direct naar inhoud van 3.5 Duurzaamheid en leefbaarheid
Plan: Vreelandseweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.13bp00vreelandsew-va02

3.5 Duurzaamheid en leefbaarheid

3.5.1 Duurzaamheid

Duurzaamheid is gericht op drie kwaliteitsaspecten: people, planet en profit/prosperity. De pijler 'people' richt zich op aspecten van sociale kwaliteit en proceskwaliteit: de leefbaarheid van de omgeving, sociale veiligheid en de betrokkenheid van bewoners, bedrijven en overheden (sociale duurzaamheid). De pijler 'planet' is direct gerelateerd aan de milieukwaliteit en thema's als energie, ecologie en water, maar ook aan gezondheid, verkeer en afval, en daarmee aan verschillende grote milieuproblemen zoals verlies aan biodiversiteit, klimaatsverandering, bedreigingen van de gezondheid en aantasting van de leefomgeving (fysieke duurzaamheid). Uitgangspunten zijn een brongerichte benadering, het sluiten van kringlopen en behoud en versterking van de kwaliteit van de leefomgeving. De pijler 'profit/prosperity' richt zich op de aanwezigheid van voorzieningen, voldoende werkgelegenheid en inkomensdifferentiatie en dragen bij aan het functioneren van de leefomgeving (economische duurzaamheid). De essentie van deze zogenaamde Triple P-benadering is een evenwichtige integrale ontwikkeling van de kwaliteitsaspecten.

In het onderzoek naar “Duurzaamheid Prestatie van een Locatie” (DPL) worden de duurzaamheidsaspecten in het plangebied in kaart gebracht. Uit de DPL blijkt het onderzochte plangebied een score van circa 6,5 te krijgen. Hiermee is de score hoger dan de gekozen referentiewijk, welke een gemiddelde score van 6,0 heeft. De aspecten afvalinzameling, bodemkwaliteit, geluidshinder, geurhinder, externe veiligheid, sociale veiligheid, bereikbaarheid OV + fiets, diversiteit bedrijvigheid en functiemenging scoren ruim voldoende tot zeer goed. De verschillende aspecten met een hoge score zijn, met uitzondering van externe veiligheid, goed te beredeneren. Het aspect externe veiligheid heeft een maximale score, terwijl hiervoor wel oppervlaktes zijn opgenomen in DPL. Desondanks hebben deze geen invloed op de score.

De aspecten ruimtegebruik, verkeersveiligheid, voorzieningen en winkel, kwaliteit van woningen en omgeving hebben een gemiddelde waardering, in vergelijking met de referentiewijk.

De aspecten energie, waterbeheer, groen in de wijk, water in de wijk, cultuurhistorische waarde en flexibiliteit hebben een lage score. Het aspect water in de wijk is te verklaren, al was de verwachting dat de score voor dit aspect hoger zou uitkomen. Het ontbreekt in de wijk aan een grote hoeveelheid monumenten, hierdoor heeft het aspect cultuurhistorische waarden een lage score.

3.5.2 Leefbaarheid
3.5.2.1 Geluid

Een (geluids)zone is een aandachtsgebied waarbinnen, indien er geluidsgevoelige bestemmingen zijn of kunnen worden gerealiseerd, moet worden getoetst aan de grenswaarden van de Wet geluidhinder (Wgh). Geluidsgevoelige bestemmingen zijn onder andere woningen, scholen en gebouwen voor de gezondheidszorg. De voorkeursgrenswaarde voor geluidsgevoelige bestemmingen ten gevolge van wegverkeerslawaai bedraagt 48 dB. De voorkeursgrenswaarde ten gevolge van spoorweglawaai bedraagt voor woningen 55 dB en voor andere geluidsgevoelige gebouwen 53 dB. In geval van industrielawaai bedraagt de voorkeursgrenswaarde ter plaatse van geluidgevoelige bestemmingen 50 dB(A).

Als er in de directe omgeving van het plangebied industrieterreinen, inrichtingen en/of (spoor)wegen aanwezig zijn met geluidszones die (deels) in het plangebied liggen, dienen ook deze gedefinieerd te worden. Mogelijk bevinden zich in of nabij het plangebied ook gebieden die zijn aangewezen als geluidszone zoals bedoeld in artikel 108 van de Wgh (andere geluidszones) of hoofdstuk IV van de Luchtvaartwet (luchtvaartterreinen). Ook op deze gebieden moet nader worden ingegaan. Indien er sprake is van geluid dat afkomstig is van 'lawaaisporten' (schieten, autosport, karten, motorcross, modelvliegtuigen en dergelijke) en/of evenementen dan dient dat ook aangeven te worden.

