direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Wervershoof Nieuwe Dijk 19
Status: ontwerp
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0420.WPNieuweDijk19-ON01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het glastuinbouwbedrijf aan de Nieuwe Dijk 40-42 is sinds 2000 actief is het verbouwen van tomaten onder glas. Nu zijn er voornemens om het bedrijf met 8 ha glastuinbouw uit te breiden op het tegenover liggende perceel. In de huidige situatie wordt dit perceel gepacht voor volle grond teelt.

In het geldende bestemmingsplan “Buitengebied” van de gemeente Medemblik heeft het plangebied een agrarische bestemming. De gronden binnen deze bestemming zijn alleen bestemd voor agrarisch grondgebruik. Glastuinbouw is op deze gronden niet toegestaan.

Voor de functiewijziging is in het bestemmingsplan voor dit perceel een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Met deze wijzigingsbevoegdheid wordt het mogelijk gemaakt om de agrarische bestemming te wijzigen naar de bestemming 'Agrarisch – Glastuinbouw 1'. Met het voorliggende wijzigingsplan wordt hier toepassing aan gegeven.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

Het plangebied ligt in het buitengebied van de gemeente Medemblik, ten zuidoosten van het dorp Wervershoof. Het betreft het perceel tegenover Nieuwe Dijk 40-42. De begrenzen van het plangebied wordt ten noorden gevormd door de Nieuwe Dijk. Ten oosten de Driehuizen(weg), ten zuiden de kassen van het naast gelegen bedrijf en ten westen de 'Varre Sloot'. Deze begrenzing is afgestemd op de aanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied 3". De ligging en begrenzing van het plangebied zijn weergegeven in figuur 1.1

afbeelding "i_NL.IMRO.0420.WPNieuweDijk19-ON01_0001.png"

Figuur 1.1 De ligging van het plangebied (bron: Google Maps)

1.3 Planologische regeling

Het plangebied is opgenomen in het bestemmingsplan “Buitengebied” dat is vastgesteld op 22 februari 2018. De gronden hebben hier de bestemming 'Agrarisch'. Binnen deze bestemming is alleen agrarisch grondgebruik toegestaan. Glastuinbouw is niet toegestaan. Voor het plangebied is verder de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' van toepassing. Bij bouwwerken groter dan 500 m2 en/of dieper dan 0,40 m moet worden aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel dat deze niet onevenredig worden geschaad of verstoord. Hiermee worden de potentieel aanwezige archeologische resten beschermd. Langs de oostzijde van het plangebied liggen hoogspanningskabels van Liander. In het bestemmingsplan zijn de kabels beschermd met de dubbelbestemming 'Leiding – Hoogspanning'. Binnen deze bestemming zijn alleen boven of ondergrondse hoogspanningsverbindingen toegestaan. Bouwwerken anders dan hoogspanningsmasten zijn niet toegestaan.

Voor de gronden binnen het plangebied is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om, onder voorwaarden, de bestemming 'Agrarisch' te wijzigen in de bestemming 'Agrarisch – Glastuinbouw 1'. Deze wijziging is alleen mogelijk op gronden die zijn aangeduid met de gebiedsaanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied'. Dit wijzigingsplan geeft toepassing aan deze wijzigingsbevoegdheid. In paragraaf 2.3 wordt op de voorwaarden ingegaan.

Een uitsnede van de verbeelding van het huidige bestemmingsplan "Buitengebied" is weergeven in figuur 1.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0420.WPNieuweDijk19-ON01_0002.png"

Figuur 1.2 Uitsnede huidige bestemmingsplan "Buitengebied" (bron: Ruimtelijkeplannen.nl)

1.4 Leeswijzer

Na dit hoofdstuk wordt in Hoofdstuk 2 een beschrijving van het plan gegeven. Daarbij wordt ingegaan op de gewenste ontwikkeling en op de ruimtelijke en functionele inpassing daarvan in de bestaande structuur. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van het van belang zijnde beleidskader, waarna in Hoofdstuk 4 een toetsing aan de milieuaspecten volgt. Wanneer deze van toepassing zijn, worden daarbij de uitgangspunten voor het wijzigingsplan genoemd. In Hoofdstuk 5 volgt een toelichting op de werking van het wijzigingsplan en de daarin opgenomen juridische regeling. Het laatste Hoofdstuk 6 gaat in op de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan, waarbij aandacht wordt besteed aan de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie en beschrijving ontwikkeling

