direct naar inhoud van Regels
Plan: Veegplan gemeente Medemblik
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0420.MBLIKVeegplan-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Veegplan gemeente Medemblik met identificatienummer NL.IMRO.0420.MBLIKVeegplan-VA01 van de gemeente Medemblik;

1.2 Bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.6 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

Het volgende begrip wordt toegevoegd:

1.7 bollenbroeierij

een bedrijf dat is gericht op het bewerken en opkweken van bolgewassen voor de snijbloemenhandel.

Artikel 2 Toepassingsregel

Dit veegplan is van toepassing op de volgende digitale plannen, zoals opgenomen in onderstaande tabel.

Naam bestemmingsplan   identificatienummer   vastgesteld  
Buitengebied   NL.IMRO.0420.14410105-VA01   22-02-2018  
Dorpskern I   NL.IMRO.0420.BPHDorpskernenI-VA01   29-09-2016  
Dorpskernen II Herziening 2014   NL.IMRO.0420.BPHDorpskernenII-VA01   29-06-2016  
Dorpskernen III   NL.IMRO.0420.BPHDorpskernenIII-VA02   26-04-2018  
Dorpskernen IV   NL.IMRO.0420.BPHDorpskernenIV-VA01   29-09-2016  
Bedrijventerreinen   NL.IMRO.0420.BPKBEDRIJVEN-VA01   04-07-2013  
Medemblik Woongebieden   NL.IMRO.0420.BPKMEDWOONGEBIEDEN-VA01   04-07-2013  
Medemblik - Binnenstad   NL.IMRO.04200000MEDBINNENSTAD-   08-12-2008  
Benningbroek - Ganker 4b   NL.IMRO.0420.BPBENGanker4b-VA01   16-12-2021  

De regels van dit veegplan gelden ter aanvulling op of aanpassing van de regels in deze bestemmingsplannen, (partiële) herzieningen van bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch (Artikel 3 Bestemmingsplan Buitengebied)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Agrarisch (Artikel 3 Bestemmingsplan Buitengebied)' zijn de regels van artikel 3 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld op 22 februari 2018 van toepassing.

Onderstaande wijziging van de regels is voor alle voor 'Agrarisch (Artikel 3 Bestemmingsplan Buitengebied)' bestemde percelen van toepassing in het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld op 22 februari 2018.

3.1 Bestemmingsomschrijving (lid 3.1)

De tekst van sublid b. wordt vervangen door de volgende tekst:

b. de uitoefening van het agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering al dan niet in combinatie met bollenbroeierijen, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel agrarisch grondgebonden bedrijf";

Na sublid u. wordt een nieuw sublid v. toegevoegd met de volgende tekst:

v. schuurkassen ten behoeve van bollenbroeierijen;

De oorspronkelijke subleden v. tot en met ah. worden vernummerd maar w. tot en met ai..

3.2 Bouwregels (lid 3.2)

De tekst van sublid a. wordt vervangen door de volgende tekst:

a. er zullen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van grondgebonden agrarische bedrijven en/of agrarische handelsbedrijven al dan niet in combinatie met bollenbroeierijen worden gebouwd, dan wel andere bedrijvigheid genoemd in 3.1 onder c;

De tekst van sublid d. wordt vervangen door de volgende tekst:

d. per agrarische bedrijfskavel mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde grondgebonden agrarisch bedrijf en/of het ter plaatse gevestigde agrarisch handelsbedrijf en/of hoveniersbedrijf al dan niet in combinatie met bollenbroeierij worden gebouwd;

In de tabel behorende bij sublid h. wordt de volgende functie van een gebouw met daarbij behorende maatvoering ingevoegd:

Functie van een gebouw   Goothoogte in m   Bouwhoogte in m  
  max.   max.  
Schuurkassen   8,00   12,00  
3.3 Afwijken van de bouwregels (lid 3.3)

3.3.1 Nieuwbouw huisvesting buitenlandse werknemers (sublid 3.3.2)

De tekst van sublid 3.3.2. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder a. in die zin dat gebouwen ten behoeve van de huisvesting van buitenlandse werknemers worden geplaatst, mits:

  • a. de gebouwen noodzakelijk zijn voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf, bollenbroeierijen of agrarische handelsbedrijf, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • b. het aantal buitenlandse werknemers dat in de gebouwen wordt gehuisvest per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 60 zal bedragen;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de (tijdelijke) arbeidsbehoefte van het agrarische bedrijf, waarbij tevens getoetst wordt op het advies van de agrarische beoordelingscommissie;
  • e. de gebouwen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten behoeve van de huisvesting per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 400 m² zal bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 8,00 m zal bedragen;
  • h. de onderlinge afstand tussen de gebouwen ten minste 5,00 m bedraagt;
  • i. de toegang van een gebouw dient tot op 40,00 m te naderen zijn voor een brandweervoertuig;
  • j. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • k. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • l. met een erfinpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast, tenzij bestaande afschermende beplanting hier voldoende in voorziet;
  • m. bij beëindiging van het agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • n. de geluidsbelasting niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
  • o. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Specifieke gebruiksregels (lid 3.4)

De tekst van sublid l. wordt vervangen door de volgende tekst:

l. het gebruik van bedrijfsgebouwen, anders dan gebouwen die zijn gebouwd na het verlenen van afwijking op grond van 3.3.1, tweede bedrijfswoningen en plattelandswoningen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers;

Sublid m. wordt geschrapt.

m. het gebruik van na wijziging geplaatste chalets anders dan voor de huisvesting van werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf;

De oorspronkelijke subleden n. tot en met r. worden vernummerd maar m. tot en met q..

3.5 Afwijken van de gebruiksregels (lid 3.5)
3.5.1 Huisvesting buitenlandse werknemers (sublid 3.5.4)

De tekst van sublid 3.5.4. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.4 onder l. in die zin dat bedrijfsgebouwen en/of tweede bedrijfswoning en/of plattelandswoning al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van buitenlandse werknemers, mits:

  • a. per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 60 huisvestingsplekken voor buitenlandse werknemers zijn toegestaan, waarvan maximaal 8 huisvestingsplekken in de tweede bedrijfswoning en/of plattelandswoning;
  • b. de huisvesting uitsluitend wordt aangewend voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf of agrarisch handelsbedrijf, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de (tijdelijke) arbeidsbehoefte van het agrarische bedrijf, waarbij tevens getoetst wordt op het advies van de agrarische beoordelingscommissie;
  • e. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • f. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • g. bij beëindiging van het agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • h. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 4 Agrarisch (Artikel 3 Bestemmingsplan Dorpskernen I)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Agrarisch (Artikel 3 Bestemmingsplan Dorpskernen I)' zijn de regels van artikel 3 van het bestemmingsplan Dorpskernen I, vastgesteld op 29 september 2016 van toepassing.

Onderstaande wijziging van de regels is voor alle voor 'Agrarisch (Artikel 3 Bestemmingsplan Dorpskernen I)' bestemde percelen van toepassing in het bestemmingsplan Dorpskernen I, vastgesteld op 29 september 2016.

4.1 Bestemmingsomschrijving (lid 3.1)

De tekst van sublid b. wordt vervangen door de volgende tekst:

b. de uitoefening van het agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering met inbegrip van bollenbroeierijen, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel agrarisch grondgebonden bedrijf";

Na sublid t. wordt een nieuw sublid u. toegevoegd met de volgende tekst:

u. schuurkassen ten behoeve van bollenbroeierijen;

De oorspronkelijke subleden u. tot en met y. worden vernummerd maar v. tot en met z..

4.2 Bouwregels (lid 3.2)
4.2.1 Gebouwen en overkappingen (sublid 3.2.1)

De tekst van sublid c. wordt vervangen door de volgende tekst:

c. per gebied, dat ter plaatse is voorzien van een agrarische bedrijfskavel, mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde ((niet-)grondgebonden agrarisch) bedrijf worden gebouwd;

In de tabel behorende bij sublid g. wordt de volgende functie van een gebouw met daarbij behorende maatvoering ingevoegd:

Functie van een gebouw   Goothoogte in m   Bouwhoogte in m  
  max.   max.  
Schuurkassen   8,00   12,00  
4.3 Afwijken van de bouwregels (lid 3.4)
4.3.1 Nieuwbouw huisvesting buitenlandse werknemers (sublid 3.4.2)

De tekst van sublid 3.4.2. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder a. in die zin dat gebouwen ten behoeve van de huisvesting van buitenlandse werknemers worden geplaatst, mits:

  • a. de gebouwen noodzakelijk zijn voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf of agrarische handelsbedrijf, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • b. het aantal buitenlandse werknemers dat in de gebouwen wordt gehuisvest per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 60 zal bedragen;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de (tijdelijke) arbeidsbehoefte van het agrarische bedrijf, waarbij tevens getoetst wordt op het advies van de agrarische beoordelingscommissie;
  • e. de gebouwen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten behoeve van de huisvesting per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 400 m² zal bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 8,00 m zal bedragen;
  • h. de onderlinge afstand tussen de gebouwen ten minste 5,00 m bedraagt;
  • i. de toegang van een gebouw dient tot op 40,00 m te naderen zijn voor een brandweervoertuig;
  • j. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • k. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • l. met een erfinpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast, tenzij bestaande afschermende beplanting hier voldoende in voorziet;
  • m. bij beëindiging van het agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • n. de geluidsbelasting niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
  • o. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Specifieke gebruiksregels (lid 3.5)

De tekst van sublid i. wordt vervangen door de volgende tekst:

i. het gebruik van bedrijfsgebouwen, tweede bedrijfswoningen en plattelandswoningen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers;

4.5 Afwijken van de gebruiksregels (lid 3.6)
4.5.1 Huisvesting buitenlandse werknemers (sublid 3.6.4)

De tekst van sublid 3.6.4. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.5 onder i. in die zin dat bedrijfsgebouwen en/of tweede bedrijfswoning en/of plattelandswoning al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van buitenlandse werknemers, mits:

  • a. per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 60 huisvestingsplekken voor buitenlandse werknemers zijn toegestaan, waarvan maximaal 8 huisvestingsplekken in de tweede bedrijfswoning en/of plattelandswoning;
  • b. de huisvesting uitsluitend wordt aangewend voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf of agrarisch handelsbedrijf, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de (tijdelijke) arbeidsbehoefte van het agrarische bedrijf, waarbij tevens getoetst wordt op het advies van de agrarische beoordelingscommissie;
  • e. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • f. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • g. bij beëindiging van het agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • h. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 5 Agrarisch (Artikel 3 Bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Agrarisch (Artikel 3 Bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014)' zijn de regels van artikel 3 van het bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014, vastgesteld op 29 september 2016 van toepassing.

Onderstaande wijziging van de regels is voor alle voor 'Agrarisch (Artikel 3 Bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014)' bestemde percelen van toepassing in het bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014, vastgesteld op 29 september 2016.

5.1 Bestemmingsomschrijving (lid 3.1)

De tekst van sublid b. wordt vervangen door de volgende tekst:

b. de uitoefening van het agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering met inbegrip van bollenbroeierijen, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel agrarisch grondgebonden bedrijf";

Na sublid n. wordt een nieuw sublid o. toegevoegd met de volgende tekst:

o. schuurkassen ten behoeve van bollenbroeierijen;

De oorspronkelijke subleden o. tot en met r. worden vernummerd maar p. tot en met s..

