Plan: | Bedrijventerreinen 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0439.BPBT2013-va02 |
Artikel 3.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening schrijft voor dat voor zover de uitvoering van de Wet geluidhinder zulks vereist, het bestemmingsplan aangeeft:
De Wet geluidhinder (Wgh) schrijft voor dat in bestemmingsplannen die betrekking hebben op gronden die langs een verkeersweg gelegen zijn, onderzocht wordt of op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen de maximaal toegestane geluidsbelasting niet wordt overschreden.
Langs alle wegen bevinden zich, als gevolg van de Wgh, geluidszones, met uitzondering van woonerven en 30 km/h-gebieden. Binnen de geluidszone van een weg dient de geluidsbelasting aan de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen aan bepaalde wettelijke normen te voldoen. De zonebreedte is afhankelijk van een binnen of buitenstedelijke ligging en de hoeveelheid rijstroken van de weg en wordt gemeten uit de rand van de weg.
Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen binnen de wettelijke geluidszone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De voorkeursgrenswaarde mag in principe niet worden overschreden. Indien uit akoestisch onderzoek blijkt dat deze voorkeursgrenswaarde wel wordt overschreden, is onderzoek naar maatregelen gericht op het verminderen van de geluidsbelasting aan de gevels noodzakelijk. Onderscheid wordt gemaakt in maatregelen aan de kant van de bron (bijvoorbeeld geluidsreducerend asfalt), maatregelen in het overdrachtsgebied (bijvoorbeeld geluidsschermen), maatregelen aan de kant van de geluidsontvanger (bijvoorbeeld geluidsdove gevels) of het vergroten van de afstand tussen de geluidsbron en de ontvanger.
Zijn maatregelen onvoldoende doeltreffend, dan wel ontmoeten deze maatregelen overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard, dan kan onder bepaalde voorwaarden een verzoek tot vaststelling van (een) hogere waarde(n) worden ingediend bij burgemeester en wethouders van de gemeente Purmerend. Deze hogere grenswaarde mag, afhankelijk van de situatie, een bepaalde waarde niet te boven gaan (uiterste grenswaarde). De uiterste grenswaarde voor nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen langs bestaande wegen in binnenstedelijk gebied bedraagt 63 dB.
Voor wegen die zijn ondergebracht in een 30 km/h-gebied geldt geen wettelijke geluidszone en is akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai in nieuwe situaties op grond van de Wgh niet verplicht. Op basis van jurisprudentie dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening echter aannemelijk te worden gemaakt dat sprake is van een aanvaardbaar geluidsniveau. Indien dit niet aannemelijk is, dient te worden onderbouwd of maatregelen ter beheersing van de geluidsbelasting aan de gevels noodzakelijk, mogelijk en doelmatig zijn. Bij gebrek aan wettelijke normen kunnen uitsluitend de eerder vermelde voorkeursgrenswaarde en de uiterste grenswaarde uit de Wgh als referentiekader worden gehanteerd. Daarnaast is van belang dat de maximaal aanvaarde binnenwaarde op grond van het Bouwbesluit ten hoogste 33 dB bedraagt.
Krachtens artikel 110g Wgh mag het berekende geluidsniveau van het wegverkeer worden gecorrigeerd in verband met de verwachting dat motorvoertuigen in de toekomst stiller zullen worden. Voor wegen met een snelheid lager dan 70 km/h geldt een aftrek van 5 dB. Voor wegen met een maximumsnelheid van 70 km/h of meer geldt een aftrek van 2 dB. Op alle in deze rapportage genoemde geluidsbelastingen is deze aftrek toegepast, tenzij anders vermeld.
De geluidscontouren zijn berekend voor de huidige situatie. Deze 48 dB(A)-contour ligt buiten de bebouwing van de Purmer-Noord en het terrein van de Prinsenstichting en de te handhaven woningen in het plangebied zelf. Hiermee is geconstateerd dat er geen negatief effect optreedt in het kader van wegverkeerslawaai ten gevolge van de continuering van de bedrijventerreinen. In het kader van de Wet milieubeheer en de Wet geluidhinder dient rekening te worden gehouden met de zogenaamde "indirecte hinder". Onder dit begrip wordt mede verstaan de aan- en afrijdende voertuigen bij een inrichting. Indien noodzakelijk bestaat de mogelijkheid om in het kader van het verlenen van een milieuvergunning dit verkeerslawaai mee te nemen.
