direct naar inhoud van Artikel 13 Recreatie
Plan: Laren-Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0417.L002BPLarenNoord-2102

Artikel 13 Recreatie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. volkstuinen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';
  • b. een scoutingterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - scouting';

met de daarbij behorende:

  • c. verkeers- en groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen en terreinen.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag niet worden overschreden;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen gebouwen van ondergeschikte aard, zoals ten dienste van een fietsenberging en dergelijke, buiten het bouwvlak alleen worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 30 m2 per bouwperceel;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' mag de maximale oppervlakte aan bebouwing niet meer mag bedragen dan 5% van het bestemmingsvlak, waarbij:
    • 1. de oppervlakte van een gebouw niet meer mag bedragen dan 10 m²;
    • 2. de onderlinge afstand van gebouwen niet minder mag bedragen dan 6 meter;
    • 3. de bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 3 meter.
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van terrein- en erfafscheidingen mag ten hoogste 1,2 meter bedragen;
  • b. de hoogte van vlaggenmasten mag ten hoogste 8 meter bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 meter bedragen.

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de aanwezige natuurwaarden.

13.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.2 voor het oprichten van een vrijstaande antennemast met een bouwhoogte van ten hoogste 15 meter.

13.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van gronden voor buitenopslag;
  • b. het gebruik van gronden of opstallen voor horecadoeleinden;
  • c. het gebruik van gronden of opstallen voor verblijfsrecreatieve doeleinden.

13.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' na beëindiging van het gebruik als volkstuinen te wijzigen in de bestemmingen 'Agrarisch met waarden' en 'Waarde - Cultuurhistorie 1', met inachtneming van de volgende voorwaarden: