Plan: | Duingebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0383.BVC13Duingebied-VS01 |
de beheersverordening Duingebied met identificatienummer NL.IMRO.0383.BVC13Duingebied-VS01 van de gemeente Castricum.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een afwijking als bedoeld in artikel 2.12, lid 1 sub a, onder 1° van de Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht;
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid.
professioneel archeoloog die op basis van de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie bevoegd is om archeologisch onderzoek uit te voeren en/of Programma’s van Eisen op te stellen en te toetsen;
diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie;
in rapportvorm vervat verslag van een volgens de in de archeologische beroepsgroep gebruikelijke normen verricht archeologisch onderzoek, op basis waarvan een conclusie kan worden getrokken over de aanwezigheid van archeologische waarden;
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten;
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten;
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer c.q. exploitatie;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge deze verordening regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden
kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan
het hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van het vlak 'bouwvlak';
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid;
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen;
recreatief gebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen, zwemmen, vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten (met uitzondering van rust- en picknickplaatsen met bijbehorend meubilair), dat geen specifiek beslag legt op de ruimte, behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt; de volgende categorieën horeca-instellingen worden onderscheiden:
horeca categorie 1:
Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel uit functioneel als uit milieuoverwegingen niet of nauwelijks storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven; onder deze categorie vallen onder andere een broodjeszaak, theehuis en lunchroom;
horeca categorie 2:
Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel uit functioneel als uit milieuoverwegingen in geringe mate storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven; onder deze categorie vallen onder andere een restaurant, caférestaurant, café, bar, snackbar en cafetaria;
horeca categorie 3:
Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel uit functionele als uit milieuoverwegingen in min of meer ernstige mate storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven; onder deze categorie vallen onder andere een dancing, discotheek, nachtclub, coffeeshop en automatenhal;
de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of
ecologisch en/of geomorfologisch opzicht;
de aan een gebied eigen zijnde ecologische waarden;
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het
voortbestaan van deze objecten op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening.
overig bouwwerk: een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak.
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan deel uitmakende lijst van horecabedrijven.
een geometrisch bepaald vlak (besluitvlak of besluitsubvlak), waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge deze verordening regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een vlak.
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van de verordening kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt.
de (denkbeeldige) lijn in en in het verlengde van de gevel van het hoofdgebouw die gericht is naar de openbare weg; indien er meer dan één geval gericht is naar de openbare weg, betreft het de (denkbeeldige) lijn die in en in het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw ligt.
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, balkonhekken en overstekende daken en daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bouwonderdelen, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen en -hoogten niet meer dan 1 meter bedraagt.
Ter plaatse van het besluitvlak 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurlijke waarden' is het volgende gebruik toegestaan:
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat lichtmasten niet zijn toegestaan.
Het bouwen of oprichten van gebouwen is niet toegestaan.
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 1,5 m.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 3.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.3.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuur- en/of landschapswaarden van het gebied, de mogelijkheden voor waterwinning en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat burgemeester en wethouders daarover een advies hebben ingewonnen van een deskundige op het gebied van natuur en landschap.
Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
Ter plaatse van het besluitvlak 'Horeca' is het volgende gebruik toegestaan:
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijden, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde lichtmasten, is ten hoogste:
met dien verstande dat bestaande lichtmasten mogen worden gehandhaafd, mits deze niet worden verplaatst of verhoogd en nieuwe lichtmasten niet zijn toegestaan.
Ter plaatse van het besluitvlak 'Maatschappelijk-1' is het volgende gebruik toegestaan:
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde lichtmasten, is ten hoogste:
met dien verstande dat bestaande lichtmasten mogen worden gehandhaafd, mits deze niet worden verplaatst of verhoogd en nieuwe lichtmasten niet zijn toegestaan.
Ter plaatse van het besluitvlak 'Maatschappelijk-2' is het volgende gebruik toegestaan:
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde is, geen lichtmasten zijnde, ten hoogste:
met dien verstande dat bestaande lichtmasten mogen worden gehandhaafd, mits deze niet worden verplaatst of verhoogd en nieuwe lichtmasten niet zijn toegestaan.
Ter plaatse van het besluitvlak 'Maatschappelijk-3' is het volgende gebruik toegestaan:
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geen lichtmasten zijnde, is maximaal:
met dien verstande dat bestaande lichtmasten mogen worden gehandhaafd, mits deze niet worden verplaatst of verhoogd en nieuwe lichtmasten niet zijn toegestaan.