5.2 Bouwregels (lid 3.2)
5.2.1 Gebouwen en overkappingen (sublid 3.2.1)

De tekst van sublid c.. wordt vervangen door de volgende tekst:

c. per gebied, dat ter plaatse is voorzien van een agrarische bedrijfskavel, mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde ((niet-)grondgebonden agrarisch inclusief bollenbroei) bedrijf worden gebouwd;

In de tabel behorende bij sublid g. wordt de volgende functie van een gebouw met daarbij behorende maatvoering ingevoegd:

Functie van een gebouw   Goothoogte in m   Bouwhoogte in m  
  max.   max.  
Schuurkassen   8,00   12,00  
5.3 Afwijken van de bouwregels (lid 3.4)
5.3.1 Nieuwbouw huisvesting werknemers (sublid 3.4.2)

De tekst van sublid 3.4.2. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder a. in die zin dat gebouwen ten behoeve van de huisvesting van buitenlandse werknemers worden geplaatst, mits:

  • a. de gebouwen noodzakelijk zijn voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf of agrarische handelsbedrijf, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • b. het aantal buitenlandse werknemers dat in de gebouwen wordt gehuisvest per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 60 zal bedragen;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de (tijdelijke) arbeidsbehoefte van het agrarische bedrijf, waarbij tevens getoetst wordt op het advies van de agrarische beoordelingscommissie;
  • e. de gebouwen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten behoeve van de huisvesting per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 400 m² zal bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 8,00 m zal bedragen;
  • h. de onderlinge afstand tussen de gebouwen ten minste 5,00 m bedraagt;
  • i. de toegang van een gebouw dient tot op 40,00 m te naderen zijn voor een brandweervoertuig;
  • j. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • k. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • l. met een erfinpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast, tenzij bestaande afschermende beplanting hier voldoende in voorziet;
  • m. bij beëindiging van het agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • n. de geluidsbelasting niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
  • o. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Specifieke gebruiksregels (lid 3.5)

De tekst van sublid i. wordt vervangen door de volgende tekst:

i. het gebruik van bedrijfsgebouwen, tweede bedrijfswoningen en plattelandswoningen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers;

5.5 Afwijken van de gebruiksregels (lid 3.6)
5.5.1 Huisvesting buitenlandse werknemers (sublid 3.6.4)

De tekst van sublid 3.6.4. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.5 onder i. in die zin dat bedrijfsgebouwen en/of tweede bedrijfswoning en/of plattelandswoning al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van buitenlandse werknemers, mits:

  • a. per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 60 huisvestingsplekken voor buitenlandse werknemers zijn toegestaan, waarvan maximaal 8 huisvestingsplekken in de tweede bedrijfswoning en/of plattelandswoning;
  • b. de huisvesting uitsluitend wordt aangewend voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf of agrarisch handelsbedrijf, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de (tijdelijke) arbeidsbehoefte van het agrarische bedrijf, waarbij tevens getoetst wordt op het advies van de agrarische beoordelingscommissie;
  • e. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • f. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • g. bij beëindiging van het agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • h. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 6 Agrarisch (Artikel 3 Bestemmingsplan Dorpskernen III)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Agrarisch (Artikel 3 Bestemmingsplan Dorpskernen III)' zijn de regels van artikel 3 van het bestemmingsplan Dorpskernen III, vastgesteld op 26 april 2018 van toepassing.

Onderstaande wijziging van de regels is voor alle voor 'Agrarisch (Artikel 3 Bestemmingsplan Dorpskernen III)' bestemde percelen van toepassing in het bestemmingsplan Dorpskernen III, vastgesteld op 26 april 2018.

6.1 Bestemmingsomschrijving (lid 3.1)

De tekst van sublid b. wordt vervangen door de volgende tekst:

b. de uitoefening van het agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering met inbegrip van bollenbroeierijen, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel agrarisch grondgebonden bedrijf", alsmede in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor:

Na sublid u. wordt een nieuw sublid v. toegevoegd met de volgende tekst:

v. schuurkassen ten behoeve van bollenbroeierijen;

De oorspronkelijke subleden v. tot en met w. worden vernummerd maar w. tot en met x..

6.2 Bouwregels (lid 3.2)
6.2.1 Gebouwen en overkappingen (sublid 3.2.1)

In de tabel behorende bij sublid g. wordt de volgende functie van een gebouw met daarbij behorende maatvoering ingevoegd en als volgt aangepast:

Functie van een gebouw   Maximale oppervlakte   Goothoogte in m   Dakhelling in °   Bouwhoogte in m  
  per gebouw   geza-
menlijk  
max.   min.   max.   max.  
Bedrijfsgebouw of overkapping =   -   -   8,00   15   60   14,00  
Kassen =   -   2.000 m²   -   -   -   8,00  
Schuurkassen   -   -   8,00   -   -   12,00  
Torensilo   85 m²   -   -   -   -   20,00  
Veldschuur   bestaand   -   3,00   15   60   -  
Bedrijfswoning+   150 m²     7,00   30#   60#   12,00  
Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning   -   75 m²   4,00   -   60   8,00  
Tunnelkassen, boogkassen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen kassen ten behoeve van de teeltondersteuning op het land*   -   -   -   -   -   3,00  

* tevens buiten de bouwpercelen toegestaan.

+ tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - stolp", in welke geval de volgende bouwregels gelden:

  • een stolp zal binnen het gebied ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - stolp" worden gebouwd;
  • de oppervlakte, goothoogte en dakhelling van een stolp zal ten minste en ten hoogste de bestaande oppervlakte, goothoogte en dakhelling bedragen.

# dan wel een kap in de vorm van een mansardekap;

= tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering' in welk geval de volgende bouwregels gelden:

  • de goothoogte van een bedrijfsgebouw of overkapping of een kas zal ten hoogste 4,50 m bedragen;
  • de dakhelling van een bedrijfsgebouw of overkapping of een kas zal ten minste 15° en ten hoogste 60° bedragen;
  • de gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen inclusief kassen zal ten hoogste 500 m² bedragen;
  • de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw of overkapping of een kas zal ten hoogste 6,00 m bedragen.

6.2.2 Andere bouwwerken (sublid 3.2.2)

De tekst van sublid f. wordt vervangen door de volgende tekst:

f. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal binnen het bouwperceel ten hoogste 15,00 m bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering' de bouwhoogte van overige andere bouwwerken ten hoogste 5,00 meter zal bedragen;

6.3 Afwijken van de bouwregels (lid 3.4)
6.3.1 Nieuwbouw huisvesting buitenlandse werknemers (sublid 3.4.2)

De tekst van sublid 3.4.2. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder a. in die zin dat gebouwen ten behoeve van de huisvesting van buitenlandse werknemers worden geplaatst, mits:

  • a. de gebouwen noodzakelijk zijn voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf of agrarische handelsbedrijf, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • b. het aantal buitenlandse werknemers dat in de gebouwen wordt gehuisvest per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 60 zal bedragen;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de (tijdelijke) arbeidsbehoefte van het agrarische bedrijf, waarbij tevens getoetst wordt op het advies van de agrarische beoordelingscommissie;
  • e. de gebouwen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten behoeve van de huisvesting per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 400 m² zal bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 8,00 m zal bedragen;
  • h. de onderlinge afstand tussen de gebouwen ten minste 5,00 m bedraagt;
  • i. de toegang van een gebouw dient tot op 40,00 m te naderen zijn voor een brandweervoertuig;
  • j. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • k. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • l. met een erfinpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast, tenzij bestaande afschermende beplanting hier voldoende in voorziet;
  • m. bij beëindiging van het agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • n. de geluidsbelasting niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
  • o. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Specifieke gebruiksregels (lid 3.5)

De tekst van sublid j. wordt vervangen door de volgende tekst:

j. het gebruik van bedrijfsgebouwen, tweede bedrijfswoningen en plattelandswoningen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers;

6.5 Afwijken van de gebruiksregels (lid 3.6)
6.5.1 Huisvesting buitenlandse werknemers (sublid 3.6.4)

De tekst van sublid 3.6.4. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.5 onder j. in die zin dat bedrijfsgebouwen en/of tweede bedrijfswoning en/of plattelandswoning al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van buitenlandse werknemers, mits:

  • a. per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 60 huisvestingsplekken voor buitenlandse werknemers zijn toegestaan, waarvan maximaal 8 huisvestingsplekken in de tweede bedrijfswoning en/of plattelandswoning;
  • b. de huisvesting uitsluitend wordt aangewend voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf of agrarisch handelsbedrijf, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de (tijdelijke) arbeidsbehoefte van het agrarische bedrijf, waarbij tevens getoetst wordt op het advies van de agrarische beoordelingscommissie;
  • e. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • f. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • g. bij beëindiging van het agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • h. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 7 Agrarisch (Artikel 3 Bestemmingsplan Dorpskernen IV)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Agrarisch (Artikel 3 Bestemmingsplan Dorpskernen IV)' zijn de regels van artikel 3 van het bestemmingsplan Dorpskernen IV, vastgesteld op 29 september 2016 van toepassing.

Onderstaande wijziging van de regels is voor alle voor 'Agrarisch (Artikel 3 Bestemmingsplan Dorpskernen IV)' bestemde percelen van toepassing in het bestemmingsplan Dorpskernen IV, vastgesteld op 29 september 2016.

7.1 Bestemmingsomschrijving (lid 3.1)

De tekst van sublid b. wordt vervangen door de volgende tekst:

b. de uitoefening van het agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering met inbegrip van bollenbroeierijen, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel agrarisch grondgebonden bedrijf", al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor:

Na sublid s. wordt een nieuw sublid t. toegevoegd met de volgende tekst:

t. schuurkassen ten behoeve van bollenbroeierijen;

De oorspronkelijke subleden s. tot en met w. worden vernummerd maar t. tot en met x..

