direct naar inhoud van 6.4 Planregels
Plan: Kagerweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0375.BPKagerweg-VG01

6.4 Planregels

6.4.1 Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Begrippen (artikel 1)

In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd die in de planregels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.

Wijze van meten (artikel 2)

Dit artikel geeft aan hoe hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

6.4.2 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Bedrijf (artikel 3)

Het bedrijventerrein Kagerweg is voorzien van de bestemming Bedrijf. Voor het bedrijventerrein is een milieuzonering opgesteld op basis van de gevoelige functies in de omgeving. De milieuzonering is aangegeven op de plankaart: hoe verder van gevoelige functies, hoe zwaarder de bedrijven mogen zijn die toegelaten worden.

Bedrijven die niet passen binnen de algemene toelaatbaarheid, in totaal drie bedrijven, zijn specifiek bestemd. Ter plaatse is met de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf 1 t/m 3' gewerkt.

Een groot deel van het plangebied is onderdeel van het gezoneerde industrieterrein De Pijp. Daarom zijn zogenoemde Wgh-inrichtingen hier toegestaan. Dit gedeelte is aangeduid met de aanduiding 'gezoneerd industrieterrein'. Voor het overige deel van het plangebied zijn Wgh-inrichtingen niet toegestaan.

De bebouwingsmogelijkheden voor het bestemmingsplan zijn globaal gehouden. Er zijn ruime bouwvlakken opgenomen waarbinnen de bebouwing moet worden gerealiseerd. Binnen de bouwvlakken geldt in zijn algemeenheid dat de bouwhoogte 13 m bedraagt en het bebouwingspercentage per bouwperceel 70% bedraagt. Voor het bebouwingspercentage geldt een afwijkingsmogelijkheid tot 100% en voor de bouwhoogte is voor 30% van het bouwperceel een bouwhoogte tot 30 m toegestaan.

Opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk en planmer-plichtige activiteiten zijn uitgesloten. In de regels zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen om beide zaken onder voorwaarden na planwijziging wel mogelijk te maken. Tevens is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de aanduiding 'bedrijfswoning' van de verbeelding te verwijderen, indien een bedrijfswoning niet meer als zodanig in gebruik is en het niet te verwachten is dat deze functie wordt hervat. Deze bepaling is opgenomen, vanwege de ligging op een gezoneerd industrieterrein. Bedrijfswoningen geven een beperking aan de geluidsruimte van het gezoneerde terrein.

Bedrijf - Nutsbedrijf (artikel 4)

Voor het 380 kV-station langs de A9, welke wordt gerealiseerd op basis van een Rijksinpassingsplan, is een eigen bestemming Bedrijf - Nutsbedrijf opgenomen. De regels komen overeen met de regels zoals die in het Rijksinpassingsplan zijn geformuleerd.

Groen (artikel 5)

In het plangebied is het structurele groen als zodanig bestemd. Ter plaatse van de voormalige boerderij Welgelegen is de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' opgenomen. Voor de gronden is een omgevingsvergunningstelsel opgenomen ten behoeve van werken en werkzaamheden of de cultuurhistorische waarden van de gronden te behouden die samenhangen met de voormalige boerderij.

Daarnaast is opgenomen dat de gronden zijn bestemd ten behoeve van de verkeersregeling van de naastgelegen bestemming "Groen". Dit is opgenomen om ten behoeve van het Noordzeekanaal aanwijzingen voor de scheepvaart en/of scheepvaartverkeerstekens te kunnen plaatsen.

Verkeer (artikel 6)

De verschillende wegen binnen het plangebied zijn bestemd tot Verkeer.

Water (artikel 7)

Het water binnen het plan is bestemd tot Water.

