Plan: | Hof van Saan |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0384.BPhofvansaan-VG01 |
Het bedrijf Koninklijke Saan is sinds begin jaren 60 gevestigd aan de Weesperstraat in Diemen. Het bedrijf verhuist naar een nieuwe locatie binnen de gemeente Diemen, a waardoor de huidige locatie vrijkomt. Deze vrijgekomen locatie ligt tussen bestaande woonwijken en leent zich daarmee uitstekend voor woningbouw. Het Saanterrein wordt daarom herontwikkeld tot een rustige woonbuurt, bestaande uit maximaal 140 woningen waarvan 30 procent sociale huur en 20 procent in het middensegment.
In het kader van de herontwikkeling van het terrein heeft de gemeente Diemen ruimtelijke randvoorwaarden opgesteld, die op donderdag 27 mei 2021 akkoord zijn bevonden door de gemeenteraad. De ambitie is om van de toekomstige woonbuurt Hof van Saan een aantrekkelijke, leefbare, sociaal-veilige buurt te maken die op een goede manier ruimtelijk is ingepast in de bestaande omgeving.
Het plangebied van dit bestemmingsplan ligt aan de Weespertrekvaart in binnen de gemeente Diemen. Het plangebied wordt globaal begrensd door de Weesperstraat in het noordoosten, P.J. Ter Beekstraat in het noordwesten, begraafplaats Rustoord in het zuidoosten en de Schelpenbuurt in het zuidwesten. In de onderstaande figuur is de ligging van het plangebied weergegeven.
Figuur 1.1 Ligging plangebied
Het hiervoor geldende planologisch plan is het bestemmingsplan 'Zuid 2021' (NL.IMRO.0384.BPzuid2021-VG01). De bestemmingsplan is vastgesteld op 17 februari 2022 door de gemeenteraad van Diemen.
Figuur 1.2 Uitsnede bestemmingsplan 'Zuid 2021' (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
Dit bestemmingsplan is in het kader van een zogenoemd 'Veeg' bestemmingsplanactie opgesteld. Middels deze actie heeft Diemen weer 8 bestemmingsplannen waarin alle deelplannen, omgevingsvergunningen en beleidsneutrale correcties zijn verwerkt. Hierdoor zal bij inwerkingtreding van de omgevingswet het omgevingsplan van rechtswege overzichtelijker en publieksvriendelijker zijn.
Het bedrijf Koninklijke Saan is middels de bestemming 'Bedrijf' bestemd. Aan de westzijde van het bedrijf ligt een kleine groenstrook welke middels de bestemming 'Groen is bestemd.
Naast bestemmingsplan Zuid 2021 gelden ter plaatse van het plangebied twee voorbereidingsbesluiten ten aanzien van hyperscale datacenters en flitsbezorgdiensten.
Het plangebied ligt in de wijk Diemen Zuid. Dit gebied is vanaf de jaren ' 80 ontwikkeld. Diemen is echter al langer bewoond. De eerste bewoners op de locatie van Diemen kwamen na de ontginning van het veenweidegebied, zo'n 1000 jaar geleden. Hiermee zijn de eerste nederzettingen van Diemen ouder dan Amsterdam.
Rond 1640 werd vervolgens de Weespertrekvaart aangelegd waaraan het plangebied grenst. Het centrum van de gemeente verplaatste zich toen van het huidige Diemen Noord naar de Diemerbrug, vlakbij het plangebied. Vervolgens begon Diemen in de 20e eeuw sterk uit te breiden met de ontwikkelingen van Diemen-Noord en Diemen-Zuid. Bij de realisatie van Diemen Zuid is bestaande polder- en bebouwingsstructuur geheel verdwenen en opgegaan in een nieuwe structuur. De begraafplaats Rustoord, ten oosten van het plangebied, is één van de weinige oorspronkelijke structuren die wel behouden is.
Koninklijke Saan
Het bedrijf Saan kent een rijke historie, beginnend met de oprichting in 1897 met een bodedienst voor o.a. rijke Amsterdammers. In de jaren '20 was Saan actief vanaf de Muiderstraatweg met gemotoriseerd transport en begin jaren 60 verhuisde het bedrijf naar de Weesperstraat waar het een groot stuk land kocht. en groeit uit tot een groot transportbedrijf.
In de jaren ’70 werd in Amsterdam begonnen met de aanleg van het metronet. Voor Saan betekende dit een enorme hoeveelheid werk. De locatie aan de Muiderstraatweg werd opgegeven en het gehele bedrijf verhuisde eind jaren '80 naar het plangebied aan de Weesperstraat. Er werd een nieuw pand met loodsen en een werkplaats gebouwd. In opdracht van de gemeente werd het gehele terrein afgeschermd door middel van een vier meter hoge muur, zodat omwonenden geen last zouden hebben van het vrachtverkeer van Saan.
De huidige situatie van het plangebied bestaat uit het bedrijf Saan met de verschillende bedrijfsmatige opstallen zoals de werkplaats en opslag. Aan de P.J. Ter Beekstraat ligt een groenstrook met een kleine watergang.
De ruimtelijke context
Het Saan-terrein ligt direct ten westen van de Weespertrekvaart, de Anne Frankbuurt, de Schelpenbuurt en begraafplaats Rustoord. De kop van het terrein ligt aan de zijde van de Weespertrekvaart, waar tevens de entree ligt. Aan de zuidzijde vormt een singel de grens met de woonbuurt Schelpenhoek, aan de oostzijde wordt de grenst gevormd door de groene begraafplaats Rustoord.
Figuur 2.1: Locatie plangebied
In de grotere ruimtelijke context ligt het Saanterrein binnen de woonwijk Diemen Zuid. Deze woonwijk wordt gekenmerkt door een aantal ruimtelijke kwaliteiten. De wijk heeft een organische opzet, passend bij woonwijken uit die periode (de zogenaamde bloemkoolwijken). Ze bestaat uit diverse buurten, die worden gescheiden door brede water- groenstructuren. De buurten zijn opgezet met veel openbaar groen en ruimte voor ontmoeting en verblijf. Hierdoor heeft de wijk een groen karakter. Het winkelcentrum Kruidenhof met diverse voorzieningen is een centrale plek in Diemen Zuid.
Door de wijk slingert een hoofdontsluitingweg. Daarnaast zijn er veel vrijliggende langzaamverkeerverbindingen voor zowel fiets als voetganger, die door de wijk lopen. Eén van deze verbindingen ligt aan de Prins Hendrikkade. Hiermee zijn vanaf het plangebied onder andere het winkelcentrum Kruidenhof en station Duimen Zuid veilig te bereiken.
De organische structuur is goed herkenbaar in de buurt zuidwestelijk van het plangebied. Deze buurt is gerealiseerd in de jaren '80. De wijk noordwestelijk van het plangebied is later gerealiseerd en heeft een wat rationelere structuur.
De Weespertrekvaart vormt een herkenbare waterverbinding en lijnstructuur door Diemen. Aan de zijde van het Saanterrein beschikt de kade niet over een duidelijke structuur. Aan deze zijde is geen eenduidige bebouwings- en boulevardstructuur te herkennen.
Begraafplaats Rustoord vormt een groene en rustige onderbreking tussen de twee naastgelegen bedrijventerrein en het spoor. Deze begraafplaats is van historische- en ecologische waarde.
De nationale omgevingsvisie (NOVI) 'Duurzaam perspectief voor onze samenleving' komt voort uit de Omgevingswet, die naar verwachting in 2022 in werking treedt. Uitgangspunt is dat ingrepen in de leefomgeving niet los van elkaar plaatsvinden, maar in samenhang. Zo worden in gebieden betere, meer geïntegreerde keuzes gemaakt. Vier prioriteiten staan hierin centraal:
Binnen deze prioriteiten worden drie afwegingsprincipes gehanteerd, die helpen om beleidskeuzes te maken. Dit zijn:
Tot het moment dat de Omgevingswet ingaat (verwacht 1 januari 2023) geldt de omgevingsvisie als structuurvisie en zijn ruimtelijke belangen geborgd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro, zie paragraaf. In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het Rijksbelang opgenomen dat verstedelijking op duurzame wijze plaatsvindt. Wanneer een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt moet er getoetst worden aan de 'ladder voor duurzame verstedelijking' (zie paragraaf 3.1.3).
Toetsing en conclusie
De ontwikkeling van het Saan-terrein gaat uit van een groene woonbuurt op een volledig verharde bedrijfslocatie binnen stedelijk gebied. De buurt wordt ontwikkeld voor verschillende doelgroepen, zoals jongeren, ouderen, alleenstaanden en gezinnen. De ontwikkeling van binnen het plangebied zorgt daarmee voor een duurzame herontwikkeling van het Saan-terrein en draagt bij aan de prioriteiten van de NOVI.
In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) staat een aantal onderwerpen waarvoor het Rijk uit het oogpunt van de nationale belangen in de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte regels stelt. Gemeente Diemen ligt binnen de regio Noordwest-Nederland. Voor deze regio gelden onder meer de volgende opgaven van nationaal belang:
Het plangebied ligt in het beperkingengebied van de mainport Schiphol. Daarmee is het Luchthavenindelingbesluit (LIB) relevant voor de ontwikkeling. Hierop wordt in paragraaf 5.6 nader ingegaan.
Toetsing
De regels uit het Barro hebben geen invloed op de beoogde ontwikkeling (zie figuur 3.1)
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro, 2017) is de Ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen. Met de ladder voor duurzame verstedelijking wordt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten nagestreefd. De Ladder voor duurzame verstedelijking is geregeld in artikel 3.1.6 lid 2 en luidt: 'De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.'
In dit geval is sprake van een stedelijke ontwikkeling (meer dan 11 woningen) binnen bestaand stedelijk gebied. Daarom is toetsing aan de ladder noodzakelijk.
Toetsing ladder voor duurzame verstedelijking: beschrijving behoefte
De relevante woonregio is de subregio Amstelland-Meerlanden, binnen Noord-Holland Zuid.
Onderstaand figuur geeft voor de periode 2021-2050 hiervoor de kwantitatieve basis zoals die voortkomt uit deze prognose. Regio's kunnen deze tabel gebruiken bij het actualiseren van hun regionale afspraken. Voor de provincie vormen ze het uitgangspunt voor het beoordelen van nut en noodzaak van nieuwe woningbouwontwikkelingen.
Hieruit blijkt dat de prognose voor Diemen uitkomt op 2.300 woningen in de periode 2021-2030. In de regio is behoefte aan ruim 23.000 woningen inclusief het inlopen van het woningtekort.
Figuur 3.1. Woningbehoefte Regio Amsterdam en subregio Amstelland-Meerlanden (Bron: prognose 2021-2050, Provincie Noord-Holland)
Figuur 3.2. Indicatieve nettto bouwopgave
Figuur 3.3. Bevolkings- en huishoudensprognose gemeente Diemen
Woningtekort en plancapaciteit
Uit de Woningbouwmonitor 2021 blijkt dat het woningtekort in Amstelland-Meerlanden 4% is.
Figuur 3.4. Woningtekort Noord-Holland (Bron: Monitor Woningbouw 2021)
Er is onvoldoende harde plancapaciteit. De woningbehoefte is 23.000 woningen en er is slechts harde plancapaciteit voor 8.100 woningen. Het is zaak dat op korte termijn zachte plannen omgezet worden in harde plannen.
Figuur 3.5. Woningbehoefte en plancapaciteit
In de gemeente Diemen zijn plannen opgenomen voor bijna 3.400 woningen (www.plancapaciteit.nl). Een van deze plannen is Saan. binnen de monitor plancapaciteit is deze als planstatus 'in voorbereiding' opgenomen. Zowel op MRA niveau als op deelregio-niveau wordt gewerkt aan het verhogen van de woningbouwcapaciteit en het versnellen van de woningbouwproductie.
Regionale afstemming en Woonakkoord Amstelland-Meerlanden 2021-2025
De Provincie Noord-Holland stelt in Artikel 6.3 van de Provinciale Omgevingsverordening nadere eisen aan nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Een bestemmingsplan kan uitsluitend voorzien in een nieuwe stedelijke ontwikkeling als deze ontwikkeling in overeenstemming is met de binnen de regio gemaakte schriftelijke afspraken.
In de Uitvoeringsregeling regionale afspraken nieuwe stedelijke ontwikkelingen 2017 zijn nadere eisen aan de regionale afstemming gesteld. Voor deze ontwikkeling zijn de regionale woningbouwafspraken relevant.
