direct naar inhoud van Artikel 4 Maatschappelijk
Plan: Warmenhuizen - Brede School
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0395.BPWHZBREDESCHOOL-OH01

Artikel 4 Maatschappelijk

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen, die zijn genoemd in Bijlage 1;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. speelvoorzieningen;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. waterlopen en waterpartijen;
  • f. verkeersvoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • h. tuinen, erven en terreinen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van de in lid 4.1 onder a. genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw of overkapping zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen en overkappingen zullen ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven goot- en bouwhoogte bedragen;
  • c. in afwijking van het bepaalde in de subleden a. en b. mogen buiten het bouwvlak ondergeschikte gebouwen met een bouwhoogte van ten hoogste 6,50 m en een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 900 m² worden gebouwd, met dien verstande dat deze gebouwen niet voor de naar de weg gekeerde gevels van de hoofdgebouwen mogen worden gebouwd.
4.2.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel van de gebouwen ten hoogste 1,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige horeca;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige detailhandel.