van de Banstraat ontstaat een logische relatie tussen dorpskern en strandovergang.
In de structuurvisie vormen de terreinen van het Korfwater, de manage en Huis ter Duin een aaneengesloten nieuw duinlandschap. Het karakter van het nieuw duinlandschap vraagt om een open en organische wijze van bebouwing dat geen nieuwe enclaves vormt. De bebouwing is hoofdzakelijk kleinschalig en grondgebonden, maximaal twee bouwlagen met een kap. Uitzonderingen daarop vormen de ontwikkelingen op het bebouwingsvlak van het Huis ter Duin, waarbij de bouwhoogtes zich weliswaar beperkt tot een goothoogte van zes meter en een nokhoogte van twaalf meter, maar aansluitend op het karakter van het oude Huis ter Duin, ook een ensemble mag zijn.
Toetsing
De herontwikkeling van camping Corfwater tot recreatiepark wordt expliciet benoemd in de structuurvisie. De herontwikkeling van het plangebied ten behoeve van maximaal 150 recreatiewoningen en dertien recreatieappartementen met een hoogwaardige uitstraling zorgt voor een kwaliteitsverbetering van de toeristische verblijfsrecreatieve voorzieningen in Petten. Onderdeel van de herontwikkeling is de aanleg van een openbaar toegankelijke langzaamverkeersverbinding tussen de kern van Petten en het strand. Het recreatiepark zal worden aangelegd in een duinlandschap.
Met de ontwikkeling van het plangebied wordt invulling gegeven aan de doelstellingen van de structuurvisie Petten "dorp in de duinen".
De gemeente Schagen hanteert voor haar welstandsbeleid de ‘Reisgids voor ruimtelijke kwaliteit’. Naast algemene welstandscriteria en sneltoetscriteria voor kleine bouwplannen zijn er gebiedsgerichte criteria bepaald.
Voorliggend plan richt zich op een nieuwe invulling, waarbij sprake is van een functioneel-ruimtelijke verandering. Volgens de reisgids valt het plan daardoor onder de noemer ‘(bijzondere) ontwikkelingen’. Voor bijzondere ontwikkelingen in de gemeente Schagen worden beeldkwaliteitsplannen met daarin criteria opgesteld als aanvulling van de ‘Reisgids voor ruimtelijke kwaliteit’. Het beeldkwaliteitsplan omvat een beschrijving van de gebiedskwaliteiten, ontwikkelgeschiedenis, ordeningsprincipes en bebouwingskarakteristieken van de omgeving. Plannen worden getoetst op basis van de criteria zoals opgenomen in het beeldkwaliteitsplan voor deze ontwikkeling.
Toetsing
Voor onderhavig plan is een beeldkwaliteitsplan opgesteld (zie Bijlage 2). Het initiatief zal verder uitgewerkt worden op basis van dit beeldkwaliteitsplan. Het beeldkwaliteitsplan wordt gelijktijdig met het bestemmingsplan vastgesteld.
In dit hoofdstuk wordt getoetst in hoeverre dit initiatief haalbaar is in het kader van milieu- en omgevingsaspecten.
Algemeen
De mate waarin het geluid onder andere het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). In het bestemmingsplan moet volgens de Wgh worden aangetoond dat gevoelige functies, zoals woningen, een aanvaardbare geluidsbelasting hebben als gevolg van omliggende (spoor)wegen en industrieterreinen.
Toetsing
Met het initiatief is sprake van de realisatie van maximaal 150 recreatiewoningen en dertien recreatieappartementen en een experience centre. Recreatiewoningen, -appartementen een een experience centre worden in het kader van de Wgh niet aangemerkt als een geluidsgevoelig object. Een beheerderswoning (bedrijfswoning) is wel een geluidsgevoelig object. Voor de omliggende wegen geldt een 30 km/u regime. Voor wegen met een 30 km/u regime is geen onderzoekszone van toepassing, waardoor een onderzoek achterwege kan blijven. Aangenomen kan worden dat er geen sprake zal zijn van geluidhinder ter plaatse van de beheerderswoning.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat er vanuit het aspect geluid geen belemmeringen bestaan ten aanzien van de voorgenomen ontwikkeling in het plangebied.
Algemeen
Indien door middel van een plan nieuwe, gevoelige functies of milieuhinderveroorzakende functies mogelijk worden gemaakt, moet worden aangetoond dat een goed leefmilieu binnen en buiten het plangebied mogelijk is. Anderzijds mogen omliggende bedrijven niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden aangetast door de realisatie van nieuwe gevoelige functies.
Wat betreft de aanbevolen richtafstanden tussen bedrijvigheid en gevoelige functies is de VNG publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering'2 als leidraad voor milieuzonering gebruikt. In de VNG-publicatie zijn richtafstanden voor diverse omgevings- en gebiedstypen opgenomen. Het gaat onder andere om de volgende omgevings- en gebiedstypen: 'rustige woonwijk', 'rustig buitengebied' en 'gemengd gebied'. In een rustige woonwijk en een rustig buitengebied komen vrijwel geen andere functies dan de woonfunctie voor. Gemengde gebieden betreffen gebieden die langs hoofdinfrastructuur liggen en/of gebieden met matige tot sterke functiemenging. In een dergelijk gebied komen direct naast woningen andere functies voor, zoals winkels, maatschappelijke voorzieningen, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Voor gemengde gebieden kunnen de aanbevolen richtafstanden met één stap worden verminderd. De afstand wordt gemeten vanaf de grens van de locatie van de bedrijfsmatige activiteit tot aan de gevel van nieuwe of bestaande gevoelige functies.
Toetsing
Het plangebied en haar omgeving maakt gezien de (huidige) aanwezige functies deel uit van een 'gemengd gebied'.
Hinderveroorzakende functies in het plangebied
Op basis van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' kan voorliggend initiatief worden gecategoriseerd als 'Kampeerterreinen, vakantiecentra, e.d. (met keuken)'. De VNG-brochure geeft de volgende minimaal aanbevolen richtafstanden aan voor deze functie:
Type inrichting | Geur | Stof | Geluid | Gevaar |
Kampeerterreinen, vakantiecentra, e.d. (met keuken) | 30 | 0 | 50 | 30 |
De maximale richtafstand, die volgt uit de VNG-brochure, voor voorliggend initiatief bedraagt 50 m. Aangezien het plangebied in een 'gemengd gebied' ligt, kan de richtafstand met één stap verkleind worden tot 30 m. In de omgeving zijn milieuhindergevoelige objecten in de vorm van de woningen aan de Strandweg 1 en Korfwaterweg 49. De kortste afstand tussen het plangebied en deze woningen bedraagt circa 15 m.
In de huidige situatie is er reeds sprake van een kampeerterrein. Het recreatiepark komt, ten opzichte van de mogelijkheden uit het geldende bestemmingsplan voor een kampeerterrein, niet dichter bij de omliggende woningen te liggen. In de toekomstige situatie zal er sprake zijn van een rustig recreatiepark met kwalitatief hoogwaardige recreatiewoningen. Op het terrein zal geen sprake zijn van kamperen of animatieteams. De richtafstand uit de VNG-brochure is daarom niet geheel representatief voor de toekomstige situatie. Er is eerder sprake van recreatieve bewoning. De afstand tussen de woningen en het plangebied is daarmee voldoende groot.
Hinderveroorzakende functies in de omgeving van het plangebied
Naast voorgenoemde toetsing moet onderzocht worden of de functies in het plangebied hinder ondervinden van hinderveroorzakende functies in de omgeving van het plangebied. Aangezien er sprake is van recreatieve bewoning, kunnen de recreatiewoningen tevens als hindergevoelig worden aangemerkt.
In de directe omgeving van het plangebied zijn er hinderveroorzakende functies aanwezig in de vorm van een (her te ontwikkelen) hotelcomplex en een reddingsstation van de KNRM inclusief loods ten behoeve van stalling van voertuigen en boten. Op grotere afstand ligt een concentratiegebied voor nucleaire activiteiten.
Het hotelcomplex kan worden gecategoriseerd als 'Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra', het reddingstation als 'Buurt- en clubhuizen', de loods als 'Autoparkeerterreinen, parkeergarages' en het concentratiegebied voor nucleaire activiteiten als 'kerncentrales met koeltorens'. De richtafstanden, op basis van een 'rustige woonwijk'/'rustig buitengebied', voor deze categorieën zijn als volgt.