Ter plaatse van het besluitvlak 'Natuur en waterwinning' is het volgende gebruik toegestaan:
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is maximaal 2 m.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 8.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.3.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuur- en/of landschapswaarden van het gebied, de mogelijkheden voor waterwinning en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat burgemeester en wethouders daarover een advies hebben ingewonnen van een deskundige op het gebied van natuur en landschap.
Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
Ter plaatse van het besluitvlak 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' is het volgende gebruik toegestaan:
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geen lichtmasten zijnde, is ten hoogste:
met dien verstande dat bestaande lichtmasten mogen worden gehandhaafd, mits deze niet worden verplaatst of verhoogd en nieuwe lichtmasten niet zijn toegestaan.
Ter plaatse van het besluitvlak 'Verkeer' is het volgende gebruik toegestaan:
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor de waterwegaanduiding, geleiding of tolheffing, is ten hoogste:
Ter plaatse van het besluitvlak 'Verkeer - Spoor' is het volgende gebruik toegestaan:
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor de geleiding, beveiliging en regeling van het railverkeer, is maximaal 4 m.
Ter plaatse van het besluitvlak 'Wonen'is het volgende gebruik toegestaan:
bij dit gebruik behorende voorzieningen zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, water en toegangswegen.
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de woning mogen zowel in als buiten het besluitsubvlak 'bouwvlak wonen' worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 12.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.3.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuur- en/of landschapswaarden van het gebied, de mogelijkheden voor waterwinning en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat burgemeester en wethouders daarover een advies hebben ingewonnen van een deskundige op het gebied van natuur en landschap.
Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, naast het andere voor die gronden aangewezen gebruik, ook bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
In afwijking van het bepaalde bij de andere besluitvlakken mag op de in artikel 13.1 bedoelde gronden alleen worden gebouwd ten behoeve van aanvullend of definitief archeologisch onderzoek.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 13.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere besluitvlakken, mits is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
Afwijking als bedoeld in artikel 13.3.1 is niet vereist, indien:
Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de archeologisch deskundige, omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 13.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de archeologisch deskundige, omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Het in artikel 13.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing, indien:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het geheel of gedeeltelijk verwijderen van het besluitvlak 'Waarde - Archeologie 2', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn en het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat de beheersverordeningter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, naast het andere voor die
gronden aangewezen gebruik, ook bestemd voor de bescherming en veiligstelling
van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
In afwijking van het bepaalde bij de andere besluitvlakken mag op de in artikel 14.1 bedoelde gronden alleen worden gebouwd ten behoeve van aanvullend of definitief archeologisch onderzoek.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 14.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere besluitvlakken, mits is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen
worden geschaad.
Afwijking als bedoeld in artikel 14.3.1 is niet vereist, indien:
Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de archeologisch deskundige, omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 14.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de archeologisch deskundige, omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Het in artikel 14.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing, indien:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het geheel of gedeeltelijk verwijderen van het besluitvlak 'Waarde - Archeologie 3', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn en het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat de beheersverordeningter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor het andere aldaar voorkomende gebruik - mede bedoeld voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals duikers, keerwanden en merktekens.
In afwijking van het bepaald bij het andere gebruik mag alleen ten behoeve van dit gebruik worden gebouwd.
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is maximaal 3m.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 15.2 voor het bouwen overeenkomstig het andere gebruik mits advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 15.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 15.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid en/of de mogelijkheden tot beheer en onderhoud van de waterkering en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.
Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand tot enige aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
Onder met deze beheersverordening strijdig gebruik word in ieder geval begrepen:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken voor het aanpassen van de hoogte of positie van bestaande lichtmasten of het plaatsen van nieuwe lichtmasten, mits door de initiatiefnemer is aangetoond dat er geen sprake is van een toenemende lichthinder in het Natura-2000 gebied.
Afwijkingen als bedoeld in artikel 19.1 en artikel 19.2 is slechts toegestaan indien:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 20.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 20.1.1 met maximaal 10%.
Artikel 20.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met de verordening strijdige gebruik, bedoeld in artikel 20.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 20.2.1, na de inwerkingtreding van de verordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Artikel 20.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking van het Raadsbesluit.
Deze verordening wordt aangehaald als: 'beheersverordening Duingebied'.
Aldus vastgesteld in het raadsvergadering van PM.
De voorzitter, De griffier,