direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Beschermde gezichten Hilversum Zuid en Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.19pbp01beschermdgz-va01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

In dit hoofdstuk zijn de aanleiding, doelstelling en functie van het bestemmingsplan opgenomen. In dit hoofdstuk staat ook de leeswijzer.

1.1 Aanleiding aanwijzing beschermde gezichten

De rijksoverheid heeft op 25 juli 2008 het voorlopige besluit bekend gemaakt twee uitbreidingsgebieden uit het begin van de 20ste eeuw, Tuindorp/Plan Zuid, en Tuinwijk Oost, aan te wijzen als beschermde gezichten. De ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OC&W) en Infrastructuur en Milieu (I&M) wijzen de gezichten aan op grond van de Monumentenwet 1988 en de Wet ruimtelijke ordening vanwege de koppeling met het beschermende bestemmingsplan.

De aanwijzing komt voort uit het nationale Monumenten Inventarisatie Project (MIP) uit de jaren '90, waarbij de architectuur en stedenbouw in Nederland uit de periode 1850-1940 door de rijksoverheid werden geïnventariseerd. In Hilversum, de stad van jonge architectuur en stedenbouw, werden zes gebieden als waardevol gewaardeerd. Drie daarvan zijn in het Monumenten Selectie Project (MSP) in 1999 door de rijksoverheid geselecteerd voor aanwijzing als beschermd gezicht. De Raad voor Cultuur, de Commissie Bescherming en ontwikkeling, de provincie en de Commissie voor Welstand en Monumenten hebben toen positief geadviseerd. In 2007 is het Noordwestelijke villagebied aangewezen, waarna dit is geformaliseerd in het bestemmingsplan 'Noordwestelijk Villagebied 2010'. Over de andere 2 gebieden Hilversum Tuindorp/ Plan Zuid en Tuinwijk Oost gaat dit bestemmingsplan.

Om de karakteristieken van deze twee gezichten te beschrijven en het gemeentelijk beleid hierop te ontwikkelen, zijn visies opgesteld. Het betreft Hilversum Zuid Visie beschermd gezicht 2012 en Tuinwijk Oost Visie beschermd gezicht 2012. Deze visies zijn een uitwerking van de conceptaanwijzing van het rijk voor deze gebieden. De visies zijn opgesteld in overleg met betrokken maatschappelijke organisaties en bewoners/ eigenaren. Er is blijk gegeven van veel betrokkenheid bij de wijken en van ondersteuning van het behoud van de kwaliteiten van de aan te wijzen gezichten.

De visies zijn door de Raad vastgesteld op 5 november 2014. De Raad heeft de ministeries positief geadviseerd over de aanwijzing. De definitieve aanwijzing door de ministers heeft op 19 maart 2015 plaatsgevonden.

Om deze aanwijzing te formaliseren en daarmee de kwaliteiten van deze gebieden te behouden, is dit bestemmingsplan opgesteld.

1.2 Doelstelling

Beschermde gezichten zijn gebieden met beeldbepalende met elkaar samenhangende gebouwen en, in veel gevallen, beeldbepalende gebiedsstructuren. Voor deze gebieden gelden aparte regels. Doel van die regels is het behoud van de ruimtelijke kwaliteiten.

Doel van de aanwijzing is om de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van het gebied te onderkennen bij de verdere ontwikkelingen binnen het gebied. De aanwijzing beoogt op die wijze een basis te geven voor een ruimtelijke ontwikkeling die inspeelt op de aanwezige kwaliteiten, daarvan gebruik maakt en daarop voort bouwt.

De aanwijzing tot beschermd stadsgezicht is niet bedoeld om de bestaande toestand in al zijn facetten te 'bevriezen'. Het gebied moet kunnen leven. Bovendien kunnen nieuwe ontwikkelingen bijdragen aan het behoud van waardevolle aspecten binnen het gebied.

De aanwijzing moet in een beschermend bestemmingsplan worden vastgelegd en vormt hiermee een toetsingskader voor aanvraag omgevingsvergunningen. Met dit bestemmingsplan wordt aan deze verplichting voldaan.

1.3 Functie van het bestemmingsplan

Het bestemmingsplan Beschermde gezichten Hilversum Zuid en Oost regelt hoe moet worden omgegaan met de waarden van het Beschermd gezicht in die gebieden.

Dit bestemmingsplan fungeert als een plan dat als een paraplu over andere bestemmingsplannen heen hangt. De bestemming en bijbehorende regels in dit parapluplan zijn van toepassing op alle geldende onderliggende gedeelten van bestemmingsplannen binnen de twee gebieden. Deze onderliggende bestemmingsplannen blijven ook gelden. Het parapluplan werkt dus aanvullend. De begrenzingen van de gebieden en de geldende bestemmingsplannen van dit parapluplan worden in hoofdstuk 2 behandeld.

Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding (kaart), regels en een toelichting. De verbeelding en de daarop aangewezen bestemming en regels vormen tezamen het juridische plan. De plantoelichting heeft geen rechtskracht. De regels omvat de omschrijving van de in het plan vervatte bestemming, waarbij de doeleinden worden aangegeven. In de toelichting worden de achtergronden en beweegredenen aangegeven die hebben geleid tot de bestemming.

Een bestemmingsplan wordt met de daarbij behorende toelichting langs elektronische weg vastgelegd. Het bestemmingsplan wordt in die vorm vastgesteld. Een volledige papieren versie van het bestemmingsplan wordt gelijktijdig vastgesteld. Indien de inhoud van het langs elektronische weg vastgelegde bestemmingsplan na vaststelling en die van de papieren versie daarvan tot een verschillende uitleg aanleiding geeft, is de eerstbedoelde inhoud beslissend.

1.4 Leeswijzer

De toelichting is opgebouwd uit vier hoofdstukken. In het inleidende hoofdstuk is ingegaan op de aanleiding, doelstelling en functie van het bestemmingsplan. In hoofdstuk 2 wordt aangegeven waar het plangebied ligt en wat de exacte plangrenzen zijn. Ook wordt in dit hoofdstuk aangegeven welke bestemmingsplannen voor het plangebied nu al gelden. In hoofdstuk 3 worden de karakteristieken van de beschermde gezichten beschreven. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de bestemmingsregeling, de (economische) uitvoerbaarheid, de inspraak, en op de externe communicatie. Er wordt aangegeven hoe de regels gelet op de toelichting gelezen moeten worden en hoe bij de formulering van de bestemming en de regels rekening wordt gehouden met de handhaafbaarheid daarvan. Deze paragraaf vormt de relatie tussen het juridische plan en de toelichting. De visies en de toelichting op de aanwijzingsbesluiten die ten grondslag liggen aan het bestemmingsplan zijn opgenomen als bijlage. Ook de definitieve aanwijzingsbesluiten zijn opgenomen als bijlage, evenals het vaststellingsbesluit.

Hoofdstuk 2 Begrenzing plangebieden en geldende bestemmingsplannen

2.1 Begrenzing plangebieden

De plangebieden (zie figuur 1: Begrenzing plangebieden) zijn gelegen in het oosten en zuiden van Hilversum. Deze gebieden komen overeen met de gebiedsbegrenzingen behorend bij de aanwijzingsbesluiten die door ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OC&W) en Infrastructuur en Milieu (I&M) zijn genomen op 19 maart 2015.

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.19pbp01beschermdgz-va01_0002.jpg"

Figuur 1: Begrenzing plangebieden

2.2 Geldende bestemmingsplannen

Voor de plangebieden gelden meerdere bestemmingsplannen. In de hierna volgende tabel zijn de bestemmingsplannen opgesomd, met de data van vaststelling door de gemeenteraad en de datum van onherroepelijk worden.

Bestemmingsplannen   Vaststelling Raad   Onherroepelijk  
Bosdrift   15 mei 2013   5 juli 2013  
Kamerlingh Onnesweg   12 juni 2013   2 augustus 2013  
Noord   21 april 2010   22 juli 2010  
Over 't Spoor   12 januari 2011   25 maart 2011  
Buitengebied   26 juni 2013   30 juli 2014  
Utrechtseweg   15 mei 2013   3 december 2014  

Figuur 2: Overzicht geldende bestemmingsplannen

Hoofdstuk 3 Karakteristieken van de beschermde gezichten

In dit hoofdstuk worden de te beschermen aanwezige karakteristieken van de plangebieden beschreven.

3.1 Ruimtelijke structuur

3.1.1 Historie

In de eerste helft van de twintigste eeuw werd Hilversum een aantrekkelijke woonstad midden in de natuur van Het Gooi. De groei van het dorp viel samen met een verruiming van de wettelijke mogelijkheden om de uitbreiding in goede banen te leiden. Met W.M. Dudok haalde de gemeente in 1915 een bouwmeester in huis, die mogelijkheden zag en die ook wist te benutten. Onder zijn regie nam de gemeente niet alleen het voortouw bij de bouw van openbare gebouwen, maar ook in de bouw van volkswoningen. Het zijn de goed bewaarde kwaliteiten van de tuindorpen en tuinwijken uit die periode van groei, die hebben geleid tot de aanwijzing van de beschermde gezichten.