Het woningbouwprogramma is regionaal afgestemd in het Woonakkoord Amstelland-Meerlanden 2021-2025 (28 mei 2021). De provincie Noord-Holland en de gemeenten in Amstelland-Meerlanden zijn akkoord gegaan met het woonakkoord waarbij er tot 2030 in de regio ruim 38.000 woningen bijgebouwd moeten worden. Deze afspraken staan vast voor de komende vijf jaar. Ook zijn er afspraken gemaakt over woninglocaties, knelpunten en trekken de partijen zo veel mogelijk op als partners.
In het kader van het Woonakkoord Amstelland-Meerlanden 2021-2025 is onderzoek gedaan naar de woningbehoefte in Amstelland-Meerlanden (bron: RIGO Research en Advies, De woningbehoefte in Amstelland-Meerlanden, 20 december 2020). Uit het onderzoek blijkt dat de komende jaren een grote behoefte bestaat aan nieuwe woningen in alle segmenten en prijsklassen. De behoefte aan extra woningen doet zich voor in alle prijsklassen, zowel huur als koop. Onder ongunstige economische omstandigheden (tegenspoed) kan de behoefte aan extra sociale huurwoningen oplopen tot bijna 8.000 woningen. Onder gunstige omstandigheden (voorspoed) blijft de behoefte aan extra sociale huurwoningen beperkt. In dat laatste geval is er vooral behoefte aan koopwoningen in alle prijsklassen. De behoefte aan meer vrije sector huurwoningen is in alle scenario's beperkt. In de praktijk zien we evenwel dat dit segment een alternatief kan zijn voor goedkopere koopwoningen, waaraan ook nog extra behoefte gaat ontstaan. Deze twee segmenten (vrije sector huur tot € 1.009 en koopwoningen tot € 279.000) zijn tot op zekere hoogte uitwisselbaar, althans uit oogpunt van woonlasten/betaalbaarheid voor woningzoekenden zonder eigen vermogen.
Gezien de vergrijzing is het wellicht verrassend te constateren dat er nog volop behoefte gaat ontstaan aan extra eengezinswoningen. Dit komt omdat de komende tien jaar veel huishoudens in de lege-nestfase belanden en vervolgens als ouder stel of alleenstaande in het eengezinshuis blijven wonen, waar ze de afgelopen decennia massaal zijn ingetrokken. Vooral in koopwoningen treedt deze verschuiving op; eengezins-huurwoningen hebben reeds een sterk vergrijsd bewonersbestand. Steeds meer bestaande eengezins-koopwoningen zullen worden bewoond door ouder wordende niet-gezinnen, terwijl er ook nog tal van jonge (aanstaande) gezinnen worden gevormd die (net als jonge gezinnen in het verleden) ook zo'n woning wensen.
De geraamde additionele netto woningbehoefte voor de regio Amstelland-Meerlanden bedraagt 18.850 woningen tot 2030. Dit moet gezien worden als een minimumbehoefte: het gaat om de netto uitbreidingsbehoefte, ofwel de woningbehoefte die er tot 2030 bij komt, nog los van de huidige spanningen op de markt ('huidige woningtekort'). De woningbouw in dit plan draagt bij aan het vervullen van deze behoefte.
Geconcludeerd wordt dat binnen de looptijd van het bestemmingsplan behoefte is aan de ontwikkeling van woningen in het plangebied.
Wonen in de Metropoolregio (WiMRA) 2021 (februari 2022)
Uit het tweejaarlijkse onderzoek Wonen in de Metropoolregio Amsterdam (WiMRA) blijkt dat de vraag van woningzoekenden in de Metropoolregio Amsterdam (MRA) steeds minder overeen komt met het woningaanbod. De meeste huishoudens die in de MRA een woning zoeken, willen een sociale huurwoning of een betaalbare koopwoning. Het aanbod bestaat echter steeds meer uit dure particuliere huurwoningen. De vraag naar woningen in de MRA groeit bovendien sneller dan het aanbod. Steeds minder mensen kunnen een woning vinden die past bij hun wensen en inkomen.
Terwijl er meer werd verhuisd, liep de krapte op de woningmarkt verder op. De vraag steeg sterker dan het aanbod. In 2021 wilde 27% van de huishoudens in de MRA verhuizen, fors meer dan in 2019 (25%) en 2017 (22%). Met name in de sociale huur (tot € 752,-) lopen vraag en aanbod sterk uiteen. Een grote groep starters zoekt in dit segment, maar ook doorstromers doen dat. In de koop zijn er in alle prijsklassen tekorten, het grootst bij de woningen tot € 296.000,- en tot € 438.000,-. Dit beeld is in meer of mindere mate te zien in alle zeven deelregio's van de MRA.
Particuliere huurwoningen in de vrije sector vormen een steeds groter deel van het woningaanbod in de regio. Deze woningen hebben een huurprijs vanaf € 753,-, maar in de praktijk is de huur vaak ruim boven € 1.000,- per maand. In 2021 woonde 30% van de huishoudens die recent verhuisd zijn in een particuliere vrijesectorwoning, tegenover 25% in 2019. Veel woningzoekenden gebruiken de vrije sector als tijdelijke oplossing, omdat zij geen woning kunnen kopen en geen sociale huurwoning kunnen krijgen. Maar liefst de helft van de huurders in de particuliere vrije sector wil binnen twee jaar verhuizen. Belangrijkste redenen zijn de hoge huren en hun wens om te kopen.
Door de gestegen prijzen in de koopsector is het voor huurders steeds moeilijker om een koopwoning te financieren. 91% van de huurders die willen kopen, geeft aan de woning vrijwel geheel te moeten financieren met een hypotheek. Bij woning-eigenaren is dit slechts 24%. Zij kunnen bij de aankoop van een nieuwe woning profiteren van de overwaarde van hun huidige woning.
Eén op de vijf huishoudens heeft andere woonwensen als gevolg van de coronapandemie. Zij willen bijvoorbeeld meer ruimte om thuis te werken of willen nu graag een tuin. Verder geven minder huishoudens als verhuisreden dat zij dichter bij studie of werk willen wonen, wat waarschijnlijk te maken heeft met de mogelijkheden om meer thuis te werken.
Voor huishoudens in de hoogste inkomensgroep (€76.070 of meer) geldt dat zij het meest verhuizen binnen- of naar wijken waar deze inkomensgroep al relatief veel woont.
Hieruit wordt geconcludeerd dat er grote vraag is naar betaalbare woningen.
Conclusie
Het bestemmingsplan is niet in strijd met nationale belangen. Ook voldoet het bestemmingsplan aan de ladder voor duurzame verstedelijking.
Op 16 november 2020 is de Omgevingsvisie voor de provincie Noord-Holland vastgesteld. De hoofdambitie in de Omgevingsvisie is als volgt: “Noord-Holland heeft een relatief hoog welvaarts- en welzijnsniveau. Om deze ook voor de toekomst vast te kunnen houden, richten we ons op een goede balans tussen economische groei en leefbaarheid. Zodanig dat bij veranderingen in het gebruik van de fysieke leefomgeving de doelen voor een gezonde en veilige leefomgeving overeind blijven”.
De provincie heeft vijf samenhangende bewegingen geschetst. Deze bewegingen laten zien hoe de provincie omgaat met opgaven die op de samenleving afkomen en die ze wil faciliteren. Dat wordt gedaan door een aantal ontwikkelprincipes en randvoorwaarden mee te geven om de beweging naar de toekomst te kunnen maken. Het gaat om de volgende vijf bewegingen:
Toetsing en conclusie
Voor het plangebied is de beweging 'metropool in ontwikkeling' relevant. Hierbinnen zet de provincie in op het vergroten van de agglomeratiekracht door het ontwikkelen van een samenhangend internationaal concurrerend metropolitaan systeem. Nieuwe ontwikkelingen voor wonen en werken worden zoveel mogelijk via binnenstedelijke verdichting opgevangen. De provincie zet ook in op het aanpassen van het totale mobiliteitssysteem aan de drukker wordende metropool. Hiermee blijft het gehele stedelijke gebied bereikbaar.
Dit bestemmingsplan voorziet in de herontwikkeling van een binnenstedelijke bedrijfslocatie tot een woonbuurt. Hiermee draagt het plan bij aan onder andere beweging 2 uit de omgevingsvisie NH2050. Het realiseren van woningen op de locatie van het Saan-terrein voorziet in de grote woningbehoefte in de regio draagt daarmee bij aan de ontwikkeling van Diemen en de metropoolregio Amsterdam.
De Omgevingsverordening Noord-Holland vervangt de bestaande verordeningen die betrekking hebben op de leefomgeving zoals de Provinciale Ruimtelijke Verordening, de Provinciale Milieuverordening, de Waterverordeningen en de Wegenverordening. De provincie wil met de omgevingsverordening ontwikkelingen, zoals woningbouw en de energietransitie, mogelijk maken en zet in op het beschermen van mooie en bijzondere gebieden in Noord-Holland. Een evenwichtige balans tussen economische groei en leefbaarheid is daarbij van belang. De ambities voor Noord-Holland, zoals omschreven in de Omgevingsvisie, zijn verankerd in de nieuwe Omgevingsverordening Noord-Holland.
Toetsing
Voor de ontwikkeling zijn de volgende aspecten relevant:
ad. 1 Nieuwe stedelijke ontwikkelingen
Artikel 6.3 Nieuwe stedelijke ontwikkelingen
De beoogde ontwikkeling zorgt voor het tegengaan van het woningtekort in Diemen en de metropoolregio Amsterdam en draagt hiermee bij aan de Omgevingsverordening. De gronden zijn nu in het bestemmingsplan aangemerkt als 'Bedrijf'. Het plangebied is een binnenstedelijke locatie. Verdere toetsing aan de ladder staat in paragraaf 3.1.3.
ad. 2 Klimaatadaptatie
Artikel 6.62 Klimaatadaptatie
Hof van Saan wordt een woonwijk met veel groen waarmee invulling wordt gegeven aan o.a. de aspecten wateroverlast, hitte en droogte. In hoofdstuk 4 zijn de diverse maatregelen m.b.t. klimaatadaptatie beschreven.
Het bestemmingsplan is in lijn met de omgevingsverordening NH2050.
Op 2 juli 2020 heeft de gemeenteraad van Diemen de Duurzaamheidsagenda 2020-2025 vastgesteld. De duurzaamheidsagenda kent twee doelstellingen: een duurzame samenleving en een gezonde leefomgeving. De realisatie van deze doelstellingen wordt binnen de gemeentelijke organisatie zelf opgepakt en in samenwerking met de samenleving. De aanpak is programmatisch.
Bij de realisatie van de doelstellingen duurzame samenleving en een gezonde leefomgeving worden de volgende inhoudelijke thema's onderscheiden:
Thema's duurzame samenleving:
Thema's gezonde leefomgeving:
Bij de planontwikkeling zijn bovenstaande beleidsdoelen betrokken en vertaald in het ontwerp.
De gemeente Diemen heeft de afgelopen periode een sterke groei doorgemaakt en mede hierdoor, ziet het er op sommige plekken stedelijk uit. Tegelijkertijd voelt Diemen voor veel inwoners als relatief dorps.
Er staan een aantal belangrijke wensen voor de toekomst in de Omgevingsvisie. Diemen kiest ervoor om tot 2040 een gezond stedelijk dorp te zijn, verbonden met een groen buitengebied. Een belangrijk aspect is dat de gemeente Diemen vooral willen bouwen binnen de bestaande grenzen van Diemen en dat het groene buitengebied zoveel mogelijk groen en rustig blijft.
De visie van de gemeente Diemen is uitgewerkt in vier strategische keuzes:
1. Ontmoeten en verbinden;
2. Groene en gezonde leefomgeving;
3. Duurzaam Diemen;
4. Groei binnen grenzen.
Om invulling te geven aan de bovengenoemde strategische keuzes staan de komende jaren in Diemen meerdere grote plannen op stapel, waarvan de verdere ontwikkeling van de woonwijk Holland Park de grootste is. In totaal worden er tot en met 2026 in het gebied nog circa 3.000 woningen gebouwd, aangevuld met ca. 7.500 m2 aan winkels, horeca en dienstverlening. Het betreft plancapaciteit die al vastligt in een bestemmingsplan en/of overeenkomst. Daarnaast werkt de gemeente aan diverse plannen ten aanzien van onder andere woningbouw, verkeer en voorzieningen. Eén van deze plannen is de verhuizing van de bedrijfslocatie Saan van Diemen Zuid naar de Overdiemerweg. Hierdoor komt aan de Weesperstraat een locatie beschikbaar die zich goed leent voor de realisatie van woningen.