Bedrijf - Uit te werken (artikel 8)

Voor de toplocatie aan de noordzijde van het plangebied is de uit te werken bestemming van het vigerende plan overgenomen. De bouwmogelijkheden zijn iets verruimd in die zin dat 70% in plaats van 60% van de gronden bebouwd mogen worden. Voor alle gebouwen geldt een maximum bouwhoogte van 13 m. Daartegenover staat dat nieuwe bedrijfswoningen, in tegenstelling tot het oude plan, niet meer zijn toegestaan. Vanuit de economische visie is aangegeven dat dit eveneens ten behoeve van een abc-locatie kan worden gebruikt. Daarom is ook volumineuze detailhandel mogelijk. Voor het overige gelden voor de gronden ook de afwijkingsmogelijkheden in gebruik en bouwen en de wijzigingsbevoegdheden die in de bestemming Bedrijf zijn opgenomen. Daarom is bepaald dat de bepalingen uit artikel 3 aanvullend van overeenkomstige toepassing zijn.

Leiding - Gas (artikel 9)

In het plangebied zijn verschillende planologisch relevante gasleidingen aanwezig. Deze zijn op de kaart opgenomen om te waarborgen dat de veiligheid van de betrokken leidingen niet wordt geschaad. Ter plaatse van deze dubbelbestemming mag uitsluitend gebouwd worden nadat door de betrokken leidingbeheerder is aangegeven dat met het bouwen de belangen van de leiding niet worden geschaad.

Leiding - Riool (artikel 10)

In het plangebied liggen verschillende planologisch relevante persdrukleidingen. Deze zijn als zodanig aangegeven op de plankaart. Evenals bij de gasleidingen geldt dat er pas gebouwd mag worden op het moment dat is aangetoond dat de belangen van de betrokken rioleringen niet worden geschaad.

Waarde - Archeologie (artikel 11)

Om de mogelijke archeologische waarden van het plangebied te beschermen (zie paragraaf 4.11) is de dubbelbestemming Waarde - Archeologie opgenomen. Indien er sprake is van bouwwerken of werkzaamheden met een oppervlakte van meer dan 2.500 m² over een diepte van meer dan 40 cm, dient archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd voordat met de werkzaamheden wordt gestart.

Waarde - Stelling van Amsterdam (artikel 12)

In het plangebied is een gedeelte van de gronden van Fort Velsen gelegen. Het Fort is onderdeel van de Stelling van Amsterdam. Om de cultuurhistorische waarden van dit Fort te beschermen, is een specifieke dubbelbestemming opgenomen met als doel de bescherming en veiligstelling van de cultuurhistorische waarden te beschermen in relatie tot de Stelling van Amsterdam.

Waterstaat - Waterkering (artikel 13)

Een deel van het plangebied heeft een functie als regionale waterkering. Om de belangen van deze waterkering te beschermen, is de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering opgenomen. Hierbinnen mag uitsluitend worden gebouwd indien de waterstaatsbelangen niet worden geschaad.

6.4.3 Hoofdstuk 3 Algemene regels

Antidubbeltelregel (artikel 14)

Deze regel dient om te voorkomen dat indien in het bestemmingsplan bij een bepaald gebouw een zeker open terrein is vereist, dat terrein nog eens meetelt bij het beoordelen van een aanvraag voor een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

Algemene bouwregels (artikel 15)

Overschrijding bouwgrenzen

De op de verbeelding aangegeven bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen worden overschreden met kleine bouwdelen. In het eerste lid van artikel 24 is geregeld hoe groot de overschrijding mag zijn en onder welke voorwaarden.

Bestaande maten

In de planregels zijn diverse regelingen opgenomen die aangeven wat maximaal of minimaal toelaatbaar is. Deze regelingen kunnen betrekking hebben op hoogten, breedten, diepten, oppervlakten, afstanden of aantallen. Ruimtelijke overwegingen hebben bepaald welke maat als maximum of minimum is aangegeven. Lang niet alle bestaande situaties voldoen echter aan de betrokken maten. Het negeren van deze bestaande maten zou betekenen dat het betrokken gebouw onder het overgangsrecht valt, met alle gevolgen van dien (alleen gedeeltelijk vernieuwen of veranderen, alleen herbouw na calamiteit etc.). Dit is uitdrukkelijk niet de bedoeling. Overgangsrecht is immers alleen aan de orde, wanneer te verwachten is dat het betrokken gebouw gedurende de looptijd van het bestemmingsplan zal worden geamoveerd.

