Plan: | N207 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0394.BPGnwv00000000N207-E001 |
Het doel van de watertoets is om in overleg tussen de initiatiefnemer en de waterbeheerder aandacht te besteden aan de waterhuishoudkundige aspecten, zodat de waterhuishoudkundige doelstellingen worden gewaarborgd. De uitgangspunten voor het watersysteem dienen op een juiste wijze in het plan te worden verwerkt.
Het plangebied valt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland (verkort: Rijnland). Bij dit Hoogheemraadschap dient voor het doorlopen van de watertoets advies te worden ingewonnen. Hierbij zal het opgestelde beleid als uitgangspunt worden genomen.
Door BK Ruimte & Milieu is in september 2009 een rapport ('Aanvraag wateradvies in het kader van de watertoets Verbreding N207 Haarlemmermeer', projectnummer RM090056) opgesteld voor het tracé tussen de Hoofdweg (vanaf het viaduct) en de rijksweg A4. Op 13 oktober 2009 is dit aangevuld met 'Supplement adviesaanvraag watertoets' (kenmerk VIH/RM090056.01/WIS). Op 22 oktober 2009 heeft Rijnland ingestemd met deze notities.
In december 2010 is door BK Ruimte en Milieu een rapport ('Aanvraag wateradvies in het kader van de watertoets Verbreding N207 Haarlemmermeer 2e fase', projectnummer RM090218) opgesteld voor het resterende deel van het tracé. Op 26 januari 2011 heeft Rijnland ingestemd met dit rapport.
Onderstaande waterparagraaf is een samenvatting van bovengenoemde rapporten. Voor verdere details, achtergronden en berekeningen wordt verwezen naar Bijlage 10.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal:
Waterschapsbeleid
Voor de planperiode 2010-2015 zal het Waterbeheerplan 4 (WBP) van het Hoogheemraadschap van Rijnland van toepassing zijn. In dit plan geeft het Hoogheemraadschap aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen. Het nieuwe WBP legt meer dan voorheen accent op de uitvoering. De drie hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water. Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn en blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil het Hoogheemraadschap dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en hevigere buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing. Het WBP sorteert voor op deze ontwikkelingen.
Per 22 december 2009 is een nieuwe Keur in werking getreden, alsmede nieuwe Beleidsregels. In deze Beleidsregels is het beleid van het Hoogheemraadschap nader uitgewerkt. Een nieuwe Keur is nodig vanwege de totstandkoming van de Waterwet en daarmee verschuivende bevoegdheden in onderdelen van het waterbeheer. Verder zijn aan deze Keur bepalingen toegevoegd over het onttrekken van grondwater en het infiltreren van het water in de bodem.
De 'Keur en Beleidsregels' maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod- en verbodsbepalingen) voor:
De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaatswerken. Er kan een ontheffing worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren, bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van water naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd en opgeslagen mag worden. De toestemming voor het uitvoeren van deze werkzaamheden is geregeld in de watervergunning.
Hiermee is de Keur een belangrijk middel om via vergunningverlening en handhaving het watersysteem op orde te houden of te krijgen.
Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Het plangebied is gelegen in de polder Haarlemmermeer. De N207 wordt voor het grootste deel ingesloten door hoofdwatergangen. Ten behoeve van de verbreding van de N207 worden deze watergangen voor een deel gedempt. Deze dempingen dienen 100% gecompenseerd te worden. Daarnaast hanteert Rijnland een compensatie-eis van 15% voor de toename aan verhard oppervlak. Ook dienen watergangen zoveel mogelijk voorzien te worden van natuurvriendelijke oevers en wordt het afkoppelen van verharde oppervlakken gestimuleerd.
Door de verbreding van de N207 wordt de bestaande watergang ten zuiden van de weg gedempt en in meer zuidelijke richting terug gegraven.
Tracé Hoofdweg-A4
Op dit tracé is sprake van een toename van verhard oppervlak van 7.101 m². Dit komt neer op een compensatie van 1.065 m². De compensatiebehoefte wordt volledig opgevangen binnen de te verleggen watergang. Door de vormgeving met natuurvriendelijke oevers, talud 1:3, ontstaat een groter wateroppervlak dan dat van de bestaande sloot. Tevens wordt in de nieuwe watergang een plas-drasoever gerealiseerd die ook als waterberging kan dienen.
In de nieuwe situatie zal in het totaal 3.348 m² meer oppervlaktewater aanwezig zijn dan in de huidige situatie.
Tracé Ringvaart West-Hoofdvaart
Op dit tracé is sprake van een toename van verhard oppervlak van 28.631 m². Dit komt neer op een compensatie van 4.295 m². De compensatiebehoefte wordt volledig opgevangen binnen de te verleggen watergang. Door de vormgeving met natuurvriendelijke oevers, talud 1:3, ontstaat een groter wateroppervlak dan dat van de bestaande sloot. Ten behoeve van de verbreding van de Getsewoudweg wordt de watergang met het oorspronkelijke profiel teruggelegd.
In de nieuwe situatie zal in het totaal 5.702 m² meer oppervlaktewater aanwezig zijn dan in de huidige situatie.
Tracé A4-Ringvaart Oost
Op dit tracé is sprake van een toename van verhard oppervlak van 7.098 m². Dit komt neer op een compensatie van 1.065 m². De compensatiebehoefte wordt volledig opgevangen binnen de te verleggen watergang. Door de vormgeving met natuurvriendelijke oevers, talud 1:3, ontstaat een groter wateroppervlak dan dat van de bestaande sloot.
In de nieuwe situatie zal in het totaal 3.120 m² meer oppervlaktewater aanwezig zijn dan in de huidige situatie.
Afhandeling hemelwater
Hemelwater afkomstig van het wegdek wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater. Het regenwater dat op of naast de weg valt, behoeft niet via een riolering te worden afgevoerd maar kan worden geïnfiltreerd in het grondwater. Het water dat van de weg afstroomt kan op het oppervlaktewater worden geloosd.
Op een aantal plekken is het noodzakelijk om het afvloeiend hemelwater op te vangen in een riool alvorens het geloosd wordt op het oppervlaktewater. Hiervoor zullen indien nodig zuiveringstechnische voorzieningen worden getroffen.
Opbarsting
Omdat de Haarlemmermeer een opbarsting- en kwelgevoelig gebied is, wordt hier bij het graven van de watergangen rekening mee gehouden. Om kortsluiting tussen het freatische water en het diepe grondwater te voorkomen, wordt de onderkant van de verticale drains niet dieper dan circa 2 m boven het pleistocene zand geplaatst.
Geconcludeerd kan worden dat de verbreding van de N207 enkel positieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse heeft. Er wordt 12.170 m² meer oppervlaktewater gecreëerd en de watergangen worden natuurvriendelijk ingericht.