Plan: | Aldi |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0396.BPaldi2023-VA01 |
Aan de Gerrit van Assendelftstraat 32 te Heemskerk is een Aldi supermarkt gevestigd met een omvang van 776 m2 WVO. Een dergelijke omvang is te klein voor de exploitatie van een moderne discount supermarkt. Daardoor kan Aldi op dit moment haar klanten in Heemskerk niet voorzien in een geschikt en modern discount aanbod.
Een discount supermarkt als Aldi heeft, anders dan een 'gewone' supermarkt, een groot verzorgingsgebied dat vaak bestaat uit meerdere kernen/wijken. Omdat veel kernen en wijken te klein zijn voor een 'eigen' discounter vervult een Aldi in de meeste gevallen een functie voor meerdere kernen en wijken.
De winkelmaat voor een moderne harddiscounter is circa 1.200 m2 WVO. In de huidige moderne winkels van Aldi is meer ruimte voor het versaanbod, ruimere gangpaden en meer ruimte voor het assortiment. De huidige Aldi is gelegen in een aanloopstraat naar het centrum en is omringd door woningen. De locatie biedt ruimtelijk gezien geen mogelijkheden tot uitbreiding van de winkel. Gelet op het supermarktaanbod in Heemskerk (vrijwel alleen full-service supermarkten) is het voor de compleetheid van het aanbod en de keuzemogelijkheden van de consument wel van belang om de harddiscounter te behouden. Dit geeft aanleiding om te verplaatsen naar een locatie waar voldoende ruimte is voor een harddiscounter met eigen parkeergelegenheid en voldoende ruimte voor verkeersveilige distributie.
De beoogde projectlocatie betreft de Rijksstraatweg 30. De projectlocatie ligt op het bedrijventerrein De Waterwegen, aan de westelijke rand van Heemskerk. In dit gebied zijn meerdere autobedrijven geconcentreerd. Daarnaast is hier een full-service supermarkt (Albert Heijn XL) gevestigd. Op de gronden is momenteel een autobedrijf gevestigd. Het voornemen is om de bebouwing te slopen en hier een moderne Aldi supermarkt te realiseren. De benodigde parkeerbehoefte kan op eigen terrein opgevangen worden.
Op de locatie aan de Gerrit van Assendelftstraat 32 is woningbouw voorzien. De projectlocatie is omgeven door woningen, waardoor de beoogde ontwikkeling als passend in de omgeving kan worden beschouwd.
Beide ontwikkelingen zijn op basis van de ter plaatse geldende bestemmingsplannen echter niet toegestaan. Voorliggend bestemming vormt een actueel planologisch kader om enerzijds een supermarkt te kunnen realiseren en anderzijds op de huidige locatie woningbouw te realiseren.
De projectlocaties zijn gelegen aan de Gerrit van Assendelftstraat 32 (hierna: plangebied A) en Rijksstraatweg 30 (hierna: plangebied B) te Heemskerk. Beide locaties zijn weergegeven in figuur 1 en zijn hemelsbreed gelegen op circa 1.260 meter afstand.
Figuur 1. Globale ligging plangebied A (Gerrit van Assendelftstraat 32) en plangebied B (Rijksstraatweg 30) (bron: Google Maps)
Het perceel van plangebied A staat kadastraal bekend als sectie D, perceelnummer 3015, 3016 en 4056 van de kadastrale gemeente Heemskerk (gemeentecode: HKK01). Het plangebied is gelegen aan de rand van het centrum van Heemskerk aan een van de uitlopers. Het perceel heeft een oppervlakte van circa 2.235 m2 en sluit aan twee zijden aan op het openbaar gebied. Aan de zuidwestelijke zijde wordt het gebied begrensd door de achtertuinen van de woningen aan de Poelenburglaan en de Zaalberglaan. Aan de noordzijde wordt het plangebied begrensd door het openbaar gebied van de Poelenburglaan en de Gerrit van Assendelftstraat. De oostzijde wordt begrensd door de bestaande bebouwing van de Gerrit van Assendelftstraat. In figuur 2 is de planlocatie weergegeven en gemarkeerd met een rode contour.
Figuur 2. Ligging plangebied A aan de Gerrit van Assendelftstraat 32 (bron: Google Maps)
Het perceel van plangebied B staat kadastraal bekend als sectie D, perceelnummer 10351 en 10353 van de kadastrale gemeente Heemskerk (gemeentecode: HKK01). Het perceel heeft een oppervlakte van circa 8.280 m2. Het plangebied is gelegen op het bedrijventerrein De Waterwegen. Binnen het bedrijventerrein geldt een gemengde bestemming, waarbinnen ruimte wordt geboden aan verschillende vormen van bedrijvigheid, kantoren, perifere detailhandel en grootschalige detailhandel. Op het bedrijventerrein zijn hoofdzakelijk autobedrijven gevestigd en vormen van perifere en grootschalige detailhandel. De visie is dan ook dat De Waterwegen zich verder zal versterken als grootschalig detailhandelscluster. Binnen dit gebied is reeds andere detailhandel, waaronder een supermarkt aanwezig. Gezien het bovenstaande zijn De Waterwegen bewust bestemd als 'Gemengd' in tegenstelling tot De Houtwegen en De Trompet, welke respectievelijk de bestemming 'Bedrijventerrein' en 'Bedrijf' hebben.
De Waterwegen grenst aan het bedrijventerrein De Houtwegen. Het bedrijventerrein De Houtwegen is in de jaren zeventig en tachtig ontwikkeld en is circa 22 hectare groot en bereikbaar via de Rijksstraatweg en de Westelijke Randweg. Het bedrijventerrein is ontstaan om te voldoen aan de groeiende behoefte aan bedrijventerrein. In het bijzonder is het terrein ontwikkeld voor bedrijven, die in het stedelijk woongebied ongewenst zijn, zoals ambachtelijke bedrijven en lichte industrie.
De Waterwegen is in tegenstelling tot De Houtwegen veel nieuwer en dateert uit de jaren 2000. Het heeft een moderne uitstraling met aan de achterzijde een brede groenzone met een watergang met brede natuurvriendelijke oevers. De Waterwegen kan dan ook met het oog op haar functie en ligging worden gezien als een overgang tussen de industrie op de Houtwegen aan de ene kant en de omliggende woonwijken aan de andere kant.
Het perceel van plangebied B wordt aan de noord- en zuidzijde begrensd door autobedrijven. Aan de westzijde wordt het plangebied ontsloten op de Rijksstraatweg en aan de oostzijde op de Water acker. Het plangebied kent zodoende in zijn huidige vorm twee ontsluitingsmogelijkheden. In figuur 3 is de planlocatie weergegeven en gemarkeerd met een rode contour.
Figuur 3. Ligging plangebied B aan de Rijksstraatweg 30 (bron: Google Maps)
Ter plaatse van de plangebieden zijn de volgende bestemmingsplannen van toepassing:
Ter plaatse van plangebied A aan de Gerrit van Assendelftstraat 32 geldt het bestemmingsplan 'Centrum Heemskerk'. Op basis van dit bestemmingsplan hebben de gronden de bestemming 'Centrum - 1', 'Verkeer - Verblijfsgebied' en de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2'. Binnen de bestemming 'Centrum - 1' zijn op de begane grond detailhandel, horeca-activiteiten, bedrijven uit ten hoogste categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, dienstverlening en maatschappelijke dienstverlening toegestaan. Op de verdiepingen is wonen toegestaan. Aanvullend zijn bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals erven, terreinen, nutsvoorzieningen en kunstobjecten toegestaan. Binnen de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' zijn gronden bedoeld ten behoeve van verblijfsactiviteiten, groen- en parkeervoorzieningen, verharding, incidentele evenementen en vergelijkbare gebruiksactiviteiten.
Op basis van de dubbelbestemming is het noodzakelijk onderzoek uit te voeren indien sprake is van activiteiten met een grotere oppervlakte dan 60 m² of werkzaamheden die dieper reiken dan 40 cm.
Verder is op de bestemming 'Centrum - 1' de functieaanduiding 'detailhandel grootschalig' en een bouwvlak van toepassing. Binnen het bouwvlak zijn gebouwen toegestaan met een maximale bouwhoogte van 8 meter.
Voor deze locatie geldt vanuit het bestemmingsplan tevens een wijzigingsbevoegdheid (artikel 26.1). Op basis van de wijzigingsbevoegheid kunnen de gronden onder voorwaarden worden gewijzigd naar een woonbestemming, mits in de toekomstige situatie sprake is van vrijstaande, twee-aan-een en/of aaneengebouwde woningen. Gestapelde woningen zijn niet toegestaan.
In figuur 4 is een uitsnede van de verbeelding opgenomen, waarbij het plangebied met rode kleur is omlijnd.
Figuur 4. Uitsnede geldend bestemmingsplan 'Centrum Heemskerk' met de ligging van het plangebied (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
Ter plaatse van plangebied B aan de Rijksstraatweg 30 geldt het bestemmingsplan 'Houtwegen, Waterwegen en Westertuinen'. Op basis van dit bestemmingsplan hebben de gronden de bestemming 'Gemengd' en dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 4'. Binnen de bestemming 'Gemengd' zijn bedrijven van de categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, kantoren en perifere detailhandel toegestaan.
Op basis van de dubbelbestemming is het noodzakelijk onderzoek uit te voeren indien sprake is van activiteiten met een grotere oppervlakte dan 2.500 m² of werkzaamheden die dieper reiken dan 40 cm.
Verder is op de planlocatie een bouwvlak van toepassing waarbinnen een maximum bebouwingspercentage van 75% is toegestaan met een maximale bouwhoogte variërend van 10 tot 15 meter.
In figuur 5 is een uitsnede van de verbeelding opgenomen, waarbij het plangebied met rode kleur is omlijnd.
Figuur 5. Uitsnede geldend bestemmingsplan 'Houtwegen, Waterwegen en Westertuinen' met de ligging van het plangebied (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
Strijdigheid bestemmingsplan
De beoogde woningbouw binnen plangebied A is strijdig met het bestemmingsplan, aangezien de functie wonen (op maaiveldniveau) niet is toegestaan binnen de bestemmingen 'Centrum - 1' en 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Daarnaast is ter plaatse van het aanwezige bouwvlak een maximale bouwhoogte van 8 meter toegestaan en is deels geen bouwvlak van toepassing. De beoogde ontwikkeling overschrijdt de maximale bouwhoogte.
Ter plaatse van plangebied B is een supermarkt beoogd. Op basis van de regels van het bestemmingsplan worden ter plaatse van deze gronden geen supermarkten toegestaan. Het beoogde bouwvolume en de oppervlakte van de footprint zijn niet strijdig met het geldende bestemmingsplan.
De beoogde ontwikkeling is omwille van bovenstaande onderdelen strijdig met de geldende bestemmingsplannen. Binnen de wijzigingsbevoegdheid kan het plan niet gerealiseerd worden. Om deze reden is het noodzakelijk een planologische procedure te doorlopen.
Het bestemmingsplan bestaat uit meerdere onderdelen: een verbeelding waarop de bestemmingen in het plangebied zijn aangegeven en regels waarin de bepalingen voor de op de verbeelding vermelde bestemmingen zijn opgenomen. Het bestemmingsplan is vergezeld van een toelichting waarin de achtergronden van het bestemmingsplan zijn beschreven. De verbeelding vormt samen met de regels het juridische bindende deel van het bestemmingsplan. In de toelichting worden de keuzes die in het bestemmingsplan worden gemaakt nader gemotiveerd en verantwoord.
Hoofdstuk 2 bevat een beschrijving van de bestaande situatie en van het plan. Daarna wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op het relevante Rijks-, provinciale-, en gemeentelijke beleid. In hoofdstuk 4 wordt de haalbaarheid van het project getoetst op grond van het geldende beleid en (milieu)wetgeving. Ook wordt ingegaan op de economische haalbaarheid van het plan. Hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de juridische opzet van het plan. Tot slot gaat hoofdstuk 6 in op de wijze hoe burgers en andere belanghebbenden betrokken zijn bij het plan (maatschappelijke uitvoerbaarheid). Hierin zijn de uitkomsten van inspraak, vooroverleg en zienswijzen opgenomen.
In dit hoofdstuk wordt het initiatief beschreven. Eerst wordt ingegaan op de bestaande situatie van het plangebied en de relatie met de omgeving. Daarna wordt ingezoomd op het beoogde initiatief.
Ter plaatse van plangebied A aan de Gerrit van Assendelftstraat 32 is op dit moment een Aldi-supermarkt gevestigd. De supermarkt heeft een oppervlakte van 941 m2 BVO en 886 m2 VVO, waarvan 776 m2 WVO, een magazijn van 87 m2 en een algemene personeelsruimte van 23 m2. De bestaande bebouwing is omringd met een parkeerterrein ten behoeve van bezoekers van de supermarkt. Op het parkeerterrein zijn aan de zijde van de Gerrit van Assendelftstraat ondergrondse vuilcontainers aanwezig. De entree van het parkeerterrein sluit aan op de Gerrit van Assendelftstraat, nabij het kruispunt met de Poelenburglaan.
Boven de supermarkt zijn woningen aanwezig, waarvan de entree is gepositioneerd aan de Gerrit van Assendelftstraat. De woningen hebben een dakterras aan de zijde van het parkeerterrein aan de Poelenburglaanzijde.
Binnen het plangebied bevinden zich twee waardevolle bomen.
Figuur 6. Weergave bestaande situatie plangebied A (bron: Google Streetview)
Ter plaatse van plangebied B aan de Rijksstraatweg 30 is in de bestaande situatie Het Motorhuis gevestigd. Het betreft een autobedrijf met een showroom voor de verkoop van auto's. Het perceel is zowel toegankelijk vanaf de Rijksstraatweg als de Water acker. Het perceel heeft een oppervlakte van 8.280 m2, waarvan circa 2.354 m2 is bebouwd. Op de onbebouwde, maar verharde gronden is ruimte gemaakt ten behoeve van parkeervoorzieningen. De planlocatie maakt deel uit van een bedrijventerrein dat via de Rijksstraatweg wordt ontsloten op de Binnenduinrandweg (N197).
Figuur 7. Weergave bestaande situatie plangebied B, bezien vanaf Rijksstraatweg (bron: Google Streetview)
Figuur 8. Weergave bestaande situatie plangebied B, bezien vanaf Water acker (bron: Google Streetview)
Ter plaatse van plangebied A aan de Gerrit van Assendelftstraat is een woningbouwproject beoogd. De gewenste ontwikkeling betreft de bouw van twee appartementengebouwen. Er zullen 8 sociale koopwoningen (in de vorm van appartementen) worden gerealiseerd aan de zijde van de Poelenburglaan en 24 sociale koopwoningen (in de vorm van appartementen) aan de zijde van de Gerrit van Assendelftstraat allen van 70 m2 - 80 m2 GVO. Bij het appartementengebouw aan de Gerrit van Assendelftstraat is sprake van een parcellering van 3 panden.
De appartementencomplexen betreffen bouwwerken met een beganegrond en drie verdiepingen met een bouwhoogte van 12 meter. Het complex, gelegen aan de zijde van de Gerrit van Assendelftstraat, heeft een terugliggende gevellijn.
De rooilijnen van de omliggende bebouwing zijn doorgezet binnen deze ontwikkeling. Dit resulteerde er in dat de boom aan de Poelenburglaan te dicht op de bebouwing zou komen te staan. Dit is opgelost door een groene doorgang naar het achterliggende parkeerterrein te realiseren, waardoor deze waardevolle boom behouden blijft.