7.2 Bouwregels (lid 3.2)
7.2.1 Gebouwen en overkappingen (sublid 3.2.1)

In de tabel behorende bij sublid h. wordt de volgende functie van een gebouw met daarbij behorende maatvoering ingevoegd:

Functie van een gebouw   Goothoogte in m   Bouwhoogte in m  
  max.   max.  
Schuurkassen   8,00   12,00  
7.3 Afwijken van de bouwregels (lid 3.4)
7.3.1 Nieuwbouw huisvesting buitenlandse werknemers (sublid 3.4.2)

De tekst van sublid 3.4.2. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder a. in die zin dat gebouwen ten behoeve van de huisvesting van buitenlandse werknemers worden geplaatst, mits:

  • a. de gebouwen noodzakelijk zijn voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf of agrarische handelsbedrijf, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • b. het aantal buitenlandse werknemers dat in de gebouwen wordt gehuisvest per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 60 zal bedragen;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de (tijdelijke) arbeidsbehoefte van het agrarische bedrijf, waarbij tevens getoetst wordt op het advies van de agrarische beoordelingscommissie;
  • e. de gebouwen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten behoeve van de huisvesting per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 400 m² zal bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 8,00 m zal bedragen;
  • h. de onderlinge afstand tussen de gebouwen ten minste 5,00 m bedraagt;
  • i. de toegang van een gebouw dient tot op 40,00 m te naderen zijn voor een brandweervoertuig;
  • j. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • k. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • l. met een erfinpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast, tenzij bestaande afschermende beplanting hier voldoende in voorziet;
  • m. bij beëindiging van het agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • n. de geluidsbelasting niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
  • o. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4 Specifieke gebruiksregels (lid 3.5)

De tekst van sublid j. wordt vervangen door de volgende tekst:

j. het gebruik van bedrijfsgebouwen, tweede bedrijfswoningen en plattelandswoningen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers;

7.5 Afwijken van de gebruiksregels (lid 3.6)
7.5.1 Huisvesting buitenlandse werknemers (sublid 3.6.4)

De tekst van sublid 3.6.4. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.5 onder j. in die zin dat bedrijfsgebouwen en/of tweede bedrijfswoning en/of plattelandswoning al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van buitenlandse werknemers, mits:

  • a. per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 60 huisvestingsplekken voor buitenlandse werknemers zijn toegestaan, waarvan maximaal 8 huisvestingsplekken in de tweede bedrijfswoning en/of plattelandswoning;
  • b. de huisvesting uitsluitend wordt aangewend voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf of agrarisch handelsbedrijf, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de (tijdelijke) arbeidsbehoefte van het agrarische bedrijf, waarbij tevens getoetst wordt op het advies van de agrarische beoordelingscommissie;
  • e. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • f. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • g. bij beëindiging van het agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • h. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 8 Agrarisch - Glastuinbouw 1 (Artikel 4 Bestemmingsplan Buitengebied)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw 1 (Artikel 4 Bestemmingsplan Buitengebied)' zijn de regels van artikel 4 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld op 22 februari 2018 van toepassing.

Onderstaande wijziging van de regels is voor alle voor 'Agrarisch - Glastuinbouw 1 (Artikel 4 Bestemmingsplan Buitengebied)' bestemde percelen van toepassing in het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld op 22 februari 2018.

8.1 Afwijken van de bouwregels (lid 4.3)
8.1.1 Nieuwbouw huisvesting buitenlandse werknemers (sublid 4.3.1)

De tekst van sublid 4.3.1. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder a. in die zin dat gebouwen ten behoeve van de huisvesting van buitenlandse werknemers worden geplaatst, mits:

  • a. de gebouwen noodzakelijk zijn voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf of agrarische handelsbedrijf, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • b. het aantal buitenlandse werknemers dat in de gebouwen wordt gehuisvest per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 60 zal bedragen;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de (tijdelijke) arbeidsbehoefte van het agrarische bedrijf, waarbij tevens getoetst wordt op het advies van de agrarische beoordelingscommissie;
  • e. de gebouwen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten behoeve van de huisvesting per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 400 m² zal bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 8,00 m zal bedragen;
  • h. de onderlinge afstand tussen de gebouwen ten minste 5,00 m bedraagt;
  • i. de toegang van een gebouw dient tot op 40,00 m te naderen zijn voor een brandweervoertuig;
  • j. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • k. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • l. met een erfinpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast, tenzij bestaande afschermende beplanting hier voldoende in voorziet;
  • m. bij beëindiging van het agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • n. de geluidsbelasting niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
  • o. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
8.2 Specifieke gebruiksregels (lid 4.4)

De tekst van sublid d. wordt vervangen door de volgende tekst:

d. het gebruik van bedrijfsgebouwen, tweede bedrijfswoningen en plattelandswoningen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers;

Sublid e. wordt geschrapt.

e. het gebruik van na wijziging geplaatste chalets anders dan voor de huisvesting van werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf.

8.3 Afwijken van de gebruiksregels (lid 4.5)
8.3.1 Huisvesting buitenlandse werknemers (sublid 4.5.2)

De tekst van sublid 4.5.2. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.4 onder d. in die zin dat bedrijfsgebouwen en/of tweede bedrijfswoning en/of plattelandswoning al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van buitenlandse werknemers, mits:

  • a. per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 60 huisvestingsplekken voor buitenlandse werknemers zijn toegestaan, waarvan maximaal 8 huisvestingsplekken in de tweede bedrijfswoning en/of plattelandswoning;
  • b. de huisvesting uitsluitend wordt aangewend voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf of agrarisch handelsbedrijf, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de (tijdelijke) arbeidsbehoefte van het agrarische bedrijf, waarbij tevens getoetst wordt op het advies van de agrarische beoordelingscommissie;
  • e. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • f. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • g. bij beëindiging van het agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • h. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 9 Agrarisch - Glastuinbouw 2 (Artikel 4 Bestemmingsplan Dorpskernen I)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw 2 (Artikel 4 Bestemmingsplan Dorpskernen I)' zijn de regels van artikel 4 van het bestemmingsplan Dorpskernen I, vastgesteld op 29 september 2016 van toepassing.

Onderstaande wijziging van de regels is voor alle voor 'Agrarisch - Glastuinbouw 2 (Artikel 4 Bestemmingsplan Dorpskernen I)' bestemde percelen van toepassing in het bestemmingsplan Dorpskernen I, vastgesteld op 29 september 2016.

9.1 Afwijken van de bouwregels (lid 4.4)
9.1.1 Nieuwbouw huisvesting buitenlandse werknemers (sublid 4.4.1)

De tekst van sublid 4.4.1. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder a. in die zin dat gebouwen ten behoeve van de huisvesting van buitenlandse werknemers worden geplaatst, mits:

  • a. de gebouwen noodzakelijk zijn voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf of agrarische handelsbedrijf, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • b. het aantal buitenlandse werknemers dat in de gebouwen wordt gehuisvest per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 60 zal bedragen;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de (tijdelijke) arbeidsbehoefte van het agrarische bedrijf, waarbij tevens getoetst wordt op het advies van de agrarische beoordelingscommissie;
  • e. de gebouwen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten behoeve van de huisvesting per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 400 m² zal bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 8,00 m zal bedragen;
  • h. de onderlinge afstand tussen de gebouwen ten minste 5,00 m bedraagt;
  • i. de toegang van een gebouw dient tot op 40,00 m te naderen zijn voor een brandweervoertuig;
  • j. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • k. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • l. met een erfinpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast, tenzij bestaande afschermende beplanting hier voldoende in voorziet;
  • m. bij beëindiging van het agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • n. de geluidsbelasting niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
  • o. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.2 Specifieke gebruiksregels (lid 4.5)

De tekst van sublid k. wordt vervangen door de volgende tekst:

k. het gebruik van bedrijfsgebouwen, tweede bedrijfswoningen en plattelandswoningen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers;

9.3 Afwijken van de gebruiksregels (lid 4.6)
9.3.1 Huisvesting buitenlandse werknemers (sublid 4.6.2)

De tekst van sublid 4.6.2. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.5 onder k. in die zin dat bedrijfsgebouwen en/of tweede bedrijfswoning en/of plattelandswoning al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van buitenlandse werknemers, mits:

  • a. per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 60 huisvestingsplekken voor buitenlandse werknemers zijn toegestaan, waarvan maximaal 8 huisvestingsplekken in de tweede bedrijfswoning en/of plattelandswoning;
  • b. de huisvesting uitsluitend wordt aangewend voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf of agrarisch handelsbedrijf, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de (tijdelijke) arbeidsbehoefte van het agrarische bedrijf, waarbij tevens getoetst wordt op het advies van de agrarische beoordelingscommissie;
  • e. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • f. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • g. bij beëindiging van het agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • h. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 10 Agrarisch - Glastuinbouw 2 (Artikel 4 Bestemmingsplan Dorpskernen III)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw 2 (Artikel 4 Bestemmingsplan Dorpskernen III)' zijn de regels van artikel 4 van het bestemmingsplan Dorpskernen III, vastgesteld op 26 april 2018 van toepassing.

Onderstaande wijziging van de regels is voor alle voor 'Agrarisch - Glastuinbouw 2 (Artikel 4 Bestemmingsplan Dorpskernen III)' bestemde percelen van toepassing in het bestemmingsplan Dorpskernen III, vastgesteld op 26 april 2018.

10.1 Afwijken van de bouwregels (lid 4.4)
10.1.1 Nieuwbouw huisvesting buitenlandse werknemers (sublid 4.4.1)

De tekst van sublid 4.4.1. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder a. in die zin dat gebouwen ten behoeve van de huisvesting van buitenlandse werknemers worden geplaatst, mits:

  • a. de gebouwen noodzakelijk zijn voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf of agrarische handelsbedrijf, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • b. het aantal buitenlandse werknemers dat in de gebouwen wordt gehuisvest per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 60 zal bedragen;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de (tijdelijke) arbeidsbehoefte van het agrarische bedrijf, waarbij tevens getoetst wordt op het advies van de agrarische beoordelingscommissie;
  • e. de gebouwen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten behoeve van de huisvesting per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 400 m² zal bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 8,00 m zal bedragen;
  • h. de onderlinge afstand tussen de gebouwen ten minste 5,00 m bedraagt;
  • i. de toegang van een gebouw dient tot op 40,00 m te naderen zijn voor een brandweervoertuig;
  • j. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • k. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • l. met een erfinpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast, tenzij bestaande afschermende beplanting hier voldoende in voorziet;
  • m. bij beëindiging van het agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • n. de geluidsbelasting niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
  • o. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.2 Specifieke gebruiksregels (lid 4.5)

De tekst van sublid k. wordt vervangen door de volgende tekst:

k. het gebruik van bedrijfsgebouwen, tweede bedrijfswoningen en plattelandswoningen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers;

10.3 Afwijken van de gebruiksregels (lid 4.6)
10.3.1 Huisvesting buitenlandse werknemers (sublid 4.6.2)

De tekst van sublid 4.6.2. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.5 onder k. in die zin dat bedrijfsgebouwen en/of tweede bedrijfswoning en/of plattelandswoning al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van buitenlandse werknemers, mits:

  • a. per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 60 huisvestingsplekken voor buitenlandse werknemers zijn toegestaan, waarvan maximaal 8 huisvestingsplekken in de tweede bedrijfswoning en/of plattelandswoning;
  • b. de huisvesting uitsluitend wordt aangewend voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf of agrarisch handelsbedrijf, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de (tijdelijke) arbeidsbehoefte van het agrarische bedrijf, waarbij tevens getoetst wordt op het advies van de agrarische beoordelingscommissie;
  • e. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • f. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • g. bij beëindiging van het agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • h. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 11 Agrarisch - Glastuinbouw 2 (Artikel 4 Bestemmingsplan Dorpskernen IV)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw 2 (Artikel 4 Bestemmingsplan Dorpskernen IV)' zijn de regels van artikel 4 van het bestemmingsplan Dorpskernen IV, vastgesteld op 29 september 2016 van toepassing.

Onderstaande wijziging van de regels is voor alle voor 'Agrarisch - Glastuinbouw 2 (Artikel 4 Bestemmingsplan Dorpskernen IV)' bestemde percelen van toepassing in het bestemmingsplan Dorpskernen IV, vastgesteld op 29 september 2016.