Diemen groeit
De vraag naar goede en betaalbare woningen in Diemen, is enorm. Dit maakt het moeilijk voor jongeren om op zichzelf te gaan wonen en voor ouderen om een levensloopbestendige woning te vinden. De gemeente vindt het echter wel belangrijk dat Diemenaren oud kunnen worden in hun eigen wijk, maar dat ook jongeren in Diemen kunnen blijven wonen. De gemeente wil daarom tot 2040 woningen laten bouwen, door goed doordacht gebruik te maken van kleinschalige locaties binnen de huidige bebouwingsgrens. Er zal een studie moeten worden gedaan naar welke locaties hiervoor geschikt zijn. Dit kunnen overigens ook tijdelijke woonlocaties zijn. Ook kijkt de gemeente naar het optimale “laadvermogen” per wijk. Uiteindelijk is het doel om tot sterke wijken te komen met kwalitatief goede en passende woningen, een verscheidenheid aan mensen, een goed onderhouden woonomgeving en een gedifferentieerd voorzieningenaanbod. Dit sluit aan bij de pijlers van de Woonvisie van de gemeente Diemen.
Woningdifferentiatie – voor wie bouwen we nog?
In Diemen wil de gemeente woningen laten bouwen voor het maatschappelijk belang en sturen ze op het sociale huursegment en het middeldure huursegment, waarbij wordt ge borgd dat deze woningen langdurig (minimaal 25 jaar) in deze huursegmenten blijven.
De gemeente onderscheidt twee soorten locaties:
Inbreidingslocaties: er wordt gebouwd op een voorheen onbebouwde locatie (veelal groen of braakliggend) in bestaand stedelijk gebied. Bij deze locaties hanteert de gemeente het uitgangspunt dat er enkel gebouwd wordt ingeval er het volgende kan worden gerealiseerd:
Transformatielocaties: er wordt gebouwd op een locatie waar al iets stond. Dit wordt gesloopt/verbouwd en er komt een andere functie of intensievere invulling voor terug. Bij deze locaties hanteert de gemeente het uitgangspunt dat er enkel gebouwd wordt ingeval er het volgende kan worden gerealiseerd:
Maatwerk bij bijzondere omstandigheden blijft natuurlijk mogelijk.
Toetsing en conclusie
Volgens de strategiekeuze uit de Omgevingsvisie zoekt Diemen naar verdichting binnen de bestaande stedelijke grenzen. Eén locatie voor nieuwe woningbouw komt vrij door de verplaatsing van de bedrijfslocatie Saan. Dit bestemmingsplan biedt de planologische uitwerking van deze woningbouwlocatie. Het bestemmingsplan is daarmee in lijn met de Omgevingsvisie Diemen 2040.
In afwijking van de bovengenoemde percentages is voor het onderhavige gebied afgesproken dat minimaal 30% in de sociale sector en 20% middelduur wordt gerealiseerd. Dit is ook vastgelegd in de regels.
Diemen Zuid
Diemen Zuid (inclusief Biesbosch) heeft meer rijwoningen in vergelijking met Diemen Centrum en stamt grotendeels uit de jaren ’70 en ‘80. Ook hier bestaat een mix van huur- koopwoningen, waarvan een relatief groot aandeel sociale huurwoningen. De gemiddelde waarde van de koopwoningen is in Diemen Zuid het laagst.
Verscheidenheid aan mensen en aan woonmilieus
Op plekken waar ruimte is voor nieuwbouw wordt die ruimte benut om aan de vraag naar schaarse segmenten in de woningvoorraad te voldoen, alsmede om differentiatie aan te brengen in de wijk en de aangrenzende buurt. Hiermee streeft de gemeente naar het spreiden van huishoudens, als het gaat om inkomens maar ook om leeftijd en gezinssamenstelling, over de gemeente en de verschillende wijken.
Stevige nieuwbouwopgave sociale huurwoningen
De afgelopen jaren is er in Diemen stevig doorgebouwd. Na de bouw van voornamelijk koop- en vrije sector huurwoningen zal de komende jaren ook sterk worden ingezet op de bouw van sociale huurwoningen. De eerste van deze sociale huurwoningen zijn gerealiseerd op Plantage de Sniep. Daarnaast moet de komende jaren een flinke slag gemaakt worden bij de volgende fases van nieuwbouw in Holland Park. Maar ook bij andere nieuwbouwontwikkelingen in Diemen zal voortaan een deel van de woningen langdurig als sociale huurwoning bestemd moeten worden, om de ambitie van 1085 sociale huurwoningen te realiseren. Het minimale aandeel van sociale huurwoningen per ontwikkeling heeft de gemeente daarbij vastgesteld op 30%. Corporaties zijn de aangewezen partijen voor het ontwikkelen van sociale huurwoningen, maar andere partijen worden niet uitgesloten wanneer deze met een initiatief komen.
Sturen op het middenhuursegment
De gemeente wil zich inspannen voor het dichten van de kloof tussen de sociale huur en de vrije sector. Daarvoor gaan ze huurwoningen in het middensegment programmeren op de locaties die zich nu in de fase van planvorming bevinden. Ook bij toekomstige plannen zal het middenhuursegment onderdeel moeten zijn van het woningbouwprogramma.
Toetsing en conclusie
Uitgangspunt van dit bestemmingsplan is een gedifferentieerd woningbouwprogramma. Daarvan zal minimaal 30 % in de categorie sociale huurwoning en minimaal 20 % in het middensegment gerealiseerd worden. Deze percentages zijn ook vastgelegd in dit bestemmingsplan. Daarmee wordt invulling gegeven aan het woningbeleid van de gemeente.
De gemeente vindt het belangrijk dat toekomstige woningbouw goed in de omgeving wordt ingepast zodat de buurt een open, uitnodigende en toegankelijke buurt wordt voor iedereen en aansluit bij de andere woonbuurten in Diemen Zuid.
Diemen Zuid kent een sterke groenstructuur die de buurten met elkaar verbindt maar ook zorgt voor een stevige groene rand rondom; hier kunnen mensen elkaar ontmoeten. In deze groenstructuur liggen de belangrijke langzaam verkeersroutes (fiets- en voetganger) en speel- en ontmoetingsplekken. Het uitgangspunt voor de ontwikkeling Hof van Saan is dat deze goed aansluit op zowel de groene structuur en op bestaande en de nieuwe langzaam-verkeersroutes. Hiermee worden logische verbindingen gecreëerd en worden de toekomstige woningen op het Hof van Saan naadloos opgenomen in het netwerk van bestaand groen en langzaam verkeersroutes.
Bebouwing
Zoals beschreven in Hoofdstuk 2 ligt het plangebied tegen bestaand woongebied. Een recente grote ontwikkeling ten noorden van het plangebied is Punt Sniep. Op dit schiereiland in de Weespertrekvaart zijn appartementen in grote volumes gerealiseerd. De bebouwing van Punt Sniep zorgt voor een hoogte accent in het gebied rondom de Weespertrekvaart. Het karakter van deze bebouwing sluit aan bij de grotere bouwvolumes aan de Muiderstraatweg waarmee. Het gebied aan de Weespertrekvaart heeft daarmee een statige allure. Het plangebied zorgt voor een ruimtelijke relatie met o.a. de gebouwen op Punt Sniep door een hoogte accent op de hoek Weesperstraat en P.J. Ter Beekstraat te realiseren.
Figuur 4.1: Ruimtelijke relatie rondom de bebouwing aan het water (bron: Ruimtelijke randvoorwaarden Hof van Saan, 2021)
Aan de zuid(west)zijde van de Weespertrekvaart heeft de bebouwing een meer dorpskarakter en een kleinere korrelgrootte. Hof van Saan sluit aan bij op bij dit dorpse karakter door de voornamelijk grondgebonden woningen.
Groen- en waterstructuur
Het plangebied heeft net zoals de omliggende buurten een sterke verbinding met de huidige groenblauwe structuur van Diemen Zuid. Langs de Weesperstraat en P.J. Ter Beekstraat wordt een groene route gerealiseerd. De groene plekken in het plangebied leggen de verbinding met deze route en daarmee ook met de bestaande robuuste bomenstructuur rondom het plangebied.
Alle buurten onderdeel van het groene netwerk van Diemen Zuid waarin alle buurten geschakeld liggen. Belangrijk hierbij de verbondenheid met de omgeving; groene langzaamverkeerverbindingen maken een goede connectie tussen de buurt, het groen en de buurbuurten.
Figuur 4.2 Groenstructuur (bron: Ruimtelijke randvoorwaarden Hof van Saan; gemeente Diemen)
Ontsluitingsstructuur
Het gebied zal ontsloten worden via de bestaande wegen waarbij de inrit naar het woongebied aan de P.J. Ter Beekstraat wordt gerealiseerd. Het verkeer vanaf het plangebied kan vanaf de P.J. Ter Beekstraat en vervolgens de Muiderstraatweg de A10 bereiken. Via de Weesperstraat worden o.a. de bedrijventerreinen en de A1 bereikt.
Figuur 4.3: Ontsluitingsstructuur rondom plangebied (bron: Ruimtelijke randvoorwaarden Hof van Saan, gemeente Diemen)
De ontwikkeling van Hof van Saan gaat uit van de gebiedstransformatie van het huidige Saan-terrein. De huidige bedrijfsmatige opstallen maken plaats voor woningen. Ten behoeve van deze transformatie heeft Gemeente Diemen ruimtelijke randvoorwaarden opgesteld. Eind mei 2021 is de gemeenteraad akkoord gegaan met deze voorwaarden.
In deze ruimtelijke randvoorwaarden is het beeld voor de herontwikkeling van het Saan-terrein geschetst waarmee een ruimtelijk passende woonbuurt kan worden gerealiseerd die aansluit op de omliggende buurten.
Figuur 4.4: Indicatie beoogde toekomstige bouwvolumes (bron: Stedebouwkundig Ontwerp Saanterrein)
Programma
Hof van Saan wordt een woonbuurt met maximaal 140 woningen. Het betreft voornamelijk grondgebonden woningen met een korrelgrootte die aansluit op de omliggende buurten.
In overeenstemming met het gemeentelijke doelgroepenbeleid bestaat het woningbouwprogramma binnen het plangebied uit 30% sociale huurwoningen, 20% middeldure huurwoningen en 50% vrije sector koopwoningen. De gewenste doelgroepen zijn: senioren, gezinnen, alleenstaande doorstromers (waaronder de actieve senioren) en starters in de koop- en huursector. Dit draagt bij aan de woningdifferentiatie waardoor er én een levensloopbestendige buurt ontstaat én er een belangrijke bijdrage geleverd wordt aan de doorstroming.
Figuur 4.5: Stedenbouwkundig opzet en woningbouwprogramma (bron: Stedebouwkundig Ontwerp Saanterrein)
Openbare ruimte
Naast het woningbouwprogramma beschikt het plangebied over voldoende openbare ruimte. Middels de bebouwing worden er twee hoven gerealiseerd. In het midden van deze hoven zijn twee grote groenvoorzieningen voorzien. Deze twee grote groenvoorzieningen worden ingericht als functioneel groen, waarbij ruimte is voor in groen inpasbare speelvoorzieningen.
Het uitgangspunt voor Hof van Saan is zo min mogelijk verharding en zo veel mogelijk openbaar groen zodat de bewoners direct aan het groen wonen. De ontmoetings-, verblijfs- en speelplekken in de wijk worden toegankelijk voor iedereen.
Randen
De beoogde ruimtelijke inpassing wordt onder andere gezocht in de randen van het plangebied. De ligging aan de Weesperstraat en de Weespertrekvaart maakt de locatie bijzonder voor Diemen Zuid. De bebouwingsrand aan de Weespertrekvaart bestond aan de zijde van het plangebied voorheen uit verschillende typen bebouwing. Dit zorgde voor een rommelige uitstraling. Hof van Saan zorgt voor een stedelijke rand van hogere herenhuizen aan de Weespertrekvaart waarbij op de hoek van de Weesperstraat met de P.J. Ter Beekstraat een hoger bebouwings accent komt.