Om het dorpse karakter te behouden en te versterken wordt desgewenst het lange bouwblok opgeknipt in 3 kleinere blokken. Hierdoor ontstaat een samenhang tussen de vier bouwblokjes. Ook de maat van de omliggende gebouwen is overgenomen in het plan. Een tekening van de doorsnee van de woningen is opgenomen in figuur 9.
In het plangebied worden 14 parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd en 16 parkeerplaatsen buiten het eigen terrein.
Figuur 9. Schetsplan toekomstige situatie plangebied A
Figuur 10. Tekening gevelaanzicht Poelenburglaan en Gerrit van Assendelftstraat
Met het voorliggende plan kan de woningvoorraad worden uitgebreid. Daarnaast wordt het centrum met het verdwijnen van detailhandel aan een van de uitlopers compacter gemaakt. Hierbij wordt ingezet op kwalitatief sterke winkelgebieden, waarbij solitaire detailhandel ongewenst is. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is er ingezet op een appartementengebouw dat qua uitstraling vergelijkbaar is met het naastgelegen appartementengebouw aan de Gerrit van Assendelftstraat 34.
Ter plaatse van plangebied B is een nieuwe discount supermarkt beoogd. De bestaande bebouwing met een footprint van circa 2.358 m2 zal worden gesloopt. Op de gronden wordt plaats gemaakt voor een discount supermarkt van 1.868 m2 BVO. De supermarkt wordt in stedenbouwkundige lijn met naastgelegen bebouwing gerealiseerd. Op de omgelegen gronden wordt ruimte gemaakt voor een parkeerterrein. De beoogde supermarkt bestaat uit:
Op het gebied van parkeren geldt op basis van Technische Richtlijnen Parkeren Heemskerk in de categorie 'Supermarkt kleiner dan 2500 m2 BVO: minimaal 4,0 parkeerplaatsen per 100 m2 BVO. Dit betekent dat op basis van de supermarkt, ter grootte van 1.868 m2 BVO in totaal 75 parkeerplaatsen vereist zijn. In totaal worden 77 parkeerplaatsen beoogd. Hiermee wordt voldaan aan de eis. Het parkeerterrein wordt ontsloten middels de Rijksstraatweg. De ontsluiting via de Water acker is enkel toegankelijk voor bevoorradingsverkeer, fietsers en voetgangers en zal dan ook worden geblokkeerd voor bezoekers die met de auto komen. De wijze van ontsluiting wijzigt hierdoor deels met de ontsluiting in de huidige situatie. Naast de parkeervoorzieningen zal er ook een wadi gerealiseerd worden.
De beoogde nieuwbouw omvat de realisatie van een bouwwerk dat past binnen de kaders van het geldende bestemmingsplan. De bouwhoogte bij de verhoogde entree is maximaal 8 meter en de bouwhoogte van de winkelruimte is maximaal 6 meter. Het totaal aan bebouwde footprint neemt af, hetgeen positief effect heeft op de beperking aangaande het maximaal te bebouwen oppervlak. Uitsluitend de beoogde functie is strijdig met het geldende bestemmingsplan.
In figuur 11 is een situatieschets opgenomen van de toekomstige situatie.
Figuur 11. Schetsplan toekomstige situatie plangebied B
Het initiatief is besproken in de vergadering van de gemeenteraad van Heemskerk op 24 juni 2021, waarin is geconstateerd dat:
Overwegende dat:
Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) in werking getreden. Deze visie bevat de hoofdzaken van het strategisch rijksbeleid voor de fysieke leefomgeving. Dit is een combinatie van beleid uit de bestaande beleidsdocumenten, met en zonder wettelijke grondslag, en nieuw strategisch beleid. De grote en complexe opgaven, zoals klimaatverandering, energietransitie, circulaire economie, bereikbaarheid en woningbouw zullen Nederland gaan veranderen. De NOVI bevat een toekomstperspectief met de ambities van het Rijk. In de NOVI zijn 21 nationale belangen met bijbehorende opgaven geformuleerd. Deze nationale belangen komen samen in vier prioriteiten:
Voor de vier NOVI-prioriteiten geldt steeds dat zowel voor de lange als de korte termijn maatregelen nodig zijn. Deze maatregelen dienen in de praktijk voortdurend op elkaar in te spelen. Bij de afweging van de belangen staat een evenwichtig gebruik van de fysieke leefomgeving centraal voor zowel de boven- als de ondergrond.
Situatie plangebied
De voorgenomen ontwikkeling betreft de realisatie van woningen en een supermarkt in het bestaand stedelijk gebied. Ten behoeve van de bouwwerkzaamheden dient de bestaande bebouwing te worden gesloopt. De primaire verantwoordelijkheid voor de gebouwde omgeving, de woningvoorraad en de leefbaarheid ligt bij gemeenten en provincies. Het beleid voor de ontwikkeling wordt daarom overgelaten aan de provincie en gemeente.
De nationale belangen, de vier prioriteiten uit de Uitvoeringsagenda en de afwegingsprincipes staan niet in de weg aan de voorgenomen ontwikkeling. Gemotiveerd kan worden dat de ontwikkeling juist een bijdrage kan leveren aan de nationale belangen, waaronder het bevorderen van de duurzame ontwikkeling van de fysieke leefomgeving en het realiseren van een toekomstbestendige, circulaire economie.
De wetgever heeft in de Wro, ter waarborging van de nationale of provinciale belangen, de besluitmogelijkheden van lagere overheden begrensd. Indien provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, kunnen bij of krachtens provinciale verordening respectievelijk bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld omtrent de inhoud van bestemmingsplannen. In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) zijn 13 nationale belangen opgenomen die in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) zijn herbevestigd. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.
Situatie plangebied
Het Barro legt geen restricties op voor de locatie waar de ontwikkeling wordt voorzien.
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de verplichting opgenomen om in het geval van een nieuwe stedelijke ontwikkeling in de toelichting een onderbouwing op te nemen van nut en noodzaak van de nieuwe stedelijke ruimtevraag en de ruimtelijke inpassing. Hierbij wordt uitgegaan van de 'Ladder voor duurzame verstedelijking'.
De 'stappen van de Ladder' worden in artikel 3.1.6 leden 2 - 4 Bro als volgt omschreven:
2. De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
3. Indien in een bestemmingsplan als bedoeld in het tweede lid toepassing is gegeven aan artikel 3.6 eerste lid, onder a of b, van de wet kan bij dat bestemmingsplan worden bepaald dat de beschrijving van de behoefte aan een nieuwe stedelijke ontwikkeling en een motivering als bedoeld in het tweede lid eerst wordt opgenomen in de toelichting bij het wijzigings- of het uitwerkingsplan als bedoeld in dat artikel.
4. Een onderzoek naar de behoefte als bedoeld in het tweede lid, heeft, in het geval dat een bestemmingsplan als bedoeld in het tweede lid, ziet op de vestiging van een dienst als bedoeld in artikel 1 van de Dienstenwet en dit onderzoek betrekking heeft op de economische behoefte, de marktvraag of de beoordeling van de mogelijke of actuele economische gevolgen van die vestiging, slechts tot doel na te gaan of de vestiging van een dienst in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.
Situatie plangebied
De Ladder voor duurzame verstedelijking is alleen van toepassing op nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Of er sprake is van een stedelijke ontwikkeling wordt bepaald door de aard en omvang van de ontwikkeling in relatie tot de omgeving. Voorziet de ontwikkeling in de toevoeging van een gebouw, dan ligt de ondergrens 'in beginsel' bij een bruto-vloeroppervlakte van minder dan 500 m2.
De beoogde ontwikkeling maakt ter plaatse van plangebied A 32 sociale koopwoningen (in de vorm van appartementen). Er is sprake van een toevoeging van meer dan elf woningen, waardoor sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Navolgend uit paragraaf 3.2.2 en 3.3.2 blijkt dat wordt voldaan aan de Laddertoets voor wat betreft het woningbouwprogramma. De beoogde ontwikkeling past zowel kwantitatief als kwalitatief bij de woningbehoefte in de gemeente Heemskerk.
Ter plaatse van plangebied B wordt met voorliggend bestemmingplan het mogelijk een supermarkt te realiseren. Het plan voorziet niet in vergroting van het bouwvlak ten opzichte van het voorgaande bestemmingsplan, maar uitsluitend in een uitbreiding van de gebruiksmogelijkheden. Op de locatie wordt een supermarkt van 1.868 m2 BVO gerealiseerd waar reeds bebouwing aanwezig is met een footprint van 2.358 m2. Zodoende is op deze gronden sprake van een afname aan bebouwd oppervlak. De functiewijziging is niet van dusdanige aard dat daarmee de ruimtelijke uitstraling van het gebruik dusdanig wijzigt. Dit betekent dat er geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Ter onderbouwing van de wenselijkheid en de behoefte aan de beoogde ontwikkeling is er desondanks een onderzoek uitgevoerd dat als Bijlage 1 is toegevoegd aan het bestemmingsplan. Tevens is in navolging hierop een distributieplanologische analyse (DPO) uitgevoerd, welke is toegevoegd als Bijlage 2.
Uit de onderzoeken blijkt dat binnen de bestaande winkelvoorraad geen mogelijkheden bestaan een supermarkt van deze omvang te exploiteren. De beoogde behoefte kan dus niet worden opgevangen binnen de leegstand in de gemeente. Echter blijkt wel behoefte aan deze voorziening. Het concept van een discount supermarkt heeft een aanvullende functie (een zogenaamde secundaire of tertiaire functie) ten opzichte van de full-service supermarkt zoals de nabij gelegen Albert Heijn XL en de Vomar aan de Helmlaan, welke als primaire supermarkt functioneren (de supermarkt waar je de meeste boodschappen doet). De supermarktstructuur kan met de ontwikkeling worden versterkt. Hieronder wordt de kwantitatieve en de kwalitatieve behoefte nader toegelicht.
Kwantitatieve behoefte
Uit de distributieplanologische marktberekening (waarvoor wordt verwezen naar Bijlage 2) volgt dat de dagelijkse goederensector van Heemskerk 20% onder het gemiddeld functioneert in de huidige situatie. Desondanks heeft de uitbreiding van Aldi geen negatieve effecten op het ondernemersklimaat:
Kwalitatieve behoefte
Omdat de uitgevoerde berekening indicatief is, is het van belang om ook de kwalitatieve aspecten van ontwikkelingen mee te wegen in een beoordeling. In de Nederlandse ruimtelijke ordening mag een plan/project dan ook alleen beoordeeld worden op de ruimtelijk relevante argumenten, zoals duurzame ontwrichting en relevante leegstand die zou kunnen leiden tot een verslechtering van het woon-en leefklimaat. Een verslechterde concurrentiepositie c.q. minder omzet bij andere aanbieders is ruimtelijk geen relevant argument. De consument heeft baat bij een aantrekkelijk en modern winkelaanbod. Kortom, kwalitatieve argumenten wegen minstens zo zwaar mee als de kwantitatieve argumenten voor het al dan niet toestaan van een detailhandelsontwikkeling.
Geconcludeerd kan worden dat met de beperkte uitbreiding van Aldi er geen negatieve effecten in de vorm van relevante leegstand zijn te verwachten. Hiermee wordt bedoeld: de leegstand die ook een (direct) negatief effect heeft op het functioneren van omliggende winkels.
In voorliggend bestemmingsplan en met name in Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten van het bestemmingsplan aangetoond dat de beoogde ontwikkeling naar aard en omvang op de goede manier ruimtelijk inpasbaar is. De negatieve effecten van de ontwikkeling zijn beperkt en zorgen niet voor significant negatieve gevolgen in het kader van de milieuaspecten. Daarnaast is de locatie gelegen in het bestaand stedelijk gebied, waar behoefte is aan een discount supermarkt.
De beoogde verplaatsing is bovendien, navolgende paragraaf 3.2.3, niet strijdig met de regionale detailhandelsvisie. De behoefte aan de beoogde ontwikkeling is hiermee voldoende gemotiveerd.
Middels de Omgevingsvisie NH2050 geeft de provincie Noord-Holland richting aan de toekomst van de leefomgeving in de provincie. Hierin wordt de balans gezocht tussen economische groei en leefbaarheid. In de visie zijn 5 bewegingen met ontwikkelprincipes beschreven voor de ontwikkeling van de leefomgeving:
Wonen en werken wordt zo veel mogelijk gerealiseerd via binnenstedelijke verdichting om zo het landschap tussen de verschillende kernen in de metropool regio te sparen. Deze verdichtingsopgave vraag steeds meer inventiviteit. Zo kan er worden gedacht aan transformatie en bundeling. Hierbij blijft het belangrijk oog te houden voor de leefbaarheid. Dit in combinatie met de onderkenning dat er een toenemende leegstandsopgave bestaat maakt dat de gewenste ontwikkeling in lijn is met de omgevingsvisie en bijdraagt aan de aantrekkelijkheid van Heemskerk.
De Omgevingsverordening is de vertaling van de Omgevingsvisie in regels. Hierin zijn regels samengevoegd op het gebied van natuur, milieu, mobiliteit, erfgoed, ruimte en water. Middels de Omgevingsverordening wordt woningbouw gestimuleerd. Regionale afstemming, duurzaam ruimtegebruik en het voorkomen van overprogrammering zijn daarbij vereisten.
Situatie plangebied
Voor de ontwikkelingen zijn de volgende aspecten relevant:
Artikel 6.3: Nieuwe stedelijke ontwikkelingen
In artikel 6.3 is bepaald dat een ruimtelijk plan uitsluitend kan voorzien in een nieuwe stedelijke ontwikkeling als de ontwikkeling in overeenstemming is met de binnen de regio gemaakte schriftelijke afspraken. Gedeputeerde Staten stellen nadere regels aan deze afspraken. Zoals opgenomen in paragraaf 3.2.2 is de voorgenomen woningbouwontwikkeling passend binnen het Woonakkoord Zuid-Kennemerland/IJmond.
Artikel 6.62 Klimaatadaptatie
De beoogde ontwikkeling houdt rekening met de risico's van klimaatverandering. In tegenstelling tot de bestaande bebouwing wordt de toekomstige bebouwing op extreme weersomstandigheden voorbereid. Daarnaast is binnen beide plangebieden sprake van een afname aan verhard oppervlak. Deze afname verkleint de kans op wateroverlast en overstromingen, doordat meer directe infiltratiemogelijkheden ontstaan. Daarnaast worden de mogelijkheden tot het realiseren van groene daken onderzocht.
Opgemerkt wordt dat in de Omgevingsverordening NH2020 in de artikelen 6.13a, 6.13b en 6.13c regels zijn opgenomen over het mogelijk maken van nieuwe detailhandel of uitbreiding van detailhandel buiten bestaande winkelgebieden, op bedrijventerreinen en kantoorlocaties of in landelijk gebied. Deze regels zijn niet van toepassing op de beoogde ontwikkeling aan de Rijksstraatweg, omdat deze ontwikkeling wordt voorzien binnen bestaand winkelgebied. Dit wordt nader beschouwd in paragraaf 3.2.3.