De regelgeving die betrekking heeft op geluidshinder staat in een aantal wetten. De Wgh voorziet in een zonering van wegen, spoorwegen en industrieterreinen waar 'grote lawaaimakers' zijn of kunnen worden gevestigd, en stelt eisen aan de geluidsbelasting binnen de zones rond en langs die (spoor)wegen en industrieterreinen. De geluidshinder die afkomstig is van inrichtingen (met name bedrijven) wordt gereguleerd op basis van de Wet milieubeheer (Wm).

  • a. Zones rond industrieterreinen (hoofdstuk V Wgh)

Industrieterreinen waarop zich bedrijven bevinden (of kunnen vestigen) met een hoge geluidsbelasting kennen een geluidszone zoals bedoeld in artikel 40 van de Wgh. De zone is aangegeven op de bij het vigerend bestemmingsplan behorende verbeelding.

Ten aanzien van dit bestemmingsplan

Naar aanleiding van de economische visie en het Masterplan Havenkwartier is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidsruimte op het industrieterrein Havenkwartier. Hiervoor waren gerichte redenen aangezien in een akoestisch onderzoek uit 2000 is gebleken dat de geluidsruimte op het industrieterrein Havenkwartier werd en nog steeds 'theoretisch' wordt overschreden. Steeds meer bedrijven vallen onder het Activiteitenbesluit. Als gevolg hiervan is ervoor gekozen een zonebeheersplan op te stellen, maar door een uitspraak van Raad van State is de definitie van een industrieterrein volgens de Wgh veranderd.

De oude definitie van een industrieterrein in de Wgh luidde:

"terrein waaraan een bestemming is gegeven die de mogelijkheid van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, insluit;"

De nieuwe definitie van een industrieterrein in de Wgh luidt:

"terrein waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken;"

De nieuwe definitie is ingebracht door de Crisis- en herstelwet om onder andere het economisch herstel te bevorderen. Met deze wet worden een aantal belemmeringen voor het bedrijfsleven weggenomen. Daarbij sluit het aan bij het landelijk beleid om onnodig regels te schrappen.

Met een nieuw akoestisch onderzoek2 is aangegeven op welke wijze deze aanpassing van de wet het beste kan worden doorvertaald voor het Havenkwartier. Met name de inpassing van het Masterplan lijkt niet goed te passen binnen de huidige geluidszone rondom het industrieterrein.

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.13bp00vreelandsew-va02_0002.jpg"

Figuur 2: Huidige geluidszone rondom industrieterrein Havenkwartier

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.13bp00vreelandsew-va02_0003.jpg"

Figuur 3: Voorgestelde nieuwe geluidszone rondom industrieterrein Mebin

In het akoestisch onderzoek van 2010 wordt voorgesteld om de geluidszone op het Havenkwartier te verkleinen en uitsluitend te leggen om het enige geluidzoneringsplichtige bedrijf op het Havenkwartier. Met het vigerende en voorliggend bestemmingsplan worden uitsluitend de gronden van het bedrijf Mebin aangewezen als 'industrieterrein' op basis van de Wgh. De rest van het Havenkwartier wordt aangewezen als 'bedrijventerrein'. Dit aangezien de huidige geluidszone op diverse punten uitsluitend theoretisch overschreden wordt en in de praktijk geen sprake is van geluidoverlast als gevolg van de op het Havenkwartier aanwezige bedrijven. Inmiddels is zo veel geluidruimte in vergunningen opgenomen dat de zone van het Havenkwartier nagenoeg geheel is gevuld. Toch is de feitelijke geluidshinder die het bedrijventerrein gering. Dit is reeds geconstateerd in het bestemmingsplan Vreelandseweg 1998. De landelijke trend daarnaast is dat de geluidsemissie van bedrijven jaarlijks minder wordt. Dit is tevens in lijn met de landelijke wens om minder regels aan bedrijven op te leggen.

Samen met de nieuwe verkleinde geluidszone worden wel eisen gesteld aan de vestiging van nieuwe bedrijven. Op het bedrijventerrein Havenkwartier wordt het principe van 'inwaartse zonering' volgens de handreiking Bedrijven en milieuzonering 2009 toegepast. Hierop wordt nader ingegaan in paragraaf 3.5.2.3.

Gevolgen voor woningen op het industrieterrein.