2.1 Huidige situatie

Plangebied

Het dorp Wervershoof is gelegen tussen het IJsselmeer en de West-Friese omringdijk. Wervershoof was tot 2011 een zelfstandige gemeente, waarna zij samen met de gemeente Andijk en de gemeente Medemblik de nieuwe gemeente Medemblik is gaan vormen. Op circa 1 kilometer ten zuidoosten van Wervershoof ligt het glastuinconcentratiegebied 'Het Grootslag'. Dit is een gebied van circa 370 ha ten behoeve van glastuinbouwbedrijven. Het plangebied ligt midden in dit gebied. De oorspronkelijke historische structuren (langgerekte kavels en smalle sloten van noord naar zuid) zijn in de loop der jaren verdwenen. Door de ontwikkeling van dit glastuinbouwgebied is het landschap veranderd in een meer regelmatig landschap met grote rechte kavels (figuur 2.1).

afbeelding "i_NL.IMRO.0420.WPNieuweDijk19-ON01_0003.png"

Figuur 2.1 Topografische kaarten 1955 en 2017 (bron: Toporeis.nl)

De gronden van de uitbreiding zijn in eigendom van het bestaande glastuinbouwbedrijf aan de Nieuwe Dijk 40-42. Door groei van de bedrijfsactiviteiten en om de toekomstige groei op te vangen, heeft het bedrijf de behoefte om zijn bedrijfsvoering uit te breiden. Op het bestaande bedrijfsperceel is onvoldoende ruimte om in deze uitbreiding te voorzien. Derhalve is gezocht naar een uitbreiding op korte afstand van het bedrijf.

Ruimtelijk-functionele structuur

Het plangebied ligt aan het lint van de Nieuwe Dijk. De bebouwing langs de Nieuwe Dijk bestaat voornamelijk uit grootschalige kassenbouw. De bebouwing bestaat uit woningen direct aan de weg, met de bedrijfsgebouwen en/of logiesverblijf voor arbeidsmigranten en daarachter en de kassen achter de bedrijfsgebouwen.

Aan de zuidzijde van het plangebied grenst het perceel aan een bestaand kassencomplex. Het plangebied is in de huidige situatie onbebouwd en wordt gebruikt voor volle grondteelt. Figuur 2.2 geeft een bovenaanzicht van de bestaande situatie van de omgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.0420.WPNieuweDijk19-ON01_0004.png"

Figuur 2.2 Directe omgeving plangebied (bron: Google Maps)

In de noordoosthoek van het plangebied staat een trafostation van Liander (figuur 2.3). Van en naar dit gebouw lopen hoogspanningskabels.

afbeelding "i_NL.IMRO.0420.WPNieuweDijk19-ON01_0005.png"

Figuur 2.3 Vooraanzicht trafostation Liander (bron: Streetview)

2.2 Voorgenomen initiatief

Het plan

Het plan bestaat uit een nieuw te bouwen kassencomplex van circa 80.900 m2 (300 x 270 m). Dit kassencomplex grenst aan de zuidzijde aan een bestaand kassencomplex. Dit nieuwe kassencomplex komt aan de oostzijde in de zelfde rooilijn als het bestaande kassencomplex. Hierdoor ontstaat een eenduidig beeld richting het plangebied. Aan de noordzijde langs de Nieuwe Dijk komen twee waterbassins, van circa 3.000 m2 en circa 5.000 m2. Deze twee bassins zijn voor de waterberging van het hemelwater afkomstig van de kassen.