Aanleiding en uitgangspunten aanwijzing Hilversum Zuid

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.19pbp01beschermdgz-va01_0003.jpg"

• Rijksbeschermd stadsgezicht

In Hilversum-Zuid staat, zo stelt de Rijksdienst in de toelichting op het besluit tot aanwijzing als beschermd gezicht, een groot aantal gaaf bewaard gebleven panden en zijn er complexen met cultuur- en architectuurhistorische alsmede stedenbouwkundige waarden. Het is een gebied van nationale waarde. Uit de toelichting: 'Het noordelijk deel verschaft een herkenbaar beeld van de uitbreiding van de kern Hilversum door een aaneenrijging van volkswoningbouwcomplexen, zowel door de gemeente als door particuliere woningbouwverenigingen, gerealiseerd volgens de tuinstadgedachte. De uitgangspunten die ten grondslag lagen aan de in 1915 door Dudok gemaakte ontwerpwijziging op het uitbreidingsplan van 1905, zijn in het gebied duidelijk herkenbaar. Het accent ligt bij de relatie tussen de afwisselende structuur en de kleinschalige en gevarieerde bebouwing. Het zuidelijk deel omvat Plan Zuid, waarbij het accent ligt op de structuur en herkenbaarheid van de wijze waarop W.M. Dudok zijn conceptie van de beëindiging van de stad vormgaf. De natuur komt de stad binnen langs rechte straten, die worden omzoomd door overwegend gave middenstandsbebouwing van ruime woningen.' Voor de volledige toelichting zie de toelichting bij het besluit tot aanwijzing: Toelichting bij het besluit tot aanwijzing Hilversum-Zuid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.19pbp01beschermdgz-va01_0004.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0402.19pbp01beschermdgz-va01_0005.jpg"

• Uitgangspunten

Uitgangspunt voor de aanwijzing is het beschermen van de waarden van het gebied. Typerend zijn, samengevat uit de toelichting van de Rijksdienst: de stedenbouwkundig-historische waarde van het aaneengesloten gebied en de herkenbaarheid van de uit verschillende perioden daterende bebouwing. De stedenbouwkundige hoofdopzet in relatie met de bebouwing in volkswoningbouwcomplexen is een belangrijke waarde. Het noordelijk deel is gebaseerd op de tuinstadgedachte. Het zuidelijk deel is het voorbeeld van een beëindigingsplan met de groenvoorziening in de vorm van structurerende bermaanleg, laanbeplanting en een vijver als overgang van de stad naar het natuurgebied van het Gooi. Tenslotte wordt de stedenbouwkundige samenhang van de bijzondere en openbare gebouwen genoemd in relatie met de openbare ruimte en ook de goed bewaard gebleven bebouwing. De panden en complexen hebben mede vanwege hun overwegend gave staat een hoge cultuurhistorische waarde.

Aanleiding en uitgangspunten aanwijzing Hilversum Oost

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.19pbp01beschermdgz-va01_0006.png"

• Rijksbeschermd stadsgezicht

In het oostelijk deel van Hilversum bestaat, zo stelt de Rijksdienst in de toelichting op het besluit tot aanwijzing als beschermd gezicht, een sterke samenhang tussen het stedenbouwkundig ontwerp van Dudok en de evenwichtige en eenduidige architectuur. Uit de toelichting tot besluit tot aanwijzing: 'Het zowel in structuur als bebouwingsbeeld overwegend gaaf bewaard gebleven gebied is exemplarisch voor Dudoks ideeën over de begrensde groei van Hilversum en de relatie tussen stad en natuur.'

'Het is een gebied van nationale waarde. De stedenbouwkundige hoofdstructuur bestaat uit ceintuurbanen, die het gebied begrenzen en de radialen, die de natuur de stad inbrengen. Daartussen liggen de woonstraten, die een besloten karakter hebben door het gebogen beloop en het afwisselende straatbeeld. De samenhang tussen hoofdstructuur en verkaveling wordt versterkt door de eenduidige en evenwichtige architectuur. In het bebouwingsbeeld zijn de drie uitvoeringsfasen van het stedenbouwkundig ontwerp van Dudok duidelijk herkenbaar bewaard gebleven. In het zuidelijk deel overheerst de complexmatige opzet, gebaseerd op de tuinstadgedachte. Ten noorden daarvan is de rechtlijniger opzet van de bebouwing uit de periode 1933-1940 duidelijk te herkennen en het Kamrad (de flats in het meest noordoostelijke deel) vormt de naoorlogse afronding van het gebied.

De bebouwing is grotendeels ontworpen in typische Dudok-stijl met invloed van de Amsterdamse School, De Stijl/Functionalisme en F.L. Wright. De bebouwing van het Kamrad is karakteristiek voor het naoorlogse oeuvre van Dudok. De karakteristieke schoolgebouwen fungeren als oriëntatiepunten in de wijk.'

Voor de volledige toelichting zie de toelichting bij het besluit tot aanwijzing:Toelichting bij het besluit tot aanwijzing Plan Oost.

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.19pbp01beschermdgz-va01_0007.png"

• Uitgangspunten

Uitgangspunt voor de aanwijzing is het beschermen van de waarden van het gebied. Typerend zijn volgens de Rijksdienst de overwegend gaaf bewaard gebleven stedenbouwkundige hoofdstructuur met ceintuurbanen, radialen en licht gebogen woonstraten. Deze structuur is aangelegd naar ontwerp van W.M. Dudok en vertoont een sterke samenhang met de grotendeels eenduidige architectuur naar ontwerp van verschillende architecten.