Het onder het overgangsrecht brengen zou ook tot praktische complicaties leiden, aangezien dan onduidelijk is of - bijvoorbeeld - het gehele gebouw onder het overgangsrecht valt of alleen dat gedeelte waarmee de betrokken maten worden overschreden.

Om dit soort verwikkelingen te voorkomen is in het artikel een regeling opgenomen die voorkomt dat overgangsrecht van toepassing is, indien de gestelde maxima of minima niet met de bestaande situaties in overeenstemming zijn.

Uiteraard geldt de betrokken regeling niet indien een bestaand bouwwerk wordt afgebroken en op een andere plek wordt herbouwd. In dat geval gelden de als maximaal of minimaal gestelde maten onverkort.

Met betrekking tot de bestaande maten is als peildatum gekozen voor het moment waarop het bestemmingsplan in werking is getreden. Dit is het eerste moment waarop nog uitsluitend conform het geldende bestemmingsplan, in casu de daarin vastgelegde maxima en minima, kan worden gebouwd.

Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening (artikel 16)

Bij globale bestemmingsplannen bestaat de kans dat bij toetsing van bouwaanvragen sprake is van aanvullende werking van de bouwverordening, omdat het bestemmingsplan ter zake van de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening (zoals rooilijnen) niets regelt. Deze aanvullende werking kan ongewenst zijn, omdat het bestemmingsplan met opzet globaal is gehouden ten aanzien van deze onderwerpen. Dit artikel voorkomt dat bepalingen uit de bouwverordening alsnog van toepassing kunnen zijn.

Algemene aanduidingsregels (artikel 17)

De zone van het industrielawaai is opgenomen met een aparte aanduiding. Binnen deze begrenzing mogen geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen worden gerealiseerd.

Algemene afwijkingsregels (artikel 18)

Voor ondergeschikte afwijkingen van het bestemmingsplan zijn algemene afwijkingsregels opgenomen. De onderhavige regeling voorziet in verband met de gewenste duidelijkheid, in een objectieve begrenzing van het toepassingsbereik van de afwijking.

Algemene wijzigingsregels (artikel 19)

Overschrijdingen bestemmingsgrenzen

In dit artikel is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van kleine overschrijdingen van de bestemmingsgrenzen.

Overige regels (artikel 20)

In de regels bij bestemmingsplannen wordt in een (toenemend) aantal gevallen met verwijzing naar een (andere) wettelijke regeling een procedure, begrip en/of functie uit die andere regeling van toepassing verklaard. Zo ook in dit bestemmingsplan.

Sinds jaar en dag mag van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS) een bestemmingsplan slechts volgens de vereiste procedure van de Wro worden gewijzigd en heeft de Afdeling er bezwaren tegen dat een plan impliciet kan worden gewijzigd, zoals het geval kan zijn als zonder verdere aanduiding een van-toepassing-verklaring van een wettelijke regeling in de planregels is opgenomen.

Het is dan ook nodig dat verwijzingen naar toepasbare wettelijke regelingen worden gefixeerd, namelijk naar de tekst ervan zoals die op het moment van vaststelling van het plan gold. Wordt dit nagelaten dan bestaat het risico dat de ABRS een vastgesteld bestemmingsplan alsnog vernietigt.

6.4.4 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht (artikel 21)

In artikel 3.2.1. van het Bro zijn standaardregels opgenomen met betrekking tot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik. Deze maken onderdeel uit van dit bestemmingsplan.

Slotregel (artikel 22)

Het laatste artikel van de planregels betreft de slotregel van het onderliggende bestemmingsplan.