De sloten rondom het plangebied zijn gerealiseerd zoals voorgeschreven in het Ambitieus Inrichtingsplan glastuinbouwgebied "Het Grootslag" (zie figuur 2.4, 2.5 en 2.6). Om het plangebied aan te sluiten met de omgeving en om extra waterberging te realiseren. Wordt de sloot aan de oostzijde, langs de Driehuizen weg, verbreed. Hierdoor wordt deze sloot even breed als het deel, langs het bestaande kassencomplex en ontstaat er circa 2.000 m2 aan extra oppervlaktewater.

afbeelding "i_NL.IMRO.0420.WPNieuweDijk19-ON01_0006.png"

Figuur 2.4 Doorsnede sloot noordzijde plangebied (bron: inrichtingsplan 'Het Grootslag')

afbeelding "i_NL.IMRO.0420.WPNieuweDijk19-ON01_0007.png"

Figuur 2.5 Doorsnede sloot oostzijde plangebied (bron: inrichtingsplan 'Het Grootslag')

afbeelding "i_NL.IMRO.0420.WPNieuweDijk19-ON01_0008.png"

Figuur 2.6 Doorsnede sloot westzijde plangebied (bron: inrichtingsplan 'Het Grootslag')

In figuur 2.7 is een weergave van het plangebied. Binnen de rode lijnen komen de kassen en bedrijfsbebouwing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0420.WPNieuweDijk19-ON01_0009.png"

Figuur 2.7 Weergave plangebied

Verkeer en parkeren

De ontwikkeling betreft een uitbreiding van het glastuinbouwbedrijf tegenover het plangebied aan de Nieuwe Dijk 40-42. De verkeersbewegingen die ontstaan door deze uitbreiding zijn voornamelijk van en naar dit bedrijf. Het oversteken van voertuigen heeft een minimaal gevolg voor de omgeving. Door de uitbreiding ontstaan extra verkeersbewegingen van en naar het bedrijf. De meeste verkeersbewegingen zullen over de Driehuizen en de Kerspelweg richting de N302 gaan. Deze twee wegen lopen niet door dorpen of woonlinten, maar zijn 80 km/per uur wegen. De kruising met de Nieuwe Dijk wordt gevormd door een rotonde en op de kruising Kerspelweg met de N302 komt een stoplicht. De extra verkeersbewegingen hebben dan ook geen gevolgen voor de verkeersveiligheid van de omgeving.

2.3 Toetsing aan wijzigingscriteria

In het bestemmingsplan "Buitengebied" is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waaraan met dit onderhavig plan toepassing gegeven wordt. De wijzigingsbevoegdheid is als volgt geformuleerd: Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Agrarisch' wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw 1', mits:

na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 4 'Agrarisch – Glastuinbouw 1' van het bestemmingplan "Buitengebied" overeenkomstig van toepassing zijn;

De gronden in het plangebied die in het geldende bestemmingsplan de bestemming 'Agrarisch' hebben, krijgen in dit wijzigingsplan de bestemming 'Agrarisch – Glastuinbouw 1'. De regels van deze bestemming worden van toepassing. Daarmee wordt voldaan aan deze voorwaarde.

deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone - wijzigingsgebied 3";

Het plangebied is in het geldende bestemmingsplan " Buitengebied" voorzien van de gebiedsaanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 3'.

er sprake is van een goede inrichting die aansluit op en passend is binnen het bestaande glastuinbouwgebied;

Zoals in paragraaf 2.1 is beschreven, ligt het plangebied in het grootschalige glastuinbouwgebied Het Grootslag. Voor dit gebied is een inrichtingsplan 'Het Grootslag' opgesteld. Zoals beschreven in Paragraaf 2.2 worden de omliggende sloten aangepast. Hierdoor komen de sloten en de ruimtelijke inpassing overeen met het inrichtingsplan 'Het Grootslag. Daarnaast is met situatietekening rekening gehouden met de maatvoering (afstanden) die zijn voorgeschreven in het inrichtingsplan 'Het Grootslag'. Doordat het inrichtingsplan “Het Grootslag' als uitgangspunt is aangehouden, past de ontwikkeling goed in het bestaande glastuinbouwgebied.

geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijke waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Hierop wordt in hoofdstuk 4 ingegaan. Geconcludeerd wordt dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijke waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

In de volgenden hoofdstukken wordt meer gedetailleerd ingegaan op enkele criteria. Geconcludeerd wordt dat het plan voldoet aan alle daarvoor geldende criteria. Er kan daarom gebruik worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

In het bestemmingsplan “Buitengebied”, dat op 22 februari 2018 is vastgesteld door de gemeente Medemblik, is voor de gronden binnen het plangebied ruimte gelaten om de bestemming 'Agrarisch' te wijzigen naar de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw 1'. Middels een wijzigingsbevoegdheid kunnen deze gronden gewijzigd worden ten behoeve van glastuinbouw. Bij het opnemen van deze bevoegdheid is dit ter overleg voorgelegd en als principe akkoord bevonden. Deze planologische ruimte, die hier wordt benut, past binnen het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Voor de beoogde ontwikkeling is het van belang dat tijdens de uitvoering en in de nieuwe situatie sprake is van een goede omgevingssituatie. Deze omgevingstoets gaat in op de relevante milieuaspecten (bodem, water, milieuzonering en externe veiligheid) en om andere sectorale regelgeving (bijvoorbeeld archeologie en cultuurhistorie, ecologie).

