direct naar inhoud van 5.4 Flora en fauna
Plan: Hoofddorp Hoofdweg 793-795
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0394.BPGhfdhoofdweg793-C001

5.4 Flora en fauna

In het kader van dit bestemmingsplan moet worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige beschermde soorten zoals de Flora- en faunawet die aangeeft. Als hiervan sprake is, moet ontheffing worden aangevraagd. Ook moet bekeken worden of er effecten zijn op beschermde natuurgebieden.

Huidige situatie

Het plangebied bestaat uit een voormalige boerderij, schuur en hooiberg. Op het terrein en grenzend aan het terrein is geen open water aanwezig. Op dit moment is het terrein bebouwd met een boerderij, hooiberg en een grote opslagschuur. Verder is op het terrein nog gras en een siertuin aanwezig.

 

Beoogde ontwikkelingen

In het plangebied wordt een aantal woningen gerealiseerd. Hiervoor moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:

  • slopen bestaande bebouwing;
  • bouwrijp maken;
  • bouwwerkzaamheden.

Resultaten onderzoek

Gebiedsbescherming

Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). De Natuurbeschermingswet en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.

Soortenbescherming

Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen of verlening van ontheffing op grond van de Flora- en faunawet nodig zal zijn en of het reëel is te verwachten dat deze zal worden verleend.

Het bestemmingsplan voorziet in de realisatie van een aantal woningen. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden.

In en nabij het plangebied kunnen jagende en migrerende vleermuizen voorkomen. Vooral de water- en meervleermuis zijn erg gevoelig voor lichtverstoring. Deze soorten gebruiken (brede) watergangen als migratieroute en/of foerageergebied. Zulke watergangen bevinden zich direct buiten het plangebied. In de huidige situatie ligt er geen weg parallel aan de watergang, waardoor verlichting vooral van bebouwing kan komen. Verlichting is daarmee beperkt. Door verlichting tijdens de aanleg- en gebruiksfase af te schermen van de watergangen, zijn effecten op migrerende en foeragerende vleermuizen uit te sluiten.

De initiatiefnemer geeft aan dat er in de te slopen gebouwen geen broedvogels met vaste nesten of vleermuizen aanwezig zijn. Ook zijn er door de initiatiefnemer geen beschermde of bedreigde plantensoorten aangetroffen in het plangebied. Voor mogelijke voorkomende amfibieënsoorten, zoals de bruine kikker, kleine watersalamander en de gewone pad geldt een algemene vrijstelling uit de Flora- en faunawet waaraan geen verdere eisen zijn verbonden. Doordat de locatie grotendeels is verhard dan wel aangelegd als grasveld c.q. tuin en aangezien er geen sloten en/of vijvers aanwezig zijn, is het niet mogelijk dat er vissen en/of reptielen op de locatie aanwezig zijn. Daarnaast wordt er met de sloop- en aanlegfase begonnen voordat het broedseizoen van de vogels van start gaat en zullen de werkzaamheden continu voortduren.

In tabel 5.1 is een overzicht gegeven van de soorten die in het plangebied voor (kunnen) komen. Ook is hier aangegeven onder welk wettelijk regime deze soorten vallen.

Tabel 5.1 Overzicht soorten in het plangebied

vrijstellingsregeling Flora- en faunawet   tabel 1     mol en huisspitsmuis
 
ontheffingsregeling Flora- en faunawet   tabel 2     geen  
  tabel 3   bijlage 1 AMvB   geen  
    bijlage IV HR   alle vleermuizen (alleen migratieroute)  
  vogels   cat. 1 t/m 4   geen  
    cat. 5   geen  

Gezien het bovenstaande geldt voor soortbescherming het volgende:

  • Er zal geen ontheffing nodig zijn voor de tabel 1-soorten van de Flora- en faunawet waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt.
  • De omgeving van het plangebied wordt gebruikt als migratieroute en foerageergebied voor vleermuizen. Deze migratieroute en foerageergebied worden echter niet aangetast door de ingrepen die het bestemmingsplan mogelijk maakt. In de te slopen gebouwen zijn geen vleermuizen of broedvogels aanwezig.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat het aspect flora en fauna geen belemmering vormt voor de realisatie van woningbouw in het plangebied.