direct naar inhoud van 5.4 Groen, blauw en natuur
Plan: Melkfabriek
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.07bp01melkfabriek-oh01

5.4 Groen, blauw en natuur

5.4.1 Groen

De aanleg van groenvoorzieningen is onderdeel van de uitvoering van (nieuw)bouwplannen voor de Melkfabriek. Dit komt ondermeer tot uiting in de achtertuinen van de 8 eengezinswoningen en de appartementen aan de achterzijde van de Melkfabriek. Rondom het cluster educatie komen gazons en struiken. Het uitgangspunt is dat langs de Larenseweg ook ruimte voor groen wordt gereserveerd. De gebouwde omgeving is overheersend.

In directe nabijheid van het plangebied is een eik gelegen. In dit kader is een Boom Effect Analyse (Bomenwacht Nederland B.V., Boom Effect Analyse 1 eik Melkfabriek, Hilversum, 29-230, 02-07-2009) uitgevoerd. Indien de garage-inrit op de geplande locatie wordt aangelegd, is het behoud van de boom mogelijk. Het resultaat van de analyse is opgenomen in de bijlagen van deze toelichting.

5.4.2 Blauw

In het ontwerp voor de Melkfabriek blijft de situatie met betrekking tot het oppervlaktewater ongewijzigd. In de toekomstige situatie is geen oppervlaktewater nabij het plangebied aanwezig. Het verhardingspercentage blijft nagenoeg ongewijzigd.

Het hemelwater wordt verwerkt op eigen terrein. Ter plaatse van de ondergrondse constructie wordt het hemelwater middels leidingwerk naar open ruimtes geleid.

5.4.3 Natuur

Alle waargenomen vogelsoorten hebben een tabel-2-status van de Flora- en faunawet. De huismus is opgenomen in de Rode Lijst van gevoelige en kwetsbare soorten. Opname van een soort in een Rode Lijst, biedt een soort geen juridische bescherming. Alle broedvogels vallen onder het strengste beschermingsregiem van de Flora- en Faunawet en daarom mogen deze niet verstoord worden in het broedseizoen, welke loopt van circa half maart tot en met eind juli.

De soorten vleermuizen die worden verwacht hebben een tabel-3-status van de Flora- en faunawet. Voor vleermuizen is vervolgonderzoek uitgevoerd. Gedurende het onderzoek werden twee vleermuizensoorten in en in de directe omgeving van het plangebied waargenomen, namelijk de gewone dwergvleermuis en de rosse vleermuis. Het plangebied dient voor vleermuizen als foerageergebied. Door het waargenomen aantal jagende vleermuizen, in combinatie met de schaal van het onderzoeksgebied, kan gesteld worden dat het niet om een essentieel foerageergebied gaat.

Van de gewone dwergvleermuis zijn vijf territoria aangetroffen. Hieruit wordt geconcludeerd dat in het plangebied, en de directe omgeving minimaal vijf paarverblijfplaatsen aanwezig zijn. Van de vijf waargenomen roepende mannetjes schonk slechts één dier bijzonder veel aandacht aan een gebouw in het plangebied. Dit betrof de Melkfabriek. De Melkfabriek blijft in de planvorming gehandhaafd. Met de sloop van de bijgebouwen wordt de Flora- en faunawet niet overtreden.

Het aspect natuur legt geen belemmering op aan de voorgenomen ontwikkeling.