Het provinciaal beleid staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
Bestuursakkoord
In het Bestuursakkoord wordt Heemskerk bestempeld als rustige woongemeente met een groen en dorps karakter. Als opgave wordt de vergrijzing van de gemeente genoemd. Uitbreiding van het woonaanbod zal vooral door middel van verdichting plaatsvinden. Wat betreft de woningbouwopgaven in de periode 2021-2025, geldt dat er voldoende woningen toegevoegd moet worden aan het huidige woningaanbod. Dit wil de regio onder andere realiseren door meer te gaan bouwen en woningbouwplannen te versnellen. Daarnaast hecht de regio waarde aan de grote variatie aan aantrekkelijke woonmilieus waarover de gemeente beschikt. Dit wil de regio de komende jaren versterken. In Heemskerk vertaalt deze opgave zich onder andere in het toevoegen van levensloopbestendige appartementen in de nabijheid van voorzieningen.
Uitvoeringsagenda
De uitvoeringsagenda van het Woonakkoord Zuid-Kennemerland/IJmond beschrijft hoe gemeenten en provincie Noord-Holland gaan samenwerken om op de middellange termijn doelen uit het Bestuursakkoord van het Woonakkoord te realiseren. In de uitvoeringsagenda wordt gekeken hoe er woningen toegevoegd kunnen worden aan het huidige aanbod. De groei in woningbehoefte varieert binnen de regio. Het voornemen is om in de periode 2020-2025 1.590 woningen toe te voegen. Dit kan door middel van woningbouw, transformatie en het splitsen van woningen.
Verder wordt in de uitvoeringsagenda ingezet op betaalbare woningen door de sociale huurvoorraad uit te breiden en wordt gepoogd om a, dorstroming op de woningmarkt te bevorderen zodat er betaalbare a, woningen vrijkomen en meer mensen naar behoefte en wens kunnen wonen.
Situatie plangebied
De voorgenomen ontwikkeling voorziet ter plaatse van plangebied A in de herontwikkeling van een supermarkt naar woningen binnen bestaand stedelijk gebied. In de uitvoeringsagenda wordt gekeken hoe er woningen kunnen worden toegevoegd aan het huidige aanbod. De groei in woningbehoefte varieert binnen de regio. Voor Heemskerk is de opgave om in de periode 2020-2030 minimaal 700 woningen toe te voegen. De omvang van de potentiële plancapaciteit was voor diezelfde periode 1.590 woningen. Dit kan door middel van woningbouw, transformatie en het splitsen van woningen. Op grond van de actuele behoefteprognose en de aanwezige plancapaciteit, wordt geconcludeerd dat er voldoende kwantitatieve behoefte is.
Daarnaast wordt in de uitvoeringsagenda ingezet op betaalbare woningen door de sociale huurvoorraad uit te breiden. Daarnaast wordt gepoogd om doorstroming op de woningmarkt te bevorderen zodat er betaalbare woningen vrijkomen en meer mensen naar behoefte en wens kunnen wonen. Om deze reden is gekozen voor levensloopbestendige woningen, zodat verhuisstromen op gang kunnen komen. Het bouwprogramma bestaat dan ook uitsluitend uit sociale koopwoningen gericht op starters of senioren. In het plan wordt invulling gegeven aan de kwalitatieve behoefte door differentiatie in het woningaanbod en het aandeel levensloopbestendige woningen.
De voorgenomen ontwikkeling is in overeenstemming met het Woonakkoord en voorziet in zowel de lokale als de regionale behoefte.
De IJmond-gemeenten Beverwijk, Heemskerk en Velsen hebben een regionale detailhandelsvisie opgesteld. Naast de provinciale richtlijnen voor een regionale detailhandelsvisie zijn op voorhand als kaders voor de regionale visie IJmond meegegeven:
De situatie van de detailhandel in de IJmond is kwetsbaar. Er is een overmatig aantal winkelcentra, de winkels functioneren -gemiddeld genomen- onder het te verwachten niveau, er is veel leegstand en veel winkelcentra kampen met kwalitatieve achterstanden. De problematiek is groot, de urgentie is hoog.
Kwantitatief gezien is er geen enkele reden om het winkelareaal te vergroten, integendeel. In plaats van uitbreiding en toevoegingen komt het erop aan te werken aan kwaliteit en onderscheidend vermogen. De twee geformuleerde hoofdopgaven zijn daarom het reduceren van winkelmeters en focus op de kansrijke winkelgebieden. Er is een nieuwe hoofdwinkelstructuur geformuleerd die bestaat uit 20 (potentieel) kansrijke winkelgebieden.
Situatie plangebied
Regionale Detailhandelsvisie omschrijft de gemeente Heemskerk op het gebied van winkelaanbod als een gemeente met veel kleine centra en solitair aanbod. Het merendeel van de winkels en winkelcentra functioneert op lokaal of regionaal niveau. Op het gebied van koopstromen ontvangt de gemeente Heemskerk ook inwoners uit Beverwijk. Het verzorgingsgebied voor detailhandel, waaronder supermarkten is daarmee bovengemeentelijk.
Het functioneren van het winkelaanbod blijkt ondergemiddeld. Het ondergemiddeld functioneren van de detailhandel doet zich voor in combinatie met leegstand. Het PDV-cluster langs de Rijksstraatweg, waaraan recentelijk een grootschalige supermarkt is toegevoegd, beschouwt de detailhandelsvisie als vermeldenswaardig. Opvallend in Heemskerk is de groei van het winkelareaal die er vanaf 2005 plaatsvond: van 37.000 naar 58.000 m2 WVO. Daarmee is Heemskerk relatief de grootste groeier van de regio.
Een ambitie van de detailhandelsvisie is een detailhandelstructuur met minder vierkante meters winkelareaal, maar krachtigere gebieden. Krachtige gebieden ontstaan door clustering van voorzieningen en minder solitaire voorzieningen. De gezamenlijke focus komt te liggen op een kleiner aantal gebieden met een goede toekomstwaarde. Afgeleide doelen binnen deze opgave:
Verder zijn de demografische feiten en verwachtingen in de detailhandelsvisie belicht. De bevolking zal de komende periode vergrijzen. De inwoners van de IJmond verdienen gemiddeld een modaal inkomen en bestaan iets meer dan gemiddeld uit gezinnen en mensen van middelbare en oudere leeftijd.
In de detailhandelsvisie wordt gekozen voor een kwaliteitsverbetering van het aanbod. In de toekomstige winkelstructuur zullen winkel- en centrumgebieden zoveel mogelijk een eigen positie moeten innemen, een positie die inspeelt op het koop- en bezoekmotief van de consument. Dit zorgt voor winkelgebieden die herkenbaar zijn voor de consument. Het biedt tevens een leidraad voor branchering en kwaliteitsverbetering. Om de toekomstwaarde (kansrijkheid) van de winkelgebieden te bepalen is een aantal criteria geformuleerd. Dit zijn:
Naar aanleiding van deze peilers kan worden gesteld dat de beoogde verplaatsing van de supermarkt voldoet aan meerdere peilers van het beleid. Ten aanzien van het onderdeel 'aanbod' en 'verzorgingsgebied' kan worden gesteld dat een discount supermarkt, met een relatief hoge verkeersaantrekkende werking en verzorgingsgebied, waar in de huidige situatie sprake van is, niet past in een omgeving die kan worden gekenmerkt als woongebied. Met dit bestemmingsplan wordt het dan ook mogelijk gemaakt om de discount supermarkt te verplaatsen vanuit het centrum naar de Rijksstraatweg, welke conform de detailshandelvisie is gedefinieerd als kansrijk winkelgebied. De locatie aan de Rijksstraatweg in Heemskerk is een zogenaamde PDV-locatie (Perifere DetailhandelsVestigingen). Conform het stroomschema op pagina 36 van de detailhandelsvisie geldt dat er geen regionaal advies nodig is voor het verplaatsen van de supermarkt. De verplaatsing gaat uit van minder dan 1.500 m2 WVO (i.c. 1.229 m2 WVO en het saldo bedraagt minder dan 500 m2 (i.c. 1.229 m2 - 776 m2 = 453 m2). Wel geldt er een meldingsplicht, waaraan is voldaan.
Op een locatie aan de rand van het stedelijk gebied geldt over het algemeen dat locaties beter ontsloten zijn en minder effect hebben op de verkeersveiligheid. Het aspect parkeren vormt bovendien in mindere mate een belemmering of negatief effect voor de omgeving. De toekomstige positionering is in voorliggend geval een positieve ontwikkeling, aangezien het woongebied wordt ontlast en de supermarkt landt in een niet of minder gevoelige omgeving. Aangezien de functie een bovengemeentelijk verzorgingsgebied heeft is het wenselijk de verkeersstromen buiten de kwetsbare kern van Heemskerk te laten plaatsvinden. Bovenstaande onderstreept het onderdeel 'locatiekenmerken': de ontwikkeling sluit aan bij de ambities om intensief bezochte detailhandel op locaties te vestigen die passend zijn bij haar omgeving. Gezien de reeds aanwezige XL-supermarkt nabij plangebied B zorgt de komst van de nieuwe supermarkt voor versterking van het gebied rondom Rijksstraatweg.
Aanvullend kan, zoals tevens toegelicht in paragraaf 3.3.1 worden gesteld dat de Aldi-formule een toevoeging is op de full-servicevoorzieningen van de reguliere supermarkt. De vestiging van een Aldi hoeft daarom geen direct effect te sorteren op dergelijke voorzieningen in de omgeving van een beoogde locatie. De effecten zijn daarmee beperkt. De aanwezigheid van een discounter heeft geen tot weinig effect op de koopstromen van overige detailhandel in de directe omgeving van de discounter.
Met vorenstaande kan worden gesteld dat de voorgenomen ontwikkeling in lijn is met de Regionale Detailshandelsvisie.
Op 1 februari 2021 is de Omgevingsvisie Heemskerk 2040 door de gemeenteraad vastgesteld. Het betreft een integrale langetermijnvisie op hoofdlijnen voor de ontwikkeling van de leefomgeving. Daarmee is het de opvolger van de ‘Structuurvisie Heemskerk 2020’. Het biedt een stip op de horizon voor de ambities en doelstellingen, met als doel om te komen tot een veilige en gezonde fysieke leefomgeving.
Doel van de Omgevingsvisie is om sturing te geven aan de ontwikkelingen die zich voordoen, echter waarbij goed is aangesloten op goed/meervoudig ruimtegebruik, duurzaamheid, gezondheid, veiligheid, economie en sociaal-maatschappelijk. Ook wordt duidelijkheid gegeven over wat de verantwoordelijkheden van de gemeente zijn en wat van de samenleving wordt verwacht.
De Omgevingsvisie deelt de gemeente in vier deelgebieden in:
Situatie plangebied
Het initiatief ter plaatse van plangebied A is gelegen in het deelgebied 'centrum', zie figuur 12. Het plan voorziet in twee appartementencomplexen met vier bouwlagen.
Ten aanzien van het deelgebied centrum wordt in de Omgevingsvisie het volgende gesteld:
"Het centrum wordt actief vernieuwd met het streven naar nieuwe, betaalbare appartementen voor ouderen en jongeren boven de voorzieningen. Het behoud van de dorpse schaal is leidend bij de vernieuwingsslag van het centrum.
De gemeente wil een centrum met krachtige lokale ondernemers houden. Daarbij streeft de gemeente naar het zo beperkt mogelijk houden van krimp van het winkelareaal. Toch is krimp onvermijdelijk. Daarom zet de gemeente in op krimp aan de uitlopers van het centrum en verkleuring in die gebieden naar andere functies. Op deze wijze wordt een compact en sterk centrum behouden."
Daarnaast wordt ten aanzien van vernieuwing van bebouwing gesteld:
"Behoud van de dorpse schaal van ons centrum is leidend bij deze vernieuwingsslag. We willen daarom dat de centrumbebouwing aansluit op het huidige dorpse karakter. De vernieuwingsslag in het centrum is dan ook in eerste instantie kwalitatief. Met de vernieuwing bieden we namelijk passende huisvesting voor jongeren en ouderen, vervangen we verouderde bebouwing door duurzamere bebouwing en creëren we een fraaier bebouwingsbeeld. De vernieuwing is pas in tweede instantie kwantitatief. We willen meer woningen in het centrum realiseren als dit stedenbouwkundig passend is binnen het dorpse karakter. Plaatselijke accenten tot vijf bouwlagen, slim gebruik van de bebouwingsstructuur en meervoudig ruimtegebruik moeten hier aan bijdragen. Op die manier zorgen we ervoor dat een deel van de woonopgave ook in ons centrumgebied landt en het woongebied enigszins wordt ontlast."
Daarnaast blijkt uit de Omgevingsvisie dat: "Te midden van plintvoorzieningen vinden we wonen in de plint geen passende functie. Wonen in de plint staan we daarom alleen toe aan de uiteinden van de uitlopers, van buiten naar binnen, en niet op willekeurige locaties in het midden van een uitloper."
De voorgenomen ontwikkeling is meerlaags, met een plaatselijk accent van vier bouwlagen. Omdat het pand gelegen is op de hoek van Poelenburglaan en Gerrit van Assendelftstraat wordt hier een stevige massa gebouwd binnen de visie van de gemeente, maar op een zodanige manier dat de lokale uitstraling en het dorpse karakter niet negatief beïnvloed worden. Aan de overzijde bij de Gerrit van Assendelftstraat 15 zal eveneens een woongebouw gerealiseerd worden van vier bouwlagen. Hiermee wordt de entree naar het centrum geaccentueerd. De omliggende woningen kunnen in de toekomst vervangen worden voor gestapelde woningbouw, waardoor de beoogde nieuwbouw op elkaar zou kunnen aansluiten. De grote behoefte aan woningbouw heeft ertoe geleid dat de gehanteerde bouwhoogte is afgestemd op de reeds in het centrum aanwezige bouwhoogten. De extra bouwlaag wijkt dan wel enigszins af van het vastgestelde beleid, wat zegt dat de bebouwing in het centrum overwegend drie bouwlagen hoog is, maar het is wel passend binnen de bestaande omgeving. De ontwikkeling is dan ook in lijn met de Omgevingsvisie.
Figuur 12. Uitsnede kaart deelgebieden Omgevingsvisie Heemskerk 2040
De beoogde ontwikkeling ter plaatse van plangebied B is gelegen in het deelgebied 'bedrijventerrein'. Het plangebied is gelegen in De Waterwegen. In de Omgevingsvisie wordt dit gebied beschouwd als een bedrijventerrein dat zich vooral richt op (grootschalige) detailhandelsbedrijven, voornamelijk in de autobranche. Daarnaast is er een XL supermarkt op het terrein die veel bezoekers trekt. Verder zijn er bedrijven tot en met milieucategorie 2 mogelijk op dit bedrijventerrein.
De gemeente streeft in het deelgebied 'bedrijventerrein' naar uitbreidingsmogelijkheden voor de bedrijven en wil intensivering en verhoging daar waar passend toestaan. Een zekere menging met maatschappelijke voorzieningen en ondergeschikte detailhandel bij een bedrijf blijft daarbij mogelijk.
Over detailhandel in de vorm van een nieuwe (discount) supermarkt wordt in de Omgevingsvisie niet gesproken. Gezien de ligging van het perceel, aan de rand van het woongebied cq. het verzorgingsgebied van een supermarkt, lijkt de locatie geschikt voor de realisatie van een supermarkt.
Het initiatief is qua type voorziening vergelijkbaar met de noordelijker gelegen XL supermarkt. De Aldi-formule wijkt echter sterk af van de formule van een full-servicesupermarkt zoals de Albert Heijn XL, waardoor de beoogde ontwikkeling een gewenste aanvulling vormt in het gebied. De relatief ruime parkeermogelijkheden in deze zone maken het gebied interessant voor de vestiging van grootschalige detailhandel, daar waar de mogelijkheden in het stedelijk gebied/woongebied te beperkend zijn.
