direct naar inhoud van 6.9 Externe veiligheid
Plan: De Trompet en Tolhek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0396.BPtrompet2012-VA01

6.9 Externe veiligheid

6.9.1 Toetsingskader

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen.

Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Risicovolle inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet aan deze normen worden voldaan.

Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water en (spoor)wegen opgenomen. Op basis van de circulaire is voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten in nieuwe situaties geldt een richtwaarde van 10-6 per jaar. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 m strekken.

Vooruitlopend op de vaststelling van het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid is de circulaire per 1 januari 2010 gewijzigd. Met deze wijziging zijn de veiligheidsafstanden en plasbrandaandachtsgebieden uit het Basisnet Wegen en Basisnet Water opgenomen in de circulaire.

Besluit externe veiligheid buisleidingen

Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. In dat besluit wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op advies van de minister wordt bij de toetsing van externe veiligheidsrisico's van buisleidingen al enkele jaren rekening gehouden met deze risicobenadering.

6.9.2 Onderzoek en conclusie

Risicovolle inrichtingen

Volgens de informatie op de provinciale risicokaart zijn binnen het plangebied risicovolle inrichtingen gelegen. Het gaat hierbij allereerst om het Zelftankstation C. Velthuijsen met LPG vulpunt (vergunde jaardoorzeg 1.000 m3) aan de Communicatieweg 7. Deze inrichting heeft 3 punten met een PR 10-6 risicocontour. Het gaat hierbij om het vulpunt met een contour van 45 m, een ondergronds reservoir met een contour van 25 m en een afleverinstallatie met een contour van 15 m. Het invloedsgebied van de inrichting is 150 m. Volgens de risicokaart vindt er geen overschrijding van het groepsrisico plaats. Omdat het bestemmingsplan consoliderend van aard is, zal het groepsrisico ook niet toenemen. Daarnaast zijn binnen de PR 10-6 risicocontouren geen kwetsbare objecten gelegen. De aanwezigheid van de inrichting staat de vaststelling van dit bestemmingsplan dan ook niet in de weg. Wel is een verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk. Deze verantwoording is aan het eind van deze paragraaf weergegeven.

Daarnaast is aan De Baandert 3 het Service-station De Baandert BV met LPG vulpunt (vergunde jaardoorzet 1.000 m3) gelegen. Het LPG vulpunt is gelegen in het plangebied. Het Service-station De Baandert BV is daarentegen gelegen buiten het plangebied. Voor deze inrichting gelden dezelfde PR en GR contouren als voor het Zelftankstation. Ook voor deze inrichting vindt er geen overschrijding van het groepsrisico plaats en zijn er geen kwetsbare objecten gelegen binnen de PR 10-6 risicocontour. Ook deze inrichting staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Binnen het plangebied vindt over de rijksweg A9 (wegvak N25 afrit 10 Catricum - knooppunt Beverwijk) vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Uit de risicokaart blijkt dat de weg geen PR 10-6 contour heeft. De PR 10-8 contour, indicatief voor het invloedsgebied, is 114 m. Uit het nog in ontwikkeling zijnde Basisnet Weg 1.0 blijkt dat er geen sprake is van een plasbrand aandachtsgebied en dat er geen overschrijding van het groepsrisico plaatsvindt. Omdat het plan consoliderend van aard is, zal het groepsrisico ook niet toenemen. De aanwezigheid van de weg staat de vaststelling van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg.

Binnen het plangebied vindt over de communicatieweg vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. De route is op 28 juni 2011 door college van B&W vastgesteld. Uit de risicokaart blijkt dat de weg geen PR 10-6 contour heeft. Omdat het plan consoliderend van aard is, zal het groepsrisico ook niet toenemen. De aanwezigheid van de weg staat de vaststelling van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg.