Aan de zijde van de P.J. Ter Beekstraat is het doel om een groen aanzicht vanaf de omliggende buurten te creëren. De huidige groene buffer blijft zoveel mogelijk behouden en biedt een afscherming van aanliggende achterkanten en achtertuinen.
Aan de singel tegen de wijk Schelpenhoek aan wordt rekening gehouden met het natuurlijke waterprofiel van de karakteristieke singel, zodat deze behouden blijft en zelfs versterkt kan worden. De oever wordt natuurvriendelijk ingericht.
De rand aan begraafplaats Rustoord wordt ingericht met stevig groen waarmee er een fysieke barrière tussen de achtertuinen van de woningen en de begraafplaats wordt gerealiseerd. Hiermee is de privacy voor zowel de bewoners als de bezoekers van de begraafplaats geborgd. Deze groene buffer is tevens onderdeel van de grotere groenstructuur van Diemen Zuid.
Natuurinclusief
Met de realisatie van woningbouw pakt de gemeente Diemen de kans voor de vergroting van de biodiversiteit. De nieuwe gebouwen moeten bijdragen aan de biodiversiteit van Diemen door middel van o.a. neststenen voor vogels en platte daken worden groen ingericht of krijgen zonnepanelen (of een combinatie). Daarnaast krijgen de plinten van de appartementengebouwen begroeiing aan de gevel.
Toetsingskader
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:
Onderzoek en conclusie
In het Besluit milieueffectrapportage is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject m.e.r.-beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 100 hectare of meer of een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat.
De ontwikkeling Hof van Saan blijft onder de drempelwaarden en op basis van de plan kenmerken worden geen nadelijke gevolgen voor het milieu verwacht. Hiermee geldt er geen mer-beoordelingsplicht. Dit betekent dat kan worden volstaan met een zogenaamde 'vormvrije m.e.r.-beoordeling'. Dit document is opgenomen in bijlage 6. Het bevoegd gezag neemt hierover een mer-beoordelingsbesluit.
Inleiding
Het huidige Saan-terrein wordt herontwikkeld. De huidige bedrijfsmatige opstallen worden gesloopt ten behoeve van het realiseren van maximaal 140 woningen. Deze ontwikkeling zal leiden tot veranderingen op het gebied van verkeer en parkeren. In deze verkeersparagraaf wordt ingegaan op de verkeerskundige gevolgen van de ontwikkeling.
Ontsluitingsstructuur
Gemotoriseerd verkeer
Het plangebied is in de huidige situatie ontsloten via de Weesperstraat. Op deze straat geldt een 50 km/h-regime. De Weesperstraat sluit ten oosten van het plangebied aan op de Provincialeweg s113. Deze weg sluit vervolgens aan op het regionale en nationale wegennetwerk (o.a. op de A1). Ter hoogte van het plangebied gaat de Weesperstraat over in de P.J.Ter Beekstraat. Hier begint het (stedelijk)woongebied en gaat het snelheidsregime over naar 30 km/h. Vanaf de P.J. Ter Beekstraat is via de Diemerbrug het centrum van Diemen te bereiken. Via de Hartveldseweg wordt ook aangesloten op de snelweg A10. De ontsluiting van de locatie voor autoverkeer is dus goed te noemen.
De nieuwe woonwijk wordt niet meer aangesloten op de Weesperstraat, maar op de Ter Beekstraat. Op deze wijze wordt het woongebied in samenhang met het naastgelegen woongebied bereikbaar.
Openbaar vervoer
Het plangebied is eveneens goed te bereiken met het openbaar vervoer. De bus- en tramhalte bij de Diemerbrug ligt op 400 meter afstand. NS-station / Metrohalte Diemen Zuid ligt op circa 1 km afstand. Vanaf dit station is Amsterdam Centraal Station binnen 15 minuten met de metro te bereiken. Vanaf CS vertrekken treinen naar o.a. Almere, Utrecht, Schiphol en Rotterdam. Station Diemen ligt op ruim een kilometer van het plangebied. Ook hier vertrekken treinen naar Amsterdam, maar ook richting het Gooi.
Langzaam verkeer
Het plangebied is voor langzaam verkeer goed te bereiken. Voetgangers kunnen het gebied betreden via diverse verbindingen aan de P.J. Ter Beekstraat, Weesperstraat. Daarnaast wordt er een verbinding gemaakt met het voetpad tussen Venusschelp en Boven Rijkersloot. Deze langzaamverkeersverbinding draagt ook bij aan de bereikbaarheid van het winkelcentrum Kruidenhof in Diemen Zuid en haakt aan op het uitgebreide langzaamverkeersnetwerk binnen Diemen Zuid. Fietsers kunnen het plangebied goed bereiken via de fietspaden langs de Weespertrekvaart. Via de Diemerbrug is het centrum van Diemen bereikbaar. De afstand naar Diemen Centrum is ca. 700 meter.
Figuur 5.1: Ontsluiting en parkeren.
Parkeren
Het parkeren op eigen terrein vindt plaats naast of achter de woning. Voor de vrije sector appartementen is het parkeren opgelost in halfverdiepte stallingsgarages onder de gebouwen op de hoeken van het plangebied. De patiowoningen krijgen 2 parkeerkoffers met toegewezen parkeerplaatsen. In de openbare ruimte aan de buitenzijden van het plangebied bevinden zich verder parkeerkoffers waar het parkeren voor de centraal gelegen appartementen is opgelost. Verder wordt voorzien in parkeerstroken langs de diverse woonstraten.
Voor het aantal te realiseren parkeerplaatsen worden de gemeenelijke parkeernormen toegepast zoals deze zijn op opgenomen in de Ruimtelijke Randvoorwaarden (d.d. 20.04.2021):
Verkeersgeneratie
De transformatie van het bedrijfsperceel van Saan naar woningbouw leidt tot effecten op de verkeersbewegingen in de directe omgeving. Ook is sprake van verplaatsing van de entree. De gevolgen hiervan voor de verkeersintensiteiten op diverse wegvakken zijn hieronder inzichtelijk gemaakt.
Aan de hand van kengetallen van CROW publicatie 381 is allereerst de verkeersgeneratie bepaald:
Bedrijf
De bedrijfsbebouwing heeft een oppervlak van 9.900 m2 bvo. Hiervan is circa 20 % aan te merken als arbeidsintensief (kantoren en werkplaatsen) en 80 % als arbeidsextensief. CROW geeft hiervoor de volgende normen per weekdag:
Uitgaande van de gemiddelde norm resulteert dit in:
Totaal is de verkeersproductie van het bedrijf dus 461 verkeersbewegingen.
Woningbouw
Het bestemmingsplan maakt maximaal 140 woningen mogelijk in diverse bouwvormen en prijscategorieën. CROW geeft voor een dergelijk gevarieerd woongebied de navolgende norm per weekdag:
Uitgaande van 140 woningen worden dus 140 x 5 = 700 verkeersbewegingen verwacht.
Conclusie verkeersgeneratie
De transformatie van bedrijf naar woningen leidt tot een toename van 239 (afgerond 240) verkeersbewegingen per weekdag. Daarbij moet wel worden aangetekend dat de woningbouw vooral personenauto's betreft, terwijl het bedrijf veel zwaar verkeer genereerde.
Verkeersoriëntatie
Omdat het plan voorziet in een nieuwe ontsluiting is ook onderzocht wat de mogelijk verkeerseffecten zijn op de diverse aangrenzende straten. Daarvoor is eerst bepaald wat de oriëntatie van het verkeer nu en in de toekomst is en zijn vervolgens de effecten beschreven.
De verkeersoriëntatie van het bedrijf Saan was sterk verschillend voor zwaar verkeer en voor personenauto's en busjes. Afgesproken was dat het zware verkeer in noord-oostelijke richting het terrein af ging en dus niet door de woonwijk. Veel van het personeel en bezoek kwam echter uit Diemen of kwam via de Hartveldseweg/A10 vanuit Amsterdam(zuid) en omgeving. Het aantal voertuigbewegingen van personeel en bezoek was ook groter dan het aantal verkeersbewegingen vanwege het zwaar materieel. Dit rechtvaardigt een verdeling 50 % naar het noord-oosten en 50 % naar zuid-west, met de aantekening van dus vooral zwaar verkeer in noordoostelijke richting op de Weesperstraat.
Verkeer uit de nieuwe woonbuurt zal hetzij in noordelijk hetzij in zuidelijke richting de wijk verlaten. Gelet op de verschillend reisdoelen (woon-werk, recreatie, voorzieningen etc.) wordt uitgegaan van 50 % in noordelijke en 50 % in zuidelijke richting.
Uitgaande van 700 verkeersbewegingen van de nieuwe woonwijk tegenover 461 verkeersbewegingen van het voormalige bedrijf is sprake van een toename van circa 240. Rekening houdend met de verkeersoriëntatie leidt dit een toename van 120 verkeersbewegingen op de diverse wegvakken. Aangezien de verkeersintensiteiten op de betreffende wegen/wegvakken op ruim 3000 verkeersbewegingen liggen, is sprake van een toename van minder dan 5%. Een dergelijke toename zal niet leiden tot een ander verkeersbeeld.
Uitgaande hiervan zullen er geen relevante verschillen ontstaan in de verkeersbelasting op de Ter Beekstraat en Weesperstraat. Het aantal verkeersbewegingen neemt overal met circa 120 voertuigen toe. Wel zal, zeker op het deel van de Weesperstraat ten oosten van de huidige bedrijfstoegang, naar verhouding veel minder zwaar verkeer rijden.
Conclusie
Het plangebied is goed bereikbaar voor zowel gemotoriseerd verkeer, fietsverkeer en per openbaar vervoer. De parkeerbehoefte zal geheel binnen het plangebied worden gerealiseerd. Er is sprake van beperkte verkeerstoename na herontwikkeling van het plangebied. Op de omringende wegen is echter geen sprake van een relevant effect in aantallen verkeersbewegingen.
De aspecten verkeer en parkeren staan de ontwikkelingen dan ook niet in de weg.
Toetsingskader
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
Ten behoeve van ruimtelijke plannen dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, te worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd.
Onderzoek
In 2019 is voor het gehele plangebied een actualiserend milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd. Uit het bodemonderzoek kan geconcludeerd worden dat er op het plangebied sprake is van ernstige bodemverontreiniging. Het komt nagenoeg overeen met wat in 2008 is vastgesteld en is vooral te relateren aan het in het verre verleden opgebracht ophoogmateriaal. De in een latere fase opgebrachte puinlagen (1963 en 1977) zijn niet of in veel mindere mate verontreinigd. Binnen het geval zijn een aantal kleinere verontreinigingen te onderscheiden. Deze verontreinigingen zijn te relateren aan activiteiten uit het verleden zoals de pompinstallatie van AVIA (later Calpalm) en de DAGRA-fabriek.
Met betrekking tot de vastgestelde verontreinigingstoestand van de bodem ter plaatse kan worden geconcludeerd dat er milieu hygiënisch gezien geen bezwaar is tegen de herontwikkeling. Dit komt voornamelijk door de schone toplaag, die als leeflaag kan worden beschouwd. Het terrein is als het ware reeds gesaneerd. Voor de ontwikkeling is het dan ook van belang dat de ''leeflaag'' in stand wordt gehouden. De voorziene werkzaamheden zullen echter wel gezien worden als saneringsbehandeling. Voor aanvang van de werkzaamheden dient een BUS-melding (saneringsplan) bij het bevoegd gezag te worden ingediend, waarin de gekozen saneringshandeling wordt verwoord (in stand houden van de leeflaag). Na goedkeuring van de BUS-melding kan onder milieukundige begeleiding met de werkzaamheden worden aangevangen.
Conclusie
Er wordt geconcludeerd dat het aspect bodem de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg staat.
Wet en regelgeving
Besluit op de ruimtelijke ordening
Artikel 3.1.6, eerste lid, onder b, van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) verplicht in de toelichting bij het bestemmingsplan een beschrijving op te nemen over de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding.