11.1 Afwijken van de bouwregels (lid 4.4)
11.1.1 Nieuwbouw huisvesting buitenlandse werknemers (sublid 4.4.1)

De tekst van sublid 4.4.1. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder a. in die zin dat gebouwen ten behoeve van de huisvesting van buitenlandse werknemers worden geplaatst, mits:

  • a. de gebouwen noodzakelijk zijn voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf of agrarische handelsbedrijf, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • b. het aantal buitenlandse werknemers dat in de gebouwen wordt gehuisvest per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 60 zal bedragen;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de (tijdelijke) arbeidsbehoefte van het agrarische bedrijf, waarbij tevens getoetst wordt op het advies van de agrarische beoordelingscommissie;
  • e. de gebouwen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten behoeve van de huisvesting per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 400 m² zal bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 8,00 m zal bedragen;
  • h. de onderlinge afstand tussen de gebouwen ten minste 5,00 m bedraagt;
  • i. de toegang van een gebouw dient tot op 40,00 m te naderen zijn voor een brandweervoertuig;
  • j. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • k. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • l. met een erfinpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast, tenzij bestaande afschermende beplanting hier voldoende in voorziet;
  • m. bij beëindiging van het agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • n. de geluidsbelasting niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
  • o. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
11.2 Specifieke gebruiksregels (lid 4.5)

De tekst van sublid i. wordt vervangen door de volgende tekst:

i. het gebruik van bedrijfsgebouwen, tweede bedrijfswoningen en plattelandswoningen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers;

11.3 Afwijken van de gebruiksregels (lid 4.6)
11.3.1 Huisvesting buitenlandse werknemers (sublid 4.6.2)

De tekst van sublid 4.6.2. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.5 onder i. in die zin dat bedrijfsgebouwen en/of tweede bedrijfswoning en/of plattelandswoning al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van buitenlandse werknemers, mits:

  • a. per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 60 huisvestingsplekken voor buitenlandse werknemers zijn toegestaan, waarvan maximaal 8 huisvestingsplekken in de tweede bedrijfswoning en/of plattelandswoning;
  • b. de huisvesting uitsluitend wordt aangewend voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf of agrarisch handelsbedrijf, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de (tijdelijke) arbeidsbehoefte van het agrarische bedrijf, waarbij tevens getoetst wordt op het advies van de agrarische beoordelingscommissie;
  • e. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • f. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • g. bij beëindiging van het agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • h. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 12 Agrarisch - Glastuinbouw 2 (Artikel 5 Bestemmingsplan Buitengebied)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw 2 (Artikel 5 Bestemmingsplan Buitengebied)' zijn de regels van artikel 5 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld op 22 februari 2018 van toepassing.

Onderstaande wijziging van de regels is voor alle voor 'Agrarisch - Glastuinbouw 2 (Artikel 5 Bestemmingsplan Buitengebied)' bestemde percelen van toepassing in het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld op 22 februari 2018.

12.1 Afwijken van de bouwregels (lid 5.3)
12.1.1 Nieuwbouw huisvesting buitenlandse werknemers (sublid 5.3.1)

De tekst van sublid 5.3.1. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2.1 onder a. in die zin dat gebouwen ten behoeve van de huisvesting van buitenlandse werknemers worden geplaatst, mits:

  • a. de gebouwen noodzakelijk zijn voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf of agrarische handelsbedrijf, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • b. het aantal buitenlandse werknemers dat in de gebouwen wordt gehuisvest per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 60 zal bedragen;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de (tijdelijke) arbeidsbehoefte van het agrarische bedrijf, waarbij tevens getoetst wordt op het advies van de agrarische beoordelingscommissie;
  • e. de gebouwen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten behoeve van de huisvesting per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 400 m² zal bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 8,00 m zal bedragen;
  • h. de onderlinge afstand tussen de gebouwen ten minste 5,00 m bedraagt;
  • i. de toegang van een gebouw dient tot op 40,00 m te naderen zijn voor een brandweervoertuig;
  • j. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • k. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • l. met een erfinpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast, tenzij bestaande afschermende beplanting hier voldoende in voorziet;
  • m. bij beëindiging van het agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • n. de geluidsbelasting niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
  • o. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

12.2 Specifieke gebruiksregels (lid 5.4)

De tekst van sublid f. wordt vervangen door de volgende tekst:

f. het gebruik van bedrijfsgebouwen, tweede bedrijfswoningen en plattelandswoningen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers;

Sublid g. wordt geschrapt:

g. het gebruik van na wijziging geplaatste chalets anders dan voor de huisvesting van werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf;

Het oorspronkelijke sublid h. wordt vernummerd naar g..

12.3 Afwijken van de gebruiksregels (lid 5.5)
12.3.1 Huisvesting buitenlandse werknemers (sublid 5.5.3)

De tekst van sublid 5.5.3. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.4 onder f. in die zin dat bedrijfsgebouwen en/of tweede bedrijfswoning en/of plattelandswoning al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van buitenlandse werknemers, mits:

  • a. per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 60 huisvestingsplekken voor buitenlandse werknemers zijn toegestaan, waarvan maximaal 8 huisvestingsplekken in de tweede bedrijfswoning en/of plattelandswoning;
  • b. de huisvesting uitsluitend wordt aangewend voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf of agrarisch handelsbedrijf, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de (tijdelijke) arbeidsbehoefte van het agrarische bedrijf, waarbij tevens getoetst wordt op het advies van de agrarische beoordelingscommissie;
  • e. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • f. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • g. bij beëindiging van het agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • h. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 13 Agrarisch - Veredelingsbedrijf (Artikel 5 Bestemmingsplan Dorpskernen III)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Agrarisch - Veredelingsbedrijf (Artikel 5 Bestemmingsplan Dorpskernen III)' zijn de regels van artikel 5 van het bestemmingsplan Dorpskernen III, vastgesteld op 26 april 2018 van toepassing.

Onderstaande wijziging van de regels is voor alle voor 'Agrarisch - Veredelingsbedrijf (Artikel 5 Bestemmingsplan Dorpskernen III)' bestemde percelen van toepassing in het bestemmingsplan Dorpskernen III, vastgesteld op 26 april 2018.

13.1 Afwijken van de bouwregels (lid 5.4)
13.1.1 Nieuwbouw huisvesting buitenlandse werknemers (sublid 5.4.1)

De tekst van sublid 5.4.1. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2.1 onder a. in die zin dat gebouwen ten behoeve van de huisvesting van buitenlandse werknemers worden geplaatst, mits:

  • a. de gebouwen noodzakelijk zijn voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf of agrarische handelsbedrijf, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • b. het aantal buitenlandse werknemers dat in de gebouwen wordt gehuisvest per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 60 zal bedragen;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de (tijdelijke) arbeidsbehoefte van het agrarische bedrijf, waarbij tevens getoetst wordt op het advies van de agrarische beoordelingscommissie;
  • e. de gebouwen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten behoeve van de huisvesting per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 400 m² zal bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 8,00 m zal bedragen;
  • h. de onderlinge afstand tussen de gebouwen ten minste 5,00 m bedraagt;
  • i. de toegang van een gebouw dient tot op 40,00 m te naderen zijn voor een brandweervoertuig;
  • j. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • k. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • l. met een erfinpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast, tenzij bestaande afschermende beplanting hier voldoende in voorziet;
  • m. bij beëindiging van het agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • n. de geluidsbelasting niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
  • o. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
13.2 Specifieke gebruiksregels (lid 5.5)

De tekst van sublid f. wordt vervangen door de volgende tekst:

f. het gebruik van bedrijfsgebouwen, tweede bedrijfswoningen en plattelandswoningen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers;

13.3 Afwijken van de gebruiksregels (lid 5.6)
13.3.1 Huisvesting buitenlandse werknemers (sublid 5.6.4)

De tekst van sublid 5.6.4. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.5 onder e. in die zin dat bedrijfsgebouwen en/of tweede bedrijfswoning en/of plattelandswoning al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van buitenlandse werknemers, mits:

  • a. per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 60 huisvestingsplekken voor buitenlandse werknemers zijn toegestaan, waarvan maximaal 8 huisvestingsplekken in de tweede bedrijfswoning en/of plattelandswoning;
  • b. de huisvesting uitsluitend wordt aangewend voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf of agrarisch handelsbedrijf, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de (tijdelijke) arbeidsbehoefte van het agrarische bedrijf, waarbij tevens getoetst wordt op het advies van de agrarische beoordelingscommissie;
  • e. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • f. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • g. bij beëindiging van het agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • h. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 14 Agrarisch - Veredelingsbedrijf (Artikel 8 Bestemmingsplan Buitengebied)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Agrarisch - Veredelingsbedrijf (Artikel 8 Bestemmingsplan Buitengebied)' zijn de regels van artikel 8 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld op 22 februari 2018 van toepassing.

Onderstaande wijziging van de regels is voor alle voor 'Agrarisch - Veredelingsbedrijf (Artikel 8 Bestemmingsplan Buitengebied)' bestemde percelen van toepassing in het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld op 22 februari 2018.

14.1 Afwijken van de bouwregels (lid 8.3)
14.1.1 Nieuwbouw huisvesting buitenlandse werknemers (sublid 8.3.1)

De tekst van sublid 8.3.1. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.2.1 onder a. in die zin dat gebouwen ten behoeve van de huisvesting van buitenlandse werknemers worden geplaatst, mits:

  • a. de gebouwen noodzakelijk zijn voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf of agrarische handelsbedrijf, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • b. het aantal buitenlandse werknemers dat in de gebouwen wordt gehuisvest per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 60 zal bedragen;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de (tijdelijke) arbeidsbehoefte van het agrarische bedrijf, waarbij tevens getoetst wordt op het advies van de agrarische beoordelingscommissie;
  • e. de gebouwen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten behoeve van de huisvesting per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 400 m² zal bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 8,00 m zal bedragen;
  • h. de onderlinge afstand tussen de gebouwen ten minste 5,00 m bedraagt;
  • i. de toegang van een gebouw dient tot op 40,00 m te naderen zijn voor een brandweervoertuig;
  • j. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • k. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • l. met een erfinpassingsplan wordt aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast, tenzij bestaande afschermende beplanting hier voldoende in voorziet;
  • m. bij beëindiging van het agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • n. de geluidsbelasting niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
  • o. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
14.2 Specifieke gebruiksregels (lid 8.4)

De tekst van sublid f. wordt vervangen door de volgende tekst:

f. het gebruik van bedrijfsgebouwen, tweede bedrijfswoningen en plattelandswoningen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers;

Het oorspronkelijke sublid g. wordt geschrapt:

g. het gebruik van na wijziging geplaatste chalets anders dan voor de huisvesting van werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf;

Het oorspronkelijke sublid h. wordt vernummerd naar g..

14.3 Afwijken van de gebruiksregels (lid 8.5)
14.3.1 Huisvesting buitenlandse werknemers (sublid 8.5.3)

De tekst van sublid 8.5.3. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.4 onder e. in die zin dat bedrijfsgebouwen en/of tweede bedrijfswoning en/of plattelandswoning al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van buitenlandse werknemers, mits:

  • a. per agrarische bedrijfskavel ten hoogste 60 huisvestingsplekken voor buitenlandse werknemers zijn toegestaan, waarvan maximaal 8 huisvestingsplekken in de tweede bedrijfswoning en/of plattelandswoning;
  • b. de huisvesting uitsluitend wordt aangewend voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf of agrarisch handelsbedrijf, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de (tijdelijke) arbeidsbehoefte van het agrarische bedrijf, waarbij tevens getoetst wordt op het advies van de agrarische beoordelingscommissie;
  • e. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • f. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • g. bij beëindiging van het agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • h. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 15 Bedrijf (Artikel 5 Bestemmingsplan Dorpskernen I)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Bedrijf (Artikel 5 Bestemmingsplan Dorpskernen I)' zijn de regels van artikel 5 van het bestemmingsplan Dorpskernen I, vastgesteld op 29 september 2016 van toepassing.