Uit figuur 3 blijkt dat er geen woningen binnen de nieuwe zonegrens liggen. In het Activiteitenbesluit worden geen geluidsnormen gesteld op de gevels van woningen op het industrieterrein. Wel is in de verleende milieuvergunningen rekening gehouden met de bestaande woningen en is hiervoor een geluidsnorm van 55 dB(A) op de gevel gehanteerd. Met het verkleinen van de geluidszone wordt een groot deel van het industrieterrein een bedrijventerrein in de zin van de Wm. Alleen het terrein waarop de Mebin gevestigd is, blijft een industrieterrein in de zin van de Wm. Voor de woningen op het bedrijventerrein betekent dit dat zij wel beschermd worden door het Activiteitenbesluit. Voor de AMvB-bedrijven geldt de norm van 55 dB(A) op de gevel van de woningen.

  • b. Zones langs wegen (hoofdstuk VI Wgh)

Wegen waarop een 30 km/h-regime van toepassing is en wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied, hebben op basis van artikel 74 van de Wgh geen geluidszone. Voor overige autowegen gelden de volgende zones:

  • 350 m voor een weg bestaande uit drie of meer rijstroken (stedelijk gebied);
  • 200 m voor een weg bestaande uit één of twee rijstroken (stedelijk gebied);
  • 600 m voor een weg bestaande uit vijf of meer rijstroken (buitenstedelijk gebied);
  • 400 m voor een weg bestaande uit drie of vier rijstroken (buitenstedelijk gebied);
  • 250 m voor een weg bestaande uit één of twee rijstroken (buitenstedelijk gebied).

Ten aanzien van dit bestemmingsplan

Voor de toekomstige situatie (2021) zijn geluidkaarten wegverkeer gemaakt voor de wegen in het plangebied. Deze geluidkaarten kunnen gebruikt worden om een indicatief beeld te krijgen in de heersende geluidniveaus tengevolge van wegverkeerslawaai.

Het aandachtsgebied voor wegen binnen en langs het plangebied bedraagt 200 meter aan beide zijden van de weg. De volgende wegen zijn daarbij beschouwd:

  • N201;
  • Zuidereinde (gemeente Wijdemeren);
  • Diependaalselaan;
  • Vreelandseweg;
  • Gijsbrecht van Amstelstraat;
  • Geert van Mesdagweg;
  • Vaartweg;
  • Loosdrechtseweg;
  • Zeverijnstraat;
  • Kerkelandenlaan;
  • Oscar Romerolaan;
  • Nieuwe Havenweg.

Aangezien met voorliggend bestemmingsplan geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen worden mogelijk gemaakt, hebben de resultaten geen gevolgen voor het bestemmingsplan.

Indien in het plangebied nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden, waarbij nieuwe geluidgevoelige bestemmingen worden toegevoegd, dient voldaan te worden aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB of dient een hogere waarde conform de Wgh vastgesteld te worden.

  • c. Zones langs spoorwegen (hoofdstuk VII Wet geluidhinder)

Langs een spoorweg bevindt zich een geluidszone waarvan de breedte, gemeten vanuit de buitenste spoorstaaf, is aangegeven op de bij het Besluit geluidhinder (Bgh) behorende kaart.

Ten aanzien van dit bestemmingsplan

In het plangebied is geen spoorweg gelegen en het plangebied ligt ook buiten de geluidszone van een spoorweg.

3.5.2.2 Lucht

Sinds 15 november 2007 geldt de Wet luchtkwaliteit. Door deze nieuwe wetgeving kunnen kleine bouwprojecten doorgaan. Het gaat om projecten die de hoeveelheid fijn stof en stikstofdioxide in de lucht met maximaal 1% verhogen. Voor dergelijke projecten hoeven geen aanvullende maatregelen meer te worden genomen om de luchtkwaliteit op peil te houden. De wet legt tevens de basis voor een Nationaal Samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit (NSL). Projecten die passen in het programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de Europese normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit.

Ten aanzien van dit bestemmingsplan

Voor de toekomstige situatie is de luchtkwaliteitsituatie in het plangebied in beeld gebracht. In bijlage Luchtkwaliteit is het volledige onderzoek opgenomen. In deze paragraaf worden de conclusies gepresenteerd uit dit onderzoek.

Stikstofdioxide

De grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide bedraagt 60 ug/m3 voor het rekenjaar 2011 en 40 ug/m3 voor de rekenjaren 2015 en 2021. De hoogst berekende jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide bedraagt 38,8 ug/m3 en is berekend in 2011. De grenswaarden voor de jaargemiddelde concentratie NO2 wordt op geen van de beoordelingspunten overschreden, ongeacht het beoordelingsjaar.