Type inrichting | Geur | Stof | Geluid | Gevaar |
Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra | 10 | 0 | 10 | 10 |
Buurt- en clubhuizen | 0 | 0 | 30 | 0 |
Autoparkeerterreinen, parkeergarages | 10 | 0 | 30 | 0 |
Kerncentrales met koeltorens | 10 | 10 | 500 | 1.500 |
Vanwege de ligging in een 'gemengd gebied' kan de richtafstand voor het hotelcomplex terug worden gebracht tot 0 m. De richtafstand van het reddingsstation bedraagt 10 m. Het reddingstation zelf ligt op 27 m afstand van het plangebied. De loods ligt op 10 m van het plangebied. De afstand tussen het plangebied en de omliggende hinderveroorzakende functies is daarmee voldoende groot.
De afstand tot het concentratiegebied voor nucleaire activiteiten bedraagt circa 1.700 m. De richtafstand voor deze functie is 1.000 m op basis van een 'gemengd gebied'. De afstand tussen het plangebied en het concentratiegebied is voldoende groot.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat vanuit het aspect bedrijven en milieuzonering geen belemmeringen bestaan ten aanzien van de gewenste ontwikkelingen in het plangebied.
Algemeen
De bodemkwaliteit is in het kader van een bestemmingsplan van belang indien er sprake is van functieveranderingen of een ander gebruik. De bodem moet geschikt zijn voor de nieuwe functie.
Toetsing
Door Buro Ontwerp & Omgeving is in maart 2020 een verkennend en nader bodemonderzoek en verkennend onderzoek asbest in bodem uitgevoerd ter plaatse van het beoogde recreatiepark3. Het onderzoek is als Bijlage 3 bijgevoegd.
Uit het onderzoek komt naar voren dat zowel in de grond als in het grondwater overwegend maximaal licht verhoogde gehalten/concentraties zijn aangetoond. Dit met uitzondering van een aangetoonde sterke verontreiniging met nikkel en de matige verontreiniging met nikkel aan de noordoostkant van de onderzoekslocatie.
De aangetoonde licht verhoogde gehalten geven geen aanleiding tot het uitvoeren van een aanvullend of nader onderzoek. De sterke en matige grondverontreinigingen zijn in het onderzoek voldoende afgeperkt.
De bovengrond ter plaatse van de paden en het oostelijk terreindeel is in het onderzoek vanwege puinbijmengingen als asbestverdacht aangemerkt. Tijdens de maaiveldinspectie is zintuiglijk geen asbestverdacht materiaal in de fractie > 20 mm waargenomen. In één mengmonster van de bermen (van het zuidelijk gelegen pad) is in de fractie < 20 mm een gewogen asbestgehalte van 23 mg/kg d.s. (hechtgebonden chrysotiel) geconstateerd. Het aangetoonde gehalte asbest bevindt zich onder de norm voor nader onderzoek (50 mg/kg d.s. gewogen). In de overige twee onderzochte mengmonsters is geen asbest in de fractie <20 mm aangetoond.
De vastgestelde milieuhygiënische bodemkwaliteit vormt op basis van het onderzoek geen belemmering voor de voorgenomen herontwikkeling van de camping tot een terrein met vakantiewoningen. Dit met uitzondering van de aangetoonde nikkelverontreinigingen in de grond welke voorafgaand aan de ontwikkeling gesaneerd dienen te worden. Zonder toestemming van de gemeente mogen geen werkzaamheden plaatsvinden in de verontreinigde grond. Hiervoor dient een Plan van Aanpak opgesteld te worden.
Conclusie
De aangetoonde nikkelverontreiniging zal voorafgaand aan de ontwikkeling worden gesaneerd. Hiervoor zal een Plan van Aanpak worden opgesteld. Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.
Algemeen
De Wet luchtkwaliteit (verankerd in de Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2) is een implementatie van diverse Europese richtlijnen omtrent luchtkwaliteit, waarin onder andere grenswaarden voor vervuilende stoffen in de buitenlucht zijn vastgesteld ter bescherming van mens en milieu. In Nederland zijn stikstofdioxide (NO2) en zwevende deeltjes als PM10 (fijn stof) de maatgevende stoffen waar de concentratieniveaus het dichtst bij de grenswaarden liggen. Overschrijdingen van de grenswaarden komen, uitzonderlijke situaties daargelaten, bij andere stoffen niet voor. Vanaf 1 januari 2015 dient het bevoegd gezag de luchtkwaliteit ook te toetsen aan de grenswaarde voor PM2,5. Op basis van onderzoek door het Planbureau voor de Leefomgeving kan worden gesteld dat als aan de grenswaarden voor PM10 wordt voldaan, ook aan de grenswaarde voor PM2,5 wordt voldaan.
Hoewel de luchtkwaliteit de afgelopen jaren flink is verbeterd, kan Nederland niet voldoen aan de luchtkwaliteitseisen die in 2010 van kracht zijn geworden. De EU heeft Nederland derogatie (uitstel) verleend op grond van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Dit betreft een gemeenschappelijke aanpak van het Rijk en diverse regio's om samen te werken aan een schonere lucht, waarbij ruimte wordt geboden aan noodzakelijke ruimtelijke ontwikkelingen. Plannen die in betekenende mate bijdragen aan luchtverontreiniging worden opgenomen in een gebiedsgericht programma van het NSL. Het maatregelenpakket in het NSL is hiermee in evenwicht en zodanig dat op termijn de luchtkwaliteit in heel Nederland onder de grenswaarden ligt. Plannen die 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan luchtverontreiniging hoeven niet langer individueel getoetst te worden aan de Europese grenswaarden aangezien deze niet leiden tot een significante verslechtering van de luchtkwaliteit. Deze grens is in de AMvB NIBM gelegd bij 3% van de grenswaarde van een stof: Voor NO2 en PM10 betekent dit dat aannemelijk moet worden gemaakt dat het project tot maximaal 1,2 µg/m³ verslechtering leidt. Voor een aantal functies (o.a. woningen, kantoren, tuin- en akkerbouw) is dit gekwantificeerd in de ministeriële regeling NIBM.
Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening wordt afgewogen of het aanvaardbaar is het project op deze plaats te realiseren. Hierbij kan de blootstelling aan luchtverontreiniging een rol spelen, ook als het project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Er is sprake van een significante blootstellingsduur als de verblijfsduur die gemiddeld bij de functie te verwachten is een aanzienlijk deel van de dag betreft. Volgens de toelichting op de Regeling Beoordeling luchtkwaliteit is dit onder andere het geval bij een woning, school of sportterrein.
Gevoelige bestemmingen als scholen, kinderdagverblijven, bejaarden- en zorgtehuizen genieten op grond van de gelijknamige AMvB extra bescherming. Substantiële uitbreiding of nieuwvestiging binnen 50 meter van een provinciale weg of 300 meter van een Rijksweg is alleen toegestaan als de concentraties luchtvervuilende stoffen zich onder de grenswaarden bevinden, waardoor geen onacceptabele gezondheidsrisico's optreden.
Toetsing
Volgens de ministeriële regeling NIBM draagt een bouwplan met minder dan 1.500 woningen niet in betekenende mate bij aan de luchtverontreiniging. In dit plan worden maximaal 150 nieuwe recreatiewoningen en dertien recreatieappartementen gerealiseerd. Daarnaast biedt het plangebied ruimte aan een experience centre, een horecagelegenheid, een beheerderswoning en een receptiegebouw. De nieuwe (recreatie)woningen en -appartementen kunnen gelijk worden gesteld aan woningen uit de ministeriële regeling NIBM. Het experience centre betreft grotendeels een verplaatsing van een bestaand informatiecentrum. Om die reden zorgt de realisatie van het experience centre niet voor een significante toename van het aantal verkeersbewegingen. De horecagelegenheid en het receptiegebouw zijn ondergeschikte functies en zullen zelf niet voor een significante toename van het aantal verkeersbewegingen zorgen. Toetsing aan de grenswaarden is, gezien het beoogde aantal (recreatie)woningen, niet noodzakelijk.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is de lokale luchtkwaliteit onderzocht, zodat onacceptabele gezondheidsrisico's kunnen worden uitgesloten. Hiertoe is de monitoringstool4 uit het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) geraadpleegd.
De monitoringstool geeft inzicht in de concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in het plangebied tussen 2020 en 2030. De monitoringstool kent scenario's zonder en met lokale maatregelen die er voor moeten zorgen dat op termijn overal aan de grenswaarden wordt voldaan. Beide typen scenario's laten in de toekomst een afname van de concentraties zien. Dit komt doordat bedrijven en het verkeer steeds schoner worden door technologische verbeteringen. De monitoringstool maakt duidelijk dat de concentraties luchtvervuilende stoffen in de peiljaren 2020 en 2030 in het plangebied onder de grenswaarden liggen die op Europees niveau zijn vastgesteld ter bescherming van mens en milieu tegen schadelijke gevolgen van luchtverontreiniging.