Artikel 16 Bedrijf (Artikel 6 Bestemmingsplan Dorpskernen III)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Bedrijf (Artikel 6 Bestemmingsplan Dorpskernen III)' zijn de regels van artikel 6 van het bestemmingsplan Dorpskernen III, vastgesteld op 26 april 2018 van toepassing.

Artikel 17 Bedrijf - Distributiecentrum (Artikel 6 bestemmingsplan Dorpskernen IV)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Bedrijf - Distributiecentrum (Artikel 6 bestemmingsplan Dorpskernen IV)' zijn de regels van artikel 6 van het bestemmingsplan Dorpskernen IV, vastgesteld op 29 september 2016 van toepassing.

Onderstaande wijziging van de regels is voor alle voor 'Bedrijf - Distributiecentrum (Artikel 6 bestemmingsplan Dorpskernen IV)' bestemde percelen van toepassing in het bestemmingsplan Dorpskernen IV, vastgesteld op 29 september 2016.

17.1 Specifieke gebruiksregels (lid 6.3)

Na het eerste sublid wordt een nieuw sublid b. toegevoegd met de volgende tekst:

b. het gebruik van bedrijfsgebouwen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers.

17.2 Afwijken van de gebruiksregels (lid 6.4 nieuw)

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 17.1 onder b. in die zin dat bedrijfsgebouwen al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van buitenlandse werknemers, mits:

  • 1. per bedrijfskavel ten hoogste 50 huisvestingsplekken voor buitenlandse werknemers zijn toegestaan;
  • 2. de huisvesting uitsluitend wordt aangewend voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde bedrijf, waarbij de huisvesting een nevenactiviteit van het betreffende bedrijf is;
  • 3. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • 5. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen (bedrijfs)woningen;
  • 6. bij beëindiging van het bedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 18 Bedrijventerrein (Artikel 4 Bestemmingsplan Bedrijventerreinen)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Bedrijventerrein (Artikel 4 Bestemmingsplan Bedrijventerreinen)' zijn de regels van artikel 4 van het bestemmingsplan Bedrijventerreinen, vastgesteld op 4 juli 2013 van toepassing.

Artikel 19 Bedrijventerrein (Artikel 9 Bestemmingsplan Dorpskernen III)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Bedrijventerrein (Artikel 9 Bestemmingsplan Dorpskernen III)' zijn de regels van artikel 9 van het bestemmingsplan Dorpskernen III, vastgesteld op 26 april 2018 van toepassing.

Onderstaande wijziging van de regels is voor alle voor 'Bedrijventerrein (Artikel 9 Bestemmingsplan Dorpskernen III)' bestemde percelen van toepassing in het bestemmingsplan Dorpskernen III, vastgesteld op 26 april 2018.

19.1 Specifieke gebruiksregels (lid 9.5)

Na sublid g. wordt een nieuw sublid h. toegevoegd met de volgende tekst:

h. het gebruik van bedrijfsgebouwen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers.

Artikel 20 Gemengd - 1 (Artikel 14 Bestemmingsplan Dorpskernen III)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Gemengd - 1 (Artikel 14 Bestemmingsplan Dorpskernen III)' zijn de regels van artikel 14 van het bestemmingsplan Dorpskernen III, vastgesteld op 26 april 2018 van toepassing.

Artikel 21 Leiding - Hoogspanningsverbinding (Artikel 42 Bestemmingsplan Buitengebied)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding (Artikel 42 Bestemmingsplan Buitengebied)' zijn de regels van artikel 3 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld op 22 februari 2018 van toepassing.

Artikel 22 Maatschappelijk (Artikel 14 Bestemmingsplan Dorpskernen I)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Maatschappelijk (Artikel 14 Bestemmingsplan Dorpskernen I)' zijn de regels van artikel 14 van het bestemmingsplan Dorpskernen I, vastgesteld op 29 september 2016 van toepassing.

Artikel 23 Maatschappelijk (Artikel 8 Bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Maatschappelijk (Artikel 8 Bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014)' zijn de regels van artikel 8 van het bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014, vastgesteld op 29 september 2016 van toepassing.

Onderstaande wijziging van de regels is voor alle voor 'Maatschappelijk (Artikel 8 Bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014)' bestemde percelen van toepassing, dan wel uitsluitend voor het perceel waarop de aanduiding betrekking heeft, in het bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014, vastgesteld op 29 september 2016.

23.1 Bestemmingsomschrijving (lid 8.1)

Na sublid a.2 wordt een nieuw sublid 3 toegevoegd met de volgende tekst:

3. logiesverstrekking ten behoeve van recreatief verblijf, ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast';

23.2 Specifieke gebruiksregels (lid 8.5)

De tekst van sublid d. wordt vervangen door de volgende tekst:

d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' dan wel waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;

Na sublid d. wordt een nieuw sublid e. toegevoegd met de volgende tekst:

e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' met een omvang van meer dan 35 m²;

Het oorspronkelijke sublid e. wordt vernummerd naar f..

Artikel 24 Recreatie - Recreatiewoningenterrein (Artikel 28 Bestemmingsplan Buitengebied)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Recreatie - Recreatiewoningenterrein (Artikel 28 Bestemmingsplan Buitengebied)' zijn de regels van artikel 3 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld op 22 februari 2018 van toepassing.

Artikel 25 Recreatie - Verblijfsrecreatie (Artikel 29 Bestemmingsplan Buitengebied)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie (Artikel 29 Bestemmingsplan Buitengebied)' zijn de regels van artikel 29 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld op 22 februari 2018 van toepassing.

Artikel 26 Sport - Manege (Artikel 22 Bestemmingsplan Dorpskernen IV)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Sport - Manege (Artikel 22 Bestemmingsplan Dorpskernen IV)' zijn de regels van artikel 22 van het bestemmingsplan Dorpskernen IV, vastgesteld op 29 september 2016 van toepassing.

Artikel 27 Water - Waterstaat

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Waterstaat' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. werken ten behoeve van de primaire waterkering;
  • b. het behoud van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de dijken;
  • c. het agrarisch en recreatief medegebruik;
  • d. wegen en paden;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. kleinschalige duurzame energiewinning;

met de daarbijbehorende:

  • f. water;
  • g. cultuurgrond;
  • h. andere bouwwerken, waaronder dammen en/of duikers.
27.2 Bouwregels
27.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

27.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. er zullen geen bouwwerken ten behoeve van de opwekking van windenergie worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken zal ten hoogste 6,00 m bedragen.
27.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.3.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het ophogen en afgraven van gronden;
  • b. het planten van bomen en het aanbrengen van andere beplanting die dieper wortelt of kan wortelen dan 0,30 m;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
27.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in 27.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
27.3.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend indien vooraf instemming van de dijkbeheerder is verkregen en er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de functie als primaire waterkering, alsmede de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de waterkering.

Artikel 28 Wonen - Woondoeleinden (Artikel 3 bestemmingsplan Medemblik - Binnenstad)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen - Woondoeleinden (Artikel 3 bestemmingsplan Medemblik - Binnenstad)' zijn de regels van artikel 3 van het bestemmingsplan Medemblik - Binnenstad, vastgesteld op 8 december 2008 van toepassing.

Artikel 29 Waarde - Ruimtelijk, cultuurhistorisch en archeologisch waardevol gebied (Artikel 26 bestemmingsplan Medemblik Binnenstad)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde - Ruimtelijk, cultuurhistorisch en archeologisch waardevol gebied (Artikel 26 bestemmingsplan Medemblik Binnenstad)' zijn de regels van artikel 26 van het bestemmingsplan Medemblik - Binnenstad, vastgesteld op 8 december 2008 van toepassing.

Artikel 30 Waarde - Archeologie 1

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
30.2 Bouwregels
30.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen

Voor bouwwerken waarbij grondroerende werkzaamheden plaatsvinden moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, zijn aangetoond dat:

  • a. geen archeologische waarden aanwezig zijn; dan wel
  • b. dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; dan wel
  • c. dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten kunnen worden verstoord.
30.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.3.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanbrengen van diepwortelende beplanting of bomen;
  • b. het rooien of vellen van houtopstanden;
  • c. de aanleg van verhardingen;
  • d. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • e. het graven, verbreden of dempen van sloten alsmede het aanleggen en intensiveren van drainage;
  • f. het in de grond brengen van voorwerpen;
  • g. het verrichten van graafwerkzaamheden;
  • h. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
30.3.2 Uitzondering

Het bepaalde in 30.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, waaronder begrepen het vervangen van drainagewerken;
  • b. reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
  • c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie.
30.3.3 Toetsingscriteria

De in 30.3.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, mits:

  • a. is aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel;
  • b. is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, dan wel;
  • c. is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden kunnen worden verstoord.
30.3.4 Voorwaarden omgevingsvergunning

Indien blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden kunnen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg.

30.3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 31 Waarde - Archeologie 1 (Artikel 20 Bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1 (Artikel 20 Bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014)' zijn de regels van artikel 20 van het bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014, vastgesteld op 29 september 2016 van toepassing.

Artikel 32 Waarde - Archeologie 1 (Artikel 27 Bestemmingsplan Dorpskern I)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1 (Artikel 27 Bestemmingsplan Dorpskern I)' zijn de regels van artikel 27 van het bestemmingsplan Dorpskernen I, vastgesteld op 29 spetember 2016 van toepassing.

Artikel 33 Waarde - Archeologie 2 (Artikel 21 Bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2 (Artikel 21 Bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014)' zijn de regels van artikel 21 van het bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014, vastgesteld op 29 september 2016 van toepassing.

Artikel 34 Waarde - Archeologie 2 (Artikel 28 Bestemmingsplan Dorpskern I)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2 (Artikel 28 Bestemmingsplan Dorpskern I)' zijn de regels van artikel 28 van het bestemmingsplan Dorpskernen I, vastgesteld op 29 september 2016 van toepassing.

Artikel 35 Waarde - Archeologie 2 (Artikel 38 Bestemmingsplan Dorpskernen IV)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2 (Artikel 38 Bestemmingsplan Dorpskernen IV)' zijn de regels van artikel 38 van het bestemmingsplan Dorpskernen IV, vastgesteld op 29 september 2016 van toepassing.

Artikel 36 Waarde - Archeologie 2 (Artikel 40 Bestemmingsplan Dorpskernen III)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2 (Artikel 40 Bestemmingsplan Dorpskernen III)' zijn de regels van artikel 40 van het bestemmingsplan Dorpskernen III, vastgesteld op 26 april 2018 van toepassing.

Artikel 37 Waarde - Archeologie 2 (Artikel 47 Bestemmingsplan Buitengebied)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2 (Artikel 47 Bestemmingsplan Buitengebied)' zijn de regels van artikel 47 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld op 22 februari 2018 van toepassing.