Kaderrichtlijn water
De Kaderrichtlijn water (KRW) is een Europese richtlijn gericht op de verbetering van de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater. De KRW maakt het mogelijk om verontreiniging van oppervlaktewater en grondwater internationaal en stroomgebiedsgericht aan te pakken. De Kaderrichtlijn Water moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in 2027 op orde is. In dat jaar moet het oppervlaktewater voldoen aan de gestelde waterkwaliteitseisen, die afhankelijk zijn van onder meer het type water. De uit de KRW voortkomende milieudoelstellingen en maatregelen zijn verwerkt in de waterbeheerplannen van de waterschappen. Vanaf 22 maart 2022 zijn de geactualiseerde stroomgebiedbeheerplannen van kracht.
Waterwet
Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. De Waterwet stelt integraal waterbeheer op basis van de 'watersysteembenadering' centraal. Deze benadering gaat uit van het geheel van relaties binnen watersystemen. Hierbij moet worden gedacht aan de relaties tussen waterkwaliteit, -kwantiteit, oppervlakte- en grondwater, maar ook aan de samenhang tussen water, grondgebruik en watergebruikers. Hiernaast kenmerkt integraal waterbeheer zich ook door de samenhang met de omgeving. De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Daarnaast levert de Waterwet een flinke bijdrage aan kabinetsdoelstellingen zoals vermindering van regels, vergunningstelsels en administratieve lasten. Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de afzonderlijke waterbeheerwetten worden gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de Watervergunning, die met een wettelijk vastgesteld aanvraagformulier kan worden aangevraagd.
Keur
In november 2019 is de meest recente Keur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) in werking getreden. De Keur van het AGV is gericht op het beschermen van de water aan- en afvoer, de bescherming tegen wateroverlast en overstroming en op het beschermen van de ecologische toestand van het watersysteem. In de Keur zijn verschillende geboden en verboden opgenomen, waarop echter door het waterschap ontheffing kan worden verleend.
Beleid
Nationaal Water Programma 2022-2027
Het Nationaal Water Programma is de opvolger van het Nationaal Waterplan 2016-2021. In het Nationaal Waterprogramma komen het oude Nationale Waterplan en het Beheer- en ontwikkelplan voor de rijkswateren (voor beheer) samen.
Het Nationaal Water programma 2022-2027 (NWP) beschrijft het nationaal waterbeleid en het beheer van de Rijkswateren en Rijksvaarwegen. Nederland heeft met complexe wateropgaven te maken zoals klimaatverandering, bodemdaling, milieuverontreiniging en ruimtedruk. Daarnaast ligt de opgave om verouderde infrastructuur waar nodig te vervangen of te renoveren. Deze wateropaven, de uitdagingen richting de toekomst en de noodzaak van een integrale aanpak vormen de basis voor drie hoofdambities van het NWP: een veilige en klimaatbestendige delta, een concurrerende, duurzame en circulaire delta en een schone en gezonde delta met hoogwaardige natuur. De leidende principes blijven 'aansluiten op de karakteristieken van het watersysteem' en 'meebewegen met water'.
Anders omgaan met water; Waterbeleid in de 21ste eeuw
Dit kabinetsstandpunt uit december 2000 geeft de overkoepelende visie van het Rijk weer op de aanpak van veiligheid en wateroverlast. In dit beleidsstuk wordt de watertoets geïntroduceerd om te voorkomen dat de bestaande ruimte voor water geleidelijk afneemt, door bijvoorbeeld landinrichting, de aanleg van infrastructuur of woningbouw.
Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)
In mei 2011 sloten het Rijk, de provincies, het Samenwerkingsverband Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen en de vereniging van waterbedrijven Nederland het Bestuursakkoord water. Met de actualisatie van het NBW onderstrepen de betrokken partijen, rijk, provincies, gemeenten en waterschappen nogmaals het belang van samenwerking om het water duurzaam, klimaatbestendig en doelmatiger te beheren. In het akkoord staat onder meer hoe met klimaatveranderingen, de stedelijke wateropgave en de ontwikkelingen in woningbouw en infrastructuur moet worden omgegaan. Ook is er meer aandacht voor het realiseren van schoon en ecologisch gezond water. Het NBW heeft tot doel om in de periode tot 2020 het watersysteem in Nederland op orde te brengen en te houden en te anticiperen op klimaatverandering. Het gaat hierbij om de verwachte zeespiegelstijging, bodemdaling en klimaatverandering. Nederland krijgt hierdoor steeds meer te maken met extreem natte en extreem droge periodes.
Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, Waterbeheerprogramma 2022-2027
In het Waterbeheerprogramma van waterschap Amstel, Gooi en Vecht 2022-2027 is samen werken aan een toekomstbestendig watersysteem de rode draad. Dit doet de waterschap vanuit de wettelijke taak om te zorgen voor waterveiligheid, voldoende water, gezond water en gezuiverd afvalwater en de maatschappelijke taken voor recreatie, cultuurhistorie en varen. Het besef is er dat de wereld snel verandert en de urgentie groot is om nu te handelen om op tijd een toekomstbestendig watersysteem te hebben. Daarnaast is dit alleen mogelijk als er opgetrokken wordt met maatschappelijke partners. De volgende thema's staan centraal:
Onderzoek
Huidige situatie
Het plangebied ligt aan de Weespertrekvaart en daarnaast ligt aan de zuidzijde een singel. In de huidige situatie is het plangebied op de groenstrook aan de P.J. Ter Beekstraat na volledig verhard. Na herontwikkeling tot woonbuurt beschikt het plangebied over meer groenvoorzieningen t.b.v. onder andere waterberging. Onderstaand wordt er verder ingegaan op de verschillende wateraspecten.
Waterkwantiteit
Binnen het plangebied ligt een primaire watergang. De ligging van de watergang (hydrovak) is weergegeven in figuur 5.1. Voor de watergang geldt een beschermingszone van 5 meter voor het onderhoud van de watergang.
Figuur 5.1: Overzicht watergangen, waterkeringen en kunstwerken in het plangebied. Bron: Legger waterschap Amstel, Gooi en Vecht.
Veiligheid en waterkeringen
Het plangebied grenst aan de noord(oost)zijde aan een secundaire waterkering, ter hoogte van de Weesperstraat. In figuur 5.1 is de secundaire waterkering weergegeven met bijbehorende beschermingszone. De beschermingszone ligt gedeeltelijk binnen het plangebied. Verder zijn in de omgeving van het plangebied geen waterkeringen aanwezig.
Afvalwaterketen en riolering
Het plangebied is aangesloten op het gemeentelijk gescheiden rioolstelsel.
Toekomstige situatie
De ontwikkeling bestaat uit de transformatie van bedrijf Saan tot een rustige woonbuurt. Binnen de woonbuurt krijgt groen meer aandacht in de vorm van twee grote groene zones. Het plangebied is volledig verhard, dus zullen de twee groene zones samen met de tuinen zorgen voor meer onverhard oppervlak binnen het plangebied.
Waterkwantiteit
De beoogde ontwikkeling maakt geen wijzigingen aan de bestaande watergangen mogelijk.
Afvalwaterketen en riolering
Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:
Het hemelwater wordt voor zover mogelijk geïnfiltreerd binnen het plangebied ter plaatse van de groene zones en de overige gronden die niet verhard zijn. Bij een overschot aan hemelwater wordt dit geloosd op het oppervlaktewater (omliggende sloten).
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang om duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase. Daarbij komt een extensief beheerregime ten behoeve van een hogere natuurwaarde.
Veiligheid en waterkeringen
De ontwikkeling heeft geen invloed op de waterveiligheid in de omgeving. Bij bebouwing binnen de beschermingszone van de waterkering dient een watervergunning bij het waterschap aangevraagd te worden.
Waterbeheer
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de Keur. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap mag worden gebouwd, geplant of opgeslagen. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd.
De beoogde ontwikkeling realiseert bebouwing binnen de beschermingszone van de secundaire waterkering. Hiervoor dient een vergunning aangevraagd te worden bij het waterschap.
Conclusie
Vanwege de bouw van gebouwen in de beschermingszone van de secundaire waterkering is een vergunning noodzakelijk. Met het voorgenomen plan wordt meer groen dan in de huidige situatie mogelijk gemaakt. Watercompensatie is daarom niet benodigd. De beoogde woningbouw heeft geen nadelige gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.
Normstelling en beleid
Wet natuurbescherming
Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) en het beleid van de provincie ten aanzien van de bescherming van dier- en plantensoorten en de bescherming van het Natuurnetwerk Nederland de uitvoering van het plan niet in de weg staan. In elk geval moet aannemelijk zijn dat vergunning of ontheffing van de bij of krachtens deze wet geldende verbodsbepalingen kan worden verkregen voor de activiteiten die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt.
Met de Wet Natuurbescherming zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.
Gebiedsbescherming
De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden, te weten:
De Minister van Economische Zaken (EZ) wijst gebieden aan die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden: Natura 2000. Voor ieder Natura 2000 gebied zijn instandhoudingsdoelstellingen voor de leefgebieden van vogelsoorten (Vogelrichtlijn) en voor de natuurlijke habitats en habitats van soorten (Habitatrichtlijn) opgesteld. De bescherming van deze gebieden heeft externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.
Gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) worden aangewezen in de provinciale verordening. Voor dit soort gebieden geldt het 'nee, tenzij' principe, wat inhoudt dat binnen deze gebieden in beginsel geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden.
Soortenbescherming
In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:
De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, eieren en rustplaatsen van vogels als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn. Gedeputeerde Staten (hierna: GS) kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen Provinciale Staten (hierna: PS) vrijstelling verlenen van dit verbod. De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om ontheffing of vrijstelling te kunnen verlenen zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Vogelrichtlijn. Verder is het verboden in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het Verdrag van Bonn, in hun natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen of te verstoren. GS kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen PS vrijstelling verlenen van dit verbod. De gronden voor verlening van ontheffing of vrijstelling zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Habitatrichtlijn.
Ten slotte is een verbodsbepaling opgenomen voor overige soorten. Deze soorten zijn opgenomen in de bijlage onder de onderdelen A en B bij de Wnb. De provincie kan ontheffing verlenen van deze verboden. Verder kan bij provinciale verordening vrijstelling worden verleend van de verboden. De noodzaak tot ontheffing of vrijstelling kan hierbij ook verband houden met handelingen in het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden.
Onderzoek
Gebiedsbescherming
Het plangebied maakt geen deel uit van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000 (figuur 5.3). Het plangebied maakt ook geen deel uit van Natuur Netwerk Nederland (NNN). Het dichtstbijzijnde stikstofgevoelige Natura 2000-gebied Botshol, ligt op een afstand van ruim 8 kilometer.
Figuur 5.3: Plangebied (rode cirkel) ten opzichte van NNN. Bron: ruimtelijkeplannen.nl
Figuur 5.4: Plangebied (rode cirkel) ten opzichte van Natura 2000-gebieden. Bron: AERIUS Calculator.
Het plangebied is niet gelegen in beschermde natuurgebieden. Directe effecten als areaalverlies en versnippering kunnen derhalve worden uitgesloten. Gezien de afstand kunnen tevens effecten als verstoring en effecten op de waterhuishouding worden uitgesloten.
De voorgenomen woningbouw in het plangebied wordt gasloos uitgevoerd. De huidige bebouwing wordt verwarmd met gas. Dit betekent dat er momenteel sprake is van gebouwemissies. De voorgenomen ontwikkeling van het plangebied heeft geen gebouwemissies. Wel is er sprake van een lichte toename van het aantal verkeersbewegingen als gevolg van de bestemmingswijziging. De netto berekende toename van de verkeersgeneratie bedraagt 239 mvt/etmaal. In bijlage 8 zijn berekeningen van zowel de aanleg- als de gebruiksfase opgenomen. Hieruit blijkt dat de netto-stikstofdepositie niet hoger is dan 0,00 mol/ha/jaar. Het planvoornemen heeft daarmee geen negatieve effecten op stikstofgevoelige natuurgebieden.
Soortenbescherming
Uit de resultaten van de quickscan ecologie (bijlage 1) van 1 februari 2021 is gebleken dat de aanwezigheid van marters en/of overige grondgebonden zoogdieren die zich gevestigd hebben onder een aantal funderingen via de aangetroffen openingen binnen en rond het terrein niet is uit te sluiten. Er is daarom een vervolg onderzoek naar deze soorten uitgevoerd (bijlage 2). In medio mei/juni 2021 is gezocht naar aanwezigheid van de kleine marters, hiervoor zijn twee soorten sporenbuizen en een cameraval gebruikt. Er zijn op de opnames van de camera geen marters waargenomen. De conclusie is daarom dat er geen marters aanwezig zijn binnen de planlocatie. Er hoeft met de verdere ontwikkeling geen rekening te worden gehouden met deze dieren.