In het plangebied worden geen gevoelige functies beoogd zoals bedoeld in het 'Besluit gevoelige bestemmingen'. Toetsing aan de grenswaarden is daarom niet noodzakelijk.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat er vanuit het aspect luchtkwaliteit geen belemmeringen bestaan ten aanzien van de voorgenomen ontwikkeling in het plangebied.
Algemeen
Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire bronnen (chemische fabriek, lpg-vulpunt) en de mobiele bronnen (route gevaarlijke stoffen). Er wordt onderscheid gemaakt tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijk slachtoffers. Er wordt bij externe veiligheid onderscheid gemaakt in plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico biedt burgers in hun woonomgeving een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico heeft een oriënterende waarde en voor het plaatsgebonden risico geldt een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten.
Plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6). Dit is de kans dat een denkbeeldig persoon, die zich een jaar lang permanent op de betreffende plek bevindt (de plek waarvoor het risico is uitgerekend), dodelijk verongelukt door een ongeval. Deze kans mag niet groter zijn dan eens in de miljoen jaar. Elke ruimtelijke ontwikkeling wordt getoetst aan het plaatsgebonden risico van 10-6 als grenswaarde.
Groepsrisico
Het groepsrisico geeft de kans aan dat in één keer een groep mensen die zich in de omgeving van een risicosituatie bevindt, dodelijk door een ongeval wordt getroffen. Groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Bij groepsrisico is het dan ook niet een contour die bepalend is, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen de effectafstand van een risicovolle activiteit ophoudt. Welke kans nog acceptabel geacht wordt, is afhankelijk van de omvang van de ramp. Een ongeval met 100 doden leidt tot meer ontwrichting, leed en emoties, dan een ongeval met 10 dodelijke slachtoffers. Aan de kans op een ramp met 100 doden wordt dan ook een grens gesteld, die een factor honderd lager ligt dan voor een ramp met 10 doden. In het Bevi (stb. 250, 2004) wordt verder een verantwoordingsplicht (door de overheid) voor het groepsrisico rond inrichtingen wettelijk geregeld (art. 13). De verantwoording houdt in dat wordt aangegeven of risico's acceptabel zijn en welke maatregelen worden genomen om de risico's te verkleinen.
Toetsing
De voorgenomen ontwikkeling bestaat uit de realisatie van een recreatiepark ten behoeve van maximaal 150 recreatiewoningen en dertien recreatieappartementen. Daarnaast biedt het plangebied ruimte aan een experience centre, een horecagelegenheid, een beheerderswoning en een receptiegebouw. Er is daarmee sprake van de realisatie van een kwetsbaar object (het recreatiepark). De navolgende afbeelding betreft een uitsnede van de risicokaart Nederland. De globale ligging van het plangebied is op deze kaarten aangeduid met een blauw kader.
Uitsnede Risicokaart Nederland
Stationaire bronnen
In de nabije omgeving ligt op circa 450 m ten zuidoosten van het plangebied een tuinbouwbedrijf (Westerduinweg 10b). Op deze locatie is een koelinstallatie op basis van ammoniak aanwezig. Het betreft geen Bevi inrichting, maar een inrichting die op basis van het Activiteitenbesluit op de risicokaart is opgenomen. De 10-6 contour van deze installatie bedraagt 0 meter. De afstand tot het plangebied is daarmee voldoende groot.
Op circa 1,7 km ten noorden van het plangebied ligt een concentratiegebied voor nucleaire activiteiten. In het gebied zijn geen Bevi-inrichtingen gevestigd. Wel zijn er een aantal inrichtingen aanwezig, die op basis van een milieuvergunning op de risicokaart zijn opgenomen. De 10-6 contour van deze inrichtingen bevinden zich echter op ruime afstand van het plangebied. In het kader van bedrijven- en milieuzonering is in paragraaf 4.2.2 nader ingegaan op het concentratiegebied.
Mobiele bronnen
Op circa 1,8 km ten oosten van het plangebied ligt de rijksweg N9. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over rijkswegen is het Basisnet Weg van belang. Over de rijksweg N9 worden volgens het Basisnet Weg gevaarlijke stoffen vervoerd. De 10-6 contour van deze weg bedraagt 0 m voor het plaatsgebonden risico. Het invloedsgebied van deze weg bedraagt 355 m. Een nadere beoordeling van het groepsrisico is daarom niet noodzakelijk.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat vanuit het aspect externe veiligheid geen belemmeringen bestaan ten aanzien van de voorgenomen ontwikkelingen in het plangebied.
Algemeen
Om te bepalen of voor het project een milieueffectrapport (M.E.R.) moet worden opgesteld, is het van belang om te kijken of de ontwikkeling een activiteit is als opgenomen in de bijlage van het Besluit milieueffectrapportage (m.e.r.).
In de bijlage van het Besluit m.e.r. zijn twee onderdelen (C en D) opgenomen. Het onderscheid tussen deze twee bijlagen is dat in bijlage C er direct sprake is van een m.e.r.-plicht voor besluiten met een omvang boven de drempelwaarden en besluiten onder de drempelwaarden zijn niet m.e.r.-plichtig. Onderdeel D geeft aan of er voor besluiten beoordeeld moet worden of er m.e.r. noodzakelijk is. Voor besluiten met een omvang boven de drempelwaarden moet een m.e.r.-beoordeling worden uitgevoerd en voor besluiten met een omvang onder de drempelwaarden een zogenaamde vormvrije m.e.r.-beoordeling. Pas na het uitvoeren van een (vormvrije) m.e.r-beoordeling is duidelijk of er een M.E.R. moet worden opgesteld.
Toetsing
Voor de ontwikkeling is een vormvrije m.e.r.-beoordeling opgesteld. Deze is als Bijlage 10 bijgevoegd. Op grond van de vormvrije m.e.r.-beoordeling kan geconcludeerd worden dat mogelijke belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu als gevolg van het initiatief kunnen worden uitgesloten.
Conclusie
Het bestemmingsplan kan zonder m.e.r.(-beoordeling) worden vastgesteld.
Algemeen
Op basis van artikel 3.1.6, vijfde lid, onderdeel a, van het Bro moet bij ruimtelijke ontwikkelingen worden getoetst, hoe er wordt omgegaan met het aspect archeologie. De bescherming van archeologische waarden is verankerd in de Erfgoedwet. Het belangrijkste doel van deze wet is de bescherming van de aanwezige en de te verwachten archeologische waarden door het reguleren van bodemverstorende activiteiten.
Toetsing
Door Hamaland Advies in november 2019 een archeologisch onderzoek uitgevoerd5. Dit onderzoek is als Bijlage 4 bijgevoegd. Het onderzoek ziet toe op de gronden ter plaatse van het te ontwikkelen recreatiepark en het gebied ten noorden hiervan, waar een nieuw hotelcomplex wordt ontwikkeld.
De resultaten van het bureauonderzoek geven aan dat het plangebied tot minstens 1617 in een zeegat gelegen was. De holocene afzettingen in het plangebied hebben derhalve een datering in de Nieuwe tijd. De pleistocene afzettingen worden vanaf 8,0 m -mv verwacht. De geplande bodemverstoringen in het deelgebied camping reiken tot maximaal 80 cm-mv en blijven daarom beperkt tot de afzettingen uit de nieuwe tijd. Op basis van het bureauonderzoek kunnen vindplaatsen uit de nieuw tijd echter niet uitgesloten worden. Om die reden is in het onderzoek geadviseerd om een verkennend booronderzoek uit te voeren om de mate van intactheid van de bodem te toetsen en te toetsen in hoeverre de oorspronkelijke sedimenten van na het dichtslibben van het voormalige zeegat in 1617 nog aanwezig zijn. In deze sedimenten kunnen aan water gebonden vindplaatsen aanwezig zijn zoals steigers en scheepswrakken. In oudere sedimenten kunnen moerneringsputten aanwezig zijn.
Voorgaand advies is voorgelegd aan het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag heeft aangegeven dat een (verkennend) booronderzoek ter plaatse van het plangebied niet noodzakelijk, is indien de bodemingrepen hier niet dieper reiken dan 80 cm -mv. Om deze voorwaarde te borgen, is in de regels en op de verbeelding de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4a' opgenomen (met een drempelwaarde voor bodemingrepen groter dan 2.500 m² en dieper dan 80 cm -mv).
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat vanuit het aspect archeologie geen belemmeringen bestaan ten aanzien van de gewenste ontwikkelingen in het plangebied.