4.1 Milieuzonering

Tussen bedrijfsactiviteiten en hindergevoelige functies (waaronder wonen) is een goede afstemming nodig. Het doel daarbij is het voorkomen van onacceptabele hinder ter plaatse van woningen, maar ook om te zorgen dat bedrijven niet worden beperkt in de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden. Bij de afstemming wordt gebruik gemaakt van de richtafstanden uit de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder redelijkerwijs is uitgesloten. Deze afstand wordt gemeten tussen de bestemmingsgrenzen van bedrijven en de gevels van geluidsgevoelige objecten. Bedrijfsactiviteiten zijn daarvoor ingedeeld in een aantal milieucategorieën.

Het plangebied ligt in het buitengebied nabij Wervershoof. Rondom het plangebied zijn verschillende agrarische bedrijven / glastuinbedrijven aanwezig. De dichtstbijzijnde woning van een derde staat ten westen van het plangebied op een afstand van circa 50 meter.

Het plangebied is nu in gebruik voor agrarische doeleinden. Dit wijzigingsplan maakt glastuinbouw mogelijk. Glastuinbedrijven vallen in een milieucategorie 2, waarbij een richtafstand van 30 meter tot woningen geldt. De afstand is daarmee voldoende om een goed woon- en leefklimaat te kunnen blijven garanderen.

4.2 Geluid

Het aspect 'geluid' gaat over geluidhinder op geluidsgevoelige objecten als gevolg van verkeer en industrie. De Wet geluidhinder (Wgh) is hiervoor het toetsingskader. Rondom wegen met een maximumsnelheid van meer dan 30 km/uur, spoorwegen en aangewezen bedrijven(terreinen) zijn geluidszones van toepassing. Als er geluidsgevoelige objecten, zoals woningen, binnen deze zones worden toegevoegd, dan moet geluidsbelasting op de gevels hiervan worden bepaald en getoetst aan de normen. Er zijn er geen spoorwegen of geluidszoneringsplichtige industrie aanwezig, dus alleen het aspect 'wegverkeerslawaai' is aan de orde.

Met dit plan wordt geen geluidgevoelig object (bedrijfswoning) mogelijk gemaakt. Het plangebied ligt aan de Nieuwe Dijk. De Nieuwe Dijk is een 60km/ per uur weg met een geluidszone van 250 meter. De Driehuizen(weg) is een 80 km/per uur weg. Een akoestisch onderzoek is dan ook niet noodzakelijk.

4.3 Water

Vanwege het grote belang van het water in de ruimtelijke ordening, wordt van waterschappen een vroege en intensieve betrokkenheid bij het opstellen van ruimtelijke plannen verwacht. Bovendien is de watertoets een verplicht onderdeel in de ruimtelijke procedure geworden. Het plangebied ligt in het beheersgebied van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

Het plan is op 17 juni 2018 kenbaar gemaakt bij het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Uit de digitale watertoets (Bijlage 1) blijkt dat de invloed van het plan op de waterhuishouding mogelijk is, zodanig dat de normale procedure voor de watertoets wordt doorlopen.

Watercompensatie

De realisatie van het plan heeft een toename van verharding en bebouwing tot gevolg. Door deze toename aan verharding zal de neerslag versneld worden afgevoerd van het terrein. Zonder compenserende maatregelen kan de waterhuishoudkundige situatie hierdoor verslechteren. Het plangebied is momenteel bijna volledig onverhard. Binnen het plangebied wordt circa 80.900 m2 aan glastuinbouw uitgegeven. Daarnaast 1.658 m2 aan bedrijfsruimte. De totale toenamen in verharding is ongeveer 82.558 m2.

