direct naar inhoud van Regels
Plan: Sportpark Melkweg
Plannummer: N1301BPSTD
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.N1301BPSTD-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

Het bestemmingsplan 'Sportpark Melkweg' met identificatienummer NL.IMRO.0363.N1301BPSTD-VG01 van de gemeente Amsterdam.

1.2 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aanduidingsvlak

Een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde aanduiding.

1.6 aan huis gebonden beroep

Een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner zelf wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.7 agrarisch bedrijf

Een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) of het houden van dieren (visteelt daaronder begrepen).

1.8 ambachtelijk bedrijf

Een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, als ook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen verband houdende met het ambacht.

1.9 agrarische producten

De door de agrarische sector geproduceerde c.q. voortgebrachte en/of de hiervan gemaakte, dan wel samengestelde producten zoals groente, fruit, brood, kaas, vis, vleeswaren, jam, honing of daarmee gelijk te stellen producten.

1.10 antenne-installatie

Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de wel of niet in de techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.11 antennedrager

Een antennemast of andere constructie bedoeld voor de vestiging van een antenne.

1.12 automatenhal

Een voor het publiek toegankelijke ruimte waar meer dan twee spelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen, zoals die geldt op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan, zijn opgesteld.

1.13 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.14 bebouwingspercentage

Een in de regels of verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bestemmingsvlak of bouwvlak aangeeft dat maximaal bebouwd mag worden.

1.15 bedrijf

Inrichting voor de bedrijfsmatige uitoefening van industrie, ambacht, groothandel, internetverkoop, opslag en/of transport.

1.16 bedrijfsvloeroppervlakte

De totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimten, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieve ruimten en dergelijke.

1.17 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.18 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.19 bijgebouw

Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.20 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.21 bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.

1.22 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.23 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.24 bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.25 brutovloeroppervlakte (bvo)

De totale oppervlakte van de bouwlagen met inbegrip van de bouwconstructies, magazijnen, dienstruimten, bergingen etc.

1.26 Dagelijks Bestuur

Het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Noord.

1.27 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren of het leveren van zaken aan in hoofdzaak personen die deze zaken kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.28 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.29 geldwisselkantoor

Een voor publiek toegankelijke ruimte waarin de hoofdactiviteit wordt gevormd door het gelegenheid bieden tot het wisselen van geld.

1.30 geluidbelasting vanwege een industrieterrein

De etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen op een industrieterrein, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder

1.31 geluidbelasting vanwege wegverkeer

De etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.32 geluidsgevoelige functie

Bewoning of een andere geluidsgevoelige functie (of de gebouwen en terreinen die daartoe dienen) zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.33 groenvoorziening

Ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, groenvoorzieningen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.34 grondgebonden agrarisch bedrijf

Een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt en waarbij het gebruik van nabijgelegen agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf.

1.35 groothandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling voor verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen voor de aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.36 hoofdgebouw

Eén of meerdere panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.37 horeca IV

Restaurant (restaurant, koffie-, en theehuis, lunchroom, juicebar en naar de aard daarmee te vergelijken functies).

1.38 horeca V

Hotel (waaronder begrepen hotel, motel, jeugdherberg, bed & breakfast, en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).

1.39 kas

Een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of gedeeltelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal ten behoeve van het kweken van vruchten, groenten, bloemen en planten.

1.40 maaiveld

De hoogte van het afgewerkte bouwterrein.

1.41 maatschappelijke dienstverlening

Het verlenen van publieksgerichte diensten op het gebied van overheids-, educatieve, welzijns- (para-)medische, sociaal-medische, levensbeschouwelijke, sociaal-culturele voorzieningen.

1.42 niet-grondgebonden agrarisch bedrijf

Een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt, en die als zodanig niet afhankelijk is van agrarische gronden als productiemiddel.

1.43 nieuwe bebouwing

Het oprichten van gebouwen, anders dan het vervangen van gebouwen door gebouwen van gelijke aard, omvang en karakter.

1.44 nutsvoorziening

Een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit, en de telecommunicatie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.

1.45 opslag

Het bedrijfsmatig opslaan en verpakken en verhandelen van goederen voor zover voortvloeiende uit het opslaan en verpakken van goederen, niet zijnde detailhandel.

1.46 overig bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.47 peil

Onder het peil wordt verstaan:

  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: het N.A.P. of het plaatselijk aan te houden waterpeil
1.48 planregels

De regels, deel uitmakende van het bestemmingsplan 'Sportpark Melkweg'.

1.49 prostitutie

Het aanbieden of verrichten van seksuele diensten tegen een materiële vergoeding.

1.50 prostitutiebedrijf

Een bedrijf waar prostitutie wordt bedreven.

1.51 recreatief medegebruik

Een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.

1.52 seksinrichting

Een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin tegen betaling handelingen en/of voorstellingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden mede begrepen een seksbioscoop, -theater, -automatenhal en -winkel en naar de aard daarmee te vergelijke inrichtingen.

1.53 short stay

Het structureel aanbieden van een zelfstandige woonruimte voor tijdelijke bewoning aan één huishouden voor een aaneensluitende periode van tenminste één week en maximaal zes maanden.

1.54 smartshop

Een winkel waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door detailhandel in psychotrope stoffen.

1.55 standplaats

Een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen.

1.56 telefooninrichting / belhuis

Een voor publiek toegankelijk ruimte waarin de hoofdactiviteit wordt gevormd door het gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, waaronder mede begrepen het verzenden en ontvangen van faxen.