De grenswaarde van 18 uren voor het maximaal toegestane aantal overschrijdingen van de uurgemiddelde concentratie stikstofdioxide wordt op de berekende afstanden niet overschreden.

Fijn stof

De grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie fijn stof bedraagt 40 ug/m3 voor de rekenjaren 2011, 2015 en 2021. De hoogst berekende jaargemiddelde concentratie fijn stof bedraagt 21,9 ug/m3 en is berekend in 2011. De grenswaarden voor de jaargemiddelde concentratie PM10 wordt op geen van de beoordelingspunten overschreden, ongeacht het beoordelingsjaar.

De grenswaarde voor de etmaalgemiddelde concentratie van PM10 wordt op de berekende afstanden in geen van de scenario's vaker dan 35 maal per jaar overschreden.

Conclusie

Uit onderliggend onderzoek blijkt dat in de bestemmingsplansituatie Vreelandseweg te Hilversum geen sprake is van overschrijding van de grenswaarden, zoals gesteld in bijlage 2 van de Wet milieubeheer. Er wordt voldaan aan de eisen zoals gesteld in titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, artikel 5.16 lid 1 onder a. De luchtkwaliteit vormt derhalve geen belemmering voor de actualisatie van het bestemmingsplan.

3.5.2.3 Bedrijven en milieuzonering

Ten behoeve van milieuzonering is door de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) een bedrijvenlijst opgesteld, waarin bedrijven op hun milieueffecten zijn gecategoriseerd. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder kunnen veroorzaken (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie), kent de lijst aan de bedrijven een categorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de categorie op van 1 tot en met 5, met bijbehorende minimale afstanden tot woongebieden.

In de handreiking Bedrijven en milieuzonering 2009 is per bedrijfstype een globale indicatie gegeven van het invloedsgebied voor de aspecten geur, stof, geluid en gevaar. De handreiking Bedrijven en milieuzonering geeft richtafstanden per categorie en per type bedrijvigheid aan. Buiten deze richtafstanden is bij een gemiddelde bedrijfsvoering geen hinder van het bedrijf te verwachten. Op basis van het aspect met de grootste afstand zijn de bedrijven in de volgende categorieën ingedeeld:

  • Categorie 1 grootste afstanden 0 en 10 meter;
  • Categorie 2 grootste afstand 30 meter;
  • Categorie 3 grootste afstanden 50 en 100 meter;
  • Categorie 4 grootste afstanden 200 en 300 meter;
  • Categorie 5 grootste afstanden 500, 700 en 1.000 meter.

De afstanden gelden in principe tussen de perceelsgrens van het bedrijf (bij een gangbare perceelsgrootte en -indeling) en anderzijds de gevel van een woning. De afstanden in bovengenoemde uitgaven moeten als indicatief gezien worden. Doordat de omvang van bedrijven kan verschillen en omdat bedrijven maatregelen kunnen nemen om de invloed te beperken kan de invloedssfeer in werkelijkheid afwijken van bovengenoemde afstanden. De uiteindelijke afstemming tussen de hinder van het bedrijf en de omgeving wordt geregeld in het kader van de Wet milieubeheer.

De richtafstanden in Bedrijven en Milieuzonering gelden ten opzichte van een milieugevoelige functie, zoals bijvoorbeeld bedoeld met de omgevingstypen 'rustige woonwijk' of 'rustig buitengebied'. In het geval de milieugevoelige functies zijn gelokaliseerd in omgevingstype 'gemengd gebied' kan een afwijkende systematiek worden toegepast, die meer ruimte biedt aan bedrijven. Dit omgevingstype en bijbehorende systematiek dienen dan in het bestemmingsplan te worden vastgelegd.

In de handreiking is aangegeven dat de milieucategorieën als richtlijn in acht genomen moeten worden. Het aanhouden van een kortere afstand dan de aangegeven afstand past binnen de methode mits voldoende aannemelijk wordt gemaakt dat een aanvaardbaar woonmilieu met bijbehorende leefomgevingkwaliteiten bereikt en gehandhaafd kan worden en de hinder niet toeneemt of zal toenemen.

