Plan: | Kagerweg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0375.BPKagerweg-VG01 |
De Monumentenwet biedt bescherming aan archeologische en cultuurhistorische monumenten. Middels deze wet is het sinds 2007 verplicht archeologie planologisch te beschermen via het bestemmingsplan, gebouwde monumenten worden beschermd via verordeningen. De wet biedt geen bescherming voor historisch geografische elementen, zoals dijken, historische sloten, weten etc. Daar is per 1 januari 2012 verandering in gekomen. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat alle cultuurhistorische waarden moeten worden geïnventariseerd en meegewogen in bestemmingsplannen.
Voor deze paragraaf is gebruikgemaakt van een cultuurhistorische onderlegger die is opgesteld de Cultuurcompagnie Noord-Holland (Alkmaar, 2013). Ten behoeve van deze cultuurhistorische onderlegger, zijn verschillende bronnen gebruikt. Zo zijn er kaarten en databases gebruikt die door het Rijk zijn gebundeld in het Archeologische Informatiesysteem (ARCHIS). Ook de provincie Noord-Holland heeft een Cultuurhistorische waardenkaart opgesteld, die recent is gewijzigd in de Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie die meer gebaseerd is op het provinciaal beleid. Op deze kaarten zijn archeologische, geografische en bouwkundige waarden aangegeven.
Daarnaast heeft de gemeente opdracht gegeven voor een cultuurhistorische inventarisatie van de hele gemeente. Dit rapport is in concept gereed en betrokken bij onderhavige verkenning.
Verwachte archeologische waarden in het plangebied
Ten behoeve van de beleidsnota uit 2007 is cultuurhistorie van de gemeente Beverwijk onderzocht. Hierbij zijn bekende en te verwachten archeologische waarden in kaart gebracht. Ook zijn landschappelijke kenmerken daarbij betrokken. Al deze gegevens zijn gestapeld om te komen tot een beleidskaart met verschillende archeologiegebieden met elk een specifieke waarde. Per archeologiegebied is bepaald bij welke planomvang archeologisch onderzoek verplicht is. Deze gebieden worden als dubbelbestemming op de verbeelding en in de planregels opgenomen.
Ten behoeve van het nieuwe bestemmingsplan is gekeken welk archeologisch onderzoek gedaan is in de periode na de totstandkoming van de beleidsnota en wat de resultaten zijn. Op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden die de archeologische verwachting weergeeft heeft het gebied deels een zeer lage (het middelste gedeelte) en deels een lage trefkans op het aantreffen van archeologische resten.
Er is twee keer een gecombineerd archeologisch bureauonderzoek en veldonderzoek gedaan binnen het plangebied. In 1997 heeft RAAP een inventarisatie en kartering gedaan voor de gehele Wijkermeerpolder, ook het deel dat in Zaanstad ligt (RAAP rapport 265: Schute 1997). Binnen het plangebied zijn geen archeologische resten aangetroffen, daarbuiten wel. In 2010 is binnen het plangebied ten behoeve van het Trafostation Beverwijk een bureau- en booronderzoek uitgevoerd. Het plangebied is daarna vrijgegeven voor ontwikkeling.
Mede door de aanwezigheid van strandwallen en Oer-IJ kent Beverwijk een lange bewonings- en ontwikkelingsgeschiedenis. Verschillende vondsten in de omgeving van het bestemmingsplangebied bevestigen dat hier al sinds lange tijd menselijke activiteiten plaatsvonden en dat archeologische waarden in principe overal in de bodem aanwezig kunnen zijn. Omdat het bestemmingsplangebied in het voormalige Wijkermeer ligt, heeft er erosie van archeologische resten plaatsgevonden.
