direct naar inhoud van 4.2 Provincie
Plan: Kinderboerderij Melkmeent 9
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.01bp04melkmeent-va01

4.2 Provincie

4.2.1 Structuurvisie Noord - Holland 2040; 'Kwaliteit door veelzijdigheid'

De structuurvisie is 21 juni 2010 vastgesteld door Provinciale Staten. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening op 1 juli 2008 is elke overheidslaag verplicht een structuurvisie op te stellen en haar ruimtelijke belangen te benoemen. Op basis van deze belangen kan elke overheid bepalen welke rol zij voor zichzelf ziet weggelegd en welke instrumenten zij toe wil passen om dit ruimtelijke belang te waarborgen of te bereiken

De provincie Noord Holland zorgt dat Noord-Holland een mooie, veelzijdige en internationaal concurrerende provincie blijft door in te zetten op:

  • 1. Klimaat bestendigheid;
  • 2. Ruimtelijke kwaliteit;
  • 3. Duurzaam ruimtegebruik.

Ad 1. klimaat bestendigheid

De provincie Noord-Holland wil zoveel mogelijk bijdragen aan de afname van de oorzaken van klimaatverandering. Daarom wil de provincie het energieverbruik in het stedelijk gebied en op bedrijventerreinen zoveel mogelijk beperken en de resterende vraag met duurzame energie invullen. De provincie reserveert ruimte voor het opwekken en distribueren van grootschalige duurzame energie. Tegelijk stimuleert en ondersteunt de provincie Noord-Holland kleinschalige vormen van duurzame energie zoals de benutting van restwarmte en de vergisting van biomassa. Daarnaast wil de provincie gemeenten stimuleren om waar mogelijk warmte-koude opslag toe te passen.

Ad 2 ruimtelijke kwaliteit

De provincie Noord-Holland wil (cultuur)landschappen optimaal gebruiken door hun kenmerken te koesteren en te benutten bij nieuwe ontwikkelingen. De provincie zorgt dat ontwikkelingen die buiten bestaand bebouwd gebied tot stand moeten komen, plaatsvinden op basis van de karakteristieke eigenschappen, het zogenaamde Landschaps-DNA, van de verschillende landschappen.

Ten behoeve van het behoud en de ontwikkeling van natuurgebieden is de kern van het natuurbeleid de veiligstelling en de ontwikkeling van een netwerk van onderling verbonden natuurgebieden, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) inclusief de verbindingszones en nationale parken en Natura 2000 gebieden. De provincie Noord-Holland vindt het belangrijk dat zoveel mogelijk natuur wordt gerealiseerd. Daarom zoekt de provincie actief naar mogelijkheden om aanleg en financiering van natuur mee te koppelen met andere ontwikkelingen.

Ad 3. Duurzaam ruimtegebruik

Onder duurzaam ruimtegebruik verstaat de provincie Noord-Holland het plaatsen van de juiste functies op de juiste plek. De provincie Noord-Holland wil steden optimaal benutten en de landschappen open houden, maar ook ruimte bieden aan de economie en woningbouw. De provincie Noord-Holland ondersteunt gemeenten door de inzet van de Taskforce Ruimtewinst, Ruimte voor Ruimte-regeling, Herstructurering en Intensivering van Regionale Bedrijventerreinen en Culturele Planologie die zowel binnen als buiten Bestaand Bebouwd Gebied kunnen worden toegepast. In de structuurvisie worden vier voor Hilversum relevante speerpunten genoemd op het gebied van duurzaam ruimtegebruik:

  • 1. Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor economische activiteiten;
  • 2. Behoud en ontwikkeling van verkeer- en vervoersnetwerken;
  • 3. Voldoende en op behoefte aansluitende huisvesting;
  • 4. Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor recreatie en toerisme.

4.2.2 Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie

Provinciale Staten hebben op 21 juni 2010 bovengenoemde Provinciale Structuurvisie Noord-Holland 2040 en de bijbehorende Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) vastgesteld. De PRVS is op 1 november 2010 in werking getreden. In deze verordening worden regels gegeven omtrent de inhoud van bestemmingsplannen over onderwerpen in zowel het landelijke als het bestaand bebouwde gebied van Noord-Holland waar een provinciaal belang mee gemoeid is. In de verordening worden algemene regels gegeven voor de Provinciale Planologische Commissie, de Adviescommissie Ruimtelijke Ontwikkeling, bedrijventerreinen en detailhandel, de mogelijkheden voor woningbouw in het landelijk gebied, de vereiste ruimtelijke kwaliteit verbonden met stedelijke en niet-stedelijke ontwikkelingen in het landelijke gebied, de Groene en Blauwe Ruimte, energie en landbouw. De regels van de PRVS vloeien direct voort uit de Structuurvisie Noord-Holland 2040.