Figuur 13. Uitsnede kaart deelgebieden Omgevingsvisie Heemskerk 2040
De Omgevingsvisie vormt geen belemmering voor de realisatie van het beoogd initiatief.
De Woonvisie 2025 Beverwijk - Heemskerk ‘Een thuis voor iedereen’ geeft de kaders aan voor het beleid op het gebied van wonen. In de Woonvisie worden de ambities, opgaven en maatregelen voor de komende jaren vastgelegd. De gemeenten willen een goed woonklimaat realiseren, met een gevarieerd en kwalitatief goed woningaanbod; met prettige buurten, waarin plek is voor uiteenlopende doelgroepen.
Het bouwen en behouden van betaalbare woningen is een belangrijk uitgangspunt in de Woonvisie. Voor Heemskerk is het doel om woningen toe te voegen die nu nog niet of onvoldoende in Heemskerk beschikbaar zijn. Daarnaast wordt gestreefd naar een betere doorstroming binnen de eigen wijk. Er wordt ingezet op betaalbare woningen voor jongeren, starters en senioren. Tegelijk speelt het woonbeleid in op de sterke vergrijzing van Heemskerk door in te zetten op nieuwbouw voor senioren, met meer comfort en minder onderhoud. Bestaande woningen komen via doorstroming beschikbaar voor gezinnen.
Situatie plangebied
Met het bouwplan ter plaatse van plangebied A wordt een bijdrage geleverd aan de aanwezige woningbehoefte op een binnenstedelijke locatie. Het plan bestaat uit het aanbod van 32 sociale koopwoningen (in de vorm van appartementen) met een GBO van 70 m2 - 80 m2. Er wordt invulling gegeven aan de woningbehoefte van verschillende doelgroepen waaronder starters en senioren. Een deel van de appartementen wordt levensloopbestendig uitgevoerd, waarbij er in de te realiseren bergingen ruimte is voor (medische) hulpmiddelen.
De hoofddoelstelling van het beleid is het in voorwaarden scheppende zin stimuleren van partijen op de woningmarkt om te komen tot een aanbod van voldoende en kwalitatief adequate woonmogelijkheden voor de inwoners van het stedelijk gebied Beverwijk - Heemskerk. Hier wordt gehoor aan gegeven door sociale koopwoningen te realiseren.
Voor Heemskerk geldt dat er meer variatie in het woningaanbod en in de wijken gewenst is. Er wordt gestreefd naar betere doorstroming in de wijk. Daarnaast wordt ingezet op betaalbare woningen voor starters. Ook het verminderen van de druk op de woningmarkt is een opgave. Door het bouwplan komen naar verwachting elders woningen vrij, hetgeen de doorstroming bevordert. Het plan geeft daarmee invulling aan de Woonvisie.
Op 27 mei 2021 heeft de gemeenteraad van Heemskerk de Verordening doelgroepen woningbouw Heemskerk 2021 vastgesteld. Dit naar aanleiding van de opgaven van de Woonvisie. Het doorvoeren van gemeentelijk woonbeleid in bestemmingsplannen, kan door het opstellen van een doelgroepenverordening. De doelgroepenverordening heeft uitsluitend betrekking op nieuwbouw.
In de verordening zijn definities en regels opgenomen met betrekking tot woningbouw. Zo is de maximale aanvangshuurprijs bepaald. Ook zijn de doelgroepen aangemerkt voor sociale huurwoningen, sociale koopwoningen en middeldure huurwoningen. Of men tot één van deze doelgroepen toebehoort, is afhankelijk van het inkomen ten opzichte van de gestelde DAEB-norm. Tenslotte is bepaald voor hoeveel jaar de woningen in de categorieën sociale huurwoningen, sociale koopwoningen en middeldure woningen beschikbaar dienen te blijven in de betreffende klasse. Om de doelgroepenverordening toe te passen moet dit in het betreffende bestemmingsplan vastgelegd worden. Alleen dan kan de doelgroepenverordening worden toegepast.
Situatie plangebied
De doelgroepenverordening is opgenomen in de regels van voorliggend bestemmingsplan. Hierin is de verplichting opgenomen dat minimaal 100% van de te realiseren woningen sociale koopwoningen zijn als bedoeld in de Verordening doelgroepen woningbouw Heemskerk 2021, of de rechtsopvolger van deze verordening. Voor sociale koopwoningen geldt dat deze gedurende ten minste 10 jaar na de eerste ingebruikname voor de doelgroep van de sociale koopwoningen beschikbaar zijn.
Gelijktijdig met de verordening doelgroepen woningbouw zijn door de gemeenteraad van Heemskerk de Beleidsregels zelfbewoningsplicht vastgesteld. De Beleidsregels zelfbewoningsplicht hebben tot doel om woningen in Heemkerk betaalbaar te houden en het opkopen van woningen door beleggers tegen te gaan. Met de zelfbewoningsplicht worden kopers van woningen verplicht de woning zelf te gaan bewonen. Zo wordt voorkomen dat beleggers een woning kopen om deze vervolgens te verhuren.
De Beleidsregels zijn van toepassing op nieuwbouwwoningen in de gemeente Heemskerk met een koopprijs tot de actuele NHG-grens en op de verkoop van sociale huurwoningen door woningcorporaties. Hierbij gelden de volgende regels:
Binnen de Beleidsregels zijn enkele uitzonderingen van toepassing, zoals verkoop en verhuur aan eerstegraads familie. Dit leidt er toe dat in de koopovereenkomst regels opgenomen dienen te worden die de koper verplichten om de gekochte woning uitsluitend zelf te bewonen en niet aan derden te verkopen, te verhuren of op een andere manier aan derden in gebruik te nemen.
Situatie plangebied
Voor voorliggend plan geldt dat deze Beleidsregels vertaald zullen worden in de te sluiten anterieure overeenkomst tussen de gemeente Heemskerk en de ontwikkelaar. Daarnaast dienen de beleidsregels opgenomen te worden in de latere koopovereenkomsten tussen initiatiefnemer en toekomstige kopers.
Het bestemmingsplan is passend binnen de beleidskaders van het Rijk, de provincie Noord Holland, de regio en de gemeente Heemskerk.
De realisatie van de nieuwe functies brengen verkeersbewegingen met zich mee. Voor wat betreft projectlocatie B aan de Rijksstraatweg 30 geldt dat in de toekomstige situatie sprake is van een supermarkt, waar op dit moment nog sprake is van een autobedrijf. Medewerkers en bezoekers van de te realiseren supermarkt genereren een bepaalde hoeveelheid verkeer als gevolg van de verplaatsingen die ze maken.
Met behulp van CROW-kencijfers uit publicatie 381: ‘Toekomstbestendig parkeren’ is de verkeersgeneratie van de te ontwikkelen supermarkt en de verkeersgeneratie van het huidige autobedrijf in kaart gebracht. De verkeersgeneratie bestaat uit een optelling van vertrekkend en aankomend verkeer. Binnen de CROW-kencijfers wordt onderscheid gemaakt naar stedelijkheidsgraad en de ligging van de ontwikkellocatie ten opzichte van het centrum. Bedrijventerreinen in de gemeente Heemskerk kennen een stedelijkheidsgraad van ‘matig stedelijk'. Verder is de ontwikkellocatie aan de Rijksstraatweg gelegen in de rest bebouwde kom. De verkeersgeneratiekencijfers van de te realiseren functies zijn in figuur 14 opgenomen.
Figuur 14. Gehanteerde kengetallen verkeersgeneratie
Op basis van het aantal vierkante meters aan bedrijfsoppervlak kan een berekening worden uitgevoerd naar het totaal aantal motorvoertuigbewegingen in de huidige en toekomstige situatie. Uit de gegevens in figuur 15 blijkt dat de totale extra verkeersgeneratie als gevolg van het plan op een weekdag circa 1.233 motorvoertuigbewegingen per etmaal bedraagt. Op een gemiddelde werkdag bedraagt dit aantal circa 1.442 motorvoertuigbewegingen per etmaal. Tijdens het drukste ochtendspitsuur worden er in totaal 28 extra motorvoertuigbewegingen verwacht (vertrekkend plus aankomend verkeer). In het drukste avondspitsuur worden er in totaal 114 extra motorvoertuigbewegingen verwacht.
Figuur 15. Toekomstige extra verkeersgeneratie als gevolg van het plan
Op basis van het uitgevoerde verkeersonderzoek, dat als Bijlage 3 aan het bestemmingsplan is toegevoegd, blijkt dat de toename aan verkeersgeneratie geen negatieve gevolgen heeft voor de verkeersafwikkeling ter plaatse. Met behulp van het regionale verkeersmodel IJmond zijn de kruispuntstromen van de rotondes Rijksstraatweg – De Smidse en Rijksstaatweg – Water acker (N197) in de ochtend en avondspits van het referentiejaar 2030 afgeleid. Op deze kruispunten is de grootste toename van verkeer te verwachten.
Uit de berekening blijkt dat de maximale verliestijd per kruispunttak 9 tot 12 seconden bedraagt. De verliestijd is niet te beschouwen als een noemenswaardige toename in verliestijd en blijft bovendien onder de algemene grenswaarden. Op basis van de berekende verkeersgeneratie is geconcludeerd dat er sprake blijft van een goede verkeersafwikkeling in de toekomst na de ontwikkeling van de supermarkt aan de Rijksstraatweg. De verkeersafwikkeling blijft ruim onder de gehanteerde grenswaarden.
Ten aanzien van plangebied A aan de Gerrit van Assendelftstraat is in de toekomstige situatie sprake van 32 sociale koopwoningen (in de vorm van appartementen). De bestaande supermarkt wordt gesloopt en de bijhorende verkeersgeneratie kan derhalve in mindering worden genomen. Met behulp van CROW-kencijfers uit publicatie 381: ‘Toekomstbestendig parkeren’ en publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' is de verkeersgeneratie van de te ontwikkelen woningen en de verkeersgeneratie van de huidige supermarkt in kaart gebracht.
De verkeersgeneratie op een gemiddelde werkdag (uitgaande van een stedelijkheidsgraad van ‘sterk stedelijk' in een omgeving 'schil centrum') voor een discount supermarkt met 941 m2 BVO is 87,6 mvt per 100 m2 BVO, wat neerkomt op een totale verkeersgeneratie van 825 mvt per etmaal in de huidige situatie. De verkeersgeneratie op een gemiddelde werkdag van een koopappartement duur is 6,8 mvt per woning. Dit komt uit op een totale verkeersgeneratie van 218 mvt per etmaal in de toekomstige situatie. Dit betekent een afname van 607 mvt per etmaal. Aangezien sprake is van een afname, kan worden gesteld dat de beoogde ontwikkeling ter plaatse van plangebied A leidt tot een verbetering van de verkeersafwikkeling ter plaatse. Het aspect verkeersgeneratie en -afwikkeling vormt geen belemmering voor de haalbaarheid van het plan.
Voor de ontwikkelingen is het benodigde parkeeraanbod bepaald aan de hand van de gemeentelijke parkeernormering (Technische Richtlijnen Parkeren Heemskerk’, vastgesteld op 16 mei 2017). Het benodigde parkeeraanbod is berekend door het aantal woningen/oppervlakte van de functie te vermenigvuldigen met de bijbehorende parkeernorm.
De berekende parkeerbehoefte van de ontwikkeling in plangebied A aan de Gerrit van Assendelftstraat is weergegeven in figuur 16. Hierin is onderscheid gemaakt tussen het aantal benodigde parkeerplaatsen voor bewoners en bezoekers. De parkeerbehoefte is afgezet tegen het beschikbare aantal parkeerplaatsen. Uit figuur 16 blijkt dat de toekomstige parkeerbehoefte van de ontwikkeling aan de Gerrit van Assendelftstraat in totaal 42 parkeerplaatsen bedraagt. Hiervan zijn er afgerond 10 bestemd voor bezoekers van de woningen. In het plan is voorzien in 30 parkeerplaatsen. Daarmee ontstaat een tekort aan 12 parkeerplaatsen.
Figuur 16. Parkeerbalans conform gemeentelijk beleid, ter plaatse van plangebied A aan de Gerrit van Assendelftstraat
Om het parkeertekort op te lossen is onderzocht in hoeverre de openbare ruimte restcapaciteit heeft. Hiervoor is een parkeerdrukmeting uitgevoerd. Uit dit onderzoek is gebleken dat er in de omgeving voldoende restcapaciteit is om het parkeertekort op eigen terrein op te vangen. De toekomstige parkeerdruk blijft onder de grenswaarde van 85% waarmee sprake is van een acceptabele parkeersituatie in de toekomst. De aanpak, uitgangspunten en conclusies van de parkeerdrukmeting zijn toegevoegd aan Bijlage 3.
De berekende parkeerbehoefte van de ontwikkeling in plangebied B aan de Rijksstraatweg is weergegeven in figuur 17. Op basis van dit figuur blijkt dat de toekomstige parkeerbehoefte van de ontwikkeling aan de Rijksstraatweg in totaal 75 parkeerplaatsen bedraagt. Hiervan zijn er afgerond 6 bestemd voor de werknemers van de winkel. Er worden 77 parkeerplaatsen gerealiseerd en het plan voorziet daarmee in voldoende parkeeraanbod.
Figuur 17. Parkeerbalans conform gemeentelijk beleid, ter plaatse van plangebied B aan de Rijksstraatweg
Op basis van de berekende verkeersgeneratie is geconcludeerd dat er sprake is van een goede verkeersafwikkeling in de toekomstige situatie. Ter plaatse van plangebied A is sprake van een afname aan verkeersgeneratie. In het plan wordt voorzien in 30 parkeerplaatsen, in de omgeving is voldoende restcapaciteit om het tekort op te vangen. Ter plaatse van plangebied B is sprake van een toename van 114 extra motorvoertuigbewegingen in het drukste avondspitsuur. Op basis van het uitgevoerde onderzoek blijkt de toename aan verkeersbewegingen geen noemenswaardige gevolgen te hebben voor de verkeersafwikkeling. De uitvoerbaarheid van het plan voor het aspect verkeer is hiermee aangetoond.
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in verband met de uitvoerbaarheid van een project rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid. Bij het opstellen van een bestemmingsplan is de vraag of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het huidige of toekomstige gebruik van die bodem en of deze optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Het uitgangspunt hierbij is dat eventueel aanwezige bodemverontreiniging geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem en dat de bodemkwaliteit niet verslechtert door grondverzet. Dit is het zogenaamde stand still-beginsel. Het vaststellen van de bodemkwaliteit wordt bij het opstellen/wijzigen van een bestemmingsplan dan ook alleen van belang geacht voor de locaties waar ontwikkelingen gepland zijn (zoals functiewijzigingen, bouwen, graven/ophogen).
De ontwikkeling omvat de realisatie van woningen en een supermarkt. Ter plaatse van plangebied A is een woonfunctie beoogd. Dit betreft een gevoelige functie in het kader van de Wbb waarvan de gebruikers beschermd dienen te worden tegen onacceptabele verontreinigen in de bodem waarmee zij in aanraking kunnen komen. Ten behoeve van de planrealisatie is derhalve door HB Adviesbureau een bodemonderzoek uitgevoerd. De rapportage is als Bijlage 4 toegevoegd aan het bestemmingsplan.
Op basis van het uitgevoerde onderzoek blijkt dat op de locatie geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Er blijkt minder dan 25 m³ aan sterk verontreinigde grond aanwezig. Daarnaast zijn ten hoogste lichte verontreinigingen aangetoond. Voor deze verontreiniging is geen nader onderzoek noodzakelijk. Derhalve kan gesteld worden dat er vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen aanwezig zijn voor de realisatie van woningen.