Binnen het plangebied vindt ook vervoer van gevaarlijke stoffen plaats door buisleidingen. Het gaat hierbij om de gasleidingen A-550, A-551, A-566, A-562 en A-571 (zie paragraaf 6.8). Bij deze leidingen in de nationale leidingenstrook mag binnen een afstand van 5 meter ter weerszijden niet gebouwd mag worden. Geen van deze leidingen heeft een PR 10-6 risicocontour. Gezien de omgeving van de leidingen, met name weilanden en enkele bedrijven, zal er geen overschrijding van het groepsrisico plaatsvinden. Daarnaast is dit bestemmingsplan consoliderend van aard waardoor het groepsrisico ook niet toeneemt. De aanwezigheid van de leidingen staat de vaststelling van dit bestemmingsplan dan ook niet in de weg. In het ontwerpbestemmingsplan wordt een verantwoording van het groepsrisico opgenomen.

In de omgeving van het plangebied zijn verder geen risicovolle inrichtingen aanwezig en vindt er geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de weg, het water, het spoor en door buisleidingen wat risicorelevant is voor het plangebied.

Verantwoording groepsrisico

Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van de risicovolle inrichtingen, de buisleidingen en de weg. Aangezien de vaststelling van het bestemmingsplan niet tot een toename van het GR leidt en er voor geen van de risicobronnen sprake is van een overschrijding van de oriëntatiewaarde, kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR, waarin aandacht wordt besteed aan zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid en bereikbaarheid voor hulpdiensten. Over deze aspecten is advies gevraagd aan de regionale brandweer.

Scenario's

Ten aanzien van de voornoemde risicobronnen zijn er verschillende scenario's, te weten:

  • BLEVE-scenario bij LPG tankstation Velghuijsen;
  • Fakkelbrandscenario bij buisleidingen;
  • Plasbrand-, BLEVE- en/of toxisch scenario bij wegtransort gevaarlijke stoffen over de A9 of de Communicatieweg.

Zelfredzaamheid

Uit het advies van de Brandweer Kennemerland blijkt dat ten aanzien van de zelfredzaamheid van de aanwezigen in het plangebied bij de genoemde scenario's geen beperkingen zijn geconstateerd. De infrastructuur in de omgeving is op een juiste manier ingericht, wat ontvluchting mogelijk maakt en de (nood)uitgangen van de bedrijfsgebouwen zijn in de huidige situatie voldoende van de risicobronnen af gericht (fakkelbrandscenario).

De zelfredzaamheid tijdens een toxische wolk als gevolg van een incident met een tankauto is echter wel lastig omdat het effect door de aanwezigen binnen het plangebied moeilijk kan worden ingeschat, tenzij ze adequaat gealarmeerd worden en binnen schuilen tegen de toxische effecten van dit scenario. Het aantal mogelijke slachtoffers bij dit incident kan dus verminderd worden door een efficiënte en doeltreffende alarmering en door een goede informatievoorziening aan de aanwezige personen, zodat men weet hoe te handelen tijdens een calamiteit.

Bestrijdbaarheid

In de omgeving van de risicovolle inrichtingen en de Communicatieweg zijn voldoende bluswatervoorzieningen aanwezig om de calamiteit te bestrijden en escalatie te voorkomen. Voor deze risicovolle objecten is de bestrijdbaarheid dus goed te noemen. Wel kan tijdens een calamiteit de hulpvraag het hulpaanbod overschrijden.

Nabij de buisleidingen en op de A9 zijn momenteel onvoldoende bluswatervoorzieningen aanwezig om escalatie van het fakkelbrand-, plasbrand-, BLEVE- en toxisch scenario te voorkomen.

In het plangebied zijn verschillende objecten aanwezig waar noodplannen voor opgesteld dienen te worden. Door in deze noodplannen rekening te houden met de genoemde externe veiligheidsrisico's en scenario's kunnen de risico's en de effecten worden beperkt.

6.9.3 Conclusie

Uit het oogpunt van externe veiligheid zijn er geen belemmeringen voor de vaststelling van het bestemmingsplan.