Prehistorie en middeleeuwen
Uit RAAP rapport 265 (Schute 1997) blijkt dat het Hollandveen ter plaatse van het plangebied geheel is geërodeerd. Als in het veen bewoningssporen uit de prehistorie en de middeleeuwen aanwezig zijn geweest, dan zijn deze geheel verloren gegaan. Uit de periode dat het bestemmingsplangebied een meer was, kunnen gebruiksvoorwerpen aanwezig zijn. Gedacht moet worden aan overblijfselen van visserij, handel en scheepvaart: resten van schepen, visnetten, netverzwaring en gereedschappen.
Nieuwe tijd
Na de inpoldering van de Wijkermeer is een verkavelingsstructuur aangebracht en zijn er wegen en vaarten aangelegd. Tevens zijn er aan het eind van de 19e en in de 20e eeuw boerderijen in de droogmakerij gebouwd. De boerderijen zijn aan het eind van de 20e eeuw gesloopt om plaats te maken voor het bedrijventerrein. Mogelijk zijn er in de bodem nog funderingsresten van deze boerderijen aanwezig. De kavelsloten zijn niet meer herkenbaar in het landschap. De belangrijkste vaarten en wegen zijn voor een deel nog aanwezig.
In de 19e eeuw werd de Stelling van Amsterdam aangelegd. In het bestemmingsplangebied komen volgens de provinciale Informatiekaart drie elementen voor, te weten een zichtlijn, inundatiegebieden en schootsvelden. Ook kunnen militaire resten in de ondergrond voorkomen.
Vertaling naar bestemmingsplan
De bodem kan archeologische waarden bevatten, maar de ligging daarvan is nog onbekend. Er kunnen hier en daar zowel resten aanwezig zijn van middeleeuwse of latere activiteiten, waarvan de positie van tevoren niet of moeilijk is in te schatten.
Zodra de oppervlakte van het plangebied meer dan 2.500 m² bedraagt en de bodemverstoring dieper dan 40 cm reikt zal door middel van karterend booronderzoek worden vastgesteld of archeologische waarden daadwerkelijk binnen het plangebied aanwezig zijn en zo ja, op welke locaties deze zich bevinden.
Cultuurhistorische waarden
Uit alle bronnen blijkt dat het plangebied weinig cultuurhistorische waarden bevat. Er zijn geen rijks-, provinciale of gemeentelijke monumenten aangewezen, er is geen sprake van monumentale bomen of oude wegstructuren en ook archeologisch gezien is de verwachting laag. Op basis van de bronnen zijn de volgende cultuurhistorische elementen te onderscheiden. Deze zijn eveneens weergegeven op de kaart in bijlage 6.
Hoofd(water)wegen van de droogmakerij
In de Noordwijkermeerpolder zijn nog een aantal fragmenten bewaard gebleven van de hoofdwegen en belangrijkste waterwegen van de droogmakerij. Een deel van de Noorderweg, Zuiderweg en Wijkertocht zijn nog herkenbaar in het stratenpatroon. Aan de noordzijde van het bestemmingsplangebied zijn nog enkele fragmenten van de 19e-eeuwse kavelsloten zichtbaar en de verkaveling ten noorden van de weg 'Flevoland' heeft de oriëntatie van de oude polder. De Kagerweg en de Meerwijdertocht zijn niet meer te herkennen.
Voor zover deze hoofd(water)wegen nog aanwezig zijn, zijn ze in de bekende structuur nog aanwezig door de aanwezigheid van wegen of waterlopen. Er zijn twee waterlopen waarvoor dit niet geldt: de waterloop die loopt over het terrein van het nieuwe 380 kV-station. Gezien het maatschappelijk belang van dit nieuwe station, wordt hiervoor geen beschermende regeling opgenomen. De hoofdwaterweg in het noorden van het plangebied ligt ter plaatse van het braakliggende terrein, dat als parkeerterrein in gebruik is. Op dit moment is deze hoofdwatergang ook niet meer herkenbaar in het landschap, waardoor ook hiervoor geen beschermende regeling wordt overgenomen.