Op de gronden van de nieuwe supermarkt in plangebied B zijn fysieke, bodemroerende ingrepen beoogd. Echter komen bezoekers niet in contact met de bodem. Verder is de nieuwe functie vanuit het aspect bodem vergelijkbaar met de functie die op basis van het geldende bestemmingsplan reeds toegestaan is en is geen sprake van een gevoelige functie. Om deze reden is ten behoeve van de planologische procedure geen verkennend bodemonderzoek benodigd.
Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de haalbaarheid van het plan.
Belangrijke basis voor de ruimtelijke afweging van het aspect geluid is de Wet geluidhinder (Wgh). Overeenkomstig de Wgh zijn (spoor-)wegen en industrieterreinen waar zich grote lawaaimakers kunnen vestigen voorzien van zones. Het gebied binnen deze zones geldt als akoestisch aandachtsgebied waar een toetsing uitgevoerd dient te worden. Daarbij beperkt de Wgh zich tot een toetsing ter plaatse van zogenaamde geluidsgevoelige objecten. Dit zijn onder andere woningen, onderwijsgebouwen, gezondheidszorggebouwen, kinderdagverblijven, woonwagenstandplaatsen en ligplaatsen voor woonboten.
Voor de geluidsgevoelige gebouwen en terreinen die binnen bepaalde afstanden (zones) van de verschillende geluidsbronnen liggen, schrijft de Wgh voor dat een aangewezen bevoegd gezag (meestal burgemeester en wethouders) (maatwerk)grenswaarden bepaalt. De terminologie die de wet hiervoor hanteert is: ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting. De getalsmatige invulling van deze grenswaarden voor nieuwe of bestaande geluidsgevoelige bestemmingen verschillen per locatie en per geluidssoort. Naast grenswaarden op de gevels van de geluidsgevoelige gebouwen, zijn er in de Wgh ook grenswaarden gericht op de bescherming van het akoestische klimaat binnen de bestaande gebouwen.
De grenswaarden moeten bij de aanleg, dan wel wijzigingen van een (spoor)weg of industrieterrein in acht worden genomen. Dit geldt ook bij vaststelling of herziening van een bestemmingsplan of bij een projectbesluit wanneer de betreffende gronden/gebouwen voor een geluidsgevoelige functie in een geluidszone zijn gelegen. Onder bepaalde voorwaarden is een hogere geluidsbelasting dan de voorkeursgrenswaarde mogelijk (tot de maximaal toelaatbare geluidsbelasting). Hiervoor moet een "hogere waarde procedure" worden doorlopen door het college van burgemeester en wethouders. Een uitzondering waar toetsing aan de grenswaarden niet hoeft, is wanneer een geluidsgevoelig gebouw een zogenoemde "dove gevel" heeft. Een "dove gevel" is een bouwkundige constructie:
Bij ontheffing van de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting kan (in het kader van de omgevingsvergunning) een nader akoestisch onderzoek noodzakelijk zijn ten behoeve van het woon- en leefklimaat in de woning. De karakteristieke geluidwering van de gevel dient voor nieuwbouw zodanig te zijn dat wordt voldaan aan de eisen uit het Bouwbesluit, zijnde het verschil tussen de geluidsbelasting op de gevel en het gewenste binnenniveau met een minimum van 20 dB.
Op basis van de Wet geluidhinder is bij de realisatie van geluidsgevoelige objecten (waaronder woningen) een geluidonderzoek noodzakelijk. Ter plaatse van plangebied A zijn sociale koopwoningen (in de vorm van appartementen) beoogd. In dit kader is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar wegverkeer- en industrielawaai. Het onderzoek is als Bijlage 5 toegevoegd aan het bestemmingsplan.
In de omgeving van het plangebied zijn geen wegen gelegen waarbij kan worden getoetst aan de Wet geluidhinder. In het kader van de goede ruimtelijke ordening zijn de 30 km/h-wegen Gerrit van Assendelftstraat en Poelenburglaan wel beschouwd. Uit de berekeningen blijkt dat de maximale geluidsbelasting na aftrek 58 dB bedraagt. Dit kan worden beschouwd als een verhoogde geluidsbelasting. Aangezien deze wegen niet zijn gezoneerd leidt dit niet tot een hogere grenswaarde. De gecumuleerde geluidsbelasting bedraagt maximaal 63 dB (zonder aftrek).
Indien de appartementen worden uitgevoerd met een geluidwering waarbij aan de minimale eis van 33 dB binnenwaarde volgens het Bouwbesluit wordt voldaan, is sprake van een aanvaardbare akoestisch woon- en leefkwaliteit.
Met betrekking tot de bedrijvigheid in de omgeving wordt geconcludeerd dat de omliggende bedrijven niet worden gehinderd in hun bedrijfsvoering door de realisatie van de woningen en er bij de woningen in het nieuwbouwplan sprake is van een goede ruimtelijke ordening wat betreft het aspect geluid vanwege omliggende bedrijven.
Het aspect geluid vormt derhalve geen belemmering voor de realisatie van woningen ter plaatse van plangebied A.
Ter plaatse van plangebied B is sprake van de realisatie van een supermarkt en derhalve geen sprake van de realisatie van gevoelige functies en is een akoestisch onderzoek naar geluidhinder op omliggende gevels niet noodzakelijk.
In sommige gevallen dient wel getoetst te worden aan het Activiteitenbesluit Milieubeheer. Voor de realisatie van de supermarkt blijkt dit noodzakelijk. Het onderzoek is als Bijlage 6 toegevoegd aan het bestemmingsplan. Het onderzoek is uitgevoerd ten behoeve van een melding in het kader van het Activiteitenbesluit. Er wordt getoetst aan de standaard grenswaarden uit het Activiteitenbesluit. De nieuwe supermarkt is niet gelegen op een in het kader van de Wet geluidhinder gezoneerd industrieterrein, zodat de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit gelden bij omliggende geluidsgevoelige bestemmingen.
Ten tijde van het onderzoek was nog niet bekend of sprake zou zijn van transformatie of sloop en nieuwbouw. Beide scenario's zijn doorgerekend. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat wordt voldaan aan de standaard grenswaarden uit het Activiteitenbesluit. Op basis van de rekenresultaten voor de beide varianten kan ook worden gesteld, dat indien het twee keer zo druk zou zijn in de supermarkt (met twee keer zoveel autobewegingen en gebruik van de winkelwagentjes) er nog steeds wordt voldaan aan de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit.
Daarnaast is de indirecte hinder veroorzaakt door het wegverkeer van en naar de inrichting in kaart gebracht. De indirecte hinder bedraagt bij omliggende woningen maximaal 45 dB(A). De berekende waarden liggen onder de in de circulaire genoemde voorkeursgrenswaarde (LAetmaal = 50 dB(A)).
Het aspect geluid vormt derhalve geen belemmering voor de realisatie van woningen ter plaatse van plangebied B.
Het aspect geluid vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Wanneer ruimtelijke ontwikkelingen in de directe omgeving van inrichtingen en/of bedrijven worden gerealiseerd, zal een milieukundig onderzoek uit moeten wijzen in hoeverre er sprake is van mogelijke beperkingen ten gevolge van de aanwezige inrichtingen en of bedrijven. Maar ook andersom dient aandacht te worden besteed aan de rechten van de aanwezige inrichtingen en/of bedrijven. Het is immers niet de bedoeling dat nieuwe ontwikkelingen de huidige bedrijfsvoering in de directe omgeving zullen beperken. Datzelfde geldt uiteraard ook voor de situatie dat inrichtingen en/of bedrijven wijzigen in de nabijheid van bestaande gevoelige functies.
Via de milieuwetgeving wordt milieuhinder zoveel mogelijk voorkomen. Alle bedrijven en inrichtingen die in potentie hinder zouden kunnen veroorzaken, moeten een vergunning hebben in het kader van de Wet milieubeheer of moeten middels een melding aantonen dat zij aan de hierin gestelde richtwaarden kunnen voldoen. De gestelde richtwaarden zijn veelal vertaald in minimale afstanden tussen de inrichtingen waar activiteiten plaatsvinden en de milieugevoelige functies in de directe omgeving. Behalve van de aard en omvang van een bedrijf of inrichting, is deze mede afhankelijk van de omgevingskarakteristiek. Voor een rustige woonomgeving gelden andere afstanden (strengere eisen) dan voor bijvoorbeeld drukke woonwijken of een gemengd gebied.
Voor het vaststellen van de genoemde minimale richtafstanden tussen inrichtingen en milieugevoelige functies worden in de regel de lijsten zoals deze zijn opgenomen in de handreiking 'Bedrijven en milieuzonering' gebruikt. Bedrijven zijn in de VNG-handreiking ingedeeld in een aantal categorieën met bijbehorende gewenste richtafstanden tot milieugevoelige functies. De categorieën geven de zwaarte van bedrijvigheid en mogelijke milieuhinder weer. De richtafstanden kunnen, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één stap worden verlaagd indien sprake is van omgevingstype gemengd gebied.
Naast de omgevingstypen 'rustige woonomgeving' en 'gemengd gebied' kent de VNG-publicatie ook het type 'gebied met functiemenging'. Het begrip 'gebied met functiemenging' heeft geen betrekking op de typering van een gebied maar op de toelaatbaarheid van hinderveroorzakende functies, zoals stadscentra, dorpskernen, winkelcentra, horecaconcentratiegebieden, zones met functiemenging langs stedelijke toegangswegen en (delen van) woongebieden met kleinschalige dan wel ambachtelijke bedrijvigheid.
Figuur 18. Richtafstanden VNG-publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering'
Bovenstaande tabel geeft een overzicht van de richtafstanden voor verschillende bedrijfscategorieën ten opzichte van een woonwijk en gemengd gebied. Indien de richtafstand niet wordt overschreden, kan verdere toetsing voor het aspect in beginsel achterwege blijven: inpassing is dan mogelijk. Indien niet aan de richtafstanden wordt voldaan, is een nadere beschouwing dan wel onderzoek nodig. Hiertoe wordt ten aanzien van het geluidsaspect gebruik gemaakt van de beoordelingssystematiek uit de VNG-publicatie. Tijdens het inwerking zijn van inrichtingen zullen deze worden getoetst aan het Activiteitenbesluit.
De beoogde woningbouw ter plaatse van plangebied A aan de Gerrit van Assendelftstraat is gelegen in een gebied met een diversiteit aan functies. In figuur 19 is een uitsnede van het geldende bestemmingsplan opgenomen met relevante bedrijven en/of functies in de omgeving. In het figuur zijn inzichtelijk gemaakt: plangebied A (1), bestemming maatschappelijk, inclusief wonen (2), bestemming centrum - 1, inclusief wonen (3), bedrijven cat. A bedrijf opslag, cat. 1 (4), bedrijven cat. C, max. cat. 3.2 (5) en bestaande woonbestemming (6). Tevens zijn de wegen Gerrit van Assendelftstraat (7) en Poelenburglaan (8) in het figuur aangegeven.
Figuur 19. Uitsnede geldend bestemmingsplan 'Heemskerk Centrum'
Overigens wordt voor locatie 3 in december 2023 een ontwerpbestemmingsplan vastgesteld om het pand te kunnen vervangen voor een maatschappelijke bestemming met drie appartementen daarboven in vier bouwlagen.
De omgeving van de planlocatie wordt door de functiemenging als gemengd gebied aangemerkt. Dit betekent dat richtafstanden met één stap mogen worden verlaagd. Aan de oostzijde van de planlocatie bevinden zich maatschappelijke functies. Aan de richtafstand voor deze functies wordt voldaan. Aan de noordzijde bevinden zich functies met een centrumbestemming. Op deze locatie mogen bedrijven met maximaal milieucategorie A vestigen. Ook aan de richtafstand voor deze functies wordt voldaan.
Op basis van het voorgaande vormt het aspect milieuzonering daarom geen belemmering voor het initiatief in plangebied A en is er sprake van een goede ruimtelijke ordening.
Voor wat betreft projectlocatie B geldt dat ter plaatse een supermarkt wordt gerealiseerd. Een supermarkt is niet gevoelig voor milieuhinder van andere bedrijven of functies in de omgeving. Andersom moet worden beoordeeld of de beoogde functies invloed hebben op het woon- en leefklimaat van de bestaande gevoelige functies in de buurt.
Een supermarkt wordt in de Staat van Bedrijfsactiviteiten van de VNG-handreiking genoemd onder 'Supermarkten, warenhuizen' (SBI-code 2008, 471) en valt in milieucategorie 1. Hiervoor geldt een richtafstand van 10 meter in het omgevingstype 'rustige woonwijk', vanwege geluid en gevaar. Wanneer de richtafstand vanwege 'gevaar' geldt, kan deze niet worden verlaagd ondanks dat de nabije omgeving van het plangebied een menging van functies kent en kan worden beschouwd als het omgevingstype 'gemengd gebied'. Een richtafstand van 10 meter dient derhalve te worden aangehouden.
Figuur 20. Uitsnede geldend bestemmingsplan 'Houtwegen, Waterwegen en Westertuinen'
De meest nabij gelegen gevoelige bestemming (wonen) ligt op circa 40 meter afstand in westelijke richting van het plangebied. Dit is ruim voldoende afstand om te voorkomen dat de beoogde functies invloed hebben op het woon- en leefkimaat van de nabijgelegen gevoelige functies. Daarnaast is er in de huidige situatie reeds bedrijvigheid met richtafstanden op kortere afstand van de gevoelige functies gelegen. Op basis van het voorgaande vormt het aspect milieuzonering daarom geen belemmering voor het initiatief in plangebied B en is er sprake van een goede ruimtelijke ordening.
Het plan is uitvoerbaar met betrekking tot het aspect bedrijven en milieuzonering.
In het kader van een planologische procedure dient te worden aangetoond dat voldaan wordt aan de wettelijke normen voor wat betreft luchtkwaliteit. Hierbij dient het effect op de luchtkwaliteit in de omgeving als gevolg van een nieuwe ontwikkeling, als ook de toetsing aan de 'Wet luchtkwaliteit' in beeld te worden gebracht.
De Wet luchtkwaliteit van 15 november 2007, opgenomen in hoofdstuk 5, onder titel 5.2 van de Wet milieubeheer (Wm) gaat in op luchtkwaliteitseisen. In Bijlage 2 van de Wm zijn wettelijke grenswaarden vastgelegd van onder andere de stoffen stikstofdioxide (NO2), fijnstof PM10 benzeen (C6H6), zwaveldioxide (SO2), lood (Pb) en koolmonoxide (CO).
Projecten dienen te worden beoordeeld op basis van de 'Wet luchtkwaliteit' c.q. artikel 5.16 van de Wet milieubeheer. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de 'Wet luchtkwaliteit' geen belemmering voor vergunningverlening als:
In artikel 2 van het 'Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' is opgenomen dat een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtkwaliteit als de zogenaamde '3% grens' niet wordt overschreden. Na vaststelling van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) op 1 augustus 2009 is deze grens gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie fijnstof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met 1,2 microgram/m3 voor zowel PM10 als NO2.
In artikel 4 van het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) en de bijlagen van de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' is voor bepaalde categorieën projecten met getalsmatige grenzen vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden.
Een project draagt niet in betekenende mate (NIBM) bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit als de NO2 en PM10 jaargemiddelde concentraties niet meer toenemen dan 1,2 µg/m3. In dat geval is de ontwikkeling als NIBM te beschouwen.