Om de effecten van de verhardingstoename te compenseren dient het wateroppervlak uitgebreid te worden met 12% van de verhardingstoename. Dit maakt dat er 9907 m2 (12 % van 82.558 m2) aan water compensatie nodig is.

In overleg met de peilbeheerder wat het waterschap HHNK is besloten dat de watergang aan de oostzijde wordt verbreed. Door dat deze sloot wordt verbreed wordt deze sloot even breed als het eerste deel van deze sloot. Hierdoor ontstaat er aan deze zijde circa 2.400 m2 aan extra waterberging (figuur 4.1). Aan de westzijde wordt een plas - drasoever afgegraven, zoals voorgesteld in het Ambitieus Inrichtingsplan glastuinbouwgebied "Het Grootslag" (figuur 4.2). Hierdoor ontstaat aan de westzijde circa 756 m2 aan extra waterberging.

Het aanleggen van een waterpartij aan de noordzijde is niet wenselijk. Het gebied kent voornamelijk noordwesten wind. Een doodlopende partij op het oosten leidt in de praktijk tot het ophopen van drijfvuil en stank. Door hoogspanningskabels, warmteleidingen en het trafostation van Liander is het technisch niet mogelijk om dit deel als niet doodlopend uit te voeren.

Voor de nog te compenseren waterberging worden binnen het plangebied, twee waterbassins aangelegd. Deze bassins staan met elkaar in verbinden en hebben samen een totaal oppervlak van 8.000 m2 (3000 m2+ 5000 m2). In totaal wordt er 11.156 m2 aan waterberging gerealiseerd. Hiermee wordt voldaan aan de compensatieopgave.

In onderstaande figuren 4.1 en 4.2 wordt de watergang aan de oost- en westzijde weergegeven. Met blauw gearceerd is het gedeeld dat wordt uitgegraven. Het gedeelte dat met groen is gearceerd is het nieuwe talud. Dit samen zorgt voor 3.156 m2 aan extra waterberging.

afbeelding "i_NL.IMRO.0420.WPNieuweDijk19-ON01_0010.png"

Figuur 4.1 Bovenaanzicht watergang oostzijde

afbeelding "i_NL.IMRO.0420.WPNieuweDijk19-ON01_0011.png"

Figuur 4.2 Bovenaanzicht watergang westzijde

4.4 Bodem

Bij het aspect 'bodem' staat de vraag centraal of de bodemkwaliteit toereikend is voor het nieuwe gebruik. De bodem kan door eerdere (bedrijfs)activiteiten verontreinigd zijn. Voor de ruimtelijke procedure is het van het belang dat verdachte locaties worden gesignaleerd.

Voor het plangebied en de beoogde ontwikkeling is advies gevraagd van de regionale uitvoeringsdiensten (RUD). Dit advies is als Bijlage 2 en Bijlage 3, aan dit plan toegevoegd. Uit het advies van de RUD blijkt dat een verkennend bodemonderzoek niet noodzakelijk is. Op basis van de bodemkwaliteitskaart van de RUD (figuur 4.2) blijkt dat de het plangebied valt in kwaliteitsklasse “Landbouw/natuur” Deze kwaliteit is geschikt voor de bouw van een kassencomplex. De gronden zijn geschikt voor een kassencomplex omdat hier niet structureel mensen aanwezig zijn. Indien een omgevingsvergunning voor de bouw van een laboratoria, kantines of werkplekken. Kortom plekken waar structureel mensen verblijven, dient een recent bodemonderzoeksrapport te worden overlegd.

De bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de ontwikkelingen binnen het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0420.WPNieuweDijk19-ON01_0012.png"

Figuur 4.2 Uitsnede Bodemkwaliteitskaart (bron: https://rudnhn-bbkweb.lievensecso.com/)

4.5 Archeologie

Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet. Dit geldt ook voor de verordeningen, wijzigingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.

De gemeente Medemblik heeft archeologische beleidskaarten opgesteld. De archeologische beleidskaarten zijn overgenomen in het bestemmingsplan "Buitengebied". In dit bestemmingsplan worden eventueel aanwezige archeologisch waarden beschermd met een dubbelbestemming. Per dubbelbestemming gelden andere ondergrenzen voor wat betreft de oppervlakte en diepte van de verstoring. Voor verstoringen met een beperkt oppervlak of een beperkte verstoringsdiepte is archeologisch onderzoek niet noodzakelijk.