Algemeen
Door de wijziging van artikel 3.1.6, vijfde lid, onderdeel a, van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moeten naast de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten ook cultuurhistorische waarden worden meegewogen bij het vaststellen van bestemmingsplannen. Om die reden is een korte analyse verricht van de ontstaansgeschiedenis en de mogelijk aanwezige cultuurhistorische waarden in het gebied.
Toetsing
In het eerdergenoemde archeologische onderzoek van Hamaland Advies is ook ingegaan op de cultuurhistorische situatie in het plangebied.
Het plangebied is gelegen in een zone die is geclassificeerd als een vlakte die ontstaan is door afgraving en/of egalisatie van duinen of strandwallen en deels ter plaatse van kustduinen met bijbehorende vlakten en laagten. Hierin is een duinvaaggrond in grof zand ontstaan, en in een klein deel een vlakvaaggrond in grof zand. Op basis van historisch kaartmateriaal kan opgemaakt worden dat het plangebied gelegen was in een zeegat, dat na 1617 dichtgeslibd is. Het plangebied is pas vanaf het eind 19e eeuw op kleine schaal bebouwd is geraakt. Deze bebouwing stond in het zuidelijk deel van het plangebied. De grootste ontwikkelingen vinden plaats in de 20e eeuw, wanneer er meer bebouwing gerealiseerd wordt (maar nog steeds op kleine schaal) en het plangebied is ontwikkeld tot campingterrein.
Aan de westzijde van het plangebied staat nog een bunker uit de Tweede Wereldoorlog. Het behoorde tot het Stützpunkt XXib H L – ‘Heeresküstenbatterie Petten' en werd in 1942-1943 gebouwd. Op deze locatie stonden ooit drie bunkers van hetzelfde type: 612. Op deze locatie was een gehele stelling aanwezig, welke na de oorlog, op de betreffende bunker na, afgebroken is.
De bunker in het plangebied blijft behouden. Het initiatief heeft geen negatieve gevolgen voor het aspect cultuurhistorie.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat vanuit het aspect cultuurhistorie geen belemmeringen bestaan ten aanzien van de gewenste ontwikkelingen in het plangebied.
Bij elke ruimtelijke ontwikkeling moet, in het kader van de Wet natuurbescherming, in beeld worden gebracht of er sprake is van invloeden op natuurwaarden en beschermde soorten.
Quickscan natuurtoets
Door Staring Advies is in juli 2019 een quickscan natuurtoets en voortoets Natura 2000 uitgevoerd ter plaatse van het terrein van de camping6. Dit onderzoek is als Bijlage 5 bij dit bestemmingsplan gevoegd.
Gebiedsbescherming
Natura 2000
Het plangebied ligt niet in een Natura 2000-gebied, maar grenst wel deels aan het Natura 2000-gebied 'Zwanenwater & Pettemerduinen'. Enkele overige Natura 2000-gebieden als 'Abtskolk & De Putten' en 'Noordzeekustzone' liggen op geringe afstand van het plangebied, vanaf respectievelijk circa 1,1 kilometer en 200 meter.
Uit het onderzoek komt naar voren dat de instandhoudingsdoelen van de Natura 2000-gebieden 'Zwanenwater & Pettemerduinen' en 'Noordzeekustzone' mogelijk worden aangetast door stikstofdepositie en de mogelijke realisatie van een Warmte Koude Opslag (WKO). Het uitvoeren van een AERIUS-berekening is noodzakelijk. Indien sprake is van de realisatie van een WKO installatie moet onderbouwd worden dat er geen sprake is van aantasting van de bodemhydrologie of bodemverontreiniging. Dit heeft mogelijk een negatief effect op de groenknolorcis, rugstreeppad en vochtige habitattypen van 'Zwanenwater & Pettemerduinen'.
In paragraaf 4.5.2 wordt nader ingegaan op de invloed van het WKO systeem op de geohydrologische situatie ter plaatse. Bij toepassing van een WKO installatie zal voorafgaand een geohydrologische toets worden uitgevoerd die moet aantonen dat de installatie geen negatief effect heeft op de hydrologische situatie ter plaatse. Voor zover bekend zijn in de omgeving van het plangebied geen grondwaterverontreinigingen aanwezig. Het toepassen van een WKO installatie zal daarmee niet leiden tot (verdere) bodemverontreiniging.
Natuurnetwerk Nederland (NNN)
Het plangebied ligt niet in het NNN. De duingebieden grenzend aan het plangebied zijn aangewezen als bestaande en nieuwe natuur binnen het NNN. Er vindt geen ruimtebeslag op bestaande en nieuwe natuur, waternatuurgebieden of ecologische verbindingen plaats. Bij het toetsingskader van de NNN is geen sprake van externe werking. Er hoeft geen verdere toetsing uitgevoerd te worden.
Soortenbescherming
In het kader van de soortenbescherming is een literatuur- en veldonderzoek verricht. De bevindingen uit het onderzoek worden hierna kort behandeld.
Op basis van het onderzoek blijkt dat het uitvoeren van een aanvullend onderzoek noodzakelijk is voor de soort(groep)en glad biggenkruid, huismus en vleermuizen. Voor overige soort(groep)en is aanvullend onderzoek of het aanvragen van een ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming niet noodzakelijk.
Bij het uitvoeren van de werkzaamheden moet wel rekening worden gehouden met bijenorchis, (overige) broedvogels (met name tapuit), konijn en overige grondgebonden zoogdieren. Groeiplaatsen van bijenorchis dienen beschermd te worden of planten moeten verplaatst worden. Er dient zorgvuldig gewerkt te worden in verband met het mogelijk voorkomen van konijn en andere grondgebonden zoogdiersoorten. Werkzaamheden moeten buiten het broedseizoen (15 maart – 15 juli) worden uitgevoerd of er moet voorkomen worden dat broedvogels en de rugstreeppad zich gaan vestigen in het plangebied. Hiervoor zal een ecologisch werkprotocol opgesteld moeten worden.
Aanvullend natuuronderzoek
Door Staring Advies is in september 2019 aanvullend natuuronderzoek uitgevoerd7. Dit onderzoek is als Bijlage 6 bij dit bestemmingsplan gevoegd. In dit onderzoek is aanvullend onderzoek gedaan naar glad biggenkruid, huismus en vleermuizen. Het onderzoek ziet toe op de locatie van het te ontwikkelingen recreatiepark en het gebied ten noorden hiervan, waar een nieuw hotelcomplex wordt ontwikkeld.
Glad biggenkruid
Tijdens de gerichte inventarisatie naar het voorkomen van glad biggenkruid, zijn in het plangebied geen groeiplaatsen van deze beschermde plantensoort aangetroffen. Er zijn wel diverse exemplaren van het algemene (niet beschermde) gewoon biggenkruid aangetroffen. Glad biggenkruid is niet aanwezig in het plangebied. Het aanvragen van een ontheffing is niet noodzakelijk, aangezien er geen overtredingen van de Wet natuurbescherming optreden.
Huismus
In het plangebied broedden geen huismussen. Hier is tijdens de veldbezoeken ook geen activiteit van huismussen waargenomen. Het plangebied is niet in gebruik als nestlocatie of functioneel leefgebied door de huismus. Het aanvragen van een ontheffing is niet noodzakelijk, aangezien er geen overtredingen van de Wet natuurbescherming optreden.
Vleermuizen
In het plangebied is incidenteel een foeragerende/passerende gewone dwergvleermuis waargenomen. Er zijn geen indicaties dat de bebouwing in het plangebied in gebruik is als verblijfplaats door de soort. Tijdens de verschillende veldbezoeken zijn geen overige vleermuissoorten in het plangebied en de directe omgeving aangetroffen. Het aanvragen van een ontheffing is niet noodzakelijk, aangezien er geen overtredingen van de Wet natuurbescherming optreden.
Ecologisch werkprotocol
Bij de geplande werkzaamheden dient, op basis van de resultaten van de quickscan natuurtoets rekening gehouden te worden met het voorkomen van de bijenorchis, grondgebonden zoogdieren en diverse broedvogelsoorten en rugstreeppad in de directe omgeving. Om met deze soort(groep)en voldoende rekening te houden tijdens de werkzaamheden is door is door Staring Advies een ecologisch werkprotocol opgesteld8. In het ecologisch werkprotocol staat beschreven hoe gedurende de uitvoer van de werkzaamheden omgegaan moet worden met de bijenorchis, grondgebonden zoogdieren, broedvogels en rugstreeppad. Dit ecologisch werkprotocol is als Bijlage 7 bijgevoegd.