Op basis van paragraaf 4.1.1 blijkt dat ter plaatse van plangebied A een afname aan verkeersgeneratie valt te verwachten. De gevolgen op de luchtkwaliteit ter plaatse zijn derhalve op voorhand positief en behoeven niet in kaart te worden gebracht. Ter plaatse van plangebied B blijkt in de toekomstige situatie sprake van een toename aan verkeersgeneratie. In het drukste avondspitsuur worden er in totaal 114 extra motorvoertuigbewegingen verwacht. In figuur 21 is deze toename opgenomen in de berekening van de toekomstige situatie.
Figuur 21. Berekening gevolgen op de luchtkwaliteit ter plaatse van plangebied B (NIBM-tool 2022)
Uit de berekening volgt dat het extra verkeer in niet betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit ter plaatse. Vanuit een goede ruimtelijke ordening is de huidige luchtkwaliteit ter plaatse getoetst met behulp van de NSL Monitoringstool (www.nsl-monitoring.nl).
Door de metingen ter plaatse te toetsen aan de grenswaarden is gekeken of sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Uit metingen aan de Rijksstraatweg 30 zijn de concentraties naar voren gekomen, zoals opgenomen in figuur 22.
Figuur 22. Gemeten achtergrondconcentraties nabij het plangebied (bron: Atlas Leefomgeving, geraadpleegd op 25 oktober 2023)
De gemeten concentraties stikstofdioxide en fijnstof liggen ook met de toename aan luchtverontreiniging zoals opgenomen in figuur 21 ruim onder de gestelde grenswaarden. Ook in het geval van een toename van 0,17 µg/m3 aan NO2 en 0,02 µg/m3 aan PM10 blijven de waarden ruim onder de grenswaarden. Een nader onderzoek is derhalve niet noodzakelijk.
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de haalbaarheid van het plan.
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen. Het beleid rondom externe veiligheid is vastgelegd in circulaires, regelingen, AMvB's en wetten.
In Nederland worden twee maten gehanteerd voor externe veiligheidsrisico's, namelijk het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Bij het plaatsgebonden risico (PR) gaat het om de kans per jaar dat een denkbeeldig persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen als deze persoon zich onafgebroken en onbeschermd in de nabijheid van een risicovolle inrichting of transportas bevindt. Het plaatsgebonden risico wordt weergegeven als een contour rondom de risicovolle inrichting of de transportas.
Het groepsrisico (GR) is de cumulatieve kans dat een (werkelijk) aanwezige groep van 10, 100 of 1.000 personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico moet verantwoord worden voor het gebied waarbinnen zich de gevolgen van een incident met gevaarlijke stoffen voordoen. Dit is de zogenaamde 1 %-letaliteitsgrens; de afstand vanaf een risicobedrijf waarop nog slechts 1 % van de blootgestelde mensen in de omgeving overlijdt bij een ongeval op het risicobedrijf (invloedsgebied).
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein, bijvoorbeeld rondom chemische fabrieken, LPG-tankstations en spoorwegemplacementen waar goederentreinen met gevaarlijke stoffen rangeren. Deze bedrijven verrichten soms risicovolle activiteiten dichtbij woningen, kantoren, ziekenhuizen, scholen of winkels. Het besluit verplicht gemeenten en provincies wettelijk vanaf de inwerkingtreding van het besluit bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van ruimtelijke plannen met externe veiligheid rekening te houden. Het gaat daarbij niet alleen om het oprichten van of veranderen van inrichtingen of projecteren van nieuwe bestemmingen. Ook bij het vaststellen of herzien van een bestemmingsplan dient de externe veiligheid te worden beoordeeld. Het besluit is op 27 oktober 2004 in werking getreden.
Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Daarin wordt geregeld hoe een gemeente moet omgaan met risico's langs relevante buisleidingen. De hogedruk gasleidingen van de Gasunie zijn het meest relevant. De risico's worden met name bepaald door de maximale druk en diameter van de leiding, maar ook door getroffen maatregelen.
Op 1 april 2015 is de Wet basisnet in werking getreden. De Wet basisnet voorziet in een wijziging van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (“Wvgs”) ter verankering van een landelijk basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het basisnet is een samenstel van wegen, binnenwateren en hoofdspoorwegen waaraan een bepaalde risicoruimte voor het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt toegekend. Als deze risicoruimte, de zogenaamde risicoplafonds, door een groei van het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt overschreden of dreigt te worden overschreden, dient de minister maatregelen te nemen. De risicoplafonds moeten daarnaast in acht worden genomen bij het toestaan van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van basisnetroutes. Op deze manier kan de veiligheid langs de transportroutes voor gevaarlijke stoffen in toenemende mate worden gegarandeerd. Gelijktijdig met de Wet Basisnet zijn ook andere regelingen in werking getreden zoals de wijziging van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen (Bvgs), de Regeling basisnet en het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt). In het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) is een aandachtsgebied gedefinieerd waarbinnen het groepsrisico verantwoord dient te worden (200 meter). Buiten deze zone dient in het invloedsgebied alleen ingegaan te worden op de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid (beperkte verantwoording).
Op de risicokaart in figuur 23 is te zien dat:
Figuur 23. Uitsnede risicokaart met ligging plangebied A en B ten opzichte van risicobronnen
Eye Film Institute
Aan de Achterweg in Heemskerk ligt het Eye Film Institute. Deze inrichting ligt op circa 3,4 kilometer van plangebied A en circa 2,5 kilometer van plangebied B. In 2010 is in het kader van de Revisievergunning Wet milieubeheer onderzoek gedaan naar de hoogte van het groepsrisico als gevolg van de opslag van gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico is tweemaal de oriëntatiewaarde. De Omgevingsdienst (destijds Milieudienst) IJmond heeft als bevoegd gezag deze hoogte acceptabel geacht. In het gebied zijn meerdere woonbuurten van Heemskerk aanwezig met diverse kwetsbare en beperkt kwetsbare bestemmingen. Het bestemmingsplan voorziet wat betreft kwetsbare objecten in de bouw van 32 woningen in een bestaande woonwijk ter vervanging van de Aldi supermarkt. En voor wat betreft beperkt kwetsbare objecten in de realisatie van een Aldi supermarkt van 1.868 m2 BVO op een bedrijventerrein. Gelet op de ligging van beide plangebieden in Heemskerk, de relatief beperkte toevoeging van het aantal verblijvende personen in het invloedsgebied van EYE en het feit dat op de locaties reeds bebouwing is toegestaan, zal het effect van de bouw van de woningen en de verplaatsing van de Aldi supermarkt een verwaarloosbare invloed hebben op de hoogte van het groepsrisico. De realisatie van de woningen en de verplaatsing van de Aldi supermarkt op de locaties wordt gelet hierop verantwoord geacht.
Transportroute
De Rijksstraatweg is door gemeente Heemskerk aangewezen als transportroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, want aan deze weg is een LPG-tankstation gevestigd. Het plangebied ligt binnen 200 meter van deze transportroute. De geplande supermarkt is een beperkt kwetsbaar object (vloeroppervlakte < 2000 m2). Daarom moet het groepsrisico in de toelichting worden verantwoord.
Verantwoording groepsrisco
Op basis van het geldende bestemmingsplan geldt de bestemming 'Gemengd' en binnen deze zone zijn bedrijven, kantoren, perifere detailhandel en grootschalige detailhandel mogelijk. Met dit bestemmingsplan blijft de bestemming 'Gemengd' ongewijzigd, wat betekent dat redelijkerwijs de te verwachten verandering van de dichtheid van personen in het invloedsgebied niet wijzigt, waardoor het groepsrisico niet significant zal toenemen.
Rampbestrijding en zelfredzaamheid
Vanwege de ligging binnen het invloedsgebied van de Rijksstraatweg moet op grond van artikel 7 van het Bevt in deze ruimtelijke onderbouwing worden in gegaan op:
1. de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp met gevaarlijke stoffen op de Rijksstraatweg en;
2. voor zover het plan of de vergunning betrekking heeft op nog niet aanwezige kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten: de mogelijkheden voor personen om zich in veiligheid te brengen indien zich op de weg een ramp met gevaarlijke stoffen voordoet.
Rampen die kunnen optreden zijn een warme BLEVE, koude BLEVE en een plasbrand. Het optreden van een koude BLEVE is een snel scenario dat direct plaatsvindt. Voor dit scenario zijn er vanuit bestrijdbaarheidsperspectief geen mogelijkheden om dit scenario te voorkomen.
Bij de dreiging van een warme BLEVE door brand rondom/nabij een tankwagen met brandbare gassen bestaat er voor de brandweer gedurende enige tijd de mogelijkheid om de tankwagen te koelen met water om een warme BLEVE te voorkomen. Hiertoe dienen voldoende bluswatervoorzieningen nabij de risicobron aanwezig te zijn.
Na het optreden van een koude of warme BLEVE of plasbrand kunnen in het plangebied branden ontstaan die door de brandweer kunnen worden geblust. Hierbij is het van belang dat het plangebied goed bereikbaar is voor hulpdiensten. Het plangebied is via de Rijksstraatweg (noord- en zuidzijde) en de Water acker aan de oostzijde vanuit 3 richtingen te bereiken. Er is sprake van een goede bereikbaarheid.
Zelfredzaamheid
Binnen het plangebied zijn geen nieuwe functies voorzien die specifiek gericht zijn op minder zelfredzame personen. In geval van een calamiteit op de Rijksstraatweg kan via deze Rijksstraatweg of de Water acker worden gevlucht naar veilig gebied.
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de haalbaarheid van het plan.
Europees beleid
De Europese Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG) is op 22 december 2000 in werking getreden en is bedoeld om in alle Europese wateren de waterkwaliteit chemisch en ecologisch verder te verbeteren. De Kaderrichtlijn Water omvat regelgeving ter bescherming van het binnenlandse oppervlaktewater, overgangswateren (waaronder estuaria worden verstaan), kustwateren en grondwater. Voor het uitwerken van de doelstellingen zijn er op (deel)stroomgebiedniveau plannen opgesteld. In deze (deel)stroomgebiedbeheerplannen staan de ambities en maatregelen beschreven voor de verschillende (deel)stroomgebieden. Met name de ecologische ambities worden op het niveau van de deelstroomgebieden bepaald.
Rijksbeleid
Het Rijksbeleid op het gebied van waterbeheer is vastgelegd in het Nationaal Waterprogramma (NWP) 2022-2027. Het NWP is vastgesteld op 18 maart 2022. In het NWP beschrijft de Rijksoverheid de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid en de uitvoering ervan in de rijkswateren en -vaarwegen. Het NWP beschrijft de nationale beleids- en beheerdoelen op het gebied van klimaatadaptatie, waterveiligheid, zoetwater & waterverdeling, waterkwaliteit & natuur, scheepvaart en de functies van de rijkswateren. Het NWP geeft een overzicht van de ontwikkelingen binnen het waterdomein en legt nieuw ontwikkeld beleid vast voor de periode 2022 – 2027. Uitgangspunt is schoon, veilig en voldoende water dat klimaatadaptief en toekomstbestendig is.
Provinciaal beleid
Op 31 januari 2022 heeft Provincie Noord-Holland het Regionaal Waterprogramma Noord-Holland 2022-2027 (Regionaal Waterprogramma) vastgesteld. In het Regionaal Waterprogramma geeft de provincie aan hoe zij zich inzet voor een goede waterkwaliteit, het op peil houden van de watervoorraad en de bescherming tegen overstromingen. Het Regionaal Waterprogramma is opgebouwd uit een drietal deelprogramma's. Voor de deelprogramma's oppervlaktewater, grondwater en overstromingsrisico's is uitgewerkt welke doelen de provincie wil bereiken en hoe hieraan een bijdrage wordt geleverd met een breed pakket aan maatregelen, dat samen met andere partijen wordt uitgevoerd. Daarbij wordt extra aandacht besteed aan natuurgebieden, drinkwaterwinningen en zwemwateren, die volgens Europese richtlijnen worden beschermd vanwege de specifieke eisen die hier gelden.
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft samen met zijn partners zijn waterbeleid op lange termijn (Deltavisie 2012). De Deltavisie is vertaald in het Waterplan 2022-2027 (WBP6) voor de middellange termijn. Hierin presenteert het hoogheemraadschap zijn koers voor de periode 2022-2027 en de opgaven waar het hoogheemraadschap zelf en met anderen aan werkt. Het hoogheemraadschap bouwt voort op de regionale Deltavisie (2012), het Waterprogramma 2016-2021 (WBP5) en het Collegeprogramma 2019-2023.
Daarnaast beschikt het Hoogheemraadschap over een Waterschapsverordening die sinds 1 januari 2024 in werking is getreden. De Waterschapsverordening bevat de regels die het hoogheemraadschap hanteert om de watergangen, waterkeringen en wegen binnen het beheergebied te beschermen. Rond deze sloten, dijken en wegen zijn verschillende zones gedefinieerd en voor elke zone gelden weer andere regels. In het Omgevingsloket zijn deze regels in te zien onder het onderdeel "Regels op de kaart". Via de Vergunningcheck is op dezelfde website te controleren of er een vergunning of melding nodig is voor bepaalde activiteiten.
Gemeentelijk beleid
Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, de gemeente Heemskerk en de gemeente Beverwijk hebben gezamenlijk het Programma Water en Riolering 2023 opgesteld. Het Programma Water en Riolering geeft aan hoe het College invulling wil geven aan de visie op water in al haar facetten: gebruikt water, regenwater, grondwater en open water in sloten en vijvers. In de Omgevingsvisie van de gemeente Heemskerk is de waarde van de water- en groenstructuur nadrukkelijk aangegeven. Ook wil de gemeente klimaatrobuust zijn in 2050 en problemen met droogte en waterkwaliteit aanpakken. Er zijn daarom vijf speerpunten bepaald:
Watertoets
De 'watertoets' is een instrument dat waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige wijze laat meewegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten. Het is niet een toets achteraf, maar een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder met elkaar in gesprek brengt in een zo vroeg mogelijk stadium. De watertoets is in 2003 verplicht gesteld voor ruimtelijke plannen.
De watertoets is een verplicht onderdeel van een bestemmingsplan. Het is verplicht in beeld te brengen wat de effecten van de voorgenomen activiteit op de waterhuishouding zijn. Het gaat hier zowel om de waterkwaliteit als waterkwantiteit. Het streven is er zoveel mogelijk op gericht om water (regen-, afval- en oppervlaktewater) op een goede manier in te passen in het ontwerp.
Watertoets
Ten behoeve van de beoogde ontwikkeling is door Mees Ruimte & Milieu de digitale watertoets uitgevoerd en een aanvraag ingediend bij het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.
De uitgevoerde watertoets ter plaatse van plangebied A is als Bijlage 11 toegevoegd aan het bestemmingsplan. Ter plaatse van deze gronden neemt de hoeveelheid aan verhard oppervlak af. In de huidige situatie is sprake van een volledig verhard perceel, waarvan 941 m2 aan oppervlak. In de toekomstige situatie worden woningen met bijgebouwen gerealiseerd met een totaal bebouwd oppervlak van 937 m2. De omliggende gronden worden in de toekomstige situatie ingevuld ten behoeve van ontsluiting, parkeergelegenheid en tuin. Door het toevoegen van tuin zal er sprake zijn van (iets) minder verharding.