Voor het conserverende bestemmingsplan is geen akoestisch onderzoek uitgevoerd, aangezien er geen nieuwe woningen of andere geluidgevoelige functies worden gerealiseerd. Indien in het plangebied met gebruikmaking van de afwijkingsbevoegdheid van artikel 3.6 van de planregels toch een ruimtelijke ontwikkeling wordt mogelijk gemaakt die gevolgen heeft voor geluid, zal - conform de daarvoor geldende landelijke regels - te zijner tijd een akoestisch onderzoek moeten worden uitgevoerd om te bezien of deze ruimtelijke ontwikkeling gerealiseerd kan worden.
Er bevinden zich op grond van de Wgh langs alle spoorwegen geluidszones. Binnen de geluidszone van een spoorweg dient de geluidsbelasting aan de gevel van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen aan bepaalde wettelijke normen te voldoen. De grootte van een geluidszone kan per traject verschillen. Een overzicht van de zone per traject is op basis van de Wgh vastgelegd in de Regeling zonekaart spoorwegen. De breedte van de geluidszone van het traject Zaandam-Purmerend-Hoorn (trajectnummer 450) bedraagt 200 m. De voorkeursgrenswaarde voor spoorweglawaai bedraagt 55 dB. De maximumgrenswaarde bedraagt voor nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen langs bestaande sporen 68 dB. Op basis van het Akoestisch Spoorboekje ASWIN 2007 kunnen de geluidscontouren worden berekend voor de locaties die binnen de geluidszone gelegen zijn.
Het plangebied valt buiten de zone die is aangegeven op de kaart behorende bij het Besluit geluidhinder spoorwegen. Nader akoestisch onderzoek naar de geluidbelasting vanwege spoorweglawaai is derhalve niet noodzakelijk.
Er wordt voldaan aan de regels op het gebied van spoorweglawaai.
Een gezoneerd industrieterrein is een industrieterrein of een gedeelte daarvan, waarop zich bedrijven bevinden of worden toegestaan die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, de zogenaamde Wgh-inrichtingen. Rondom een gezoneerd industrieterrein wordt op grond van de Wgh een gebied aangewezen waarbuiten het geluidniveau ten gevolge van de activiteiten van alle bedrijven op het industrieterrein de 50 dB(A) niet mag overschrijden. De 50 dB(A)-contour vormt de grens van dit gebied. De 55 dB(A)-contour geeft de grens aan tot waar in principe gevoelige objecten kunnen worden gerealiseerd. Indien de gevelbelasting als gevolg van activiteiten op het gezoneeerd industrieterrein meer bedraagt dan 50 dB(A), maar maximaal 55 dB(A), dan is voor realisatie van een geluidgevoelige bestemming een ontheffing nodig. Een Maximaal Toegestane Geluidbelasting (MTG) is de hoogst toegestane geluidbelasting op de gevels van omliggende woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen ten gevolge van een gezoneerd industrieterrein. MTG's worden vastgesteld voor woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen waar sprake is (op het moment van zonevaststelling) van een totale geluidbelasting vanwege alle op het gezoneerde industrieterrein gelegen bedrijven, die hoger is dan 55 dB(A).
De bedrijventerreinen in Purmerend zijn, op de Baanstee-West na, geen (gezoneerde) industrieterreinen volgens artikel 40 Wgh. In principe zijn Wgh-inrichtingen niet toegestaan in Purmerend. Binnen het plangebied is op het moment van totstandkomen van dit voorontwerpbestemmingsplan één locatie waar een Wgh-inrichting is toegestaan. Dit is het perceel Hertzstraat 2-4 op de Baanstee-West. Hierdoor is voor de Baanstee-West wel sprake van een gezoneerd industrieterrein. Het Koninklijk Besluit d.d. 15 januari 1992 waarbij deze zone is ingesteld is als bijlage bij deze toelichting gevoegd.
Binnen het plangebied bevindt zich een Wgh-inrichting. Er wordt voldaan aan de wetgeving hieromtrent.