Artikel 38 Waarde - Archeologie 3 (Artikel 15 Bestemmingsplan Bedrijventerreinen)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3 (Artikel 15 Bestemmingsplan Bedrijventerreinen)' zijn de regels van artikel 15 van het bestemmingsplan Bedrijventerreinen, vastgesteld op 4 juli 2013 van toepassing.

Artikel 39 Waarde - Archeologie 3 (Artikel 22 Bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3 (Artikel 22 Bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014)' zijn de regels van artikel 22 van het bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014, vastgesteld op 29 september 2016 van toepassing.

Artikel 40 Waarde - Archeologie 3 (Artikel 29 Bestemmingsplan Dorpskernen I)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3 (Artikel 29 Bestemmingsplan Dorpskernen I)' zijn de regels van artikel 29 van het bestemmingsplan Dorpskernen I, vastgesteld op 29 september 2016 van toepassing.

Artikel 41 Waarde - Archeologie 3 (Artikel 39 Bestemmingsplan Dorpskernen IV)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3 (Artikel 39 Bestemmingsplan Dorpskernen IV)' zijn de regels van artikel 39 van het bestemmingsplan Dorpskernen IV, vastgesteld op 29 september 2016 van toepassing.

Artikel 42 Waarde - Archeologie 3 (Artikel 41 Bestemmingsplan Dorpskernen III)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3 (Artikel 41 Bestemmingsplan Dorpskernen III)' zijn de regels van artikel 41 van het bestemmingsplan Dorpskernen III, vastgesteld op 26 april 2018 van toepassing.

Artikel 43 Waarde - Archeologie 3 (Artikel 48 Bestemmingsplan Buitengebied)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3 (Artikel 48 Bestemmingsplan Buitengebied)' zijn de regels van artikel 48 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld op 26 april 2018 van toepassing.

Artikel 44 Waarde - Archeologie 3 (Artikel 5 Bestemmingsplan Benningbroek - Ganker 4b)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3 (Artikel 5 Bestemmingsplan Benningbroek - Ganker 4b)' zijn de regels van artikel 5 van het bestemmingsplan Benningbroek - Ganker 4b, vastgesteld op 16 december 2021 van toepassing.

Artikel 45 Waarde - Archeologie 4 (Artikel 23 Bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4 (Artikel 23 Bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014)' zijn de regels van artikel 23 van het bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014, vastgesteld op 29 september 2016 van toepassing.

Artikel 46 Waarde - Archeologie 4 (Artikel 30 Bestemmingsplan Dorpskernen I)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4 (Artikel 30 Bestemmingsplan Dorpskernen I)' zijn de regels van artikel 30 van het bestemmingsplan Dorpskernen I, vastgesteld op 29 september 2016 van toepassing.

Artikel 47 Waarde - Archeologie 4 (Artikel 33 Bestemmingsplan Medemblik Woongebieden)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4 (Artikel 33 Bestemmingsplan Medemblik Woongebieden)' zijn de regels van artikel 33 van het bestemmingsplan Medemblik Woongebieden, vastgesteld op 4 juli 2013 van toepassing.

Artikel 48 Waarde - Beschermd dorpsgezicht (Artikel 24 Bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht (Artikel 24 Bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014)' zijn de regels van artikel 24 van het bestemmingsplan Dorpskernen II herziening 2014, vastgesteld op 29 september 2016 van toepassing.

Onderstaande wijziging van de regels is voor alle voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht (Artikel 24 Bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014)' bestemde percelen van toepassing, dan wel uitsluitend voor het perceel waarop de aanduiding betrekking heeft, in het bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014, vastgesteld op 29 september 2016.

48.1 Bestemmingsomschrijving (lid 24.1)

De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud, herstel en de bescherming van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden, de schoonheid en het karakter van het beschermde dorpsgezicht.

48.2 Bouwregels (lid 24.2)
48.2.1 Algemeen (sublid 24.2.1)

Voor de gronden binnen deze bestemming mag een omgevingsvergunning voor het bouwen pas worden verleend nadat de gemeentelijke adviescommissie Medemblik om advies is gevraagd en de schoonheid en het karakter van het dorpsgezicht niet onevenredig wordt of kan worden aangetast.

48.2.2 Gebouwen (sublid 24.2.2)

Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken binnen deze bestemming gelden de volgende aanvullende regels:

  • a. aaneenschakeling van meer dan 3 hoofdgebouwen is niet toegestaan, met uitzondering van bestaande geschakelde hoofdgebouwen;
  • b. de afstand tussen de zijgevels van (eind)woningen bedraagt minimaal 6 meter;
  • c. voor materiaalgebruik in de gevels zijn slechts baksteen en hout toegestaan;
  • d. voor bedekking van daken zijn slechts gebakken pannen en riet toegestaan;
  • e. voor kleuren van de van buitenaf zichtbare bouwonderdelen zijn slechts in het dorpsgezicht passende traditionele kleuren toegestaan;
  • f. de breedte van een gevelopening mag niet meer bedragen dan de hoogte van die gevelopening.

48.2.3 Andere bouwwerken (sublid 24.2.3)

Voor het bouwen van andere bouwwerken binnen deze bestemming gelden de volgende aanvullende regels:

  • a. voor het bouwen van bruggen naar particuliere erven geldt dat bestaande bruggen mogen worden vervangen door bruggen van dezelfde vorm en afmetingen;
  • b. voor het bouwen van oeverbeschoeiingen in hout geldt dat de bouwhoogte ten hoogste 0,25 m boven de gemiddelde waterlijn bedraagt;
  • c. voor het bouwen van erfafscheidingen langs de Dorpsweg geldt dat bestaande erfafscheidingen mogen worden vervangen door erfafscheidingen van dezelfde afmetingen en transparantie;
  • d. voor het bouwen van overige andere bouwwerken geldt dat deze uitsluitend op het achtererf mogen worden gebouwd.
48.3 Nadere eisen (lid 24.3)

Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de instandhouding van de bebouwingsstructuur, het behoud van de beeldbepalende gevelwanden, het behoud van de herkenbaarheid van de afzonderlijke panden, de instandhouding van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied, zoals de karakteristieke doorzichten naar het achterland, nadere eisen stellen aan de plaats, afmetingen en de vormgeving van bebouwing bij het verlenen van een vergunning voor het bouwen als bedoeld in lid 24.2 dan wel het afwijken van de bouwregels op grond van lid 24.4.

48.4 Afwijken van de bouwregels (lid 24.4)
48.4.1 Uitzonderingen afwijken andere voorkomende bestemmingen (sublid 24.4.1)

In afwijking van het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemming kunnen burgemeester en wethouders voor de gronden binnen deze bestemming geen omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken ten behoeve van:

  • a. het vergroten van de oppervlakte van een hoofdgebouw;
  • b. het verhogen van de goothoogte van een hoofdgebouw;
  • c. het verhogen van de bouwhoogte van een hoofdgebouw;
  • d. het verkleinen van de dakhelling van hoofdgebouwen;
  • e. het vergroten van de toegestane gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw;
  • f. het verhogen van de goothoogte van bijbehorende bouwwerken.
48.4.2 Afwijkingsmogelijkheden (sublid 24.4.2)

Het bevoegd gezag kan voor de gronden binnen deze bestemming een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken ten behoeve van:

  • a. het verhogen van de bouwhoogte van een stolp tot niet meer dan 11 m;
  • b. het vergroten van de toegestane gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de hiernavolgende verhouding tussen de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en de (bouw)perceeloppervlakte niet wordt overschreden:
      • bij een (bouw)perceeloppervlakte tot 500 m² is afwijken ten behoeve van het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken niet toegestaan;
      • bij een (bouw) perceeloppervlakte tussen 500 en 700 m² bedraagt de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken ten hoogste 75 m²;
      • bij een (bouw) perceeloppervlakte tussen 700 en 900 m² bedraagt de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken ten hoogste 90 m²;
      • bij een (bouw) perceeloppervlakte van meer dan 900 m² bedraagt de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken ten hoogste 100 m²;
    • 2. een (bouw)perceel voor niet meer dan 50% wordt bebouwd; en
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 4. de bijbehorende bouwwerken zodanig worden gepositioneerd dat de aanwezige doorzichten naar het open achterland behouden blijven.
48.4.3 Voorwaarden voor afwijking onder a (sublid 24.4.3)

De in lid 24.4.2 onder a. genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, nadat de gemeentelijke adviescommissie Medemblik om advies is gevraagd en indien de schoonheid en het karakter van het dorpsgezicht niet onevenredig wordt of kan worden aangetast.

48.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (lid 24.5)
48.5.1 Werken en werkzaamheden (sublid 24.5.1)

Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het wijzigen van de bestrating c.q. verharding in de openbare ruimte;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen in de openbare ruimte;
  • c. het aanbrengen en/of verwijderen van opgaande beplanting en bomen in de openbare ruimte;
  • d. het ontgronden, afgraven (waaronder het graven van watergangen en waterpartijen), egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,30 m, tenzij deze in het kader van onderzoek naar mogelijke historische vindplaatsen worden uitgevoerd;
  • f. het veranderen van oevers, door deze af te graven, op te hogen, te vergraven of anderszins te veranderen.
48.5.2 Uitzonderingen (sublid 24.5.2)

Het in lid 24.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
48.5.3 Toelaatbaarheid (sublid 24.5.3)
  • a. De in lid 24.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de bebouwingsstructuur, de beeldbepalende gevelwanden, de herkenbaarheid van de afzonderlijke panden en de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van de gronden.
  • b. In geval van ingrepen groter dan 50 m2 kan bevoegd gezag, alvorens over de aanvraag wordt beslist, de aanvrager verzoeken een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld. Teneinde dit te bereiken kunnen aan een omgevingsvergunning in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor heiwerk, het al niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door
    • 4. het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
  • c. Een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.
48.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk (lid 24.6)
48.6.1 Sloopwerkzaamheden (sublid 24.6.1)

Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het slopen van gebouwen.
48.6.2 Uitzonderingen (sublid 24.6.2)

Het in lid 24.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • a. welke het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. welke reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
48.6.3 Toelaatbaarheid (sublid 24.6.3)
  • a. De in lid 24.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de bebouwingsstructuur, de beeldbepalende gevelwanden, de herkenbaarheid van de afzonderlijke panden en de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van de gronden.
  • b. Sloop van gebouwen kan worden toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de karakteristieke hoofdvorm is niet langer aanwezig en kan niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand worden hersteld;
    • 2. de karakteristieke hoofdvorm is in redelijkheid niet te handhaven;
    • 3. het betreft delen van een pand of bijbehorende bouwwerken, die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken, en door sloop van deze delen vindt geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaats.
  • c. In geval van ingrepen groter dan 50 m2 kan bevoegd gezag, alvorens over de aanvraag wordt beslist, de aanvrager verzoeken een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld. Teneinde dit te bereiken kunnen aan een omgevingsvergunning in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor heiwerk, het al niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
  • d. Een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.

Artikel 49 Waarde - Meerwal en restveengebied (Artikel 53 Bestemmingsplan Buitengebied)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde - Meerwal en restveengebied (Artikel 53 Bestemmingsplan Buitengebied)' zijn de regels van artikel 57 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld op 22 februari 2018 van toepassing.