De kans op een jachtgebied en potentiële vliegroute voor vleermuizen is aanwezig boven de singel aan de zuidzijde van de locatie. Bij noodzakelijke grote wijzigingen aan de bosschage aan deze zijde van de locatie wordt een onderzoek geadviseerd. In een aanvullend memo (bijlage 7) is de eventuele kap van bomen aan de singel in relatie tot de vliegroutes van vleermuizen nader beschouwd. Hieruit blijkt dat wanneer de kap beperkt blijft tot de bomen die direct aan de gebouwzijde staan er geen significant effect zal optreden.
Met de werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van algemene broedvogels op en rond de planlocatie in de bomen, struiken en onder de pannendaken. Ook op de platte daken is er mogelijkheid voor algemene broedvogels om te nestelen. Er moet rekening gehouden worden met het broedseizoen voor en tijdens de werkzaamheden. Een ontheffing van de Wet natuurbescherming is nodig als een effect op deze soorten niet is te vermijden
Conclusie
Als gevolg van het bestemmingsplan treden geen negatieve effecten ten aanzien van gebieds- en soortenbescherming op. Er is geen ontheffing van de Wet natuurbescherming nodig.
Toetsingskader
Het Luchthavenindelingbesluit Schiphol (LIB) is een besluit op basis van de Luchtvaartwet. Het LIB regelt welk gebied bestemd is voor gebruik als luchthaven en voor welk gebied daaromheen beperkingen gelden ten behoeve van de veiligheid en geluidsbelasting. Het LIB geeft regels voor gebruik en bestemming van de grond in deze gebieden. Op basis van het LIB kan de rijksoverheid beperkingen opleggen aan bouwinitiatieven in zones rondom de luchthaven Schiphol. Primaire doelen zijn:
De minister van Infrastructuur en Milieu kan een verklaring van geen bezwaar geven, zodat nieuwe bebouwing of functiewijziging toch mogelijk is.
Onderzoek en conclusie
Het plangebied ligt ook binnen de contour uit het LIB voor Toetshoogtes. Gebouwen binnen het plangebied worden maximaal 5 bouwlagen hoog. Hiermee wordt er ruim aan de toetshoogtes voldaan.
Het plangebied ligt binnen de contour uit het LIB voor beperking windturbines en laser (artikel 2.2.4 LIB) De ontwikkeling omvat zowel geen windturbine als laser. Deze contour vormt dan ook geen belemmering Tot slot is het plangebied gelegen binnen de contour uit het LIB voor toetshoogtes radar. In verband met het correct functioneren van radarapparatuur geldt een toetshoogte van 68-70 meter NAP. Ook hieraan zal de beoogde ontwikkeling voldoen.
Het aspect Externe veiligheid als gevolg van Schiphol wordt behandeld in paragraaf 5.7.
Toetsingskader
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde wordt overschreden.
Risicovolle inrichtingen
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.
Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied van de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en de regeling Basisnet in werking getreden. Het Bevt vormt de wet- en regelgeving, en de concrete uitwerking volgt in het Basisnet. Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (2020, met uitloop naar 2040) duidelijkheid te bieden over het maximale aantal transporten van, en de bijbehorende maximale risico's die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken. Het Basisnet is onderverdeeld in drie onderdelen: Basisnet Spoor, Basisnet Weg en Basisnet Water. Het Bevt en het bijbehorende Basisnet maakt bij het PR onderscheid in bestaande en nieuwe situaties. Voor bestaande situaties geldt een grenswaarde voor het PR van 10-5 per jaar ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en een streefwaarde van 10-6 per jaar. Voor nieuwe situaties geldt de 10-6 waarde als grenswaarde voor kwetsbare objecten, en als richtwaarde bij beperkt kwetsbare objecten. In het Basisnet Weg en het Basisnet Water zijn veiligheidsafstanden (PR 10-6 contour) opgenomen vanaf het midden van de transportroute.
Tevens worden in het Basisnet de plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes waarbinnen beperkingen voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen gelden. Het Basisnet vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf de rand van het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Voor het groepsrisico geldt op grond van het Bevt slechts een oriënterende waarde en alleen in bepaalde gevallen is het doen van een verantwoording van een toename van het GR verplicht.
Besluit externe veiligheid buisleidingen
In het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op grond van het Bevb dient zowel bij consoliderende bestemmingsplannen als bij ontwikkelingen inzicht te worden gegeven in de afstand tot het PR en de hoogte van het GR als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen.
Onderzoek
Op circa 150 meter van het plangebied is de spoorlijn Diemen-Duivendrecht gelegen. Over deze spoorlijn vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats, daarom is er door Aviv een onderzoek uitgevoerd naar de externe veiligheidsrisico's. Dit onderzoek is opgenomen in bijlage 3. De resultaten uit het onderzoek zijn hieronder beschreven.
Figuur 5.5: Ligging plangebied (geel gemarkeerd) ) ten opzichte van spoorlijn Diemen – Duivendrecht
Plaatsgebonden risico
Bij het Basisnet Spoor gelden de afstanden die in bijlage 2 van de regeling Basisnet zijn opgenomen. Voor het traject ter hoogte van de beoogde ontwikkeling geldt een PR-plafond van 6 m. Dit betekent dat het plaatsgebonden risico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen op 6 m afstand vanaf het midden van de spoorbundel niet meer mag bedragen dan 10-6 per jaar. Het plaatsgebonden risico vormt daarmee geen belemmering voor het plangebied.
Groepsrisico
Het groepsrisico is in zowel de huidige als toekomstige situatie groter dan 10% van de oriëntatiewaarde, maar neemt met minder dan 10% toe. Daarom kan de verdere verantwoording van het groepsrisico achterwege blijven. Wel dient het bestuur van de veiligheidsregio in de gelegenheid te worden gesteld om advies uit te brengen. In de toelichting bij het besluit dient in elk geval in te worden gegaan op de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp en de mogelijkheden voor personen om zich in veiligheid te brengen indien een ramp zich voordoet.
Plasbrandaandachtsgebied
Het plasbrandaandachtsgebied (PAG) is het gebied tot 30 m van een basisnetroute waarin, bij de realisering van (kwetsbare) objecten, rekening dient te worden gehouden met de effecten van een plasbrand. De 30 m voor het PAG wordt gemeten vanaf het buitenste trajectdeel van het spoor. Voor het trajectdeel ter hoogte van het plangebied geldt een PAG. Het plangebied ligt op 140 m afstand. Het plasbrandaandachtsgebied vormt om deze reden geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.
Conclusie
Het aspect Externe veiligheid vormt geen belemmering, het groepsrisico hoeft niet (verder) verantwoord te worden.
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in onderstaande tabel weergegeven.
Tabel 5.7 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm
stof | toetsing van | grenswaarde | |
stikstofdioxide (NO2) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | |
fijn stof (PM10) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | |
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg / m³ | ||
fijn stof (PM2,5) | jaargemiddelde concentratie | 25 µg /m³ |
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.
Besluit niet in betekende mate
In dit Besluit niet in betekende mate is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden twee situaties onderscheiden:
Onderzoek
Het aantal te realiseren woningen binnen het plangebied ligt ruim onder de grenswaarden. Het plan draagt daarom niet in betekende mate bij aan de luchtkwaliteit ter plaatse.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de NSL-monitoringstool 2020 (http://www.nsl-monitoring.nl/viewer/) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. De dichtstbijzijnde maatgevende wegen betreffen de P.J. Ter Beekstraat en de Weesperstraat. Uit de NSL-monitoringstool blijkt dat in 2020 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof langs deze weg ruimschoots onder de grenswaarden lagen. Hierdoor is er ter plaatste van het plangebied sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Conclusie
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling in het plangebied. Ter plaatse is sprake van een acceptabel woon- en leefklimaat.
Toetsingskader
Wettelijke geluidzone wegen
Woningen worden door de Wet geluidhinder (hierna: Wgh) als geluidgevoelige functie aangemerkt. Indien nieuwe geluidgevoelige functies mogelijk worden gemaakt, dan is volgens de Wgh akoestisch onderzoek verplicht indien deze worden geprojecteerd binnen de geluidzone van een weg. Daarnaast dient op basis van jurisprudentie in het kader van een goede ruimtelijke ordening aannemelijk te worden gemaakt dat ook sprake is van een aanvaardbaar geluidniveau wanneer de ontwikkeling is gesitueerd nabij niet gezoneerde wegen (30 km/u wegen).
Langs alle wegen - met uitzondering van 30 km/u-wegen en woonerven - bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidzones waarbinnen de geluidhinder vanwege de weg moet worden getoetst. De breedte van de geluidzone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van binnen- of buitenstedelijke ligging. De geluidhinder wordt berekend aan de hand van de Europese dosismaat Lden (L day-evening-night). Deze dosismaat wordt weergegeven in dB. Deze waarde vertegenwoordigt het gemiddelde geluidsniveau over een etmaal.
Nieuwe situaties
Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen binnen de wettelijke geluidszone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. In bepaalde gevallen is vaststelling van een hogere waarde mogelijk. Hogere grenswaarden kunnen alleen worden verleend nadat is onderbouwd dat maatregelen om de geluidsbelasting aan de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen terug te dringen onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Deze hogere grenswaarde mag de uiterste grenswaarde niet te boven gaan. De uiterste grenswaarde is op grond van artikel 83 Wgh afhankelijk van de ligging van de woningen (binnen- of buitenstedelijk). Voor de beoogde binnenstedelijke ontwikkeling geldt een maximaal toelaatbare hogere waarde van 63 dB voor wegverkeerslawaai.
Aftrek ex artikel 3.4 RMG 2012
Krachtens artikel 3.4 van het Reken- en Meetvoorschrift Geluidhinder (RMG) 2012 mag het berekende geluidsniveau van het wegverkeer worden gecorrigeerd in verband met de verwachting dat motorvoertuigen in de toekomst stiller zullen worden. Voor wegen met een representatief te achten snelheid lager dan 70 km/u geldt een aftrek van 5 dB. Voor alle onderzochte wegen is deze aftrek van toepassing.
Geluidzone industrielawaai
Een geluidzone wordt vastgesteld rond industrieterreinen waar inrichtingen zijn gevestigd die 'in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken' zoals bedoeld in de Wet geluidhinder (Wgh). Dergelijke bedrijven worden in de volksmond ook wel 'grote lawaaimakers' genoemd. Op grond van de wet behoort tot de geluidzone het gebied tussen het industrieterrein zelf en de buitengrens van de zone. Het industrieterrein zelf maakt dus geen deel uit van de zone. Buiten een geluidzone mag de geluidsbelasting als gevolg van het betreffende industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Voor het gezoneerde industrieterrein zelf en daarop aanwezige of geprojecteerde woningen gelden geen geluidnormen.
Aanpassing geluidzone industrielawaai
Op grond van de Wet geluidhinder kan een geluidzone alleen worden aangepast door de vaststelling van een bestemmingsplan waarin de gewijzigde zone is opgenomen. Als gevolg van de zonewijziging mag geen gebied waar de geluidsbelasting meer dan 50 dB(A) bedraagt buiten de zone komen te liggen. Tevens moeten daarbij de geldende grenswaarden bij woningen (en andere geluidsgevoelige bestemmingen) in acht worden genomen.
Grenswaarden voor nieuwe gevoelige functies
Binnen de geluidzone zijn woonbestemmingen en andere geluidsgevoelige bestemmingen slechts aanvaardbaar indien de geluidsbelasting aan de gevel aan de wettelijke grenswaarden voldoet. Voor nieuwe geluidsgevoelige functies, zoals woningen, geldt een wettelijke voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). Voor nieuwe woningen die binnen de geluidzone liggen is in het algemeen de vaststelling van een hogere waarde tot 55 dB(A) mogelijk. Op grond van de momenteel vigerende Wet geluidhinder kan het bevoegd gezag de betreffende hogere grenswaarden vaststellen indien blijkt dat maatregelen onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel overwegende bezwaren ondervinden van stedenbouwkundige, landschappelijke of financiële aard.
