Plan: | Praktijkschool De Dreef |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.T1107BPSTD-VG01 |
Externe veiligheidsbeleid heeft betrekking op het gebruik, productie, opslag en transport van gevaarlijke stoffen. De overheid stelt grenzen aan de risico's van inrichtingen met gevaarlijke stoffen. De grenzen zijn vertaald in een norm voor het plaatsgebonden risico (PR), en een oriëntatiewaarde en verantwoordingsplicht voor het groepsrisico (GR). Het beleid voor inrichtingen is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi). Voor het transport van gevaarlijke stoffen zijn de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Circulaire RNVGS) en de Nota vervoer gevaarlijke stoffen (2006) van toepassing. Voor buisleidingen geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Plaatsgebonden risico
Het PR kent een grenswaarde van 10-6 per jaar. Binnen de PR 10-6 contour mogen geen kwetsbare objecten aanwezig zijn. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als richtwaarde en in nieuwe situaties moet in beginsel ook aan deze waarde worden voldaan.
Belemmeringenstrook buisleidingen
De bedoeling is dat alle PR 10-6 contouren rondom buisleidingen teruggebracht worden tot een afstand binnen de zgn. belemmeringenstrook, dit is de strook van 5 meter aan weerszijden van de leidingen die moet worden vrijgehouden ten behoeve van onderhoud en werkzaamheden aan de buisleiding. In de Regels van het bestemmingsplan moet cf art 14 van het Bevb worden vastgelegd dat in de belemmeringenstrook niet gebouwd mag worden, tenzij met toestemming (via een ontheffing of een aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders, en dat werkzaamheden in deze strook alleen mogen worden uitgevoerd door of met instemming van de leidingbeheerder. De ligging van de leidingen en de belemmeringenstrook moet op de verbeelding worden vastgelegd.
Verantwoordingsplicht groepsrisico
Het groepsrisico is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting in situaties waarin zich een ramp met gevaarlijke stoffen voordoet. De verantwoordingsplicht is erop gericht om een weloverwogen afweging te maken over de risico's in relatie tot de (ruimtelijke) ont-wikkelingen in het plangebied.
Het groepsrisico wordt vergeleken met de oriëntatiewaarde: de kans op een ongeval met 10 dodelijke slachtoffers van 10-5 per jaar, met de kans op een ongeval met 100 dodelijke slachtoffers van 10-7 per jaar, en met de kans op 1000 of meer dodelijke slachtoffers van 10-9 per jaar. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico ligt voor het transport van gevaarlijke stoffen en buisleidingen echter een factor 10 lager dan voor inrichtingen.
In de verantwoording van het groepsrisico worden onderwerpen behandeld die van belang zijn bij het maken van een afweging over het risico en de ruimtelijke situatie. Het groepsrisico wordt kwantitatief beoordeeld. Daarnaast komen ook planologische aspecten aan de orde en de mogelijkheden tot rampenbestrijding (zie ook Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico voor inrichtingen).
In juli 2008 is er door adviesgroep AVIV onderzoek gedaan naar de externe veiligheid in de nabijheid van de spoorlijn Amstel-Abcoude. Hieruit blijkt dat er geen contour aanwezig is voor de grenswaarde 1,0 10-6/jaar omdat overal langs het spoor het plaatsgebonden risico kleiner is dan deze grenswaarde. Het plaatsgebonden risico vormt daarom volgens dit onderzoek geen belemmering voor nieuwbouwplannen langs dit traject.
Voor wat betreft het groepsrisico geldt dat indien het transport over de naastgelegen spoorlijn in een bloktrein plaatsvindt, het groepsrisico in alle situaties kleiner is dan de oriëntatiewaarde. Indien het transport plaatsvindt in een bonte trein dan is het groepsrisico groter dan de oriëntatiewaarde. Dit kan voor toekomstige bebouwing leiden tot een toename van het groepsrisico.
Onderhavig plan maakt een nieuwe school mogelijk op een locatie waar momenteel reeds een school is gevestigd. De nieuwe school zal meer vloeroppervlakte mogelijk maken dan het bestemmingsplan thans mogelijk maakt. Gezien de aard van de toekomstige school zullen er echter minder leerlingen in het toekomstige gebouw aanwezig zijn dan in het huidige gebouw. De huidige school huisvest circa 260 leerlingen, terwijl de toekomstige school 180 leerlingen zal huisvesten. Door deze afname van het aantal leerlingen zal het groepsrisico eveneens afnemen.
Later kan, wanneer gebruikt gemaakt zou worden van de wijzigingsbevoegdheid, de school een opbouw realiseren en daarmee groeien naar 240 leerlingen. Aangezien dit aantal eveneens lager is dan het aantal leerlingen van de huidige school, neemt in dat geval eveneens het groepsrisico af.
Veiligheid nieuwbouw
Gelet op het voorgaande is overleg gevoerd met de brandweer. De ontwikkeling van praktijkschool De Dreef wordt vanuit het oogpunt van veiligheid maatschappelijk verantwoord geacht. De brandweer heeft wel risicobeperkende maatregelen voorgesteld, zoals het tijdig waarschuwen, het opstellen van noodplannen en een goede communicatie vooraf over de risico's en hoe te handelen bij een calamiteit. Ten aanzien van het gebouw wordt geadviseerd om rekening te houden met een BLEVE (een kokende vloeistof-gasexpansie-explosie) en ervoor te zorgen dat ventilatievoorzieningen snel kunnen worden uitgeschakeld.
Geen van deze maatregelen zijn zaken die in een bestemmingsplan worden geregeld. De maatregelen die aan het gebouw kunnen worden getroffen zullen worden getoetst bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning.