direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Hoger Einde-Zuid 22
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0437.PB00011-0003

3.2 Provinciaal beleid

Structuurvisie Noord-Holland 2040

Op 21 juni 2010 hebben de Provinciale Staten de Structuurvisie Noord-Holland 2040 (Kwaliteit door veelzijdigheid) vastgesteld. De structuurvisie vervangt de twee voormalige streekplannen en geeft de provinciale belangen en ambities weer. Gelijk met de structuurvisie is ook de provinciale verordening en het uitvoeringsprogramma vastgesteld.

Kern van de structuurvisie is dat Noord-Holland een prettige provincie is om te wonen, te werken en te recreƫren en dat deze kwaliteiten behouden moeten blijven en verder ontwikkeld dienen te worden. Noord-Holland moet aantrekkelijk blijven in wat het is: een diverse, internationaal concurrerende regio, in contact met het water en uitgaande van de kracht van het landschap.

Door te kiezen voor hoogstedelijke milieus en beperkte uitleg van bedrijventerreinen, wil de Provincie Noord-Holland het landelijk gebied open en dichtbij houden. Door voorzichtig om te gaan met uitleg buiten bestaande kernen speelt ze in op de veranderingen in de bevolkingsontwikkeling op langere termijn. Door in te zetten op het op eigen grondgebied opwekken van duurzame energie draagt ze actief bij aan de CO2-reductie. Door versterking van de waterkeringen en het aanleggen van calamiteitenbergingen houdt ze de voeten droog. En door het landelijk gebied te ontwikkelen vanuit de kenmerken van Noord-Hollandse landschappen en de bodemeigenschappen blijft de provincie bijzonder en aantrekkelijk om in te wonen, te werken en om te bezoeken.

De Provincie Noord-Holland zorgt dat Noord-Holland een mooie, veelzijdige en internationaal concurrerende provincie blijft door in te zetten op klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik.

Provinciale Ruimtelijke Verordening

Gelijk met de structuurvisie is de provinciale ruimtelijke verordening vastgesteld. De verordening bevat regels als bedoeld in artikel 4.1 eerste lid Wet ruimtelijke ordening en stelt regels aan de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen. Een belangrijk element in de verordening is het vastleggen van bestaand bebouwd gebied. Het projectgebied valt binnen het bestaand bebouwd gebied. Gemeenten hebben voor bestaand bebouwd gebied grote beleidsvrijheid.

Het projectgebied valt voorts binnen een regionale waterkering. Voor dergelijke gronden moet in een bestemmingsplan een vrijwaringszone worden opgenomen zodat de waterkerende functie wordt beschermd en reconstructies van de waterkeringen mogelijk blijft.