Onderzoek
Industriegeluid
De nieuw te bouwen woningen liggen binnen de geluidzone van bedrijventerrein Verrijn Stuart. In bijlage 4 is een akoestisch onderzoek opgenomen waarin de geluidsbelasting ter aanzien van industrielawaai inzichtelijk is gemaakt. Hieruit blijkt voor alle woningen wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde. Hogere waarden zijn daardoor niet nodig.
Wegverkeerslawaai en railverkeerlawaai
Het plangebied wordt (deels) belast met geluid afkomstig van wegverkeer en railverkeer. Ten behoeve van het bestemmingsplan is een akoestisch onderzoek uitgevoerd (zie bijlage 4). Hieruit blijkt dat wat betreft railverkeer nagenoeg alle woningen aan de voorkeurswaarde voldoen. De geluidsbelasting van de spoorlijn is maximaal 56 dB op de oostgevel van de meest oostelijk gelegen kadewoning. Voor de overige woningen voldoet de geluidsbelasting aan de voorkeurswaarde. Voor de oostelijke kadewoning is een hogere waarde nodig (of moet worden voorzien in een dove gevel).
De geluidsbelasting afkomstig van wegverkeer voldoet gedeeltelijk aan de voorkeurswaarden, maar voor een deel van de woningen is een hogere waarde nodig. De geluidsbelasting van de Weesperstraat is maximaal 62 dB (inclusief aftrek) op de kadewoningen. Voor de kadewoningen en het noordelijke appartementencomplex op de hoek zijn hogere waarden nodig. De geluidsbelasting van de Muiderstraatweg is maximaal 51 dB (inclusief aftrek) op het appartementencomplex op de noordelijke hoek. Voor een aantal kadewoningen en appartementen zijn hogere waarden nodig.
De geluidsbelasting van de 30 km/uur-wegen is maximaal 53 dB op het zuidelijke appartementencomplex. Voor het appartementencomplex op de zuidelijke hoek en de westelijke twee-onder-één kapwoningen zijn de geluidsbelasting boven de voorkeurswaarde. Hogere waarden zijn niet nodig omdat deze wegen niet gezoneerd zijn. Wel wordt geadviseerd om bij het ontwerp een binnenwaarde van 33 dB na te streven.
De totale geluidsbelasting van het wegverkeer is hoogstens 67 dB (exclusief aftrek), ofwel 62 dB inclusief aftrek. Als de waarde vergeleken wordt, voldoet deze aan de grenswaarde uit de Wet geluidhinder (inclusief aftrek).
Overzicht hogere waarden
Onderstaande tabel geeft inzicht in de benodigde hogere waarden vanwege diverse bronnen.
In het besluit hogere waarden (zie bijlage 9) zijn deze waarden vastgelegd. Op basis van het besluit hogere waarden worden voor in totaal 40 woningen hogere grenswaarden verleend.
Conclusie
Wegverkeeslawaai, railverkeerlawaai en industrielawaai vormen geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling in het plangebied. Wel zijn voor een aantal woningen hogere waarden vastgesteld.
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
Voor de afstemming tussen milieugevoelige en milieuhinderlijke functies, wordt in dit plan gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaatsgevonden. Milieuzonering beperkt zich tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk/rustig buitengebied'. Voor het omgevingstype 'gemengd gebied' gelden kleinere afstanden. De richtafstanden gelden voor de aangegeven bedrijfsactiviteiten in het algemeen. Op basis van onderzoek naar de specifieke milieusituatie van een bedrijf kunnen kleinere aan te houden afstanden gerechtvaardigd zijn. Hiermee kan dan onderbouwd worden afgeweken van de richtafstanden indien de specifieke bedrijfsvoering van het betreffende bedrijf daar aanleiding toe geeft.
Onderzoek
Het plangebied maakt deel uit van een gemengd gebied gelet op de ligging nabij drukke (spoor)wegen en een bedrijventerrein. De omringende woningen veroorzaken geen milieuhinder.
Dit bestemmingsplan zorgt voor de verplaatsing van een bedrijf uit een woongebied. Hiervoor in de plaats wordt een nieuwe woonbuurt gerealiseerd. Er is daarmee sprake van een verbetering van de huidige situatie.
De nieuw te bouwen woningen liggen niet binnen richtafstanden van bestaande bedrijven. Wel liggen de woningen binnen de geluidzone van bedrijventerrein Verrijn Stuart. Dit is meegenomen in het akoestisch onderzoek dat hiervoor beschreven is.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat ter plaatse van de beoogde woningbouw sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Het aspect bedrijven en milieuhinder staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
Toetsingskader
Planologisch relevante leidingen en hoogspanningsverbindingen dienen te worden gewaarborgd. Tevens dient rond dergelijke leidingen rekening te worden gehouden met zones waarbinnen mogelijke beperkingen gelden.
Onderzoek en conclusie
Het plangebied ligt niet binnen het risicogebied van planologisch relevante kabels of leidingen. Het aspect kabels en leidingen staat de beoogde ontwikkeling van Hof van Saan daarom niet in de weg.
Toetsingskader
Erfgoedwet
Sinds 1 juli 2016 is de Wet op de archeologische monumentenzorg vervangen door de Erfgoedwet. De uitgangspunten uit het 'Verdrag van Malta' blijven in de Erfgoedwet de basis van de Nederlandse omgang met archeologie. De Erfgoedwet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.
Besluit ruimtelijke ordening
Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in de toelichting van elk bestemmingsplan een beschrijving te worden gegeven van de aanwezige cultuurhistorische en archeologische waarden van het plangebied.
Onderzoek
Cultuurhistorie
Het plangebied kent een relatief korte geschiedenis. Het veengebied Venserpolder werd rond de elfde eeuw ontgonnen, waarna de eerste bewoners zich vestigden op een terp in Oud Diemen. Dit oudste deel van Diemen is de plek van de voormalige kerk en de huidige begraafplaats. In de 17e eeuw werden de Weespertrekvaart en de Muidertrekvaart gegraven. De Diemerbrug vormde de overgang over de trekvaart waar toen een economisch knooppunt ontstond. Daardoor verplaatste het centrum van Diemen zich meer in zuidelijke richting. Vanaf hier begon Diemen zich meer te ontwikkelen. In de 18e en 19e eeuw werden de drooggelegde meren in gebruik genomen als landbouwgrond.
In de jaren '60 vond de verdere ontwikkeling van Diemen in noordelijke richting plaats. Het plangebied werd pas ontwikkeld rond de jaren '70 en '80, voor die tijd was er weinig tot geen bebouwing aanwezig en werd dit enkel gebruikt als weiland. Door deze late ontwikkeling kent het plangebied weinig cultuurhistorische waarden.
Weesperstraat 84
Wel is er aan de Weesperstraat 84 een monumentale villa aanwezig, die direct aan het plangebied grenst. Deze villa is één van de weinige oorspronkelijke bebouwing aan de Weespertrekvaart. Het is van belang dat Weesperstraat 84 ruimtelijk vrij blijft staan zodat het vrijstaande karakter behouden blijft. In het bestemmingsplan is hier rekening mee gehouden doordat het bouwvlak niet volledig tot de bestemmingsgrens is doorgetrokken. Er blijft daarmee 3 meter vrij tussen de villa en de nieuwe bebouwing van Hof van Saan.
Weespertrekvaart
De Weespertrekvaart heeft een ruimtelijke samenhang met de wegen langs de trekvaart, de vroegere jaagpaden. De trekvaart is in 1639 aangelegd en legde de verbinding tussen Amsterdam en Weesp.
Hof van Saan legt de ruimtelijke verbinding met de trekvaart door aan deze zijde statige herenhuizen met een kap te realiseren waardoor het lijnelement van de trekvaart wordt begeleid.
Begraafplaats Rustoord
De begraafplaats Rustoord was de eerste particuliere begraafplaats voor Amsterdam. In de 18e eeuw bedacht men dat het vanwege de gezondheid slimmer was om begraafplaatsen buiten de stad te realiseren. In 1791 is toen de begraafplaats Rustoord aangelegd nabij de Diemerbrug. Rustoord kenmerkt zich door het vele groen, de statige toegangspoort en de bijzondere grafmonumenten. Bovendien vormt de begraafplaats in het huidige Diemen een groen oase tussen alle bebouwing aan de trekvaart.
In de huidige situatie vormt een groene bomenstructuur een afscheiding tussen het plangebied en de begraafplaats. In Hof van Saan wordt blijft deze bomenstructuur zoveel mogelijk behouden en wordt daarnaast versterkt. Middels een groene buffer is in het bestemmingsplan geborgd dat de achtertuinen van woningen niet direct aan de begraafplaats grenzen.
Archeologie
Uit het archeologiebeleid van de gemeente Diemen blijkt dat voor het plangebied een lage archeologische verwachtingswaarde geldt. De gemeente Diemen heeft een gemeentelijke archeologiekaart waarin de gemeente is verdeeld in vijf gebieden:
1. Rekening houden met archeologie.
2. Rekening houden met archeologie, behalve bij zeer kleine plannen.
3. Rekening houden met archeologie bij middelgrote en grote plannen.
4. Bij grondverstorende werkzaamheden tijdig contact opnemen met het NISA te Lelystad.
5. Bij grote plannen archeologie in planproces integreren.
Figuur 5.6 Gemeentelijke archeologie kaart gemeente Diemen
Het plangebied valt in het gebied "Bij grote plannen archeologie in planproces integreren". Gezien de lage archeologische verwachtingswaarden is het niet noodzakelijk om archeologisch onderzoek te verrichten.
Conclusie
Gelet op de lage archeologische en cultuurhistorische waarden vormt dit aspect geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling. Wel wordt bij het uitvoeren van de bouwwerkzaamheden de meldingsplicht uit de Erfgoedwet in acht genomen.
Vanwege de aanwezigheid van het spoor in de omgeving van het projectgebied is mogelijk sprake van hinder door trillingen. Het bestemmingsplan is daarom getoetst aan de 'Handreiking Nieuwbouw en Spoortrillingen' van ProRail.
Het plangebied ligt op een afstand van meer dan 100 meter van het spoor. Gelet op de afstand tussen spoor en projectgebied en de aanwezigheid van bestaande woningen op kortere afstand van het betreffende spoorvak wordt mogelijke hinder door trillingen uitgesloten. Er zijn ook geen klachten daarover bekend en liggen diverse woningen op een kortere afstand van het spoor.
Gelet op het bovenstaande voldoet het plangebied aan de 'Handreiking Nieuwbouw en Spoortrillingen' van ProRail. Het aspect trillingen is niet relevant voor het bestemmingsplan.
De geluidsbelasting vanwege het spoor is meegenomen in het akoestisch onderzoek dat in paragraaf 5.9.
In de Ruimtelijke Randvoorwaarden zijn alle door de gemeente met de ontwikkelaar afgestemde eisen en wensen ten aanzien van duurzaamheid voor de ontwikkeling van de Hof van Saan opgenomen. In deze paragraaf wordt specifiek ingegaan op de thema's Klimaat & energie en Afval & circulaire economie. Voor het thema Luchtkwaliteit & geluid wordt verwezen naar paragraaf 5.8 en 5.9. Voor de thema's Klimaatadaptatie en Natuur & biodiversiteit wordt verwezen naar paragrafen 5.4 en 5.5 en voor mobiliteit naar paragraaf 5.2
Klimaat & energie
De gemeente Diemen heeft als doelstelling om in 2040 een gebouwde omgeving in Diemen te hebben die onafhankelijk is van fossiele energie. Voor nieuwbouw die op 2 juli 2020 nog niet planologisch of contractueel vastlag hanteert de gemeente als doelstelling dat deze gasloos en minimaal energieneutraal is, waarbij wordt gestreefd naar energiepositief (duurzaamheidsagenda).
De woningen in de Hof van Saan worden aardgasloos. Er wordt geen biomassa voor verwarmingsdoeleinden toegepast en er worden geen open haarden geplaatst. De woongebouwen zijn tenminste energieneutraal en hebben een lage
temperatuurverwarming/-aansluiting. De energievraag voor de woongebouwen bedraagt maximaal 25 kWh/m2/jaar en voor utiliteitsgebouwen maximaal 50 kWh/m2/jaar.