Er geldt op grond van de regels van de Keur een compensatieplicht vanaf een toename aan verharding van 800 m2. Die toename aan verharding heeft te maken met het versneld afvoeren van regenwater richting het watersysteem. Het plan leidt niet tot een toename aan verharding. Tevens is geen sprake van het dempen van water. Er is voor het plan geen noodzaak voor het toepassen van watercompensatie.
De uitgevoerde watertoets ter plaatse van plangebied B is als Bijlage 12 toegevoegd aan het bestemmingsplan. Op deze gronden neemt de hoeveelheid aan bebouwd oppervlak ook af. In de huidige situatie is sprake van een bebouwd oppervlak van circa 2.354 m2. In de toekomstige situatie neemt de hoeveelheid aan bebouwd oppervlakte af naar circa 1.868 m2. De omliggende gronden worden in de toekomstige situatie, net als in de huidige situatie, ingezet ten behoeve van parkeren en ontsluiting. Aangezien sprake is van een afname aan bebouwd oppervlak, geldt ook hier geen compensatieplicht.
Oppervlaktewater
In of nabij de plangebieden is geen oppervlaktewater aanwezig. Het meest nabijgelegen oppervlaktewater is gelegen ten oosten van de Water acker, op circa 15 meter van plangebied B. Om deze reden is geen sprake van negatieve effecten op het oppervlaktewater.
Waterkwaliteit
Bij de totstandkoming van het project worden uitloogbare materialen, zoals lood, koper en zink niet toegepast, zodat schoon hemelwater hier niet mee in aanraking kan komen. Zo heeft de ontwikkeling geen negatief effect op de (grond)waterkwaliteit ter plaatse.
Beschermde gebieden
Het projectgebied is niet gelegen in of nabij een beschermingszone. De regels die op een beschermingszone van toepassing zijn, zijn derhalve niet van toepassing op de projectlocatie.
Riolering
De bebouwing is reeds aangesloten op de bestaande riolering ter plaatse. Vuilwater zal via een gescheiden stelsel worden afgevoerd en hemelwater wordt geïnfiltreerd.
Aanvullende voorwaarden gemeente
De gemeente Heemskerk heeft op 6 juni 2023 een memo opgesteld met als onderwerp 'Omgaan met water in Heemskerk'. De belangrijkste eisen die hieruit voortkomen voor het omgaan met water bij (ver-)nieuwbouw en herstructurering zijn:
Zoals uit de watertoets blijkt wordt het vuilwater via een gescheiden stelsel afgevoerd en hemelwater wordt geïnfiltreerd. In opdracht van Aldi Zoetermeer B.V. heeft Den Hollander bouwadvies en ontwerp de berekeningen voor de waterberging uitgevoerd. Voor plangebied A geldt dat het hemelwater wordt opgevangen op het eigen terrein middels een infiltratiesysteem in bufferblocks, wat betekent dat er voldoende water geborgen kan worden. De berekening is toegevoegd als Bijlage 13 van dit bestemmingsplan.
Voor plangebied B geldt dat opvang van het hemelwater plaatsvindt in een op het eigen terrein gelegen wadi. Er zal derhalve ruim voldoende capaciteit zijn voor waterberging. De berekening is toegevoegd als Bijlage 14 van dit bestemmingsplan.
Het aspect water vormt geen belemmering voor de haalbaarheid van het plan.
Per 1 januari 2017 heeft de Wet natuurbescherming (Wnb) onder meer de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet vervangen. De Wet natuurbescherming is de Nederlandse implementatie van het Europese natuurbeleid zoals vastgelegd in de Habitatrichtlijn, de Vogelrichtlijn en in de verdragen van Bern en Bonn.
De Wet natuurbescherming heeft de volgende doelstellingen:
De Wet natuurbescherming verwezenlijkt bovenstaande doelen via; actieve natuurbescherming, gebiedsbescherming, soortbescherming en algemene zorgplicht voor natuur.
Gebiedsbescherming
Natura 2000-gebieden worden beschermd op basis van de Habitatrichtlijn (HR). Deze gebieden zijn aangewezen als Natura-2000 gebied omdat er bijzondere habitattypen en/of bijzondere plant- en diersoorten aanwezig zijn. Laatstgenoemde kunnen van stikstofgevoelige habitattypen afhankelijk zijn. Vanaf 1 juli 2015 is gewerkt met de PAS: de Programmatische Aanpak Stikstof. De PAS was het beleid waarmee Nederland het hoofd bood aan de problematiek rond stikstof en natuur. In de PAS waren alle Natura 2000-gebieden opgenomen waarbinnen ten minste één stikstofgevoelig habitattype voorkomt dat te maken heeft met overbelasting door stikstof. Dit is het geval voor 117 van de ruim 160 Natura 2000-gebieden.
Met een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is het Programma Aanpak Stikstof komen te vervallen (ECLI:NL:RVS:2019:1603). De uitspraak heeft een aantal belangrijke gevolgen voor toekomstige en bestaande ontwikkelingen. Zo zijn de eerder geldende drempelwaarden komen te vervallen. Een ruimtelijke ontwikkeling kan leiden tot een toename van de stikstofdepositie ter plaatse van stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Deze toename van stikstofdepositie kan het gevolg zijn van de realisatiefase (bouwwerkzaamheden) en de gebruiksfase (het gebruiken van het plan).
Op het moment dat een ontwikkeling leidt tot een toename van stikstofdepositie vraagt dit om nadere aandacht. Wanneer sprake is van een bijdrage zal worst case een passende beoordeling gemaakt moeten worden. In geval van een bestemmingsplanprocedure leidt dit tot een plan-m.e.r.-plicht.
Soortenbescherming
Ook het aspect 'soortbescherming' vindt sinds 1 januari 2017 zijn wettelijk kader in de Wet natuurbescherming; deze wet beschermt de in deze wet aangemerkte soorten planten en dieren, ongeacht waar die zich bevinden. Om de instandhouding van de beschermde soorten te waarborgen moeten negatieve effecten op de instandhouding worden voorkomen. Hiertoe zijn in de wet verschillende verbodsbepalingen geformuleerd en zijn de soorten onderverdeeld in twee groepen:
Welke soorten planten en dieren wettelijke bescherming genieten, is vastgelegd in de bijlage van de Wet natuurbescherming. Dat houdt in dat, bij planvorming, uitdrukkelijk rekening gehouden moet worden met gevolgen, die ruimtelijke ingrepen hebben, voor instandhouding van de beschermde soort.
In opdracht van Aldi Vastgoed BV heeft Ecologisch Onderzoeks- en Adviesbureau Van der Goes en Groot in het kader van de huidige natuurwetgeving een quickscan uitgevoerd om te onderzoeken of de voorgenomen plannen negatieve gevolgen kunnen hebben voor beschermde soorten ter plaatse van beide plangebieden. Het onderzoek bestaat uit een bronnenstudie en een veldbezoek.
De uitgevoerde ecologische quickscan ter plaatse van plangebied A is als Bijlage 7 toegevoegd aan het bestemmingsplan. Gezien de uitgevoerde toetsing, kunnen van de grondgebonden zoogdieren alleen ‘vrijgestelde’ soorten verblijvend aanwezig zijn. Voor deze soorten hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd. Voor de verwachte aanwezige broedvogels dienen werkzaamheden waarbij nesten vernield of verstoord kunnen worden, buiten het broedseizoen plaats te vinden. Een ontheffing voor broedvogels is dan niet nodig.
In het plangebied kunnen verblijvende vleermuizen voorkomen. Omdat negatieve effecten door de werkzaamheden niet uit te sluiten zijn, is vervolgonderzoek naar voortplantingsplaatsen en rustplaatsen van vleermuizen noodzakelijk. Dit vervolgonderzoek wordt uitgevoerd in de periode mei 2024 - oktober 2024. Voor de mogelijk aanwezige foeragerende vleermuizen in het plangebied wordt geen negatief effect verwacht van de ingreep, omdat het plangebied slechts een klein deel uitmaakt van een veel groter foerageergebied en in de naaste omgeving veel vergelijkbaar of beter biotoop aanwezig is. De vleermuizen kunnen derhalve gemakkelijk tijdelijk uitwijken. De rapportage van het vervolgonderzoek wordt voor het vaststellen van het bestemmingsplan bijgevoegd als bijlage bij dit bestemmingsplan.
De uitgevoerde ecologische quickscan ter plaatse van plangebied B is als Bijlage 8 toegevoegd aan het bestemmingsplan. Gezien de uitgevoerde toetsing, kunnen van de grondgebonden zoogdieren alleen ‘vrijgestelde’ soorten verblijvend aanwezig zijn. Voor deze soorten hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd. Voor de verwachte aanwezige broedvogels dienen werkzaamheden waarbij nesten vernield of verstoord kunnen worden, buiten het broedseizoen plaats te vinden. Een ontheffing voor broedvogels is dan niet nodig.
In het plangebied worden geen verblijvende vleermuizen verwacht. In de bebouwing rondom het plangebied kunnen mogelijk vleermuizen verblijven. Tijdens de werkzaamheden moet worden voorkomen dat ’s nachts felle verlichting aan blijft staan, zodat eventueel aanwezige verblijfplaatsen van vleermuizen in de omgeving van het plangebied niet worden verstoord. Voor de mogelijk aanwezige foeragerende vleermuizen in het plangebied wordt geen negatief effect verwacht van de ingreep, omdat het plangebied slechts een klein deel uitmaakt van een veel groter foerageergebied en in de naaste omgeving veel vergelijkbaar of beter biotoop aanwezig is. De vleermuizen kunnen derhalve gemakkelijk tijdelijk uitwijken. Nader onderzoek is dan ook niet noodzakelijk.
Het aspect soortenbescherming vormt vooralsnog geen belemmering voor de haalbaarheid van het plan. Nader onderzoek naar vleermuizen is echter wel noodzakelijk voor de ontwikkeling in plangebied A.
De plangebieden zijn gelegen in de nabije omgeving van meerdere Natura 2000-gebieden (figuur 24). Plangebied A en plangebied B zijn respectievelijk gelegen op:
Gezien de afstand tot Natura 2000-gebieden en vanwege de tussenliggende bebouwing en infrastructuur is geen negatief effect op de instandhoudingsdoelen van Natura 2000- gebieden te verwachten. Er is bijvoorbeeld geen sprake van negatieve effecten zoals oppervlakteverlies, versnippering of verstoring door licht of geluid.
Figuur 24. Ligging plangebied A en B ten opzichte van Natura 2000-gebieden (bron: kaart Natura 2000-gebieden)
In het kader van gebiedsbescherming is een berekening naar stikstofdepositie in de bouwfase en de gebruiksfase noodzakelijk. In opdracht van Aldi Vastgoed BV heeft MBH Consult B.V. het onderzoek uitgevoerd naar de stikstofdepositie ten behoeve van het realiseren van de nieuwbouw van 32 sociale koopwoningen (in de vorm van appartementen) aan de Gerrit van Assendelftstraat 32 te Heemskerk (plangebied A) en het realiseren van de nieuwbouw van een Aldi supermarkt aan de Rijksstraatweg 30 te Heemskerk (plangebied B).
Plangebied A
Bouwfase en gebruiksfase
Alle vergaarde gegeven zijn in de AERIUS Calculator ingevoerd. Het projecteffect bedraagt op alle rekenpunten ten hoogste 0,00 mol/ha/j. Bij een dergelijke projectbijdrage treden er geen significant negatieve effecten op binnen de omliggende Natura 2000-gebieden. Een vergunning in het kader van de Wet Natuurbescherming is voor het plan niet noodzakelijk. Geconcludeerd wordt dat ten aanzien van het aspect stikstofdepositie er geen belemmeringen zijn voor de realisatie van het plan. De rapportage en berekeningen zijn als Bijlage 9 toegevoegd aan het bestemmingsplan.
Plangebied B
Bouwfase en gebruiksfase
Alle vergaarde gegeven zijn in de AERIUS Calculator ingevoerd. Het projecteffect bedraagt op alle rekenpunten ten hoogste 0,00 mol/ha/j. Het berekende projecteffect leidt tot de conclusie dat significant negatieve effecten op voorhand zijn uit te sluiten. Derhalve zijn er geen belemmeringen voor dit plan wat betreft het aspect stikstofdepositie. De rapportage en berekeningen zijn als Bijlage 10 toegevoegd aan het bestemmingsplan.
Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor de haalbaarheid van het plan.
In artikel 3.1.6 lid 5 van het Besluit ruimtelijke ordening wordt bepaald dat in de toelichting ten minste een beschrijving wordt opgenomen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden.
Op 1 juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden. Met deze wetswijziging is de Monumentenwet 1988 opgesplitst: een gedeelte (dat ziet op de fysieke leefomgeving) zal in 2024 opgaan in de Omgevingswet, het overige gedeelte is opgenomen in de nieuwe Erfgoedwet. Daarbij is voorzien in overgangsrecht. Met de Erfgoedwet is sprake van een betere integratie met verschillende soorten erfgoed. Daarnaast zijn de procedures uniformer en daarmee overzichtelijker geworden.
Onderdelen van de Monumentenwet 1988 met betrekking tot de fysieke leefomgeving worden opgenomen in de Omgevingswet. De aanwijzing van ruimtelijk cultureel erfgoed - beschermde stads- en dorpsgezichten en cultuurlandschappen - en omgang met het cultureel erfgoed in de fysieke leefomgeving, komen in 2024 in de Omgevingswet terecht en zijn dus niet in de Erfgoedwet geregeld. Hierbij wordt wel als vuistregel gehanteerd: omgang met het erfgoed in de Omgevingswet, duiding van het erfgoed in de Erfgoedwet.
De inwerkingtreding van de Omgevingswet staat gepland voor 2024. Voor de onderdelen die in de Omgevingswet zullen worden opgenomen is een overgangsregeling in de Erfgoedwet opgenomen voor de periode 2016-2024. De bepalingen uit de Monumentenwet 1988 die in 2024 naar de Omgevingswet over zullen gaan, blijven van kracht tot de Omgevingswet in werking treedt.
Het Besluit ruimtelijke ordening en de Erfgoedwet schrijven niet voor in welke mate met archeologie rekening dient te worden gehouden. De gemeente heeft wat dit betreft beleidsvrijheid en kan het archeologische belang afwegen ten opzichte van andere belangen, de belangen van de burger en van de gemeente.
Conform het geldende bestemmingsplan “Centrum Heemskerk” is plangebied A aangewezen met een dubbelbestemming ter bescherming van archeologische waarden. De voor 'Waarde – Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem. Archeologisch onderzoek is noodzakelijk indien het te bouwen oppervlak groter is dan 60 m2. Aangezien in plangebied A een groter oppervlak van 60 m2 is met niet eerder geroerde gronden, geldt een verplichting tot het uitvoeren van een onderzoek. Het archeologisch onderzoek is door Hamaland Advies uitgevoerd en als Bijlage 15 toegevoegd aan het bestemmingsplan.
Uit de resultaten blijkt dat het plangebied gelegen is op geëgaliseerde duinen of strandwallen, waarop vlakvaaggronden zijn ontstaan. In een onderzoek in de omgeving is het zand van deze duin- en strandafzettingen op ca. 70 tot 90 cm-mv aangetroffen. Onder deze afzettingen zullen zich getijdeafzettingen bevinden van het Oer-IJ.
De kans dat de bodem binnen het plangebied is verstoord, is aannemelijk. Het plangebied is meerdere malen bebouwd geweest, zowel met historische als moderne bebouwing. De actuele bebouwing van de supermarkt zal de bodem en de daaronder liggende resten verstoord hebben. Voor de huidige bebouwing is zeker aan te nemen dat dit het geval is, maar voor de voormalige (gesloopte) bebouwing is dit onbekend. Daarnaast zijn er delen van het plangebied die nooit bebouwd zijn geweest, dus daar zal de bodem waarschijnlijk nog intact zijn.