Stikstofberekening
Door Arcadis is in november 2021 een stikstofdepositieberekening uitgevoerd9. Het rapport van de berekening is als Bijlage 8 bijgevoegd. Op grond van de berekeningen met AERIUS 2020, waarbij de aanleg en het gebruik van Corfwater zijn gesaldeerd met het huidige gebruik van de camping, kan geconcludeerd worden dat de ontwikkeling van het plangebied, op basis van de uitgangspunten in het rapport en voor wat betreft de effecten van stikstofdepositie, niet zal leiden tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van de Natura 2000-gebieden Zwanenwater & Pettemerduinen. De Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone en Abtskolk & De Putten zijn niet stikstofgevoelig.
De rekenresultaten zijn robuust ten aanzien van verkeersbewegingen. Een kleine toename van het aantal verblijfseenheden in het plan zal niet leiden tot 'omklappen' van het effect. Ook zijn de resultaten van toepassing wanneer slechts delen van het plan worden ontwikkeld.
In het rapport wordt tevens ingegaan op de situatie wanneer zowel de herontwikkeling van de camping, als de herontwikkeling van het hotel ten noorden van het plangebied, als één ontwikkeling worden beschouwd. De herontwikkeling van de huidige camping en het hotel tot een nieuw complex voor verblijfsrecreatie leidt tot een aanzienlijke daling van de stikstofdepositie in het Natura 2000-gebied Zwanenwater & Pettemerduinen (tot maximaal 57,75 mol/ha/jaar in de gebruiksfase). Deze ontwikkeling draagt daarom bij aan de vermindering van de stikstofbelasting in het gebied, en aan het herstel en het behoud van stikstofgevoelige habitats en leefgebieden.
In 2022 is een nieuwe versie van Aerius calculator beschikbaar gekomen. Om die reden is in maart 2022 een nieuwe berekening uitgevoerd (berekening waarbij recreatiepark en hotel als één ontwikkeling worden beschouwd). Deze berekening is opgenomen als Bijlage 11.
Naar aanleiding van de zienswijze is daarnaast ook nog onderzocht wat het effect is als al het verkeer in de toekomstige situatie volledig via de Spreeuwendijk loopt (in plaats van 30 % via de Spreeuwendijk en 70% via Zuiderhazedwarsdijk). Deze berekening is opgenomen als Bijlage 12.
Ook uit deze berekeningen blijkt dat het initiatief niet zal leiden tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van de Natura 2000-gebieden Zwanenwater & Pettemerduinen.
In december 2022 zijn er nogmaals twee berekeningen uitgevoerd. Deze berekeningen zijn als Bijlage 14 (berekening verschil huidige situatie - realisatiefase 2023, alleen recreatiepark) en Bijlage 15 (berekening verschil huidige situatie - realisatiefase 2023, recreatiepark en hotel).
Uit deze berekeningen blijkt eveneens dat het initiatief niet zal leiden tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van de Natura 2000-gebieden Zwanenwater & Pettemerduinen.
Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan.
Watervisie 2021 & Uitvoeringsprogramma, Provincie Noord- Holland
Het waterbeleid van Rijk en provincie is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. In de watervisie 2021 en het uitvoeringsprogramma verwoordt de provincie Noord- Holland haar ambities voor het water binnen de provincie. Verder wordt aangegeven wat dat betekent voor haar rol ten opzichte van de Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, gemeenten en het rijk. Wat betreft stedelijk water zijn de onderstaande uitgangspunten geformuleerd.
In het stedelijk gebied zijn de inrichting en het beheer van het waterhuishoudkundig systeem gericht op:
Voor de productie van drinkwater, riolering en waterzuivering en lozingen volgt de provincie de lijn van het Bestuursakkoord Water.
Waterbeheerprogramma 2016-2021, HHNK
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft samen met haar partners haar waterbeleid op lange termijn (Deltavisie) en op middellange termijn (Waterprogramma 2016-2021) opgesteld. In het Waterprogramma 2016-2021 (voorheen waterbeheersplan) zijn de programma's en beheerstaken van het hoogheemraadschap opgenomen met de programmering en uitvoering van het waterbeheer. Het programma is nodig om het beheersgebied klimaatbestendig te maken, toegespitst op de thema's waterveiligheid, wateroverlast, watertekort, schoon en gezond water en crisisbeheersing. Door het veranderende klimaat wordt het waterbeheer steeds complexer. Alleen door slim samen te werken is integraal en doelmatig waterbeheer mogelijk. Bij de ontwikkeling van het Waterprogramma is hieraan invulling gegeven door middel van een partnerproces en de ontwikkeling van gezamenlijke bouwstenen.
Daarnaast beschikt het Hoogheemraadschap over een verordening: de Keur 2016. Hierin staan de geboden en verboden die betrekking hebben op watergangen en waterkeringen. Voor het uitvoeren van werkzaamheden kan een vergunning nodig zijn. De werkzaamheden in of nabij de watergangen en waterkeringen worden getoetst aan de beleidsregels uit de keur.
De Watertoets is een middel, welke in samenwerking met gemeenten bij ruimtelijke ontwikkelingen door de initiatiefnemer uitgevoerd moet worden. De waterbelangen worden in de ruimtelijke planvorming gebracht. Hiernaast is door de (toekomstige) Omgevingswet het geven van advies verschoven naar nadrukkelijker betrokkenheid van begin tot eind. Het hoogheemraadschap heeft kennis over waterveiligheid, het functioneren van het watersysteem en expertise over klimaatadaptatie.
Gezamenlijk Gemeentelijk rioleringsplan Noordkop 2018-2022
Sinds 2018 wordt het waterbeleid geregeld in het 'gezamenlijk gemeentelijk rioleringsplan Noordkop 2018-2022'. Het betreft een integraal plan waarin beschreven staat hoe de gemeente Schagen de komende vijf jaar invulling geeft aan het beheer van het afvalwaterketen en het oppervlaktewater in stedelijk gebied. Het gezamenlijke gemeentelijk rioleringsplan beschrijft het beleid van de samenwerkende gemeenten.
Hemelwater
De gemeente draagt als eigenaar en beheerder zorg voor de inzameling en verwerking van het hemelwater in het openbare gebied. Ook heeft de gemeente een zorgplicht indien de particulier het hemelwater niet op eigen terrein kan verwerken. De gemeentelijke uitgangspunten voor de invulling van de zorgplicht voor hemelwater is een duurzame omgang met hemelwater en het voorkomen van wateroverlast. Onderstaande stuk uit het GRP beschrijft welke ambities de gemeente heeft.
“Om extreme buien op te vangen, richten we de openbare ruimte anders in. Het doel is om regenwater te verwerken en af te voeren zonder schade, We willen geen regenwater in de rioleringsbuis. We gaan ontstenen (minder verharding toepassen), water opvangen door reliëf in terreinen en openbare ruimte toe te passen. De klimaatverandering zorgt ook voor opgaven voor bedrijven, projectontwikkelaars, corporaties en bewoners. Bewustwording van deze taken is belangrijk, maar we dwingen maatregelen niet af. Zichtbare maatregelen zorgen voor meer begrip. Het wordt normaal dat bij extreme buien tijdelijk water op straat staat. Door regenwater vast te houden, ook in stedelijk gebied, gaan we verzilting en verdroging van de bodem tegen. Waterproblemen worden niet van het ene gebied naar het andere gebied afgewenteld.”
Grondwater
Op basis van de Waterwet heeft de gemeente de zorgplicht voor het treffen van maatregelen in de openbare ruimte van bebouwd gebied om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. De gemeente heeft de onderstaande ambitie ten aanzien van grondwater verwoord in het GRP.
“We willen niet dat grondwaterstanden de bovengrondse functie van het gebied belemmeren. Dit is altijd maatwerk. Uitgangspunt is dat betrokkenen een eigen verantwoordelijkheid hebben en problemen niet worden afgewenteld. Er is samenhang tussen maatregelen in publiek en privaat terrein. Het is dus van belang om samen te zoeken naar een optimale inrichting en een slim bouw- en straatpeil als uitgangspunt te nemen. Als we een locatie zoeken voor verstedelijking houden we rekening met de randvoorwaarden die het watersysteem stelt.”
Afvalwater
De zorgplicht voor het inzamelen en afvoeren van afvalwater ligt bij de gemeente. De ontvangst en zuivering van het door de gemeente ingezamelde (stedelijke) afvalwater is de taak van het hoogheemraadschap. De particulier dient het afvalwater aan te bieden op de perceelgrens. Het zuiveren van afvalwater blijft de belangrijkste taak van het hoogheemraadschap. Met het doelmatig en effectief zuiveren van afvalwater op de rioolwaterzuiveringen is de vervuiling op het oppervlaktewater de afgelopen decennia steeds verder teruggedrongen. De gemeente heeft de onderstaande ambitie ten aanzien van Afvalwater verwoord in het GRP.
