direct naar inhoud van 3.6 Cultuurhistorische waarden
Plan: Vreelandseweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.13bp00vreelandsew-va02

3.6 Cultuurhistorische waarden

3.6.1 Historisch-geografische waarden

Aan de noordzijde van het plangebied loopt de Gooise Vaart. In de verkavelingsakte van 's-Graveland uit 1634 werd geregeld dat Hilversum een weg en een vaart mocht aanleggen tussen Hilversum en 's-Graveland. Met de aanleg werd gestart in 1634 en de aanleg geschiedde in etappes en duurde in totaal 200 jaar en werd pas voltooid in 1843.

Aan de noordzijde van het kanaal loopt de Beresteinseweg, aan de zuidzijde de Nieuwe Havenweg. De Beresteinseweg was voorheen het jaagpad, waarlangs de schepen met paarden werden voortgetrokken. Ook werden vrachtschuiten met zeilboten voortgetrokken.

In Hilversum liep de vaart tot aan de huidige Gijsbrecht van Amstelstraat. In 1876 werd de verlenging ervan naar het centrum van Hilversum (Havenstraat) voltooid. Dit nieuwe gedeelte is de "Oude Haven". In verband met de doortrekking werd in de Gijsbrecht van Amstelstraat de houten "Hondenbrug" aangelegd, in 1930 vervangen door een stenen exemplaar van architect W.M. Dudok.

Halverwege de Gooise Vaart ligt een oude brug ("Stenen brug") uit 1699, in gebruik als fietsen voetgangersbrug. Deze brug ligt op de grens van Hilversum en Wijdemeren en de grens ligt op het hart van de brug. De brug bevat het oudst bekende wapen van Hilversum en is momenteel in procedure voor Gemeentelijk Monument.

De Vaart was van belang voor de afvoer van zand (voor Amsterdam) en de aanvoer van bouwmaterialen. De Gooise Vaart verloor zijn rol als scheepvaartroute in 1937 bij de opening van het Hilversums kanaal. Een deel van het Hilversums kanaal en de 2e en 3e havenarm werden gegraven door het terrein van Nieuwenoord, een buitenplaats tussen Hilversum en 's-Graveland.

3.6.2 (Steden)bouwkundige waarden

Rijksmonumenten staan ingeschreven in het Monumentenregister van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM). Provinciale monumenten zijn opgenomen in de provinciale monumentenlijst, gemeentelijke monumenten in de gemeentelijke monumentenlijst. UNESCO-monumenten zijn opgenomen in de lijst van het werelderfgoed.

3.6.2.1 Rijksmomument

In het plangebied ligt aan de Vreelandseweg een complex van rijksmonumenten, ontworpen door architect W.M. Dudok. Het betreft hier het restaurant Paviljoen Wildschut, de dienstwoning, het terras en het voormalige botenhuis.

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.13bp00vreelandsew-va02_0004.jpg"

Figuur 4: Paviljoen Wildschut

Het paviljoen bestaat uit een vrij, door twaalf betonnen pijlers gedragen cilindrisch volume en een twee bouwlagen tellend, blokvormig bouwvolume, samengebracht onder een plat dak met licht overstek. Het paviljoen is gebouwd tussen 1936 - 1938.

Daarnaast maakt het voormalige botenhuis bij de watersporthaven onderdeel uit van het monument. Het botenhuis is thans jachtwerf De Volharding.

3.6.2.2 Gemeentelijke monumenten

Aan de Berensteinseweg 62 is een woonhuis gelegen welke is aangewezen als gemeentelijk monument. Dit geldt ook voor de Vreelandseweg 5 (een voormalige drukkerij) en de Zeverijnstraat 6-10 (bedrijfsgebouw van Dudok). Daarnaast vormt de Israëlitische begraafplaats samen met de daarop gelegen metaheerhuisje de gemeentelijke monumenten in het plangebied. De begraafplaats is aangelegd in 1866 of 1869. De oudste bewaard gebleven grafstenen (stèles) staan aan de oostelijke rand van de begraafplaats en zijn waarschijnlijk afkomstig van de oude, geruimde Israëlitische begraafplaats, die moest verdwijnen met de aanleg van het havengebied. In 1921 is de begraafplaats uitgebreid rondom de bestaande perken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.13bp00vreelandsew-va02_0005.png"

Figuur 5: Israëlitische begraafplaats

De oude hoofdstructuur van de 19e-eeuwse Israëlitische begraafplaats bestaat uit vier rechthoekige grafvelden, waarin een groot aantal graftekens staat. De uitbreiding van de begraafplaats in 1921 vond rondom de bestaande velden plaats. Een latere uitbreiding van de begraafplaats bestaat uit twee rechthoekige velden, waarvan één leeg is en de andere aan de oostrand gedeeltelijk is gevuld.