In de omgeving van het plangebied zijn veel archeologische vondsten gedaan en er zijn enkele vindplaatsen bekend. Dit betreffen vooral vindplaatsen uit de IJzertijd-Romeinse Tijd. Daarnaast zijn er veel resten uit de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd aangetroffen. Dit hangt samen met het feit dat het plangebied tegen het historische centrum van Heemskerk aanligt. Het plangebied zelf is vanaf het einde van de 19de eeuw bebouwd geweest en de resten van deze bebouwing kunnen nog in de bodem aanwezig zijn. Over het algemeen kunnen er binnen het plangebied, gelet op de landschappelijke context, resten vanaf het Neolithicum tot en met de Nieuwe Tijd voor komen.
Gezien de grote hoeveelheid archeologische resten uit de periode IJzertijd-Nieuwe Tijd die in de omgeving van het plangebied zijn aangetroffen, geldt er een zeer hoge verwachting voor resten uit die periode indien sprake is van een intacte bodemopbouw. Voor het Neolithicum en de Bronstijd geldt een middelhoge verwachting en voor de Tweede Wereldoorlog geldt een lage verwachting.
Door de nieuwe bodemingrepen zullen potentieel aanwezige archeologische vindplaatsen verstoord worden. Onder de huidige bebouwing is naar alle waarschijnlijkheid de bodem dusdanig verstoord dat daar geen archeologische resten meer voor zullen komen. Binnen het plangebied zijn echter ook delen die niet (sub)recent bebouwd zijn geweest of waarvan de exacte locatie van de bebouwing niet kan worden vastgesteld. Op basis hiervan wordt een verkennend booronderzoek geadviseerd. Dit zal worden uitgevoerd in het kader van de vergunningsaanvraag voor de activiteit bouwen en staat daarmee de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan niet in de weg.
Conform het geldende bestemmingsplan “Houtwegen, Waterwegen en Westertuinen” is plangebied B aangewezen met een dubbelbestemming ter bescherming van archeologische waarden. Op basis van dit bestemmingsplan hebben de gronden de bestemming 'Gemengd' en dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 4'. Op basis van de dubbelbestemming is het noodzakelijk onderzoek uit te voeren indien sprake is van activiteiten met een grotere oppervlakte dan 2.500 m² of werkzaamheden die dieper reiken dan 40 cm. Deze dubbelbestemming waarborgt de verschillende archeologische waarden. Archeologisch onderzoek zal in het kader van de vergunningsaanvraag voor de activiteit bouwen worden uitgevoerd en staat daarmee de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan niet in de weg.
Conform het geldende bestemmingsplan zijn de projectlocaties niet aangewezen met een dubbelbestemming ter bescherming van cultuurhistorische waarden. Er is geen sprake van een Rijks- of gemeentelijk beschermd monument. De locaties zijn geen onderdeel van een beschermd stads- of dorpsgezicht.
Vooralsnog vormen de aspecten archeologie en cultuurhistorie geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan. De benodigde (vervolg)onderzoek zullen in het kader van de vergunningsaanvraag voor de activiteit bouwen worden uitgevoerd.
De gemeente Heemskerk wil op het gebied van duurzaamheid een voorbeeld zijn. Er wordt daarom waarde gehecht aan het optimaal beschermen van de kwaliteit van de leefomgeving.
De energietransitie betekent de overgang van fossiele brandstoffen zoals gas, kernenergie en steenkolen naar volledig duurzame energie. Duurzame, groene energie kennen we nu al vanuit zon, wind, biomassa en water. Duurzaamheid en energietransitie zijn continue processen; concrete afspraken zijn gemaakt in het Klimaatakkoord van 28 juni 2019 en het programma ‘Nederland Circulair in 2050’. Dit betekent onder andere in 2030 bijna de helft minder CO2 uitstoot realiseren dan in 1990. Met de plannen kan het kabinet een belangrijk startschot geven voor opschaling van de energietransitie.
Per 1 juli 2018 is de wet Voortgang Energietransitie (wet VET) van kracht geworden, die zegt dat het niet meer is toegestaan om nieuwbouw met aardgas te realiseren, tenzij de gemeente beslist dat er zwaarwegende belangen zijn om hier van af te wijken.
Per 1 januari 2021 is BENG (Bijna Energieneutrale Gebouw eisen) van kracht, met een ambitie naar volledig energieneutraal. Daarmee worden strengere eisen gesteld om zo het energieverbruik te verlagen. Met deze wijziging moeten vanaf 1 januari 2021 alle nieuw te bouwen gebouwen, zowel woningen als uitiliteitsbouw, voldoen aan de BENG eisen. De eisen zijn onafhankelijk van de energiedrager; wel is een minimum aandeel hernieuwbare energie vereist.
De provincie heeft een handreiking stikstofvrije woningbouw van de provincie Noord-Holland gepubliceerd. De handreiking is bedoeld voor woningbouwprojecten met een stikstofprobleem waardoor het verkrijgen van een vergunning Wet natuurbescherming lastig is. De handreiking omvat mogelijke stikstof beperkende maatregelen in de bouw- en gebruiksfase van het project. Uit de verkenning blijkt dat de stikstofuitspraak extra aanleiding geeft tot het verduurzamen van de bouwsector. Als duurzaam bouwen het uitgangspunt is, dan is stikstofuitstoot vaak geen belemmerende factor voor de vergunningverlening. Voor het stimuleren van duurzaam bouwen zal de gemeente Heemskerk aanhaken bij MRA ‘slopen en bouwen’.
De beoogde ontwikkeling kan worden beschouwd als een duurzaam project op verschillende vlakken; energiegebruik en klimaatadaptatie.
Energiegebruik
De woningen en de supermarkt worden, in tegenstelling tot de bestaande bebouwing, niet aangesloten op het gasnet en zullen voldoen aan de geldende BENG-eisen (bijna energieneutraal). De daken van de gebouwen worden gebruikt voor zonnepanelen om duurzame energie op te wekken.
Klimaatadaptatie
Het klimaat verandert, een belangrijk onderdeel hiervan zijn de hevigere weersomstandigheden zoals; wateroverlast, hittestress en droogte. Er wordt groen toegevoegd waardoor ten opzichte van de huidige situatie meer infiltratie van regenwater kan plaatsvinden. Het groen in het plan zorgt voor een verkoelende werking in warme perioden.
Het initiatief voldoet aan de doelstellingen van het beleid. Het aspect duurzaamheid vormt geen belemmering voor de haalbaarheid van het plan.
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:
Sinds 7 juli 2017 is een aanpassing van het Besluit m.e.r. in werking getreden met daarin een nieuwe procedure voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling. Zo moet voor de ontwerpbestemmingsplanfase een m.e.r.-beoordelingsbeslissing worden genomen, waarin wordt aangegeven of wel of geen MER nodig is, gelet op de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten en mogelijke mitigerende maatregelen.
In het Besluit milieueffectrapportage is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject m.e.r.-beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 100 hectare of meer of een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat.
De beoogde ontwikkeling omvat de realisatie van een supermarkt en 32 woningen op twee locaties in de gemeente Heemskerk. De beoogde ontwikkeling moet worden beschouwd als een stedelijk ontwikkelingsproject en dient te worden beschouwd in het kader van mogelijke milieueffecten.
In de aanmeldnotitie vormvrije m.e.r., welke is toegevoegd als Bijlage 16, is beoordeeld wat de effecten van het initiatief op milieu en natuur zijn. Hieruit zijn geen belangrijke nadelige milieugevolgen gebleken, waaruit bovendien geconcludeerd kan worden dat er geen noodzaak is tot het opstellen van een MER.
Het aspect m.e.r.-beoordeling vormt geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.
Voor het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 2012).
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Ook is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan. Tot slot maakt een eventuele bijlage onlosmakelijk onderdeel uit van het bestemmingsplan.
Op de verbeelding worden de bestemmingen weergegeven met daarbij andere bepalingen als gebiedsaanduidingen, bouwaanduidingen, bouwvlakken, etc. Voor de analoge verbeelding is gebruik gemaakt van een digitale ondergrond (Grootschalige Basiskaart en/of kadastrale kaart).
De planregels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. Hoofdstuk I bevat de inleidende regels voor het hele plangebied. Hoofdstuk II geeft de bestemmingsregels. Hoofdstuk III geeft vervolgens de algemene regels waaronder (mogelijke) flexibiliteitsbepalingen in de vorm van wijzigings- en afwijkingsbevoegdheden. In dit derde hoofdstuk kunnen belangrijke algemene bepalingen zijn opgenomen die van invloed zijn op het bepaalde in hoofdstuk II. Ten slotte regelt Hoofdstuk IV de overgangs- en slotbepalingen. In de volgende paragraaf worden de afzonderlijke bestemmingen behandeld.
Voor de planregels is de gestandaardiseerde opbouw uit de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 gebruikt. In de planregels is een standaard hoofdstukindeling aangehouden die begint met 'Inleidende regels' (begrippen en wijze van meten), vervolgens met de 'Bestemmingsregels', de 'Algemene regels' (de regels die voor alle bestemmingen gelden) en de 'Overgangs- en slotregels'. In het tweede hoofdstuk, de Bestemmingsregels, staan de verschillende bestemmingen op alfabetische volgorde.
In deze paragraaf worden de bestemmingen - voorzover noodzakelijk en niet eerder besproken - afzonderlijk toegelicht. Voor een goed begrip van de regeling dienen in elk geval de regels tezamen met de verbeelding te worden geraadpleegd.
Artikel 3 Gemengd
Deze bestemming is toegekend aan bedrijventerrein de Waterwegen (oostzijde Rijksstraatweg). Om enige flexibiliteit te bieden is zowel bedrijvigheid toegestaan alsmede kantoren. Bestaande afwijkende functies, waaronder een supermarkt, zijn aangeduid. Het bruto vloeroppervlak van de supermarkt is gemaximaliseerd tot 1.868 m2. Daarnaast is er een voorwaardelijke verplichting opgenomen voordat de supermarkt bij de Rijksstraatweg in gebruik kan worden genomen. Omdat het gebied grenst aan woonwijk de Waterakkers is relatief lichte bedrijvigheid toegestaan (t/m categorie 2).
Artikel 4 Tuin
De aangewezen gronden voor 'Tuin' zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen en de bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals inritten en paden. De gronden dienen niet te worden beschouwd als erf in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van de inwerkingtreding van dit plan. Het niet mogelijk maken van vergunningsvrije bouwwerken berust op locatie specifieke omstandigheden. Op de gronden met de bestemming tuin mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht, waar nadere eisen voor gelden.
Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied
De gronden op de verbeelding aangewezen voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' zijn bestemd voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen en de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groenstroken, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen en water. Ten behoeve van de bestemming zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een maximale bouwhoogte van 3 meter toegestaan. Voor de geluidswerende voorzieningen is een maximum hoogte van 4,5 meter opgenomen.
Artikel 6 Wonen
Aangewezen gronden voor 'Wonen' zijn bestemd voor wonen, met inbegrip van een huisgebonden beroep en mantelzorg. Ten aanzien van hoofdgebouwen, erfbebouwing en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden diverse bouwregels. Hierop zijn onder voorwaarden diverse ontheffingsmogelijkheden van toepassing. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de afmetingen en plaatsing van bebouwing.
Artikel 7 Leiding - Leidingstrook
Door het plangebied (aan de Rijksstraatweg) loopt een leidingenstrook. Deze is aangeduid middels de dubbelbestemming Leiding - Leidingstrook. Er mag beperkt of alleen met een omgevingsvergunning gebouwd worden. Om de leiding te beschermen is er een omgevingsvergunningstelsel opgenomen voor werken en werkzaamheden.
Artikel 8 en 9 Waarde - Archeologie
Ter bescherming van de archeologische waarden in het plangebied is de bestemming 'Waarde - Archeologie' opgenomen. In paragraaf 4.9 hoofdstuk 6 is uitgelegd waarom voor bepaalde gronden een beschermingsregeling is opgenomen en wat de gevolgen zijn bij bodemroerende activiteiten. De dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie - 2' en 'Waarde - Archeologie - 4' zijn gebaseerd op de gemeentelijke archeologische waardenkaart. Bouwen ten behoeve van samenvallende bestemmingen is slechts onder voorwaarden toegestaan. Voor diverse werken en werkzaamheden is een omgevingsvergunning nodig.
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting van een bestemmingsplan minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tevens bestaat op grond van de Wet ruimtelijke ordening de verplichting om, indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, bijvoorbeeld voor de aanleg van voorzieningen van openbaar nut, de plankosten en eventuele planschade, deze moeten kunnen worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar. Een en ander dient te worden vastgelegd in privaatrechtelijke overeenkomsten met iedere grondeigenaar. In een anterieure overeenkomst zullen deze afspraken worden gemaakt.
Het project wordt door initiatiefnemer uitgevoerd. De kosten in verband met de realisatie zijn voor rekening van initiatiefnemer. Er is geen aanleiding om aan de economische haalbaarheid van het plan te twijfelen.
In september 2023 zijn er participatiebijeenkomsten georganiseerd in de vorm van een omgevingsdialoog. Hieronder zal per locatie een korte beschouwing volgen.
Rijksstraatweg 30 te Heemskerk
Woensdag 20 september 2023 heeft van 17.00 - 20.00 de inloop informatiebijeenkomst in het kader van de participatie plaatsgevonden in de Jansheren Maltezerplein 1 in Heemskerk. Voor deze bijeenkomst zijn in totaal 78 woonadressen en bedrijven uit de directe omgeving aangeschreven. Uiteindelijk zijn er 20 belangstellenden op de avond zelf langs geweest. Tijdens deze informatiebijeenkomst zijn drie moodboards gepresenteerd met daarop de situatietekening, plattegronden, gevels en een impressie van het gebouwontwerp. Er konden vragen gesteld worden en opmerkingen worden geplaatst. Het verslag van de Omgevingsdialoog is toegevoegd als Bijlage 17.
Gerrit van Assendelftstraat 32 te Heemskerk
Donderdag 21 september 2023 heeft van 17.00 - 20.00 de inloop informatiebijeenkomst plaatsgevonden in de Jansheren Maltezerplein 1 in Heemskerk. Voor deze bijeenkomst zijn in totaal 158 woonadressen en bedrijven uit de directe omgeving aangeschreven. In totaal hebben 48 belangstellenden de informatiebijeenkomst bezocht. Deze avond zijn er drie moodboards gepresenteerd mett daarop de situatietekening en de plattegronden. Omdat het feitelijk ontwerp van het gebouw na de bestemmingsplan procedure wordt gemaakt zijn slechts tekeningen van het volume gepresenteerd, geen gevelaanzichten en geen impressies. Er konden vragen gesteld worden en opmerkingen worden geplaatst. Het verslag van de Omgevingsdialoog is toegevoegd als Bijlage 18.
Het ontwerpbestemmingsplan "Aldi", met kenmerk NL.IMRO.0396.BPaldi2023-VA01, heeft op grond van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, met ingang van 27 december 2023 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Binnen deze zes weken zijn 31 zienswijzen op het plan ingediend. Deze zienswijzen zijn voorzien van een reactie in de Nota van Zienswijzen. Deze Nota van Zienswijzen is toegevoegd als Bijlage 19 aan het bestemmingsplan.