direct naar inhoud van Artikel 13 Tuin
Plan: Villagebieden 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0376.BPVillageb2013-1144

Artikel 13 Tuin

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  • b. een en ander met behoud van de aanwezige landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden.
13.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, worden gebouwd;
  • b. voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is artikel 23.3 van toepassing, met dien verstande dat in afwijking van het in dat artikel bepaalde, de bouwhoogte van pergola's ten hoogste 2 m mag bedragen en de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 1 m mag bedragen.

13.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden voor paardenbakken, paardrijbanen, paardenmestplaten, tennisbanen en zwembaden.

13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Tuin zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • b. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.

13.4.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 13.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud, beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming betreffen;
  • b. die ten behoeve van omgevingsvergunningvrij bouwen worden uitgevoerd of waarvoor een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is verleend;
  • c. het aanbrengen van verhardingen ten behoeve van toegangspaden, terrassen en parkeergelegenheid, voor zover de oppervlakte aan verhardingen, inclusief de oppervlakte aan verhardingen op de gronden met de bestemming Wonen, niet meer bedraagt dan 10% van het perceel met een maximum van 100 m²;
  • d. die bestaan uit het afgraven ten behoeve van een toegangspad naar een ondergrondse ruimte voor zover deze een breedte heeft van ten hoogste 2,5 m en gelegen is achter de van de weg af gekeerde zijden van het gebouw

13.4.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 13.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur- en landschapswaarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, hetgeen ter advisering wordt voorgelegd aan de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit.