direct naar inhoud van 5.3 Bodem
Plan: Hoofddorp Hoofdweg 793-795
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0394.BPGhfdhoofdweg793-C001

5.3 Bodem

Normstelling en beleid

Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet in verband met de uitvoerbaarheid van een plan onderzoek worden verricht naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen moet worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde nieuwe functie. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone gronden te worden gerealiseerd.

Onderzoek

Ter plaatse van het plangebied zijn twee onderzoeken uitgevoerd. Naar aanleiding van deze onderzoeken is in overleg met de gemeente een nader bodemonderzoek asbest in bodem uitgevoerd.

T.10.5862 - Verkennend bodemonderzoek Zuidwestelijk deel Hoofdweg 793/795 te Hoofddorp

In de bovengrond zijn lichte verontreinigingen aangetoond. De achtergrondwaarden worden niet overschreden. Bij eventuele onttrekkingen van het grondwater (bij bijvoorbeeld bouwactiviteiten) moet rekening gehouden worden met een lichte verontreiniging met barium, nikkel en xylenen. Plaatselijk is de aanwezigheid van asbest aangetoond. Conform het beleid van de provincie Noord Holland is het uitvoeren van een nader onderzoek asbest op basis van deze resultaten niet nodig. Geadviseerd wordt om in het kader van de voorgenomen bouwplannen onderhavig onderzoek ter beoordeling voor te leggen aan de gemeente om na te gaan of nader onderzoek naar asbest in bodem achterwege kan blijven. Geadviseerd wordt de op het maaiveld aangetroffen asbestfragmenten handmatig te laten verwijderen door een daartoe bevoegde instantie.

T.10.6036 - Verkennend bodemonderzoek Noordoostelijk deel Hoofdweg 793/795 te Hoofddorp

In de bovengrond zijn ten hoogste lichte verontreinigen aangetoond. In de ondergrond overschrijdt geen van de onderzochte stoffen de achtergrondwaarde. Met betrekking tot het grondwater dient bij eventuele onttrekking (bijvoorbeeld bij eventuele bouwactiviteiten) rekening gehouden te worden met lichte verontreinigingen. Lokaal is asbest aangetoond. De aangetroffen concentraties asbest overschrijden de interventiewaarde (100 mg/kgds) niet. Op grond van het beleid van de provincie Noord Holland is het uitvoeren van een nader onderzoek asbest in bodem op basis van deze resultaten niet nodig. Geadviseerd wordt om in het kader van de voorgenomen bouwplannen het bodemonderzoek ter beoordeling voor te leggen aan de gemeente om na te gaan of nader onderzoek naar asbest noodzakelijk is. Geadviseerd wordt de op het maaiveld aangetroffen asbestfragmenten handmatig te laten verwijderen door een daartoe bevoegde instantie.

F.10.1162 - Asbestinventarisatie type A. Hoofdweg 793/795 te Hoofddorp

In het onderzochte bouwwerk (landbouwschuur) is asbesthoudend materiaal aangetroffen in waterkerende constructies (asbesthoudende golfplaten, nok- en kantprofielen) en als diverse aangetroffen materialen (fragmenten asbesthoudend golfplaat op de bodem). Er is in het onderzochte geen calamiteit met betrekking tot asbest gevonden.

T.11.6416 - Nader onderzoek asbest in bodem Hoofdweg 793/795 te Hoofddorp

Naar aanleiding van de twee verkennende bodemonderzoeken is in overleg met de gemeente besloten een nader onderzoek asbest (conform NEN 5707) uit te laten voeren op de locaties waar fragmenten asbest zijn gevonden. Uit het nadere bodemonderzoek blijkt dat lokaal sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging door asbest. Daarom geldt een saneringsnoodzaak. Hiervoor moet een melding in het kader van het Besluit Uniforme Saneringen (BUS) worden verricht of een saneringsplan worden opgesteld en ingediend. Beide moeten bij de provincie Noord-Holland worden ingediend.

Ter plaatse van de overige delen van de percelen gelegen aan de Hoofdweg 793/795 wordt op basis van de resultaten van bovengenoemde onderzoeken geconcludeerd dat de concentraties asbest in de bodem de interventiewaarde niet overschrijden. Deze verschillende onderzoeken zijn in de bijlagen 1, 2, 3 en 4 opgenomen.

Conclusie

Uit het asbestonderzoek blijkt dat de bodem ter plaatse van het plangebied gesaneerd moet worden voordat het bestemmingsplan kan worden uitgevoerd. Uit de verkennende bodemonderzoeken blijkt dat, op asbest na, de bodem- en grondwaterkwaliteit geen belemmering vormt voor de beoogde ontwikkeling.