Artikel 50 Wonen (Artikel 16 Bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen (Artikel 16 Bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014)' zijn de regels van artikel 16 van het bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014, vastgesteld op 29 september 2016 van toepassing.

Onderstaande wijziging van de regels is voor alle voor 'Wonen (Artikel 16 Bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014)' bestemde percelen van toepassing in het bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014, vastgesteld op 29 september 2016.

50.1 Afwijken van de gebruiksregels (lid 16.6)
50.1.1 Huisvesting buitenlandse werknemers (sublid 16.6.3)

De tekst van sublid 16.6.3. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.5 onder f. in die zin dat woonhuizen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning', al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van buitenlandse werknemers, mits:

  • a. per woonperceel ten hoogste 8 huisvestingsplekken voor buitenlandse werknemers zijn toegestaan;
  • b. de huisvesting uitsluitend wordt aangewend voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het agrarische bedrijf of agrarisch handelsbedrijf waarvan de woning eerder als bedrijfswoning deel heeft uitgemaakt, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • e. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • f. bij beëindiging van het onder b genoemde agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • g. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 51 Wonen (Artikel 23 Bestemmingsplan Dorpskern I)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen (Artikel 23 Bestemmingsplan Dorpskern I)' zijn de regels van artikel 23 van het bestemmingsplan Dorpskernen I, vastgesteld op 29 september 2016 van toepassing.

Onderstaande wijziging van de regels is voor alle voor 'Wonen (Artikel 23 Bestemmingsplan Dorpskern I)' bestemde percelen van toepassing in het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld op 22 februari 2018.

51.1 Afwijken van de gebruiksregels (lid 23.6)
51.1.1 Huisvesting buitenlandse werknemers (sublid 23.6.2)

De tekst van sublid 23.6.2. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 23.5 onder g. in die zin dat woonhuizen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning', al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van buitenlandse werknemers, mits:

  • a. per woonperceel ten hoogste 8 huisvestingsplekken voor buitenlandse werknemers zijn toegestaan;
  • b. de huisvesting uitsluitend wordt aangewend voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het agrarische bedrijf of agrarisch handelsbedrijf waarvan de woning eerder als bedrijfswoning deel heeft uitgemaakt, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • e. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • f. bij beëindiging van het onder b genoemde agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • g. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 52 Wonen (Artikel 28 Bestemmingsplan Dorpskernen IV)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen (Artikel 28 Bestemmingsplan Dorpskernen IV)' zijn de regels van artikel 28 van het bestemmingsplan Dorpskernen IV, vastgesteld op 29 september 2016 van toepassing.

Onderstaande wijziging van de regels is voor alle voor 'Wonen (Artikel 28 Bestemmingsplan Dorpskernen IV)' bestemde percelen van toepassing in het bestemmingsplan Dorpskernen IV , vastgesteld op 29 september 2016.

52.1 Afwijken van de gebruiksregels (lid 28.6)
52.1.1 Huisvesting buitenlandse werknemers (sublid 28.6.2)

De tekst van sublid 28.6.2. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 28.5 onder f. in die zin dat woonhuizen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning', al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van buitenlandse werknemers, mits:

  • a. per woonperceel ten hoogste 8 huisvestingsplekken voor buitenlandse buitenlandse werknemers zijn toegestaan;
  • b. de huisvesting uitsluitend wordt aangewend voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het agrarische bedrijf of agrarisch handelsbedrijf waarvan de woning eerder als bedrijfswoning deel heeft uitgemaakt, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • e. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • f. bij beëindiging van het onder b genoemde agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • g. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 53 Wonen (Artikel 32 Bestemmingsplan Dorpskernen III)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen (Artikel 32 Bestemmingsplan Dorpskernen III)' zijn de regels van artikel 32 van het bestemmingsplan Dorpskernen III, vastgesteld op 26 april 2018 van toepassing.

Onderstaande wijziging van de regels is voor alle voor 'Wonen (Artikel 32 Bestemmingsplan Dorpskernen III)' bestemde percelen van toepassing, dan wel uitsluitend voor het perceel waarop de aanduiding betrekking heeft, in het bestemmingsplan Dorpskernen III, vastgesteld op 26 april 2018.

53.1 Specifieke gebruiksregels (lid 32.5)

De tekst van sublid d.1 wordt vervangen door de volgende tekst:

1. de omvang van de activiteit meer dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing (woonhuis en bijbehorende bouwwerken) met een maximum van 50 m² bedraagt, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteit' in welk geval de gezamenlijke vloeroppervlakte maximaal 80 m² bedraagt;

53.2 Afwijken van de gebruiksregels (lid 32.6)
53.2.1 Huisvesting buitenlandse werknemers (sublid 32.6.3)

De tekst van sublid 32.6.3. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 32.5 onder f. in die zin dat woonhuizen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning', al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van buitenlandse werknemers, mits:

  • a. per woonperceel ten hoogste 8 huisvestingsplekken voor buitenlandse werknemers zijn toegestaan;
  • b. de huisvesting uitsluitend wordt aangewend voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het agrarische bedrijf of agrarisch handelsbedrijf waarvan de woning eerder als bedrijfswoning deel heeft uitgemaakt, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • e. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • f. bij beëindiging van het onder b genoemde agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • g. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 54 Wonen (Artikel 39 Bestemmingsplan Buitengebied)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen (Artikel 39 Bestemmingsplan Buitengebied)' zijn de regels van artikel 39 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld op 22 februari 2018 van toepassing.

Onderstaande wijziging van de regels is voor alle voor 'Wonen (Artikel 39 Bestemmingsplan Buitengebied)' bestemde percelen van toepassing in het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld op 22 februari 2018.

54.1 Afwijken van de gebruiksregels (lid 39.5)
54.1.1 Huisvesting buitenlandse werknemers (sublid 39.5.5)

De tekst van sublid 39.5.5. wordt vervangen door de volgende tekst:

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 39.4 onder h. in die zin dat woonhuizen en plattelandswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning', al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van buitenlandse werknemers, mits:

  • a. per woonperceel ten hoogste 8 huisvestingsplekken voor buitenlandse werknemers zijn toegestaan;
  • b. de huisvesting uitsluitend wordt aangewend voor de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het agrarische bedrijf of agrarisch handelsbedrijf waarvan de woning eerder als bedrijfswoning deel heeft uitgemaakt, waarbij voor ten hoogste vier maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor buitenlandse buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
  • c. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • d. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • e. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • f. bij beëindiging van het onder b genoemde agrarisch bedrijf of het agrarisch handelsbedrijf de huisvesting van de buitenlandse werknemers wordt beëindigd;
  • g. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 55 Wonen (Artikel 4 Bestemmingsplan Benningbroek - Ganker 4b)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen (Artikel 4 Bestemmingsplan Benningbroek - Ganker 4b)' zijn de regels van artikel 4 van het bestemmingsplan Benningbroek - Ganker 4b, vastgesteld op 16 december 2021 van toepassing.

Artikel 56 Wonen - 2 (Artikel 19 Bestemmingsplan Medemblik Woongebieden)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen - 2 (Artikel 19 Bestemmingsplan Medemblik Woongebieden)' zijn de regels van artikel 19 van het bestemmingsplan Medemblik Woongebieden, vastgesteld op 4 juli 2013 van toepassing.

Artikel 57 Leiding - Hoogspanning (Artikel 37 Bestemmingsplan Dorpskernen III)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Leiding - Hoogspanning (Artikel 37 Bestemmingsplan Dorpskernen III)' zijn de regels van artikel 37 van het bestemmingsplan Dorpskernen III, vastgesteld op 26 april 2018 van toepassing.

Artikel 58 Leiding - Riool (Artikel 43 Bestemmingsplan Buitengebied)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Leiding - Riool (Artikel 43 Bestemmingsplan Buitengebied)' zijn de regels van artikel 43 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld op 22 februari 2018 van toepassing.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 59 Anti-dubbeltelregel

Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Een eenmaal als bedrijfswoning gerealiseerd bouwwerk blijft bij de toepassing van deze regels aangemerkt als bedrijfswoning.

Artikel 60 Algemene gebruiksregels

60.1 Strijdig gebruik (Artikel 33.1 Bestemmingsplan Dorpskern I)

Aan de Algemene gebruiksregels van het bestemmingsplan Dorpskern I, vastgesteld op 29 september 2016 worden de volgende regels toegevoegd.

De tekst van sublid g. wordt vervangen door de volgende tekst:

g. het gebruik van leegstaande gebouwen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers;

60.2 Strijdig gebruik (Artikel 27.1 Bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014)

Aan de Algemene gebruiksregels van het bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014, vastgesteld op 29 september 2016 worden de volgende regels toegevoegd.

De tekst van sublid g. wordt vervangen door de volgende tekst:

g. het gebruik van leegstaande gebouwen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers;

60.3 Strijdig gebruik (Artikel 46.1 Bestemmingsplan Dorpskernen III)

Aan de Algemene gebruiksregels van het bestemmingsplan Dorpskernen III, vastgesteld op 26 april 2018 worden de volgende regels toegevoegd.

De tekst van sublid g. wordt vervangen door de volgende tekst:

g. het gebruik van leegstaande gebouwen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers;

60.4 Strijdig gebruik (Artikel 42.1 Bestemmingsplan Dorpskernen IV)

Aan de Algemene gebruiksregels van het bestemmingsplan Dorpskernen IV, vastgesteld op 29 september 2016 worden de volgende regels toegevoegd.

De tekst van sublid g. wordt vervangen door de volgende tekst:

g. het gebruik van leegstaande gebouwen voor de huisvesting van buitenlandse werknemers;

Artikel 61 Algemene gebruiksregels (Artikel 33 Bestemmingsplan Dorpskern I)

Aan de Algemene afwijkingsregels van het bestemmingsplan Dorpskern I, vastgesteld op 29 september 2016 worden de volgende regels toegevoegd.

61.1 Afwijken van de gebruiksregels (lid 33.2)

61.1.1 Huisvesting buitenlandse werknemers (33.2.4)

Na sublid 33.2.3 wordt een nieuw sublid 33.2.4. toegevoegd met de volgende tekst:

a. het bepaalde in artikel 33 lid 33.1 sub g. in die zin dat leegstaande gebouwen al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van buitenlandse werknemers, mits:

  • 1. het leegstaande gebouwen betreft die zich op locaties bevinden, waar reeds stedelijke functies zijn toegestaan;
  • 2. de leegstaande gebouwen na aanpassing voldoen aan de Woningwet;
  • 3. per perceel ten hoogste 60 buitenlandse werknemers worden gehuisvest;
  • 4. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • 6. tevens wordt voldaan aan de op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels (die zijn neergelegd in de 'Beleidsregels huisvesting buitenlandse werknemers gemeente Medemblik' van 18 november 2021, dan wel een opvolger daarvan);
  • 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

b. het bepaalde ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van meer dan 60 buitenlandse werknemers, mits:

  • 1. per kern ten hoogste 300 huisvestingsplekken op een huisvestingslocatie voor buitenlandse werknemers zijn toegestaan, verspreidt over ten hoogste twee huisvestingslocaties;
  • 2. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • 3. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de omvang en ligging van de bebouwing, de bereikbaarheid van de locatie, en de ligging ten opzichte van de voorzieningen;
  • 4. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 62 Algemene gebruiksregels (Artikel 27 Bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014)

Aan de Algemene afwijkingsregels van het bestemmingsplan Dorpskernen II Herziening 2014, vastgesteld op 29 september 2016 worden de volgende regels toegevoegd.