Voor het plangebied geldt de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 3". Bij ingrepen groter dan 500 m2 en dieper dan 40 cm moet een advies worden opgevraagd bij de dienst Archeologie West-Friesland.

Voor het plangebied is advies gevraagd bij de dienst Archeologie West-Friesland (Bijlage 4). Uit het rapport van Archeologie West-Friesland blijkt dat een lage archeologische verwachting geldt voor bewoning uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Wel kunnen resten worden aangetroffen uit de Bronstijd. Voor vindplaatsen uit de Bronstijd geldt een hoge tot middelhoge verwachting. Aan de hand van verstoringsgegevens kan echter worden bepaald dat, voornamelijk het noordelijk deel van het terrein, het perceel dermate is verstoord waardoor waardevolle archeologische resten hoogstwaarschijnlijk niet meer aanwezig zijn. Indien de (grondroerende) plannen ongewijzigd blijven, is nader archeologisch onderzoek in het kader van de Archeologische Monumentenzorg niet noodzakelijk. Archeologie West-Friesland adviseert de voorgenomen ingrepen vrij te geven met betrekking tot het aspect archeologie.

4.6 Cultuurhistorie

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in een ruimtelijk plan een beschrijving opgenomen moet worden van de manier waarop met de aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden.

Binnen het plangebied zijn geen specifieke cultuurhistorische waarden meer aanwezig. Wel kunnen de structuren en kenmerken van het landschap als van cultuurhistorische betekenis worden aangemerkt. De huidige verkaveling is omstreeks 1980 voor een grootschalig gebied veranderd. De huidige verkavelingsstructuur blijft ongewijzigd en er worden geen cultuurhistorische waarden aangetast.

4.7 Ecologie

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de natuurwaarden van de omgeving en met beschermde plant- en diersoorten. De Wet natuurbescherming regelt de bescherming van natuurgebieden. Dit gaat om op Europees niveau aangewezen Natura 2000-gebieden. In de provinciale verordening worden gebieden die van belang zijn voor het Natuurnetwerk Nederland (NNN) beschermd. De bescherming van soorten en hun verblijfplaatsen is eveneens geregeld in de Wet natuurbescherming.

Gebiedsbescherming

De Natura 2000-gebieden liggen op vrij grote afstand. Op 2 kilometer van het plangebied ligt het Natura 2000-gebied IJsselmeer. Gebieden die zijn aangewezen als Natuurnetwerk Nederland (NNN) liggen op ruim 800 meter afstand.

Vooraf aan het plan, is de RUD om advies gevraagd (Bijlage 2). De RUD adviseert voor het aspect Ecologie, dat een quickscan natuur uit te voeren. Deze Quickscan (Bijlage 6) is op 2 mei 2018 uitgevoerd.

Daarnaast verwacht de RUD ten aanzien van deze gebieden (natura 2000-gebieden en NNN), gezien de afstand, geen negatieve effecten. Negatieve gevolgen vanwege stikstofdepositie op natura 2000-gebieden kan de RUD niet uitsluiten. Daarom raad de RUD een AERIUS berekening aan. Deze berekening (Bijlage 5) is op 20 mei 2018 uitgevoerd.

Uit de conclusie van het onderzoek (Bijlage 5) naar stikstofdepositie blijkt dat de depositie van het bedrijf lager is dan de drempelwaarde van 0.05 mol/ha/jaar. Daarom veroorzaakt het kassencomplex bij de omliggende natuurgebieden geen relevante depositie. Er is geen aanvullend onderzoek nodig.

Soortbescherming

Ten aanzien van de soortbescherming gelden onder andere algemene verboden tot het verwijderen van groeiplaatsen van beschermde plantensoorten, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rustplaatsen of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten of het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort.

Voor het plangebied is een quickscan ecologie uitgevoerd (Bijlage 6). Tijdens deze quickscan is gelet op de structuur van de omgeving, aanwezige habitats en landschapselementen. Tevens werd gezocht naar sporen van beschermde soorten. De quickscan is tevens bedoeld als afbakening van een eventueel afdoend onderzoek.