'Binnen deze samenhang is ruimte gezocht om verschillende woningtypen onder te brengen, zoals volkswoningbouw in tuindorpen, halfopen blokken met middenstandswoningen en langs de oostrand zelfs de gestapelde appartementen en korte woningrijen van het Kamrad. Op bijzondere plekken in het plan staan markante schoolgebouwen, die net als de appartementen door hun situering, bouwmassa en silhouetwerking beeldbepalend zijn.

Van vergelijkbaar belang is het openbare groen van de lanen en plantsoenen langs de radialen als overgang van het verstedelijkt centrum naar het natuurgebied aan de oostzijde van de stad. Het besloten karakter van de flauw gebogen woonstraten met verspringende rooilijnen van de bebouwing en de bijbehorende voortuinen met hekjes en gemetselde muurtjes als erfafscheiding, bijzondere hoekoplossingen en beëindiging van de woonblokken wordt eveneens genoemd. Op het gebied van de architectuur is de overwegend gaaf bewaard gebleven architectuur in de trant van Dudok met sterk horizontale delen en verticale accenten. De Rijksdienst noemt een grote mate van eenduidigheid in hoofdvorm, detaillering en materiaalgebruik als waardevol. De architectonische en stedenbouwkundige verbijzondering zoals schoorsteenvlakken, dakoverstekken en lage dakhellingen, poorten als ontsluitingen van de woonblokken of dwarsverbinding tussen de straten zijn architectonische elementen, die de sfeer van de tuinwijk mede bepalen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.19pbp01beschermdgz-va01_0008.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0402.19pbp01beschermdgz-va01_0009.png"

Effectuering aanwijzing in bestemmingsplan

Een aanwijzing moet opgenomen worden in een bestemmingsplan. De gemeente heeft er daarom voor gekozen een visie op te stellen voor de gebieden in Hilversum Zuid en Oost, waarin de waarden zijn uitgewerkt. De aanwijzing heeft ook gevolgen voor andere beleidsterreinen zoals welstand en monumenten. Het conceptvoorstel tot aanwijzing van de rijksdienst ging gepaard met de opmerking, dat in het bestemmingsplan onder andere 'meer gedetailleerde voorschriften wenselijk zijn voor de bebouwing, bijvoorbeeld een gedetailleerde bouwvlakbepaling. In de plankaart van het (toen geldende) bestemmingsplan Bosdrift (1998) word een meer gedetailleerde bouwvlakbepaling gemist. Hiermee kan recht worden gedaan aan het behoud van de bebouwing met de karakteristieke rooilijnen en bebouwingscontouren. Ook is een nadere aanduiding van waardevolle elementen in de openbare ruimte gewenst, zoals beeldbepalend water en groen. Hierbij valt in Hilversum Oost te denken aan de Lorentzvijver en in Hilversum Zuid aan de Reinwatervijver gelegen aan de Kastanjelaan. Ook valt te denken aan perken, plantsoenen, bermen, pleinen en laanbeplanting. en aan perken, plantsoenen, bermen, pleinen en laanbeplanting. Een aanduiding van ensembles, zichtlijnen en stedenbouwkundige accenten' werd eveneens genoemd.

Met de visies wil de gemeente antwoord geven op deze vragen in de vorm van uitgangspunten en richtlijnen. De visie vormt de basis voor het op te stellen beschermde bestemmingsplan, aanpalende richtlijnen en uitgangspunten.

In de gebieden waar de aanwijzingsbesluiten betrekking op hebben zijn in 2013 bestemmingsplannen onherroepelijk geworden: bestemmingsplan Bosdrift (onherroepelijk 5 juli 2013) en Kamerlingh Onnesweg (onherroepelijk 2 augustus 2013). Ook een klein gedeelte van de bestemmingsplannen Noord, Over 't Spoor, Buitengebied en Utrechtseweg vallen binnen de grenzen van de beschermde gezichten. Het gaat hier om het gemeentelijke monument, het eerste arbeiderswoningbouwcomplex van de Bouwvereniging Stad en Lande van Erfgooiers uit 1915-1917 (Erfgooiersbuurt in Noord) en een aantal smalle langgerekte groenstroken en wegen.

Met deze herziening zijn voorschriften (regels) gegeven voor de bebouwing. Er zijn bijvoorbeeld bouwvlakken opgenomen om de waardevolle relatie bebouwd-onbebouwd te definieren. Ook zijn waardevolle elementen in de openbare ruimte op een wijze bestemd waarbij wijziging hiervan niet zo maar mogelijk is, zoals de plantsoenen. Maar afwisseling in bouwhoogtes in bijvoorbeeld de hoeken van woningblokken zijn nog niet volledig beschermd. Op dit moment is in de bestemmingsplannen een algemene regeling opgenomen waarmee de goot- en bouwhoogte worden bepaald. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen verschillende woningen, terwijl dit juist zo typerend is binnen de beschermde gezichten.