Boerderij Welgelegen
Boerderij Welgelegen is op de Bonnekaarten vanaf 1894 (zie afbeelding 4.9) met naam aangegeven. Welgelegen is gesloopt voor de aanleg van de Kanaalweg. De percelen waar de boerderij en het bijbehorende erf op hebben gelegen, liggen nu braak. De vorm van de percelen is nog zoals ze voor de aanleg van de Kanaalweg waren. Mogelijk zijn er in de bodem nog resten aanwezig van de boerderij. In het bestemmingsplan wordt ter plaatse een aanduiding 'cultuurhistorische waarden' opgenomen binnen de bestemming Groen, waarmee de cultuurhistorische waarden worden beschermd.
Figuur 4.9 Fragment zuidelijk deel plangebied 1894
Stelling van Amsterdam
Fort bij Velsen
Uit de 20e eeuw dateren de forten van de Stelling van Amsterdam. Een gedeelte van de gronden die behoren bij Fort bij Velsen ligt in het bestemmingsplangebied en diende ter controle van het Noordzeekanaal en de havens. Het fort is gedeeltelijk afgebroken en de kringen en inundatievelden rond het fort zijn niet meer waarneembaar. Het schootsveld van Fort bij Velsen is volgebouwd met bedrijven. De forten, liniedijk, inundatiekanalen en damsluizen zijn aangewezen als bouwkundig monument (UNESCO Werelderfgoed). Fort bij Velsen is aangewezen als bouwkundig rijksmonument. De aanwijzing als rijksmonument duidt op een hoge waarde van het fort. Ter plaatse van het fort zijn restanten te verwachten van militaire activiteiten (mobilisatie) en de bouw van de forten. Daarbij kunnen concreet sporen verwacht worden van munitie, loopgraven, wapens, gebruiksvoorwerpen en gereedschappen.
Een gedeelte van het monument van Fort Velsen ligt binnen onderhavig plangebied. De gronden hebben een specifieke dubbelbestemming gekregen ter waarborging van de cultuurhistorische en archeologische waarden ter plaatse.
Overige waarden
De gronden van het Fort bij Velsen zijn van belang voor dit bestemmingsplan. Daarnaast dient ook met de overige waarden van de Stelling van Amsterdam rekening te worden gehouden. Zo is de nabijheid van het Fort aan de Sint Aagtendijk van belang. Voorts dient rekening te worden gehouden met de overige waarden van de Stelling van Amsterdam als geheel van belang, zoals de inundatievelden, de stellingzone en de schootsvelden.
Dit bestemmingsplan maakt een groter oppervlakte aan bebouwing mogelijk, op locatie waar nu nog geen bebouwing mogelijk is. Hierdoor komt de bebouwing meer richting het Fort aan de Sint Aagtendijk en binnen de schootsvelden. De openheid van de schootsvelden is op dit moment al zeer beperkt: nagenoeg het hele plangebied ligt binnen de schootsvelden van Fort bij Velsen en Fort aan de Sint Aangtendijk. Dichtbij het Fort aan de Sint Aagtendijk, tussen het Fort aan de Sint Aagtendijk en de Noorderweg, is bestaande bebouwing aanwezig. Deze vormt een blokkade voor een vrije zichtlijn richting het zuiden. Het verder verdichten van de bebouwing ten zuiden hiervan, tast de waarden van het schootsveld niet onevenredig aan. Het feit dat bebouwing hoger wordt, doet hieraan verder ook geen afbreuk. Bij schootsvelden gaat het immers om het vrije veld, niet zozeer om de hoogte van de bebouwing.
Conclusie
De verschillende archeologische en cultuurhistorische waarden in het plangebied worden, voor zover mogelijk, met beschermende regels geborgd in het bestemmingsplan. Dit gebeurt op de volgende manieren.
De overige ontwikkelingen die in het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, tasten de archeologische en cultuurhistorische waarden van het bestemmingsplan niet onevenredig aan.