“Volksgezondheid en goede oppervlaktewaterkwaliteit (milieu) zijn de belangrijkste doelen van onze riolering en de rioolwaterzuivering. In het buitengebied gaan we uit van de huidige voorzieningen. Veranderingen zullen geleidelijk plaatsvinden op basis van doelmatigheid. De afweging wordt gemaakt op basis van drempelbedragen. Als rioleren te duur is, legt de bewoner zelf een voorziening aan. Meestal is een verbeterde septic tank voldoende. Niet alleen om een waterrobuust systeem te maken, maar ook om nieuwe stoffen (geneesmiddelen, hormoonverstorende stoffen, contrastvloeistof, microplastics, nanodeeltjes) aan te pakken, voeren we minder regenwater af naar de zuivering. Dit maakt het verwijderen van deze stoffen op de zuivering eenvoudiger. We denken niet meer in afvalstoffen, maar gaan uit van grondstoffen. We sluiten kringlopen door deze grondstoffen steeds opnieuw te gebruiken.”
Door Buro Ontwerp & Omgeving is in december 2019 een quickscan water uitgevoerd10. De quickscan is als Bijlage 9 bijgevoegd. De quickscan betreft een verkennend onderzoek die als input heeft gediend voor de verdere uitwerking van het aspect water voor voorliggend initiatief. Deze waterparagraaf is tot stand gekomen op basis van de informatie uit de quickscan, overleg tussen initiatiefnemer, gemeente en hoogheemraadschap.
Huidige situatie
In de navolgende tabel is de verhouding van verhard/onverhard oppervlak voor de locatie van het beoogde recreatiepark globaal opgenomen. In de huidige situatie is een groot deel van dit deel van het plangebied braakliggend.
Toekomstige situatie
In de toekomstige situatie wordt het recreatiepark ingericht met maximaal 150 recreatiewoningen en dertien recreatieappartementen. Daarnaast zullen er nog overige gebouwen aanwezig zijn en verharde wegen en paden.
In de navolgende tabel is globaal de verhouding van verhard/onverhard oppervlak in de toekomstige situatie binnen het plangebied opgenomen. Er zijn aannames gedaan met betrekking tot de verharde oppervlakken op basis van een schetsplan voor de ontwikkeling.
Ten opzichte van de huidige situatie zal het verhard oppervlak in de nieuwe situatie, op basis van voorgaande aannames, met circa 8.900 m2 toenemen.
Waterhuishoudkundige consequenties en uitgangspunten
Veiligheid (waterkering)
Het westelijke deel van het plangebied ligt deels in de beschermingszone van een primaire duinwaterkering. Dit is de locatie van het huidige informatiecentrum 'Kust, Zand tegen Zee'. Op deze locatie zijn geen bouwactiviteiten beoogd. Het informatiecentrum zal op termijn worden gesloopt en heringericht ten behoeve van parkeerplaatsen. Ter bescherming van de waterkering is voor de beschermingszone op de verbeelding en in de regels de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' opgenomen.
Het oostelijke deel van het plangebied ligt eveneens nabij de primaire waterkering. In dit deel wordt het campingterrein herontwikkeld tot recreatiepark. Het hoogheemraadschap geeft aan dat dit deel van het plangebied gedeeltelijk in de buitenbeschermingszone van de primaire duinwaterkering ligt. In deze buitenbeschermingszone zijn de werkzaamheden voor dit plan toegestaan. Wel moet het zandvolume binnen het gebied gelijk blijven. Om in te spelen op de klimaatverandering en zeespiegelstijging wordt dynamisch kustbeheer toegepast. Hierbij is het mogelijk dat ook verstuiving in het plangebied plaats vindt. Daarom wordt aangeraden hiermee rekening te houden door adaptief te bouwen.
Het zuiden van het plangebied ligt langs de Spreeuwendijk. Dit is een zandige waterkering. Voor deze waterkering dient een dubbelbestemming waterkering te worden opgenomen binnen het plangebied. Binnen deze zonering is voor alle bouwwerkzaamheden een watervergunning nodig. Bouwen is alleen onder voorwaarden mogelijk overeenkomstig het huidig beleid van het hoogheemraadschap. De belangrijkste voorwaarde is dat de waterkering moet worden behouden en er geen zand mag worden afgegraven. Er mag dus alleen op het maaiveld worden gebouwd. Wel mogen aanvullingen van zand plaats vinden op een vlak gebied te creëren. De recreatiewoningen worden op het maaiveld gebouwd. Hier wordt zand tegenaan gebracht. Ter bescherming van de waterkering is voor de beschermingszone op de verbeelding en in de regels de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' opgenomen.
Wateroverlast
Ten opzichte van de oorspronkelijke situatie neemt het verhard oppervlak toe met circa 8.900 m2. De toename van het verhard oppervlak vraagt om een inrichting van het terrein waarbij het afstromen van regenwater zoveel mogelijk beperkt wordt of niet tot overlast leidt. Gezien het hellende karakter van het gebied kan er wateroverlast (water in de woning) optreden bij extreme neerslag. Om wateroverlast te voorkomen wordt geadviseerd om de nieuwe recreatiewoningen met een verhoogd vloerpeil t.o.v. kruin van de weg. Daarnaast mag de afwatering van het dakoppervlak en verhard terrein van de recreatiewoningen niet leiden tot wateroverlast op naastgelegen percelen.
Eventuele ondergrondse infrastructuren zoals kelders e.d. dienen waterdicht te worden uitgevoerd. Er moet worden voorkomen dat deze van bovenaf kunnen vollopen.
Omgang met hemelwater
Het regenwater van de nieuwe recreatiewoningen kan niet zonder meer geloosd worden op de riolering. Geadviseerd wordt om het afstromende regenwater maximaal te infiltreren.
Er kan in het plangebied geen vervuild hemelwater naar het oppervlaktewater afstromen. Het hemelwater wordt als schoon beschouwd. Het is daarom niet doelmatig om het af te voeren naar de rioolwaterzuiveringsinrichting (rwzi).
Met het oog op de waterkwaliteit dient het gebruik van uitloogbare materialen zoals koper, lood en zink zoveel mogelijk te worden voorkomen.
Gezien de grondwaterstand en bodemopbouw is het infiltreren van hemelwater vrijwel overal mogelijk. De hemelwatervoorzieningen voor de infiltratie van regenwater worden bij voorkeur bovengronds worden aangelegd. De hemelwatervoorzieningen moeten worden voorzien van voldoende berging en een noodoverlaat welke zo gesitueerd wordt dat er geen afstroming naar naastgelegen percelen plaatsvindt. In het plangebied is voldoende ruimte aanwezig om te voorzien in de infiltratievoorzieningen. In een later stadium zal de exacte locatie en maatvoering van de voorziening worden uitgewerkt.
Oppervlaktewater
Binnen het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig en er wordt vooralsnog geen oppervlaktewater aangelegd.
Grondwater
Voor de toepassing van een WKO systeem zal een vergunning aangevraagd moeten worden bij de omgevingsdienst. Daarvoor zal tevens een geohydrologische toets moeten worden uitgevoerd, die moet aantonen dat de installatie geen negatief effect heeft op de hydrologische situatie ter plaatse. Voor zover bekend zijn in de omgeving van het plangebied geen grondwaterverontreinigingen aanwezig. Het toepassen van een WKO installatie zal daarmee niet leiden tot (verdere) bodemverontreiniging.
Vanuit het hoogheemraadschap wordt aangegeven dat het de voorkeur geniet om de WKO buiten de beschermingszone van de zandige regionale kering te plaatsen. Indien er de wens is om de WKO toch binnen deze beschermingszone te plaatsen, dient vooraf met het hoogheemraadschap te worden overlegd om te onderzoeken of dit haalbaar is. Er is in dat geval sowieso een watervergunning nodig.
Riolering
Voor de aansluiting van het afvalwater van de recreatiewoningen op de bestaande gemengde riolering moet toestemming worden gevraagd bij de gemeente. Binnen het plangebied ligt geen persleiding of rioolgemaal van het hoogheemraadschap.
Algemeen
De watertoets is in feite geen 'toets', maar een proces waarbij de waterbeheerder samenwerkt met de overheid die verantwoordelijk is voor een ruimtelijk plan. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het uitvoeren van een watertoets betrekt de waterbeheerder actief bij ruimtelijke besluitvormingsprocessen en geeft water een duidelijke plek binnen de ruimtelijke ordening.
Meestal is het waterschap de waterbeheerder, maar soms moeten ook andere waterbeheerders worden betrokken bij de planvorming (bijvoorbeeld Rijkswaterstaat). De watertoets heeft betrekking op alle ruimtelijke plannen en besluiten (onder andere bestemmingsplannen, structuurvisies en omgevingsvergunningen voor bouwen of gebruik waarbij wordt afgeweken van het bestemmingsplan).