Om de bescherming van de gebieden compleet te maken is dit bestemmingsplan opgesteld. Zoals is opgenomen in de definitieve aanwijzingsbesluiten worden de moederbestemmingsplannen, waarbij het paraplubestemmingsplan voor het beschermde gezicht een aanvullende werking heeft, in samenhang als voldoende beschermend aangemerkt.

Hoofdstuk 4 Implementatie

4.1 Planmethodiek

Dit bestemmingsplan regelt de bouwmogelijkheden binnen de beschermde gezichten Hilversum Zuid en Oost.

Zoals ook in hoofdstuk 1.3 is aangegeven fungeert dit bestemmingsplan als een zogenaamd parapluplan dat als een paraplu over andere bestemmingsplannen heen hangt. Deze onderliggende bestemmingsplannen blijven ook gelden. Het parapluplan werkt dus aanvullend.

Er is daarom gekozen om gebruik te maken van de dubbelbestemming 'Waarde- Beschermd gezicht' die over de gebieden ligt.

4.2 Bestemmingsregeling

Ook dit bestemmingsplan bestaat uit drie delen: de toelichting, de regels en een verbeelding. De verbeelding en de daarin aangewezen bestemming en regels vormen tezamen het juridische plan. De toelichting heeft geen rechtskracht. In de toelichting worden de achtergronden en beweegredenen aangegeven die hebben geleid tot de bestemming. De regels omvatten de omschrijvingen van de in het plan vervatte bestemming, waarbij ook het doel wordt aangegeven. In deze paragraaf wordt ingegaan op de juridische opbouw van het plan. Aan de orde komen onder meer de opbouw van de regels, de relatie tussen regels en de verbeelding en de beschrijving van de in de regels vastgelegde bestemming.

4.2.1 Toelichting op de verbeelding

De verbeelding bestaat uit de kaart met daarop aangegeven het gebied waarvoor dit bestemmingsplan geldt. Er is voor ieder gebied (Zuid en Oost) een afzonderlijke kaart.

4.2.2 Toelichting op de regels
4.2.2.1 Indeling hoofdstukken

Voor de leesbaarheid en raadpleegbaarheid zijn de regels in hoofdstukken geplaatst. Daarbij is ook weer aangesloten bij de SVBP2012, te weten:

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

  • begrippen

Hoofdstuk 2 Van toepassing verklaring

Hoofdstuk 3 Bestemmingsregels

  • dubbelbestemming 'Waarde-Beschermd gezicht'.

Hoofdstuk 4 Slotregel

4.2.2.2 Indeling bestemmingsregels

De regels bevatten de juridisch regeling voor het gebied en zijn bebouwing. Het artikel bevat bepalingen over de specifieke bestemming in het plan.

Ter bevordering van de leesbaarheid en de raadpleegbaarheid is een vaste volgorde aangehouden, te weten:

  • Bestemmingsomschrijving

In dit artikel wordt beschreven waarvoor de gebieden met de dubbelbestemming 'Waarde beschermd gezicht' zijn bestemd.

De bestemmingsomschrijving vormt het eerste toetsingskader voor (bouw)initiatieven. Als een initiatief niet past in die omschrijving, moet deze worden beschouwd als zijnde strijdig met het bestemmingsplan.

  • Bouwregels

De verruiming van de vergunningvrije bouwmogelijkheden, die in bepaalde situaties in het achtererfgebied als gevolg van de nieuwe regeling van het besluit omgevingsrecht (bor) per 1 november 2014 kan optreden, is niet wenselijk geacht in rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten. In overleg met de VNG, de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland en een aantal gemeenten is daarom met dit besluit in artikel 4a, tweede lid, van de bijlage, een aanpassing doorgevoerd voor de bouwmogelijkheden in rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten. In die gezichten kunnen niet langer bijbehorende bouwwerken worden gebouwd op grond van artikel 2, onderdeel 3, van de bijlage. Alleen op grond van artikel 3 van de bijlage kunnen in die gezichten nog vergunningvrije bijbehorende bouwwerken worden gebouwd. Daarbij dient te worden voldaan aan het bestemmingsplan. In deze beschermde stads- en dorpsgezichten zal verder gelden dat dit bouwen uitsluitend in het achtererfgebied kan plaatsvinden, voor zover niet ook sprake is van zijerf. Deze randvoorwaarde, die alleen relevant is voor vrijstaande of half vrijstaande hoofdgebouwen, regelt dat alleen recht achter een hoofdgebouw kan worden gebouwd (het erf gelegen tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de zijgevels van het hoofdgebouw) en niet in de zijerven. Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken in de zijerven blijft altijd vergunning vereist, waarbij volledig wordt getoetst aan het bestemmingsplan en redelijke eisen van welstand. De aanpassing biedt een extra waarborg voor rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten.