HFK's zijn sterke broeikasgassen die steeds meer worden uitgefaseerd. Indien installaties met koudemiddelen worden toegepast dan gaat de voorkeur uit naar natuurlijke koudemiddelen (propaan, ammoniak, CO2, etc.) in plaats van HFK's als koudemiddel. Bij het ontwerp is het wenselijk om bouwfysica als uitgangspunt nemen waarbij de constructie meewerkt bij het behalen van comfort. Hierdoor kan het toepassen van onderhoudsgevoelige installaties en aanleg van leidingen zo beperkt mogelijk blijven. Het is wenselijk om in de bouwfase zoveel mogelijk gebruik te maken van elektrisch vervoer, werktuigen en gereedschappen en (kracht)stroom in plaats van dieselaggregaten en dieselpompen toe te passen. Het is ongewenst om spuitpurschuim met HFK's toe te passen.
Afval & circulaire economie
De gemeente Diemen heeft als doelstelling om in 2050 een volledig circulaire economie te hebben. In lijn het gemeentelijke beleid (duurzaamheidsagenda) worden de volgende sterk milieubelastende materialen niet toegepast in de Hof van Saan: lood, ongecoat zink, teerhoudende dakbedekking, koperen waterleidingen en dakbedekking, (hard)hout zonder FSC (of gelijkwaardig keurmerk) en met chroom- en/of koperzouten verduurzaamd hout. De grondbalans dient zoveel mogelijk gesloten te zijn en het vrijkomende bouwafval moet conform de wettelijke eisen gescheiden worden.
In het Bouwbesluit is de MPG-waarde als maat voor de milieubelasting van de toegepaste materialen opgenomen. Hoe lager de MPG waarde hoe minder milieubelastend de bouw is. Op dit moment moet worden voldaan aan een MPG waarde van minimaal 0,8 maar een lagere MPG waarde is wenselijk.
Het heeft de voorkeur om toekomstbestendig en levensloopbestendig te bouwen met flexibiliteit voor eventuele toekomstige functiewijziging. Ook is het wenselijk de bestaande bebouwing circulair te slopen en die vrijkomende materialen bij de bouw zoveel mogelijk her te gebruiken en gerecycled cement en bitumen te gebruiken. Goede toekomstbestendigheid zou gerealiseerd kunnen worden via modulaire bouw, losmaakbare (schroef)verbindingen en een grondstoffenpaspoort voor de toegepaste bouwmaterialen. Ook zou regenwater kunnen worden opgevangen om te benutten voor het sproeien van groenvoorzieningen, spoelen van het toilet en dergelijke.
Een bestemmingsplan geeft aan voor welke functies percelen en bouwwerken mogen worden gebruikt. Dat kan bijvoorbeeld zijn voor wonen, groen, verkeer enzovoort. Daarnaast bevat het plan per functie regels waaraan het gebruik en/of het bouwen moet voldoen. Zo is vastgelegd waar gebouwd mag worden en waar niet, en zijn regels gesteld hoe mag worden gebouwd. Het plan geeft bijvoorbeeld de maximale bouw- en goothoogte van huizen, en de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde (zoals erfafscheidingen) aan. Een bestemmingsplan is dus belangrijk, want het bepaalt wat mag en wat niet mag op een perceel.
Een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding (voorheen de 'plankaart' genoemd), planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels zijn het juridische deel van het bestemmingsplan. In dit deel van het bestemmingsplan staan de rechten en plichten die voortvloeien uit het plan. In de toelichting bij het plan zijn de achtergronden en uitgangspunten voor het beleid opgenomen. Met de toelichting worden de aanwezige belangen in het gebied afgewogen en wordt de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan aangetoond.
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is geregeld dat alle ruimtelijke plannen, waaronder bestemmingsplannen, digitaal moeten worden vervaardigd, met inachtneming van de daartoe wettelijk verplicht gestelde standaarden. Op die wijze zijn bestemmingsplannen onderling vergelijkbaar en ook digitaal uitwisselbaar. Alle bestemmingsplannen in Nederland zijn te vinden op de website: www.ruimtelijkeplannen.nl. Via het tabblad 'bestemmingsplannen' kan worden doorgeklikt naar de provincie, de woonplaats of nog specifieker naar de straatnaam. De gebieden die zwart omlijnd op de kaart staan aangeduid, zijn de gebieden waarvoor een bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar is.
Zodra het gewenste bestemmingsplan is gevonden en deze voldoende is ingezoomd, wordt de geldende bestemmingen zichtbaar. Om een beter beeld van de omgeving te krijgen, kan voor verschillende ondergronden worden gekozen, zoals een luchtfoto of topografie. Zodra linksboven 'legenda' wordt aangeklikt, wordt inzichtelijk wat de verschillende kleuren betekenen. Door vervolgens op een locatie binnen het plangebied te klikken wordt aan de rechterzijde van de kaart de bijbehorende informatie getoond.
Voor de twee groene plantsoenen en voor de groene zone aan de P.J. Ter Beekstraat is de bestemming Groen opgenomen. Daarnaast is aan de zijde van begraafplaats Rustoord een smalle groenstrook binnen deze bestemming opgenomen.
Binnen het bestemmingsvlak zijn behalve groenvoorzieningen ook eenvoudige infrastructurele voorzieningen, speelplaatsen en nutsgebouwen mogelijk. Deze moeten wel ondergeschikt zijn aan de hoofdbestemming groen. Ook is het mogelijk water aan te leggen.
Binnen de bestemming Wonen zijn maximaal 140 woningen toegestaan. Woningen (hoofdgebouwen) mogen alleen binnen de bouwvlakken worden gebouwd. Dit sluit aan op de wijze van bestemmen in het naastgelegen woongebied. Met de aanduiding 'gestapeld' zijn de appartementengebouwen specifiek mogelijk gemaakt. De overige woningen betreffen grondgebonden woningen.
De regeling voor aan- en bijgebouwen sluit ook aan op de regels van het naastgelegen woongebied. Door middel van enkele specifieke (bouw) aanduidingen op de verbeelding zijn bijzondere situaties voorzien van een passende regeling en is de beoogde ruimtelijke kwaliteit geborgd.
De ontsluitingsstructuur voor zowel autoverkeer als langzaamverkeer met parkeervoorzieningen, gebouwde fietsenstallingen en nutsvoorzieningen is opgenomen binnen deze bestemming.
Deze dubbelbestemming geldt voor de gronden waar een primaire waterkering is gelegen. Als in deze zones sprake is van plannen voor bouwen of voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, wordt de waterbeheerder geraadpleegd. Een omgevingsvergunning wordt alleen verleend als het doelmatig functioneren van de waterhuishouding en van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad.
De hoofdstukken waarin de regels zijn opgenomen, hebben de volgende vaste volgorde:
Ook bij de opstelling van een bestemmingsbepaling (Hoofdstuk 2 van de regels) moet een vaste volgorde gebruikt worden: Een bestemmingsregel behoeft niet alle voorgeschreven elementen te bevatten. Dit is afhankelijk van de aard van de bestemming. Alle bestemmingen bevatten wel een bestemmingsomschrijving en bouwregels.
Daarnaast is een aantal bepalingen opgenomen waaraan landelijk gezien de regels van het bestemmingsplan moeten voldoen. Het gaat hierbij om een aantal begrippen, regels ten aanzien van het overgangsrecht en de anti-dubbeltelbepaling.
In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op de inleidende regels.
De begrippen die in het bestemmingsplan gebruikt worden zijn in dit artikel gedefinieerd. Dit wordt gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen.
Dit artikel maakt duidelijk hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van gronden en bouwwerken worden gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden voorkomen worden in dit artikel verklaard.
Een antidubbeltelregel wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. De formulering van de antidubbeltelbepaling wordt bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.4 Bro).
In dit artikel worden de vormen van verboden gebruik van gronden en/of water genoemd.
In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels om bij een omgevingsvergunning af te wijken. Het gaat hierbij om de bevoegdheid om af te wijken van regels die gelden voor alle bestemmingen in het plan.
In dit artikel is opgenomen dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen.
In dit artikel staan de regels van overgangsrecht die op grond van het Besluit ruimtelijke ordening in elk bestemmingsplan verplicht moeten worden opgenomen. Op de peildatum, te weten dat datum van inwerkingtreding van het nieuwe plan, mag bebouwing of gebruik in strijd met het nieuwe plan onder bepaalde voorwaarden worden voortgezet of gewijzigd.
De slotregel beschrijft op welke wijze de regels aangehaald moeten worden.
De Wet ruimtelijke ordening stelt verplicht dat de gemeenteraad tegelijk met de vaststelling van een bestemmingsplan een exploitatieplan vaststelt voor kostenverhaal in het geval het bestemmingsplan nieuwe, bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) aangewezen bouwplannen mogelijk maakt. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de bouw van één of meer woningen, de bouw van één of meer andere hoofdgebouwen of de uitbreiding of verbouwing van gebouwen. In de wet is aangegeven welke kosten verhaald kunnen worden. Het vaststellen van een exploitatieplan is niet nodig indien het kostenverhaal anderszins verzekerd is, bijvoorbeeld door gronduitgifte of een anterieure overeenkomst.
In dit geval zijn de gronden in particulier eigendom. Met de eigenaar van de gronden wordt door de gemeente een anterieure overeenkomst gesloten. Daarmee is het kostenverhaal anderszins verzekerd en is het vaststellen van een exploitatieplan niet nodig.
Inleiding
De maatschappelijke uitvoerbaarheid heeft als doel om aan te tonen dat de geplande ontwikkeling maatschappelijk draagvlak heeft en dat de procedures op een goede manier worden doorlopen.
Participatie
Om de omgeving in een vroegtijdig stadium te informeren over het project heeft de initiatiefnemer een projectwebsite ingericht: www.hofvansaan.nl. Op deze site worden actualiteiten over de ontwikkeling gepubliceerd. Onder andere zijn de ruimtelijke randvoorwaarden via deze site te raadplegen. Via de site kunnen belangstellenden zich ook aanmelden voor een nieuwsbrief. Hiermee wil de initiatiefnemers de omgeving acties informeren.
De omwonenden zijn op de hoogte gebracht van de website via een brief die de gemeente heeft verzonden. Verder is op de locatie een banner opgehangen, waarop wordt verwezen naar de site.
Voorontwerp bestemmingsplan
Het concept ontwerpbestemmingsplan is in het kader van artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening in september 2021 toegestuurd aan alle relevante overlegpartners en overheidsinstanties. In onderstaande paragraaf zijn de ingekomen reacties samengevat en van een antwoord voorzien.
Liander
Geen opmerkingen.
Provincie Noord-Holland
Geen opmerkingen.
TenneT
Geen opmerkingen.
Prorail
Naar aanleiding van de reactie is nader ingegaan op het aspect trillingen.
Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland
Samenvatting
Reactie en conclusie
Waternet
Samenvatting
Reactie en conclusie
Inspraak ruimtelijke randvoorwaarden
Op 27 mei 2021 zijn de ruimtelijke randvoorwaarden voor de ontwikkeling 'Hof van Saan' door de gemeenteraad vastgesteld. De ruimtelijke randvoorwaarden geven de uitgangspunten aan die de gemeente belangrijk vindt bij het ontwikkelen van woningen op deze locatie. Deze ruimtelijke randvoorwaarden zijn ter inzage gelegd voor inspraak.
Gecommuniceerd werd vanuit de gemeente dat de ruimtelijke randvoorwaarden meegenomen worden als uitgangspunten in de volgende stap in het proces: het opstellen van het bestemmingsplan. De ontvangen reacties op de ruimtelijke randvoorwaarden zouden worden afgewogen bij het opstellen van dit bestemmingsplan.
In totaal zijn er 6 reacties ontvangen. In bijlage 10 is een beantwoording van deze reacties opgenomen.
Op 2 juni 2022 heeft een inloop informatieavond plaats gevonden op het terrein van Saan. Geïnteresseerden en omwonenden zijn geïnformeerd over de plannen en in de gelegenheid gesteld om vragen te stellen.
De procedure van het bestemmingsplan en een globale planning is ook aanbod geweest.
Ontwerp
Het ontwerpbestemmingsplan heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen (artikel 3.8 Wro). Er zijn in deze periode drie zienswijze ontvangen. De zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in de zienswijzenota in bijlage 11.
Vaststellingsfase
Het vast te stellen bestemmingsplan is op enkele punten aangepast ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan. Deze aanpassingen zijn beschreven in de Nota van wijzigingen in bijlage 11.
Het bestemmingsplan is vervolgens op 1 juni 2023 vastgesteld door de gemeenteraad.