De Israëlitische begraafplaats met beheerderswoning met aangebouwd gebeden-/washuis is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de architectuurhistorische en de ensemblewaarde, alsmede vanwege de gaafheid. De Israëlitische begraafplaats met bijbehorende woning heeft cultuurhistorische waarde als een zeer karakteristiek en representatief voorbeeld van een Joodse begraafplaats en als een belangrijk onderdeel van de geschiedenis van de Joodse gemeenschap in Hilversum. De Israëlitische begraafplaats heeft 'tuinarchitectuurhistorische' waarde vanwege de voor Israëlitische begraafplaatsen zo karakteriseke, sobere aanleg en de eenheid in de vorm en plaatsing van de graftekens.

De Israëlitische begraafplaats met bijbehorende woning heeft ensemblewaarde vanwege de sterke samenhang tussen de begraafplaats en de woning, die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden.

De Israëlitische begraafplaats met bijbehorende woning is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de ruime mate van gaafheid van de oorspronkelijk aanleg van de begraafplaats.

3.6.3 Archeologische waarden

In 1992 is het zogenoemde “Verdrag van Malta” gesloten, een Europees verdrag dat is gericht op de bescherming van het archeologisch erfgoed. Sinds de officiële bekrachtiging van het verdrag door Nederland in 1998 is gewerkt 'in de geest van Malta' en is de Monumentenwet 1988 herzien, op grond van de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz), om de archeologie wettelijk te verankeren. Op 1 september 2007 is de herziene Monumentenwet 1988 in werking getreden.

De kernpunten, geregeld in de Monumentenwet, zijn:

  • behoud en bescherming van het archeologisch erfgoed op de plek waar het ligt in de bodem (in situ);
  • opnemen archeologie in het ruimtelijke ordeningsproces;
  • 'de verstoorder betaalt';
  • transparant en helder besluitvormingsproces, informatie verspreiden en kennis van het archeologisch erfgoed vergroten.

De gemeente is het bevoegde gezag, en verantwoordelijk voor het opstellen van een archeologische verwachtings - en beleidskaart. Op de verwachtingskaart staat aangegeven welke archeologische beschermde monumenten, bekende waarden, en welke archeologische verwachtingen in Hilversum aanwezig zijn. Voor het te voeren beleid ten aanzien van de archeologische waarden en verwachtingen in de gemeente, heeft de gemeente een beleidsnota en de daarbij behorende beleidskaart opgesteld. De beleidskaart, moet volgens de nieuwe Wro in het bestemmingsplan worden opgenomen, zodat voor de aanvrager van een vergunning duidelijk is in welke gevallen een archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Deze gevallen worden voornamelijk bepaald door een maximale verstoringsoppervlakte en –diepte.

Het archeologische onderzoek is een getrapt proces. Elke stap in het proces wordt afgesloten met een besluit van het bevoegd gezag omtrent het archeologische erfgoed: of het plangebied wordt vrijgegeven, of er wordt een vervolgonderzoek gevraagd, of planaanpassing, of het archeologisch erfgoed wordt in situ beschermd. Eerst moet de aanvrager een inventariserend onderzoek overleggen. In dat inventariserend onderzoek wordt vastgesteld of er archeologisch erfgoed in de bodem aanwezig is en of er nader onderzoek nodig is. De volgende stap is het verrichten van een verkennend veldonderzoek (proefsleuven) om de aard, omvang en kwaliteit van het archeologisch erfgoed te onderzoeken. Het plangebied kan hierna op grond van een selectiebesluit worden vrijgegeven, beschermd, of, als bescherming niet mogelijk is, kan een opgraving worden gevraagd. Elke fase wordt uitgevoerd op grond van een programma van eisen. Behalve de eisen die aan het onderzoek worden gesteld in het kader van de Kwaliteitseisen Nederlandse Archeologie (KNA) kan de gemeente aanvullende eisen stellen.

Binnen de gemeente Hilversum wordt gebruik gemaakt van de Structuurvisie Archeologie 'De ondergrondse stad'. In deze structuurvisie is al het mogelijk aanwezige archeologisch erfgoed beschreven. Hiervan is een kaart gemaakt welke is gebruikt voor de bestemmingslegging van de archeologische dubbelbestemmingen (figuur 6).

Zoals in figuur 6 is aangegeven kent het plangebied hoofdzakelijk een lage en zeer lage verwachtingswaarde. Het gebied ten oosten van de Diependaalselaan/ Zeverijnstraart kent een middelhoge archeologische verwachtingswaarde. Bij de Vaartweg is sprake van een gebied met een hoge verwachtingswaarde.

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.13bp00vreelandsew-va02_0006.jpg"

Figuur 6: Archeologische beleidskaart gemeente Hilversum