direct naar inhoud van Artikel 7 Gemengde Doeleinden
Plan: Bangert en Oosterpolder
Status: goedgekeurd
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.04050000BPBangertOoster-

Artikel 7 Gemengde Doeleinden

 

Lid 1      Doeleindenomschrijving

De op de plankaart voor 'Gemengde Doeleinden' (GD) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a      water, waterhuishoudkundige voorzieningen en groen;

b      kantoorfuncties;

c      verkeer- en verblijfsdoeleinden, inclusief parkeervoorzieningen;

d      bijbehorende voorzieningen;

 

waarbij geldt dat verkeersfuncties uitsluitend zijn toegestaan in de vorm van:

-     een verbreding van de Westfrisiaweg binnen een strook van 15 m, gemeten vanuit de noordelijke bestemmingsgrens;

-     voorzieningen ten behoeve van de aansluiting van de Strip op de Westfrisiaweg;

-     erftoegangswegen ten behoeve van de binnen deze bestemming toegelaten bebouwing;

-     aansluiting op de bestemming 'Verkeersdoeleinden 2'.

 

Lid 2      Beschrijving in hoofdlijnen

De gronden met de bestemming 'Gemengde Doeleinden' krijgen een open structuur, met het oog op het representatieve karakter van de rand van de nieuwe woonwijk. De gronden zijn primair bestemd voor water en groen en daarnaast voor verbreding van de Westfrisiaweg, aansluitend aan het huidige tracé. Tevens zijn ontsluitingswegen toegelaten ten behoeve van toekomstige, buiten het plangebied gelegen bedrijfsterreinen of woongebieden. Langs de Westfrisiaweg wordt vrijstaande bebouwing gerealiseerd, bijvoorbeeld kleinschalige kantoorfuncties, die bestemd zijn voor wijkgebonden bedrijvigheid. Via vrijstelling kunnen ook woningen, voorzien van een werkruimte, zoals een atelier of praktijkruimte, worden toegelaten.

 

Lid 3      Bebouwingsbepalingen

a      Op de in lid 1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming en overeenkomstig de navolgende bepalingen:

 

bepalingen ten aanzien van kantoren:

b      het gezamenlijk bruto vloeroppervlak ten behoeve van de gebouwen mag maximaal 5.000 m² bedragen;

c      het bruto vloeroppervlak binnen een bestemmingsvlak mag maximaal 3.500 m² bedragen;

d      de hoogte van gebouwen in het oostelijk gelegen bestemmingsvlak mag maximaal 18 m bedragen;

e      de hoogte van gebouwen in het westelijk gelegen bestemmingsvlak mag maximaal 13 m bedragen;

f       het bepaalde in sub i is van overeenkomstige toepassing;

 

bepalingen ten aanzien van overige gebouwen en bouwwerken:

g      ten behoeve van onderhoud en beheer mogen gebouwen worden opgericht tot een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 50 m² per bestemmingsvlak;

h      de goot- en nokhoogte mag maximaal 3 m respectievelijk 6 m bedragen;

i       de gebouwen dienen minimaal 5 m uit de bestemmingsgrenzen te worden gesitueerd;

j       de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m bedragen, met uitzondering van:

1     erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel of het denkbeeldig verlengde daarvan, waarvan de hoogte maximaal 1 m mag bedragen;

2     vlaggenmasten, lichtmasten, kunstobjecten en verkeersvoorzieningen, waarvan de hoogte maximaal 6,5 m mag bedragen;

 


Lid 4      Vrijstellingsbepalingen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 2 en lid 3, vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 1 voor het toestaan van woonfuncties en woon-werkeenheden, voor zover:

a      op de gevels van de woningen geen grenswaarden ingevolge de Wet geluidhinder van toepassing zijn (zoals bijvoorbeeld het geval is bij de zogenaamde 'dove' gevels);

b      op de gevels van de woningen de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) niet wordt overschreden, hetgeen door middel van een nader akoestisch onderzoek moet worden aangetoond (bijvoorbeeld als gevolg van het treffen van geluidsreducerende en/of -werende maatregelen aan de bron respectievelijk het overdrachtsgebied;

waarbij geldt dat:

c       het bepaalde in lid 3 van overeenkomstige toepassing is.