Uit de resultaten van het onderzoek is gebleken dat er geen beschermde soorten aanwezig zijn. Er is een kleine kans op langs vliegende vleermuizen langs de laanbomen. Deze potentieel aanwezige vliegroute mag niet worden verstoord door licht of anderszins. Er is een kleine kans op marters langs de greppel, deze valt echter buiten het plangebied. Er is geen aanvullend onderzoek nodig.

4.8 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid transportroutes en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Risico's zijn inzichtelijk gemaakt op een risicokaart die per provincie wordt bijgehouden. Ten zuidoosten van het plangebied, aan de Veenakkers 13, staat een propaantank. Hiervoor geldt een risicoafstand (PR 10-6) van 10 meter. De propaantank bevindt zich op een afstand van ruim 500 meter van het plangebied en ligt daarmee niet in de invloedszone van de tank.

Nabij het plangebied liggen geen buisleidingen en er lopen geen transportroutes voor gevaarlijke stoffen die van invloed kunnen zijn op het plangebied. Vanuit het aspect externe veiligheid bestaan geen belemmeringen voor het plan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0420.WPNieuweDijk19-ON01_0013.png"

Figuur 4.2 Uitsnede Risicokaart Nederland

4.9 Luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer zijn normen voor luchtkwaliteit opgenomen. Deze normen zijn bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, tegen te gaan. Als maatgevend voor de luchtkwaliteit worden de gehalten fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) gehanteerd.

In de omgeving van Wervershoof zijn geen knelpunten op het gebied van luchtkwaliteit. Op basis van de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten blijkt dat in de omgeving sprake is van een zeer goede luchtkwaliteit. Voor bepaalde initiatieven is bepaald dat deze 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een plan komt hiervoor in aanmerking als het voor minder dan 3% van de grenswaarden voor NO2 en PM10 bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.

Alleen bij een toename van enkele honderden verkeersbewegingen per dag wordt hier niet aan voldaan. De bestemmingswijziging zal geen enkele honderden verkeersbewegingen per dag met zich meebrengen. Als gevolg hiervan is geen sprake van verslechtering van de luchtkwaliteit. Het plan wordt op dit punt uitvoerbaar geacht. Aanvullend onderzoek is niet noodzakelijk.

4.10 Kabels, leidingen en zoneringen

In (de omgeving van) het plangebied kunnen kabels en leidingen aanwezig zijn die beperkingen opleggen voor de bouwmogelijkheden in het plangebied. Hierbij valt te denken aan hoogspanningsverbindingen, waterleidingen en straalpaden. Bij leidingen, zoals gas-, water- en rioolpersleidingen, volgen deze belemmeringen uit het zakelijk recht. Bij hoogspanningsverbindingen gaat het om veiligheid en gezondheid. De beperkingen bij straalpaden zijn van belang voor het goed functioneren van de straalpaden.

Hoogspanningskabels

Aan de oostzijde van het plangebied lopen hoogspanningskabels (Lijn Medemblik - Enkhuizen) van Liander. Deze kabels lopen van en naar het onderstation op de noordoosthoek van het plangebied. In verband met de beoogde ontwikkeling is Liander gevraagd voor advies. Liander heeft een tekening toegestuurd waar de kabels precies lopen in het plangebied (Bijlage 8). Daarnaast zijn er richtlijnen voor een nieuwe ontwikkeling. Deze richtlijnen zijn als Bijlage 7 toegevoegd aan dit wijzigingsplan.

Met het ontwerp van de situatie/ bouwtekening is rekening gehouden met de eisen van Liander. Langs de oostzijde van het plangebied liggen hoogspanningskabels die invloed kunnen hebben op het plangebied. Deze kabels lopen van/naar het elektrahuis richting de Driehuizen weg. De kabels liggen op de grens van het plangebied, langs de bestaande watergang. Deze watergang blijft behouden en wordt verbreed. Hiermee voldoet het plan aan de richtlijnen die zijn voorgeschreven.

Warmte netwerk

Op de noord en oostgrens van het plangebied loopt het warmte netwerk van ECW (Bijlage 9). Deze leidingen liggen op de rand van het plangebied en komen niet onder bouwwerken te liggen. Deze leidingen vormen dan ook geen belemmering voor dit plan

Het aspect kabels en leidingen staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.