Ten aanzien van dit bestemmingsplan

Milieuzonering Havenkwartier

De op de verbeelding aangebrachte milieuzonering maakt langs de oostzijde (Gijsbrecht van Amstelstraat) bedrijfsactiviteiten uit categorie 2 mogelijk en vanaf een afstand van 50 meter vanaf de woningen aan de Gijsbrecht van Amstelstraat tot en met categorie 3.1. Categorie 3.1 maakt bedrijfsactiviteiten mogelijk die een milieuhinder van maximaal 50 meter hebben ten opzichte van woningen en andere milieugevoelige objecten.

Het vigerende bestemmingsplan Vreelandseweg legt vrijwel geen beperkingen op aan milieubelastende activiteiten op het gehele bedrijventerrein. Hierdoor is het mogelijk om milieubelastende activiteiten kort op milieugevoelige bestemmingen te situeren. Met voorliggend bestemmingsplan wordt in het hele plangebied een milieuzonering aangebracht die een positieve werking heeft op de milieukwaliteit van het gebied. Dit komt doordat inwaarts gezoneerd is, waarbij het niet meer mogelijk is om milieubelastende activiteiten te ontplooien direct langs of in de nabijheid van milieugevoelige bestemmingen. De gehele milieukwaliteit voor milieugevoelige bestemmingen rondom het plangebied neemt door het vaststellen van dit bestemmingsplan duidelijk toe. Dit als gevolg van de zonering. Waar voorheen milieucategorie 4 mogelijk was is nu maximaal milieucategorie 2, 3.1 en 3.2 mogelijk.

De zone voor maximaal milieucategorie 3.2 is op een afstand van 100 meter van de woningen aan de Gijsbrecht van Amstelstraat gelegen, dat is aan te merken als het omgevingstype 'rustige woonwijk' conform bovengenoemde handreiking. De afstand van de zone voor maximaal milieucategorie 3.2. vanaf de bebouwing aan de Berensteinseweg bedraagt nagenoeg 50 meter. Dit gebied is aangemerkt als het omgevingstype 'gemengd gebied', waarbij een reductie met één afstandsstap toelaatbaar is.

De zone voor maximaal milieucategorie 4.1 is op een afstand van 200 meter van de woningen aan de Gijsbrecht van Amstelstraat gelegen en op 100 meter van de bebouwing aan de Berensteinseweg. Dit heeft een positief effect op de milieukwaliteit voor het omliggende gebied, omdat de ontplooide activiteiten binnen deze milieucategorie niet meer reiken tot gevoelige bestemmingen.

De inrichtingen op de volgende adressen passen op basis van de milieucategorie niet binnen de inwaartse zonering. Het betreft de inrichtingen aan de Nieuwe Havenweg 91, Oscar Romerolaan 18, Oude Loswal 12 en 17 en Zuiderloswal 3 en een deel van de inrichting aan de Vreelandseweg 2-8. Voor (delen van) deze inrichtingen is een zogenoemende maatbestemming opgenomen. Met een maatbestemming worden de aanwezige bedrijfsactiviteiten toegelaten ter plaatse van de aanduiding. Met deze wijze van bestemmen wordt hinder in de toekomst uitgesloten. Bij nieuwvestiging van bedrijven dienen deze te passen binnen de activiteit zoals die ter plaatse is toegestaan. Indien de activiteit hier niet binnen past geldt de maximaal toegestane milieucategorie.

Milieuzonering Zeverijn

De milieuzonering op het bedrijventerrein Zeverijn is zo aangepast dat de milieucategorieën nu overeenkomen met de afstanden tot woningen. De hoogste milieucategorie is hier 3.2.

Milieuzonering Kerkelanden

De milieuzonering op het bedrijventerrein Zeverijn is zo aangepast dat de milieucategorieën nu overeenkomen met de afstanden tot woningen en andere milieugevoelige bestemmingen (onder andere Maatschappelijk). De hoogste milieucategorie is hier 3.2, waarbij met name aan de randen van het bedrijventerrein maximaal milieucategorie 3.1 is toegestaan.

Conclusie

De bestaande bedrijven worden opgenomen binnen de bestemmingen "Bedrijventerrein - 1", "Bedrijventerrein - 2" en "Bedrijventerrein - 3". Op basis van de inwaartse zonering worden de toegelaten bedrijfsactiviteiten opgenomen. Daar waar sprake is van bestaande hogere bedrijfsactiviteiten dan volgens de inwaartse zonering toelaatbaar, is sprake van een maatbestemming. In de regels wordt aangegeven tot welke categorie bedrijven zijn toegestaan binnen voornoemde bestemmingen. De bedrijven die een maatbestemming krijgen, worden apart vermeld in de regels.