Samen met de op de verbeelding aangegeven dubbelbestemming, bevatten de regels bepalingen over de toelaatbaarheid van wijzigingen aan de bestaande de goot- en bouwhoogte, dakvorm, nokrichting, het dakaanzicht en oppervlakte van (hoofd)gebouwen, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Onder de wijzigingen van het dakaanzicht wordt bijvoorbeeld verstaan het aanbrengen van zonnepanelen, dakkapellen, dakramen en dakpannen.

Er wordt in dit artikel een uitzondering op de bouwregels (het verbod) gegeven. Met het opnemen van deze uitzondering wordt het mogelijk gemaakt om - onder voorwaarden- in de beschermde gezichten toch vergunningvrij te kunnen bouwen buiten het bouwvlak op een erf aan de achterkant van een hoofdgebouw.

  • Afwijking van de bouwregels

In de bouwregels van dit bestemmingsplan wordt aangegeven dat de goot- en bouwhoogte, dakvorm, nokrichting en oppervlakte van (hoofd)gebouwen, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in principe niet mogen worden gewijzigd.

Deze bouwregels hebben als doel de waarden van de gezichten te beschermen. Aangezien er binnen de beschermde gebieden wel de mogelijkheid moet blijven om wijzigingen toe te staan en om dus flexibel te kunnen zijn (het gebied niet 'op slot te zetten'), kan er van de bouwregels worden afgeweken. Er wordt limitatief opgesomd in welke gevallen kan worden afgeweken.

Het kunnen afwijken van de bouwregels is dus geen automatisme. Wanneer wordt verzocht om te mogen afwijken van de bouwregels, moet worden gemotiveerd waarom dit aanvaardbaar is. Hierbij moet advies worden gevraagd aan de commissie voor welstand en monumenten (CWM). Ook moet er worden aangetoond dat de cultuurhistorische- en ruimtelijke waarden van het beschermd gezicht niet op onaanvaardbare wijze worden verstoord. Zo kan het mogelijk zijn om bijvoorbeeld zonnepanelen aan te brengen op het dak, zonder dat hierdoor de cultuurhistorische- en ruimtelijke waarden van het beschermd gezicht op onaanvaardbare wijze wordt verstoord. In de visies behorend bij dit bestemmingsplan zijn deze cultuurhistorische- en ruimtelijke waarden beschreven.

  • Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

In deze regel staat specifiek voor de dubbelbestemming geldende bepaling over omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (aanlegvergunningen). Aanleggen is dan niet mogelijk zonder een omgevingsvergunning van het college van burgemeester en wethouders. Er is een aantal uitzonderingsgevallen waarvoor een omgevingsvergunning niet is vereist. Deze worden opgesomd in deze regel. De toepassingsvoorwaarden zijn dezelfde als beschreven onder de bouwregels.

  • Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

In deze regel staat specifiek voor de dubbelbestemming geldende bepaling over omgevingsvergunningen voor het slopen van een bouwwerk. Er mag alleen (geheel of gedeeltelijk) gesloopt worden als daarvoor een omgevingsvergunning is verleend. In deze regel worden de toepassingsvoorwaarden voor het kunnen verkrijgen van een omgevingsvergunning voor het slopen genoemd.

  • Afwijken van de gebruiksregels

Deze regel is opgenomen vanwege het vervallen van de dubbelbestemming 'Waarde-Cultuurhistorie' uit het geldende bestemmingsplan Bosdrift. Deze regel betreft geen dubbeling ten aanzien van de dubbelbestemming 'Waarde- beschermd gezicht' van dit bestemmingsplan. Dit wordt hieronder in artikel 4.2.2.3 nader toegelicht.

4.2.2.3 De regels

In de regels worden verschillende begrippen gebruikt die voor verschillende uitleg vatbaar zijn. Door het opnemen van de definities van deze begrippen wordt getracht misverstanden over de uitleg van de regels te beperken.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In dit artikel zijn bepalingen (begrippen) opgenomen welke in het algemeen spraakgebruik onvoldoende vastliggen en waarbij verschillen in interpretatie bij toepassing van de planregels mogelijk zijn.

Hoofdstuk 2 Van toepassing verklaring

In dit artikel is aangegeven waarop de regels van toepassing zijn. Het betreft een opsomming van de bestemmingsplangebieden waarin de beschermde gezichten gelegen zijn.

Het grootste gedeelte van de beschermde gezichten maakt deel uit van de bestemmingsplangebieden Bosdrift en Kamerling Onnesweg. Een klein gedeelte van bestemmingsplan Noord betreft beschermd gezicht (gebied Oost). Het gaat hier om het eerste arbeiderswoningbouwcomplex van de Bouwvereniging Stad en Lande van Erfgooiers uit 1915-1917 (Erfgooiersbuurt). Een gemeentelijk monument.