Het verzoek past niet in het provinciale ruimtelijke beleid zoals vastgelegd in de PRVS vanwege het toevoegen van bebouwing buiten het zogenaamde 'bestaand bebouwd gebied (bbg)' (zie afbeelding 11).

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.01bp04melkmeent-va01_0014.png"

Afbeelding 11: Bestaand bebouwd gebied volgens de PRVS

Uitbreiding buiten bestaande verstedelijking (i.c. het bbg) is in het landelijke gebied in principe niet toegestaan. Gedeputeerde Staten kunnen van dit verbod ontheffing verlenen (artikel 14 lid 2 PRVS). De gemeente heeft 21 november 2011 GS verzocht ontheffing te verlenen van de PRVS ten behoeve van voorliggend plan. In de brief d.d. 30 januari 2012 is bekend gemaakt dat GS hebben besloten de ontheffing te verlenen. In bijlage 3 is de brief van GS opgenomen. Het plan heeft daarmee de instemming van de provincie om af te wijken van de PRVS.

4.2.3 Groene Uitweg

De 'Groene Uitweg' is een regionaal programma van projecten in het gebied gelegen tussen Amsterdam, Almere en Utrecht. Het programma 'Groene Uitweg' richt zich op de verbetering van de natuurwaarden, recreatie en cultuurhistorische waarden. Er is met name aandacht voor het leesbaar maken van landschapsstructuren en het benutten van de toeristisch-recreatieve en ecologische kansen die daaraan verbonden zijn.

Een doelstelling van 'de Groene Uitweg' is om het boerenbedrijf te versterken, door bijvoorbeeld verbreding te stimuleren. Het initiatief past dan ook uitstekend binnen dit programma. De provincie heeft de familie Jansen in 2011 een subsidie gegeven in dit kader (zie bijlage 4).

4.2.4 Provinciaal Milieubeleidsplan 2009 - 2013

In het Provinciaal Milieubeleidsplan (PMP) staan de milieudoelen van de provincie. Ook wordt daarin beschreven hoe die moeten worden gerealiseerd en binnen welke termijn. Leven in een gezonde, schone en veilige omgeving is het uitgangspunt dat ten grondslag ligt aan dit PMP. De activiteiten beschreven in het PMP moeten er in ieder geval toe leiden dat eind 2013 overal in Noord-Holland de zogeheten basiskwaliteit is bereikt. De basiskwaliteit is vastgelegd in Europese en nationale milieunormen en regels en hangt samen met de functie van een gebied: wonen, werken of recreƫren.

Er zijn twee overkoepelende doelen:

  • het voorkomen van schade aan de menselijke gezondheid, dier en plant;
  • het stimuleren van duurzame ontwikkeling in Noord-Holland voor nu en in de toekomst, zonder afwenteling van de milieubelasting naar elders.

Om de doelen te bereiken worden activiteiten uitgevoerd op de de thema's afval, bodem, externe veiligheid, geluid, geur, licht en donkerte, lucht en klimaat en energie.

Het PMP biedt gemeenten en waterschappen een kader voor hun beleid en geeft ondernemers en burgers inzicht in toekomstige ontwikkelingen en maatregelen. Voor de provincie is het de basis voor vergunningverlening en handhaving. Daarnaast gebruikt de provincie het milieubeleidsplan om te kijken welke rol het milieu moet spelen in andere beleidsplannen.

Voor het Gooi geldt dat in het kader van de PMP de grote grondwaterverontreinigingen worden aangepakt.

Voor de uitvoering van dit milieubeleidsplan maakt de provincie tweejaarlijkse uitvoerings- en monitoringprogramma's. Gedeputeerde Staten hebben eind 2009 het uitvoerings- en monitoringprogramma Milieu 2010 - 2011 vastgesteld.

Ten behoeve van dit bestemmingsplan zijn de diverse milieuaspecten beoordeeld. Hiermee wordt aangesloten op de eisen vanuit de verschillende wetgeving. De eisen vanuit het PMP komen uit deze wetgeving. Met onderhavig bestemmingsplan wordt aangesloten op de eisen vanuit het PMP.

4.2.5 Waterplan 2010 - 2015

De provincie heeft haar waterbeleid samengevat in het Waterplan 2010 - 2015. In dit plan worden vier uitgangspunten gehanteerd:

  • Klimaatbestendig waterbeheer;
  • Water medesturend in de ruimte;
  • Centraal wat moet, decentraal wat kan;
  • Gebiedsgerichte en resultaatgerichte benadering.

Voor het plangebied betekent dit met name dat rekening moet worden gehouden met extremere klimaatscenario's en dat om verdroging tegen te gaan zoveel mogelijk water in de bodem moet worden teruggebracht. Tegelijkertijd moet rekening worden gehouden met intensievere neerslaggebeurtenissen om overlast in extreme situaties te voorkomen.