Toets
Het plangebied ligt in het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Voor het doorlopen van de watertoets gebruikt dit hoogheemraadschap de website www.dewatertoets.nl. Het hoogheemraadschap kijkt, op basis van de antwoorden die op de website worden ingevuld, of bij de ruimtelijke ontwikkeling voldoende rekening is gehouden met de waterhuishouding ter plaatse en geeft een wateradvies.
Op basis van de ingevulde digitale watertoets wordt door het hoogheemraadschap geconcludeerd dat bepaalde aspecten van het plan een zodanige invloed hebben op de belangen van het hoogheemraadschap dat de normale procedure moet worden gevolgd. Dit betekent dat het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier in overleg met de initiatiefnemer wil bespreken hoe in het plan rekening kan worden gehouden met de waterhuishoudkundige belangen.
Voor de ontwikkeling is overleg gevoerd met Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Navolgend wordt nader ingegaan op de opmerkingen vanuit het hoogheemraadschap.
Het hoogheemraadschap geeft aan dat de locatie van het beoogde recreatiepark gedeeltelijk in de buitenbeschermingszone van de primaire duinwaterkering ligt. In deze buitenbeschermingszone zijn de werkzaamheden voor dit plan toegestaan. Wel moet het zandvolume binnen het gebied gelijk blijven. Om in te spelen op de klimaatverandering en zeespiegelstijging wordt dynamisch kustbeheer toegepast. Hierbij is het mogelijk dat ook verstuiving in het plangebied plaats vindt. Daarom wordt aangeraden hiermee rekening te houden door adaptief te bouwen.
Het zuiden van het plangebied ligt langs de Spreeuwendijk. Dit is een zandige waterkering. Voor deze waterkering dient een dubbelbestemming waterkering te worden opgenomen binnen het plangebied. Binnen deze zonering is voor alle bouwwerkzaamheden een watervergunning nodig. Bouwen is alleen onder voorwaarden mogelijk overeenkomstig het huidig beleid van het hoogheemraadschap.
Daarnaast heeft het hoogheemraadschap geadviseerd om het hemelwater zoveel mogelijk te infiltreren en het hemelwater niet middels een HWA-riool af te voeren op nabijgelegen of nieuw te graven oppervlaktewater. Dit advies is door de initiatiefnemers overgenomen.
Het hoogheemraadschap geeft aan dat het plaatsen van een gesloten WKO systeem is toegestaan in beschermingszone B van de primaire duinwaterkering. Het geniet de voorkeur van het hoogheemraadschap om de WKO buiten de beschermingszone van de zandige regionale kering te plaatsen. Indien er de wens is om de WKO toch binnen deze beschermingszone te plaatsen, dient vooraf met het hoogheemraadschap te worden overlegd om te onderzoeken of dit haalbaar is. Er is in dat geval sowieso een watervergunning nodig.
Voorgaande opmerkingen zijn verwerkt in de voorgaande paragraaf 4.5.2.
Geconcludeerd kan worden dat vanuit het aspect water geen belemmeringen bestaan ten aanzien van de gewenste ontwikkelingen in het plangebied.
Het plan voorziet in de realisatie van een recreatiepark ten behoeve van maximaal 150 recreatiewoningen en dertien recreatieappartementen. Het recreatiepark wordt voor gemotoriseerd verkeer ontsloten op de Strandweg en de Korfwaterweg. Deze wegen ontsluiten het recreatiepark vervolgens weer op de Spreeuwendijk.
Ter bepaling van de verkeersgeneratie is deels gebruik gemaakt van CROW-publicatie 381 ‘Toekomstbestendig parkeren'. Bij het bepalen van de verkeersgeneratie is uitgegaan van een 'bungalowpark (huisjescomplex)' en de categorie weinig-stedelijke omgeving/rest bebouwde kom. Om de cijfers voldoende robuust te maken, is daarbij uitgegaan van het maximale cijfer. De verkeersgeneratie is gebaseerd op een weekdag.
Het plangebied biedt ook ruimte aan een experience centre, een horecagelegenheid, een beheerderswoning en een receptiegebouw. Het experience centre betreft grotendeels een verplaatsing van een bestaand informatiecentrum. Om die reden zorgt de realisatie van het experience centre niet voor een significante toename van het aantal verkeersbewegingen. De horecagelegenheid en het receptiegebouw zijn ondergeschikte functies en zullen zelf niet voor een significante toename van het aantal verkeersbewegingen zorgen. Om die reden zijn deze functies voor de berekening van de verkeersgeneratie buiten beschouwing gelaten.
Voorzieningen | Aantal | Bezetting | Ritten/dag | |
Per eenheid | Totaal | |||
Recreatiewoningen | 150 | 0,8 | 2,3 | 276 |
Appartementen | 13 | 0,8 | 2,3 | 24 |
Totaal | 300 |
Op basis van het voorgaande zorgt het initiatief in totaal voor maximaal 300 verkeersbewegingen per dag.
In de huidige situatie is er eveneens sprake van verkeersbewegingen in verband met de bestaande functie. Voor de bezoekers van de camping is gerekend met twee ritten per dag voor campers, en luxere standplaatsen. Voor tentplekken, die ook door fietsers worden gebruikt, is uitgegaan van één rit per dag. De overige plekken hebben 1,6 ritten per dag. Voor het bepalen van het gemiddelde aantal ritten per dag op jaarbasis zijn de duur van het seizoen en de gemiddelde bezetting van de verschillende voorzieningen meegewogen.
Ten opzichte van de huidige situatie is er sprake van een toename van verkeersbewegingen per dag van 87. Het initiatief leidt daarmee niet tot een substantiële toename van het aantal verkeersbewegingen in de omgeving van het plangebied. De ontsluitingsweg Spreeuwendijk heeft voldoende capaciteit om het aantal verkeersbewegingen als gevolg van de ontwikkeling te kunnen verwerken.
Het aantal benodigde parkeerplaatsen wordt bepaald door de aard en omvang van de activiteit waarin het plan voorziet.
De parkeerbehoefte van de toekomstige functie is te bepalen aan de hand van de parkeernormen van de gemeente Schagen afkomstig uit de Nota parkeernormen Schagen 2016. De parkeerbehoefte bedraagt bij de categorie 'bungalowpark (huisjescomplex)' in de 'rest bebouwde kom' 1,7 parkeerplaatsen per recreatiewoning. Voor recreatieappartementen is geen specifieke norm opgenomen. De parkeerbehoefte voor deze functie kan echter als vergelijkbaar met recreatiewoningen worden geacht. Uitgaande van maximaal 150 recreatiewoningen en dertien recreatieappartementen bedraagt de toekomstige parkeerbehoefte daarmee in totaal (166 x 1,7=) 277 parkeerplaatsen in totaal.
De parkeerbehoefte voor de beheerderswoning wijzigt niet als gevolg van de mogelijkheden die dit bestemmingsplan biedt.
Het plangebied biedt ook ruimte aan een experience centre, een horecagelegenheid, en een receptiegebouw. Het experience centre betreft grotendeels een verplaatsing van een bestaand informatiecentrum. Om die reden zorgt de realisatie van het experience centre niet voor een significante toename in een behoefte van het aantal parkeerplaatsen. De horecagelegenheid en het receptiegebouw zijn ondergeschikte functies en zullen zelf niet voor een significante vraag naar parkeerplaatsen.
Op het recreatiepark is voldoende ruimte aanwezig om de parkeerbehoefte, die ontstaat als gevolg van de realisatie van het recreatiepark, op eigen terrein op te lossen. Daarnaast geldt dat ter plaatse van het informatiecentrum de gronden zullen worden heringericht ten behoeve van extra parkeerplaatsen aan de Strandweg.
Geconcludeerd kan worden dat vanuit het aspect verkeer en parkeren geen belemmeringen bestaan ten aanzien van de gewenste ontwikkelingen in het plangebied.
Voorliggend bestemmingsplan maakt een bouwplan mogelijk, dat is benoemd in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Dit betekent dat tegelijkertijd met dit bestemmingsplan een exploitatieplan moet worden vastgesteld, waarmee de gemeente de door haar te maken kosten kan verhalen op de initiatiefnemer. Een exploitatieplan hoeft niet vastgesteld te worden indien verhaal van kosten anderszins is verzekerd, en tevens locatie-eisen niet nodig zijn of anderszins zijn verzekerd.