Een aantal smalle langgerekte groenstroken en wegen van de bestemmingsplannen Over 't Spoor, Buitengebied en Utrechtseweg vallen net binnen de grenzen van de beschermde gezichten en zijn daarom ook opgenomen in de tabel.

Ook wordt in dit artikel aangegeven dat dubbelbestemming van dit bestemmingsplan in de gebieden waarop dit bestemmingplan betrekking heeft, de dubbelbestemming 'Waarde- Cultuurhistorie' uit het geldende bestemmingsplan Bosdrift vervangt. Om dubbeling te voorkomen wordt laatstgenoemde dubbelbestemming buiten toepassing verklaard.

De reden hiervoor is dat de dubbelbestemming 'Waarde- Cultuurhistorie' hetzelfde regelt als de dubbelbestemming 'Waarde-Beschermd gezicht'. Met de dubbelbestemming 'Waarde-Beschermd gezicht' wordt alleen nu méér geregeld.

Artikel 28 uit het geldende bestemmingsplan Bosdrift blijft wel gehandhaafd voor de gebieden buiten het beschermde gezicht in Hilversum Zuid.

Hoofdstuk 3 Bestemmingsregels

Dubbelbestemming Waarde - Beschermd gezicht

Dit artikel geeft aan hoe moet worden omgegaan met de waarden van de beschermde gezichten Zuid en Oost. Deze bescherming richt zich op de goot- en bouwhoogte, dakvorm, nokrichting, het dakaanzicht en oppervlakte van (hoofd)gebouwen, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Hoofdstuk 4 Slotregel

In de regels van het bestemmingsplan wordt in de Slotregel aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

4.3 Handhaving

Het bestemmingsplan is bindend voor burgers, bedrijven, maatschappelijke instellingen en voor de overheid zelf. Het afdwingen van het naleven van het bestemmingsplan is, met behoud van ieders verantwoordelijkheid, in eerste instantie een taak van de gemeentelijke overheid. Er is veel aandacht besteed aan voorlichting met betrekking tot de conseuuenties die een gevolg zijn van het vaststellen van dit bestemmingsplan. Daarnaast is er veel aandacht voor een effectieve en doelgerichte controle op zaken die in het bestemmingsplan zijn geregeld. Voor de controle en handhaving van het bestemmingsplan is samenwerking in brede zin een noodzaak. Het zich niet houden aan de regels doet afbreuk aan de kwaliteit van het plangebied; daadwerkelijke handhaving heeft voor de samenleving een belangrijke waarde. Tegen illegale situaties zal worden opgetreden.

4.3.1 Preventief en repressief toezicht

Handhaving van het bestemmingsplan gebeurt bij de beoordelingen van aanvragen om een omgevingsvergunning (preventieve handhaving) en vervolgens bij controle van de verleende omgevingsvergunning, maar ook aan de hand van geconstateerde illegale situaties, klachten e.d. (repressieve handhaving).

4.3.2 De instrumenten

Een overtreder riskeert:

  • a. dat publiekrechtelijke sancties plaatsvinden (dwangsom of bestuursdwang). Een last onder dwangsom is een veel toegepast middel om te zorgen, dat de overtreder door middel van het verbeuren van een bepaald bedrag ertoe moet weerhouden de overtreding voort te zetten. Mocht een dwangsom niet het gewenste effect hebben dan kan de gemeente bestuursdwang toepassen hetgeen er op neer komt dat de gemeente datgene doet wat de overtreder behoort te doen of verhindert dat hij/zij doet wat niet mag. Een en ander op kosten van de overtreder;
  • b. dat strafrechtelijke vervolging plaatsvindt. Overtreding van bepaalde bestemmingsplanregels zijn strafbare feiten. De bevoegdheid tot het instellen van vervolging op grond van het strafrecht berust bij het Openbaar Ministerie. Daartoe wordt een proces-verbaal tegen de overtreder opgemaakt en vindt vervolgens strafrechtelijke vervolging plaats. Strafrechtelijke vervolging kan plaatshebben in combinatie met de onder 1 genoemde bestuursrechtelijke dwangmiddelen. Bijzonderheid hierbij is dat de Wet Economische Delicten op overtredingen van het bestemmingsplan van toepassing is, wat inhoudt dat de strafmaat aanzienlijk is;
  • c. de bestuurlijke boete. Door de uitbreiding van de bestuurlijke handhaving met de bestuurlijke boete kan de handhaving verder worden geïntensiveerd. De gemeente krijgt daardoor extra mogelijkheden om daadkrachtig en snel op te treden tegen overtredingen.