4.11 Duurzaamheid

Duurzaam bouwen vertaalt zich in de zorg voor het milieu, zoals het energiezuinig bouwen, het bevorderen van zonne-energie, duurzaam materiaal gebruik en gescheiden afvalverwerking. De regionale uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord heeft in dit kader aangegeven (Bijlage 3) gebruik te maken van warmte - koudeopslag. Daarnaast wordt geadviseerd om de wateropslagcapaciteit aan te passen voor extreme omstandigheden.

Met dit plan wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de richtlijnen van de regionale uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord. Het regenwater vanaf de kas wordt zoveel mogelijk opgevangen in de twee waterbassins binnen het plangebied. Het opgevangen water wordt dan weer gebruikt binnen het bedrijf. Dit voorkomt wateroverlast en druk op de capaciteit van het huidige oppervlakte water. Op de grens van het plangebied ligt een warmte netwerk, momenteel wordt gekeken naar de mogelijkheden of er kan worden aangesloten op dit warmte netwerk.

Hoofdstuk 5 Juridische regeling

5.1 Systematiek

Het wijzigingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om ruimtelijke plannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe plannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt.

5.2 Verbeelding

Bij het wijzigingsplan Wervershoof Nieuwe Dijk 19 hoort een verbeelding. Op deze verbeelding is het plangebied met de toekomstige bestemmingen 'Agrarisch - Glastuinbouw 1', Leiding - Hoogspanningsverbinding en Waarde - Archeologie 3 weergegeven. Voor dit gebied vervangt het wijzigingsplan de bestemming van de gronden in het bestemmingsplan "Buitengebied".

Na onherroepelijk worden van het wijzigingsplan maakt de verbeelding deel uit van het bestemmingsplan Buitengebied.

5.3 Regels

De regels die deel uitmaken van het bestemmingsplan "Buitengebied" van de gemeente Medemblik, zoals vervat in de bestanden-set met planidentificatie NL.IMRO.0420.14410105-VA01 met de bijbehorende regels (en bijlagen), zijn onverkort van toepassing na het onherroepelijk worden van dit wijzigingsplan.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Het wijzigingsplan doorloopt de in de Wro vastgelegde procedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en belanghebbenden hun zienswijze op het plan kenbaar kunnen maken. In paragraaf 6 volgt een nadere toelichting. Daarnaast is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. Hierop wordt in paragraaf 6.2 ingegaan.

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

In artikel 3.1.1 Bro is bepaald dat overleg gepleegd moet worden met besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

Het wijzigingsplan wordt direct als ontwerp gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze zes weken wordt een ieder in de gelegenheid gesteld zijn/haar zienswijzen tegen het ontwerpwijzigingsplan kenbaar te maken. Eventuele zienswijzen worden door de gemeente beantwoord en al dan niet gegrond verklaard en al dan niet meegenomen in de vaststelling van het wijzigingsplan. De indieners van de zienswijzen worden hiervan op de hoogte gesteld.

Vaststelling

De vaststelling van het wijzigingsplan wordt door het college van Burgemeester en Wethouders bekend gemaakt en ter inzage gelegd. Tegen het besluit is beroep mogelijk bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

Financiële haalbaarheid

Dit plan heeft betrekking op een particulier initiatief waarmee de gemeente geen directe financiële bemoeienis heeft. De gronden binnen het plangebied zijn in eigendom bij de initiatiefnemer.

Grondexploitatie

Doel van de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden, woningbouwcategorieën en fasering. Bij de privaatrechtelijke weg worden dergelijke afspraken in een (anterieure) overeenkomst vastgelegd.

Het kostenverhaal en afdracht bij dit wijzigingsplan is rechtstreeks geregeld tussen initiatiefnemer en de exploitatiehouder van het gebied 'Het Grootslag'. Het opstellen van een anterieure overeenkomst door de gemeente op basis van zijn afspraken met de exploitatiehouder van het gebied ter garandering van het verhalen van direct en indirecte kosten in- en om het plangebied is derhalve dan ook niet meer noodzakelijk. Afdracht is op deze wijze reeds gegarandeerd. Hiervan is de gemeente in kennis gesteld.

Onderhavige ontwikkeling is als bouwplan aangemerkt. Kosten voor de gemeente worden gedekt door middel van leges. Ook is er een planschadeovereenkomst met de initiatiefnemers gesloten.