Onderdeel van het proces van onderhavig bestemmingsplan is de watertoets waarin de verschillende wateraspecten aan de orde komen. Met betrekking tot het bestemmingsplan is overlegd met de betreffende waterbeheerder. In paragraaf 3.7.2 is beschreven wat de gevolgen voor de waterhuishouding zijn en hoe water is vastgelegd in dit bestemmingsplan.

4.2.6 Waterbeheerplan AGV 2010 - 2015

Het Algemeen Bestuur keurde het Waterbeheerplan AGV 2010 - 2015 op 17 juni 2010 goed. Dit is het eerste waterbeheerplan van het waterschap in de nieuwe zesjarige waterplancyclus van rijk, provincie en waterschap. Het waterbeheerplan heeft als titel: 'Werken aan water, in en met de omgeving'.

Het waterbeheerplan gaat in op de hoofdtaken van het waterschap: veiligheid, voldoende water, schoon water. Ook wordt aandacht gegeven aan de maatschappelijke (neven)taken: nautisch en vaarwegbeheer, recreatief medegebruik, natuurbeheer en cultuurhistorische, landschappelijke en architectonische waarden.

Voor elk van deze thema's is aangegeven wat het wensbeeld is op de middellange termijn, wat de doelen zijn en de aanpak op hoofdlijnen is en op welke indicatoren de resultaten van dat taakveld zullen worden beoordeeld.

Voor de gemeente Hilversum is in het plan een aanpassing van de RWZI opgenomen voor 2013. Het nautisch en vaarwegbeheer voor het Hilversums Kanaal ligt bij de gemeente Hilversum.

Onderdeel van het proces van onderhavig bestemmingsplan is de watertoets waarin de verschillende wateraspecten aan de orde komen. Met betrekking tot het bestemmingsplan is overlegd met de betreffende waterbeheerder. In paragraaf 3.7.2 is beschreven wat de gevolgen voor de waterhuishouding zijn en hoe water is vastgelegd in het bestemmingsplan.

4.2.7 Keur AGV 2011

Het waterschap Amstel, Gooi en Vecht heeft regels en richtlijnen opgesteld voor het beheer en onderhoud van alle oppervlaktewateren. Ook wordt in de Keur beschreven hoe er omgegaan moet worden met grondwateronttrekkingen waarvoor AGV bevoegd gezag is. Er gelden diverse geboden en verboden bij werken aan of bij oppervlaktewateren, oevers en beschoeiingen.

4.2.8 Agenda Recreatie en Toerisme 2008 - 2011

Het provinciaal beleid op het gebied van recreatie en toerisme is verwoord in de Agenda Recreatie en Toerisme 2008 - 2011: Stad en land, in balans. Verwijzend naar de grote bevolkingsdichtheid van Noord-Holland, betekent dit dat stad en platteland in Noord-Holland meer van elkaars aanwezigheid moeten kunnen profiteren en elkaars kracht en kwaliteit moeten benutten.

Een goede balans is belangrijk voor de leefbaarheid en de beleving van Noord-Holland. Het doel van het recreatiebeleid is 'het tot stand brengen van (openbaar toegankelijke basis-) voorzieningen voor recreatie op regionale en bovenregionale schaal.'

Het doel van het toerismebeleid is 'het bevorderen van het (binnenlands en buitenlands) toeristisch bezoek naar en binnen de provincie met als achterliggend doel de bestedingen te maximaliseren om daarmee de werkgelegenheid in de toeristisch-recreatieve sector optimaal te kunnen ontwikkelen'.

De Agenda is onderverdeeld in twee thema's met elk vier agendapunten:

  • 1. recreatie dicht bij huis, in 10 minuten lopen of fietsen in het groen voor inwoners van Noord-Holland:
    • a. Inrichting van regionaal groen;
    • b. Duurzaam beheren van het regionaal groen;
    • c. Realiseren van regionale recreatieve verbindingen;
    • d. Onderzoeken van recreatiebehoeftes van specifieke doelgroepen.
  • 2. Waterrijk van zee en meer:
    • a. Promotie van het toeristisch potentieel van de provincie Noord-Holland;
    • b. Sterker neerzetten van Noord-Holland als watersportprovincie;
    • c. Toegankelijk en beleefbaar maken van het waterrijke cultuurlandschap.

Bij al deze punten is duurzaamheid leidend; dit blijkt bijvoorbeeld uit de grote inzet voor het duurzaam beheer van de recreatiegebieden en voor de ontwikkeling van meer recreatiegebieden dicht bij huis. Bovendien wordt bij de inrichting van recreatiegebieden actief gekeken naar combinaties met klimaatmaatregelingen en wordt aangestuurd op duurzaam (kust)toerisme. De nota is vastgesteld in januari 2008.

De ontwikkeling van een kinderboerderij met nevenactiviteiten is passend binnen het bovenbeschreven provinciale beleid.