Aan de hand van recente luchtfoto's kan achterhaald worden wat er aan bebouwing aanwezig is op alle percelen in het plangebied. Eventuele bebouwing die illegaal (zonder omgevingsvergunning) gebouwd is, en waartegen wordt, of alsnog kan worden opgetreden, wordt niet automatisch gelegaliseerd met het nieuwe bestemmingsplan. Dit geldt ook voor een eventueel gewijzigd gebruik van opstallen waarvoor geen toestemming is gevraagd cq. verleend. Van geval tot geval zal bezien moeten worden of sprake is van een situatie die alsnog voor legalisatie in aanmerking komt of niet.

4.3.3 Prioriteiten in de handhaving

Voor de handhaving van illegale situaties op het gebied van omgevingsrecht zijn beleidsregels vastgesteld. Het college moet jaarlijks haar beleidsvoornemens in het kader van handhaving van de bouwregelgeving bekend maken. Ook moet jaarlijks verslag worden gedaan over de uitvoering van het handhavingsbeleid. Het handhavingsbeleid vormt het kader voor een jaarlijks vast te stellen handhavingsprogramma.

In de beleidsregels zijn prioriteiten gesteld (hoog, middelhoog en laag). De hoogste prioriteit richt zich tot onveilige situaties in zijn algemeenheid en tot veranderingen van percelen en gebouwen zichtbaar vanuit de openbare ruimte. Tegen overtredingen met een hoge prioriteit zal onmiddellijk handhavend worden opgetreden. Overtredingen uit de categorie met een middelhoge prioriteit, zoals erfafscheidingen, bijgebouwen en uitbreidingen aan de achterzijde zullen op de gebruikelijk wijze binnen de werkvoorraad worden afgehandeld.

Bovenstaande wil niet zeggen dat tegen geconstateerde illegale situaties met een lage prioriteit bijvoorbeeld aan de achterzijde niet zal worden opgetreden. Te denken valt om jaarlijks thematisch overtredingen met een lage prioriteit in het handhavingsprogramma op te nemen.

4.3.4 Planinformatie

Het bestemmingsplan komt niet zomaar tot stand, maar is met veel publiciteit omgeven. Het bestemmingsplan is altijd in te zien. Daarnaast zijn er ook folders over de bouwregelgeving verkrijgbaar. De gemeentelijke organisatie is er bovendien op ingesteld nadere uitleg te geven. Velen maken daarvan gebruik. Niemand hoeft dus het risico te lopen om als gevolg van een gebrek aan kennis verkeerde beslissingen te nemen.

4.4 Economische uitvoerbaarheid

Met de Wet ruimtelijk ordening beschikt de gemeente over meer mogelijkheden voor kostenverhaal op particuliere ontwikkelaars in een plangebied. Zijn de kosten van de ontwikkeling niet op een andere manier verzekerd (bijvoorbeeld door het sluiten van overeenkomsten met grondeigenaren over de kosten van de ontwikkeling) dan kan de gemeente een exploitatieplan vaststellen, waarin die kosten worden benoemd. Het exploitatieplan loopt mee met de procedure van het bestemmingsplan.

Daarmee wordt een exploitatieplan mede een toetsingsgrond bij omgevingsvergunningen. De gemeenteraad kan evenwel bij vaststelling van het bestemmingsplan besluiten om géén exploitatieplan vast te stellen. Dat kan de raad alleen doen, indien de kosten dus op een andere wijze zijn verzekerd en er verder geen extra eisen aan locaties hoeven te worden gesteld.

Ten aanzien van dit bestemmingsplan

Voor dit bestemmingsplan is afgezien van een exploitatieplan aangezien er geen sprake is van een ontwikkeling, maar alleen van het beschermen van bestaande bebouwing. De economische uitvoerbaarheid is niet in het geding.

4.5 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

4.5.1 Overleg

Het gemeentebestuur overlegt bij de voorbereiding van een bestemmingsplan met betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn. Ook andere instanties kunnen bij het vooroverleg worden betrokken.

In het voortraject om te komen tot de visies ten behoeve van het beschermende bestemmingsplan is overleg geweest met de eigenaren en bewoners in de beschermde gezichten en ook met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Ook is er overleg geweest met de Commissie voor Welstand en Monumenten, de corporaties met eigendom in de beschermde gezichten, Erfgoedvereniging Heemschut, de Historische Vereniging Albertus Perk en de Stichting Hilversum Pas op!

Vanwege deze vele overlegmomenten is direct een ontwerpbestemmingsplan opgesteld en ter visie gelegd.

4.5.2 Zienswijzen

Het bestemmingsplan heeft van 4 december 2014 tot en met 15 januari 2015 ter visie gelegen. Gedurende deze termijn was er mogelijkheid om zienswijzen in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

4.5.3 Raadsvaststelling

Het bestemmingsplan is op 13 mei 2015 vastgesteld door de Raad van de gemeente Hilversum. Dit raadsbesluit is ingevoegd als bijlage.