Tussen de gemeente en de initiatiefnemer is een anterieure overeenkomst gesloten. Het opstellen van een exploitatieplan is in dat geval niet noodzakelijk. De economische uitvoerbaarheid van het plan wordt hiermee geacht te zijn aangetoond. De gemeenteraad heeft op 20 december 2022 de voor dit project benodigde krediet beschikbaar gesteld.
Het gemeentelijke bestemmingsplan is een middel waarmee functies aan gronden worden toegekend. Het gaat dus om het toekennen van gebruiksmogelijkheden. Vanuit de Wet ruimtelijke ordening volgt een belangrijk principe: het gaat om toelatingsplanologie. Het wordt de grondgebruiker (eigenaar, huurder etc.) toegestaan om de functie die het bestemmingsplan geeft uit te oefenen. Dit houdt in dat:
Een afgeleide van de gebruiksregels in het bestemmingsplan zijn regels voor bebouwing (omgevingsvergunning voor het bouwen) en regels voor het verrichten van 'werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden' (omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden).
Een bestemmingsplan regelt derhalve het toegestane gebruik van gronden (en de bouwwerken en gebouwen) en een bestemmingsplan kan daarbij regels geven voor:
Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument voor het voeren van ruimtelijk beleid, maar het is zeker niet het enige instrument. Andere ruimtelijke wetten en regels zoals de Woningwet, de Erfgoedwet, de Algemene Plaatselijke Verordening, de Wet milieubeheer en de bouwverordening zijn ook erg belangrijk voor het uitoefenen van het ruimtelijke beleid.
Op de verbeelding wordt aangegeven welke bestemming gronden hebben. Dit gebeurt via een bestemmingsvlak. Voor het op de verbeelding aangegeven bestemmingsvlak gelden de gebruiksmogelijkheden zoals die in de bijhorende regel worden gegeven. Die toegekende gebruiksmogelijkheden kunnen op twee manieren nader worden ingevuld:
De regels zijn verdeeld over vier hoofdstukken:
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.
In dit bestemmingsplan komt de bestemmingen ' Recreatie - Verblijfsrecreatie ' en ' Verkeer - Verblijfsgebied ' en de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 4 ', ' Waarde - Archeologie 4a ' en ' Waterstaat - Waterkering ' voor.
De gronden ter plaatse van het toekomstige parkeerterrein, op de locatie van het huidige informatiecentrum, zijn bestemd als 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Deze gronden zijn bestemd voor wegen, voet- en fietspaden, parkeerplaatsen en parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, groenvoorzieningen, civieltechnische kunstwerken, picknickplaatsen, openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, water, terreinen; met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bermen en bermsloten, groenvoorzieningen, voorzieningen voor voetgangers en fietsers.
Binnen deze bestemming zijn onder meer kleine gebouwen (maximale oppervlakte 50 m2 en maximale bouwhoogte 3 m) ten behoeve van de bestemming, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mogelijk, alsmede lichtmasten en kunstobjecten.
Recreatie - Verblijfsrecreatie
Het plangebied is grotendeels bestemd als 'Recreatie - Verblijfsrecreatie'. Deze gronden zijn bestemd voor 150 recreatiewoningen, dertien recreatieappartementen, één receptiegebouw, één bedrijfswoning (beheerderswoning), maatschappelijke voorzieningen (het experience centre), ondergeschikte horecabedrijven uit categorie 1 en bijbehorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Voor de recreatiewoningen, recreatieappartementen, de bedrijfswoning, het receptiegebouw en bijgebouwen, de horecagelegenheid en het experience centre, zijn in de regels maatvoeringseisen opgenomen.
Voor de recreatiewoningen is een specifieke regeling opgenomen die het maximaal toegestane oppervlakte bepaald. Dit is afhankelijk van de oppervlakte van de kavels waarop de recreatiewoningen staan. De kavel betreft de grond die bij elk afzonderlijke recreatiewoning behoort. Het maximum bebouwde oppervlakte van de kavel ligt tussen de 27,5% en 33%. Bij een bebouwingspercentage van 27,5% mag het oppervlakte van de recreatiewoning maximaal 120 m2 bedragen. Bij een bebouwingspercentage van 33% mag de maximale oppervlakte van de recreatiewoning 100 m2 bedragen. Dit betekent dat een recreatiewoning van bijvoorbeeld 80 m2 een minimale kaveloppervlakte van 243 m2 moet hebben. Een recreatiewoning van 110 m2 moet een minimale kaveloppervlakte van 400 m2 hebben.
In het plangebied zijn maximaal dertien recreatieappartementen toegestaan. De bebouwing ten behoeve van deze appartementen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatieappartementen' worden gerealiseerd. In de regels is opgenomen dat de gebouwen voor de recreatieappartementen dienen te worden voorzien van een kap. Wel geldt dat 50% van de dakoppervlakte (oppervlakte van de dakvlakken van zowel schuine als platte daken) als plat dak mag worden uitgevoerd.
Voor de horecagelegenheid is eveneens een aanduiding opgenomen. Uitsluitend ter plaatse van deze aanduiding is ondergeschikte horeca in de categorie 1 van de staat van horecabedrijven toegestaan. Deze staat is als Bijlage 1 bij de regels opgenomen. Op dezelfde gronden is ook de aanduiding 'maatschappelijk' opgenomen. Uitsluitend ter plaatse van deze aanduiding zijn de maatschappelijke voorzieningen (het experience centre) toegestaan. De bebouwing ten behoeve van de horecagelegenheid en het experience centre mag in totaal maximaal 400 m2 bedragen. Voor de gebouwen voor deze functies geldt eveneens dat 50% van de dakoppervlakte (oppervlakte van de dakvlakken van zowel schuine als platte daken) als plat dak mag worden uitgevoerd.
Ter plaatse van deze gronden is tevens een uitkijkpunt toegestaan. Dit uitkijkpunt mag, ten opzichte van de overige bebouwing, een hogere bouwhoogte hebben. Dit hogere uitkijkpunt is wel gebonden aan maximum oppervlakte.
Naast de eerder genoemde bouwwerken zijn ook bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogelijk. De maatvoeringseisen van deze bouwwerken zijn opgenomen in de regels.
In de regels is opgenomen dat permanente bewoning niet is toegestaan. Deze bepaling geldt niet voor de bedrijfswoning. Tevens is aangegeven dat het recreatiepark bedrijfsmatig moet worden geëxploiteerd/verhuurd.
Waarde - Archeologie 4 en Waarde - Archeologie 4a
De voor 'Waarde - Archeologie 4' en ' Waarde - Archeologie 4a' aangewezen gronden zijn, naast de andere voorkomende bestemmingen, bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn bestemd voor de waterkering en de waterbeheersing. In deze bestemming is een beschermende regeling opgenomen. In principe geldt dat nieuwe gebouwen alleen mogelijk zijn met een omgevingsvergunning en dat hiervoor eerst advies is ingewonnen bij de verantwoordelijke waterbeheerder. Ditzelfde geldt voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden. In dit plan is echter een uitzondering opgenomen voor de realisatie van de gebouwen en de werkzaamheden die met dit plan juist mogelijk worden gemaakt. De toetsing door het hoogheemraadschap van de realisatie van deze gebouwen en de uitvoering van de werkzaamheden heeft immers al plaats gevonden in het kader van dit bestemmingsplan.
Naast de bestemmingen bevat het plan een aantal algemene regels over bijvoorbeeld begrippen, de wijze van meten, algemene afwijkingen en overgangsrecht. Deze min of meer standaardregels in bestemmingsplannen worden hier verder niet toegelicht.
In het kader van het vooroverleg is het concept van het bestemmingsplan toegestuurd aan de diverse vooroverlegpartners.
Provincie Noord-Holland heeft enkele opmerkingen op het concept gemaakt. Deze opmerkingen zijn verwerkt in paragraaf 3.3.
Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft eveneens een reactie gegeven op het bestemmingsplan. Hierop wordt nader ingegaan in paragraaf 4.5.4.
Vanaf 2015 is er op meerdere manieren communicatie geweest over het initiatief met verschillende belanghebbenden:
Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 5 november 2021 tot en met 16 december 2021 voor eenieder ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn is een ieder in de gelegenheid gesteld zienswijzen kenbaar te maken aan de gemeenteraad. Ten aanzien van het ontwerpbestemmingsplan zijn binnen de daarvoor gestelde termijn vijftien zienswijzen naar voren gebracht.
De zienswijzen zijn beantwoord door de gemeente en de nota hiervan is als bijlage bij dit plan opgenomen (Bijlage 13). Voor elke reactie afzonderlijk is aangegeven in hoeverre de zienswijze gegrond of ongegrond is en, indien gegrond, welke aanpassing dit voor het bestemmingsplan tot gevolg heeft.