direct naar inhoud van 5.4 Groen, blauw en natuur
Plan: Kinderboerderij Melkmeent 9
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.01bp04melkmeent-va01

5.4 Groen, blauw en natuur

5.4.1 Groen

Rondom de ruimtelijke eenheid van de kinderboerderij komt een randbeplanting (houtsingel) bestaande uit een bomenlaan met onderbeplanting. De beplanting zal bestaan uit inheemse locatiespecifieke soorten of soort (es, els, wilg, populier, eik, iep). Door op bepaalde plekken de beplanting weg te laten zal vanuit de kinderboerderij de openheid van de Meent zichtbaar zijn. Langs de Melkmeent worden het zicht opengehouden zodat de lengtebeleving van het gebied voldoende gewaarborgd blijft.

In de planregels is een voorwaardelijke verplichting opgenomen waarmee de aanleg van de houtsingel is verzekerd.

Het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied' bevat een 'aanlegvergunningstelsel' ter bescherming van o.a. de landschappelijke waarden. Een dergelijke stelsel is ook in dit plan verwerkt.

5.4.2 Blauw

Het bestaande watersysteem zal vanwege het plan niet wijzigen.

In het veenweidegebied van de Hilversumse Ondermeent zijn relatief veel watergangen om de afvoer van oppervlaktewater te waarborgen. Dit is een van nature nat gebied. De Ondermeent is ingericht als een poldersysteem waar middels een bemaling een gewenst waterpeil wordt bereikt. Het water uit de polders wordt afgemalen op boezemwateren, die zorgen voor de (boven)regionale afvoer.

In paragraaf 3.7.2 is het huidige te handhaven watersysteem nader toegelicht.

5.4.3 Natuur

Door bureau ARCADIS is onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van beschermde soorten. Tevens is een zogenoemde voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet uitgevoerd vanwege de ligging van het plangebied in de nabijheid van de aangewezen Natura-2000 gebieden 'Naardermeer' en 'Oostelijke Vechtplassen'. Het onderzoeksrapport is als bijlage 2 onderdeel van deze toelichting.

Onderstaand zijn de resultaten opgenomen. Voor een uitgebreidere toelichting op het onderzoek wordt verwezen naar het rapport.

Quickscan Flora- en faunawet:

  • In het plangebied komen beschermde soorten voor. Het betreft zowel algemene soorten amfibieĆ«n en grondgebonden zoogdieren (Tabel 1) als strikt beschermde (broed)vogels. Het wordt niet uitgesloten dat er tevens vleermuizen in het plangebied verblijven en foerageren.
  • Negatieve effecten op beschermde Tabel 1-soorten (in casu algemene amfibieĆ«n en grondgebonden zoogdieren) kunnen niet uitgesloten worden. De gunstige staat van instandhouding van de betreffende soorten komt echter niet in gevaar. Er geldt zodoende een vrijstelling voor deze soorten voor werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkelingen. Er is voor de Tabel 1-soorten geen ontheffing nodig.
  • Negatieve effecten op broedvogels zonder jaarrond beschermd nest worden niet uitgesloten. Het is niet mogelijk een Ffw-ontheffing te krijgen voor onderhavige ontwikkeling. Effecten dienen zodoende voorkomen te worden. De voorgestelde mitigerende maatregel om negatieve effecten uit te sluiten is om de werkzaamheden aan te vangen voorafgaand aan het broedseizoen (voor half maart). Hierdoor wordt het plangebied ongeschikt voor broedvogels en zullen deze zich er niet vestigen. Verstoring wordt daarmee voorkomen. De werkzaamheden kunnen dan ook tijdens het broedseizoen worden voortgezet. Voor broedvogels zeer verstorende werkzaamheden (zoals verwijderen groen, heiwerkzaamheden) worden wel altijd buiten het broedseizoen (half maart t/m juli) uitgevoerd.
  • Negatieve effecten op vleermuizen en vogels met een jaarrond beschermd nest (Boerenzwaluw en Huiszwaluw) worden uitgesloten. Er is geen Ffw-ontheffing nodig voor deze soortgroepen.
  • Voor alle dier- en plantensoorten geldt een algemene zorgplicht. Vanuit de algemene zorgplicht dient tijdens de werkzaamheden continu te worden gelet op aanwezigheid van al dan niet beschermde planten en dieren. Bij aantreffen van dieren en planten moet worden voorkomen dat deze gedood of verwond c.q. onnodig aangetast (bij planten) worden. In het geval dat een ingreep toch samenvalt met de aanwezigheid van beschermde soorten, worden passende maatregelen genomen of er wordt naar een andere oplossing gezocht. Teneinde aan de zorgplicht te voldoen, wordt aangeraden conform een ecologisch protocol te werken.

Aanbevelingen

Op basis van de quickscan worden de volgende aanbevelingen gedaan:

  • Vang aan met de werkzaamheden voorafgaand aan het broedseizoen van vogels (half maart t/m juli).
  • Werkzaamheden die leiden tot veel verstoring (verwijderen groen, heiwerkzaamheden) worden buiten uit broedseizoen uitgevoerd.

Natuurbeschermingswet 1998:

  • Als gevolg van de realisatie van de kinderboerderij en de theeschenkerij wordt een zeer beperkte toename van stikstofdepositie verwacht in de Natura 2000-gebieden 'Oostelijke Vechtplassen' en 'Naardermeer'.
  • Deze beperkte toename leidt niet tot vermindering van de kwaliteit of de oppervlakte van kwalificerende habitattypen in deze beschermde natuurgebieden.
  • Verstoring van vogels- en habitatsoorten in deze en andere beschermde natuurgebieden treedt niet op.
  • Significante negatieve effecten op onder de Natuurbeschermingswet 1998 beschermde natuurwaarden als gevolg van het bestemmingsplan kunnen worden uitgesloten.
  • De Natuurbeschermingswet 1998 staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg; voor de bouw van de kinderboerderij is geen vergunning ex artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998 noodzakelijk.