62.1 Afwijken van de gebruiksregels (lid 27.2)

62.1.1 Huisvesting buitenlandse werknemers (27.2.4)

Na sublid 27.2.3 wordt een nieuw sublid 27.2.4. toegevoegd met de volgende tekst:

a. het bepaalde in artikel 27 lid 27.1 sub g. in die zin dat leegstaande gebouwen al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van buitenlandse werknemers, mits:

  • 1. het leegstaande gebouwen betreft die zich op locaties bevinden, waar reeds stedelijke functies zijn toegestaan;
  • 2. de leegstaande gebouwen na aanpassing voldoen aan de Woningwet;
  • 3. per perceel ten hoogste 60 buitenlandse werknemers worden gehuisvest;
  • 4. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • 6. tevens wordt voldaan aan de op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels (die zijn neergelegd in de 'Beleidsregels huisvesting buitenlandse buitenlandse werknemers gemeente Medemblik' van 18 november 2021, dan wel een opvolger daarvan);
  • 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

b. het bepaalde ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van meer dan 60 buitenlandse werknemers, mits:

  • 1. per kern ten hoogste 300 huisvestingsplekken op een huisvestingslocatie voor buitenlandse werknemers zijn toegestaan, verspreidt over ten hoogste twee huisvestingslocaties;
  • 2. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • 3. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de omvang en ligging van de bebouwing, de bereikbaarheid van de locatie, en de ligging ten opzichte van de voorzieningen;
  • 4. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 63 Algemene gebruiksregels (Artikel 46 Bestemmingsplan Dorpskernen III)

Aan de Algemene afwijkingsregels van het bestemmingsplan Dorpskernen III, vastgesteld op 26 april 2018 worden de volgende regels toegevoegd.

63.1 Afwijken van de gebruiksregels (lid 46.2)

63.1.1 Huisvesting buitenlandse werknemers (46.2.4)

Na sublid 46.2.3 wordt een nieuw sublid 46.2.4. toegevoegd met de volgende tekst:

a. het bepaalde in artikel 46 lid 46.1 sub g. in die zin dat leegstaande gebouwen al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van buitenlandse werknemers, mits:

  • 1. het leegstaande gebouwen betreft die zich op locaties bevinden, waar reeds stedelijke functies zijn toegestaan;
  • 2. de leegstaande gebouwen na aanpassing voldoen aan de Woningwet;
  • 3. per perceel ten hoogste 60 buitenlandse werknemers worden gehuisvest;
  • 4. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • 6. tevens wordt voldaan aan de op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels (die zijn neergelegd in de 'Beleidsregels huisvesting buitenlandse buitenlandse werknemers gemeente Medemblik' van 18 november 2021, dan wel een opvolger daarvan);
  • 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

b. het bepaalde ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van meer dan 60 buitenlandse werknemers, mits:

  • 1. per kern ten hoogste 300 huisvestingsplekken op een huisvestingslocatie voor buitenlandse werknemers zijn toegestaan, verspreidt over ten hoogste twee huisvestingslocaties;
  • 2. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • 3. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de omvang en ligging van de bebouwing, de bereikbaarheid van de locatie, en de ligging ten opzichte van de voorzieningen;
  • 4. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 64 Algemene gebruiksregels (Artikel 42 Bestemmingsplan Dorpskernen IV)

Aan de Algemene afwijkingsregels van het bestemmingsplan Dorpskernen IV, vastgesteld op 29 september 2016 worden de volgende regels toegevoegd.

64.1 Afwijken van de gebruiksregels (lid 42.2)

64.1.1 Huisvesting buitenlandse werknemers (42.2.4)

Na sublid 42.2.3 wordt een nieuw sublid 42.2.4. toegevoegd met de volgende tekst:

a. het bepaalde in artikel 42 lid 42.1 sub g. in die zin dat leegstaande gebouwen al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van buitenlandse werknemers, mits:

  • 1. het leegstaande gebouwen betreft die zich op locaties bevinden, waar reeds stedelijke functies zijn toegestaan;
  • 2. de leegstaande gebouwen na aanpassing voldoen aan de Woningwet;
  • 3. per perceel ten hoogste 60 buitenlandse werknemers worden gehuisvest;
  • 4. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • 6. tevens wordt voldaan aan de op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels (die zijn neergelegd in de 'Beleidsregels huisvesting buitenlandse buitenlandse werknemers gemeente Medemblik' van 18 november 2021, dan wel een opvolger daarvan);
  • 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

b. het bepaalde ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van meer dan 60 buitenlandse werknemers, mits:

  • 1. per kern ten hoogste 300 huisvestingsplekken op een huisvestingslocatie voor buitenlandse werknemers zijn toegestaan, verspreidt over ten hoogste twee huisvestingslocaties;
  • 2. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • 3. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de omvang en ligging van de bebouwing, de bereikbaarheid van de locatie, en de ligging ten opzichte van de voorzieningen;
  • 4. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 65 Algemene gebruiksregels (Artikel 36 Bestemmingsplan Medemblik Woongebieden)

Aan de Algemene afwijkingsregels van het bestemmingsplan Medemblik - Woongebieden, vastgesteld op 4 juli 2013 worden de volgende regels toegevoegd.

Voor de aanhef wordt het volgende kopje toegevoegd:

65.1 Strijdig gebruik (lid 36.1)

Na de tekst van het aangepaste lid 36.1 wordt een nieuw lid 36.2 toegevoegd met de volgende tekst:

65.2 Afwijken van de gebruiksregels (lid 36.2)

Het bepaalde ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van meer dan 60 buitenlandse werknemers, mits:

  • 1. per kern ten hoogste 300 huisvestingsplekken op een huisvestingslocatie voor buitenlandse werknemers zijn toegestaan, verspreidt over ten hoogste twee huisvestingslocaties;
  • 2. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • 3. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de omvang en ligging van de bebouwing, de bereikbaarheid van de locatie, en de ligging ten opzichte van de voorzieningen;
  • 4. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 66 Algemene gebruiksregels (Artikel 34 Bestemmingsplan - Medemblik Binnenstad)

Aan de Algemene afwijkingsregels van het bestemmingsplan Medemblik - Binnenstad, vastgesteld op 8 december 2008 worden de volgende regels toegevoegd.

Voor de aanhef wordt het volgende kopje toegevoegd:

66.1 Strijdig gebruik (lid A)

Na de tekst van het aangepaste lid A wordt een nieuw lid B toegevoegd met de volgende tekst:

66.2 Afwijken van de gebruksregels (lid B)

Het bepaalde ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van meer dan 60 buitenlandse werknemers, mits:

  • a. per kern ten hoogste 300 huisvestingsplekken op een huisvestingslocatie voor buitenlandse werknemers zijn toegestaan, verspreidt over ten hoogste twee huisvestingslocaties;
  • b. minimaal 40% van de huisvestingsplekken wordt ingericht als eenpersoons slaapkamers;
  • c. het aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wordt afgestemd op de omvang en ligging van de bebouwing, de bereikbaarheid van de locatie, en de ligging ten opzichte van de voorzieningen;
  • d. de huisvesting plaatsvindt op een afstand van ten minste 50 m ten opzichte van nabijgelegen woningen;
  • e. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • f. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 67 Algemene aanduidingsregels

67.1 vrijwaringszone - dijk (Artikel 57.9 Bestemmingsplan Buitengebied)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een aanduidingsvlak met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk (Artikel 57.9 Bestemmingsplan Buitengebied)' zijn de regels van artikel 57.9 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld op 22 februari 2018 van toepassing.

67.2 veiligheidszone - nutsvoorziening (Artikel 57.8 Bestemmingsplan Buitengebied)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een aanduidingsvlak met de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - nutsvoorziening (Artikel 57.8 Bestemmingsplan Buitengebied)' zijn de regels van artikel 57.8 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld op 22 februari 2018 van toepassing.

67.3 vrijwaringszone - molenbiotoop (Artikel 57.11 Bestemmingsplan Buitengebied)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een aanduidingsvlak met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop (Artikel 57.11 Bestemmingsplan Buitengebied)' zijn de regels van artikel 57.11 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld op 22 februari 2018 van toepassing.

67.4 vrijwaringszone - recht van afpaling (Artikel 57.12 Bestemmingsplan Buitengebied)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een aanduidingsvlak met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - recht van afpaling (Artikel 57.12 Bestemmingsplan Buitengebied)' zijn de regels van artikel 57.12 van het bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld op 22 februari 2018 van toepassing.

67.5 vrijwaringszone - dijk (Artikel 47.4 Bestemmingsplan Dorpskernen III)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een aanduidingsvlak met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk (Artikel 47.4 Bestemmingsplan Dorpskernen III)' zijn de regels van artikel 47.4 van het bestemmingsplan Dorpskernen III, vastgesteld op 26 april 2018 van toepassing.

67.6 vrijwaringszone - molenbiotoop (Artikel 47.5 Bestemmingsplan Dorpskernen III)

Voor zover gronden binnen dit veegplan zijn voorzien van een aanduidingsvlak met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop (Artikel 47.5 Bestemmingsplan Dorpskernen III)' zijn de regels van artikel 47.5 van het bestemmingsplan Dorpskernen III, vastgesteld op 26 april 2018 van toepassing.

67.7 vrijwaringszone - dijk
67.7.1 Aanduidingsomschrijving

De voor 'vrijwaringszone - dijk' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van het doelmatig en veilig functioneren van de waterkering.

67.7.2 Bouwregels gebouwen en andere bouwwerken

In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemmingen mogen op of in deze gronden geen gebouwen en andere bouwwerken, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze gebiedsaanduiding.

67.7.3 Bouwregels Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken, geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van andere bouwwerken, ten behoeve van deze aanvullende bestemming, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer te water, zal ten hoogste 2,00 m bedragen.
67.7.4 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 67.7.2 in die zin dat in de daar voorkomende bestemmingen genoemde gebouwen en andere bouwwerken, worden gebouwd, mits:

  • a. vooraf advies wordt ingewonnen van het waterschap;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering.

67.7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' ter plaatse wordt verwijderd, mits:

  • het definitieve tracé van de reserveringszone is vastgesteld en de algemene aanduidingsregel aan dit tracé wordt aangepast.

Artikel 68 Overige regels

68.1 Voldoende parkeergelegenheid
  • a. Een nieuw bouwwerk, verandering van een bouwwerk, verandering van gebruik van een bouwwerk of van gronden – al dan niet gecombineerd - , waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, is niet toegestaan wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden;
  • b. Bij een omgevingsvergunning dan wel bij de beoordeling of het gebruik in overeenstemming is met het bestemmingsplan wordt aan de hand van de op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels (die zijn neergelegd in de Nota Parkeernormen van 6 maart 2014, dan wel een opvolger daarvan) bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid;
  • c. Bij een omgevingsvergunning kan hiervan worden afgeweken en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 69 Overgangsrecht

69.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met ten hoogste 10%.
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
69.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijn 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 70 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het Bestemmingsplan Veegplan gemeente Medemblik van de gemeente Medemblik.

Behorende bij het besluit van 30 november 2023.