1.57 supermarkt

Zelfbedieningszaak voor levensmiddelen en huishoudelijke producten.

1.58 uitbouw

Een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, waarmee hij in functioneel opzicht verbonden is, en dat door de vorm als een afzonderlijke en duidelijk ondergeschikte aanvulling op dat hoofdgebouw onderscheiden kan worden en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.59 verbeelding

De verbeelding (voorheen: plankaart) van het bestemmingsplan.

1.60 verblijfsrecreatie

Recreatief buitenverblijven, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen, dan wel in bouwwerken, die beschikbaar zijn gesteld voor het houden van recreatief nachtverblijf, niet zijnde een hotel, een pension of woning anders dan een zomerhuis.

1.61 verkeersvoorzieningen

Voorzieningen die een ondersteunende functie hebben op en langs een weg of verblijfsgebied, en die tot doel hebben de verkeersveiligheid te verbeteren, de doorstroming te bevorderen en de verkeerssituatie te verduidelijken. Hieronder moeten in elk geval worden begrepen: rotondes, voet- en fietspaden, bermen, bruggen, viaducten, geluidschermen, bushaltes, parkeervoorzieningen, verkeerslichten, lantaarnpalen en fietsenstallingen.

1.62 watergang

Een werk dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren, en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede begrepen.

1.63 waterkering

Natuurlijke of kunstige begrenzing of afscheiding die het water in zijn loop tegenhoudt en achterliggende gebied beschermt tegen inundatie.

1.64 waterpeil

Het N.A.P. of het plaatse aan te houden waterpeil.

1.65 waterstaatkundige werken

Werken, waaronder begrepen kunstwerken, verband houden met de waterstaat, zoals dammen, dijken, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, uitgezonderd steigers.

1.66 weg

Alle voor het openbaar auto-, fiets-, voetgangers- of ander verkeer openstaande wegen of paden, geen spoorwegen zijnde, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen, taluds en zijkanten, waterstaatkundige en civieltechnische (kunst)werken, nutsvoorzieningen, alsmede de aan de wegen liggende parkeerplaatsen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.67 wet

Wet ruimtelijke ordening.

1.68 wonen

Het houden van permanent verblijf, waarbij de mate van zelfstandigheid en samenlevingsverband niet relevant zijn, het huren en tevens (laten) bewonen van kamers of het gehuisvest zijn in een woning, al dan niet gecombineerd met zorgfuncties die naar intensiteit en tijdsduur beperkt zijn.

1.69 woonwagen

Een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.70 zakelijke dienstverlening

Het verlenen van economische of commerciële diensten aan derden, waarvan de uitoefening geschiedt in een rechtstreeks contact met het publiek, zoals banken, reisbureaus.

1.71 zone industrielawaai

Zone rond een industrieterrein als bedoeld in de artikelen 41 en 53 van de Wet geluidhinder.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de bouwdiepte van een bouwwerk

Vanaf peil tot aan het laagste punt van het bouwwerk, met uitzondering van fundering of ondergeschikte onderdelen van het bouwwerk.

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.5 de brutovloeroppervlakte van een gebouw

De bebouwde oppervlakte van de afzonderlijke bouwlagen bij elkaar opgeteld.

2.6 de bouwhoogte van een antenne-installatie

tussen de voet van de antennedrager en het hoogste punt van de antenne-installatie; als de antennedrager aan de gevel van een gebouw wordt bevestigd, wordt gemeten tussen het punt waarop de antenne met antennedrager het dakvlak kruist en het hoogste punt van de antennedrager.

2.7 de begrenzing van de onderscheidende bestemmingen

Voorzover niet in maten op de verbeelding vastgelegd, door middel van meting op de verbeelding vanaf het hart van de lijn met een nauwkeurigheidsgraad van 1 meter.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. voet- en fietspaden

met de daarbij behorende:

  • d. bedrijfsgebouwen;
  • e. ambachtelijk bedrijf;
  • f. kas;
  • g. laad- en losruimten;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. erven en tuinen;
  • j. recreatief medegebruik;
  • k. maatschappelijke dienstverlening;
  • l. kinderdagverblijf;
  • m. horeca IV;
  • n. horeca V;
  • o. verblijfsrecreatie;
  • p. congres- en vergaderfaciliteiten;
  • q. detailhandel in agrarische producten;
  • r. speelvoorzieningen;
  • s. watergangen;
  • t. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • u. bergingen en andere nevenruimten.
3.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:

  • a. het bebouwingspercentage zoals op de verbeelding is aangegeven;
  • b. de bouwhoogte zoals op de verbeelding is aangegeven;
  • c. de maximale bouwhoogte van erfafscheidingen is 3 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde is 8 meter;
  • e. in tegenstelling tot het gestelde onder lid 3.2 aanhef is bebouwing ten behoeve van werkzaamheden aan de Tweede Coentunnel toegestaan.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik van de in 3.1 genoemde gronden geldt dat:

  • a. de functie grondgebonden agrarisch bedrijf uitsluitend is toegestaan voor zover deze valt binnen de milieuhindercategorieën 1 tot en met 3.2 van de van deze regels deel uitmakende 'Staat van Inrichtingen';
  • b. maximaal één grondgebonden agrarisch bedrijf is toegestaan;
  • c. voor de functie grondgebonden agrarisch bedrijf een maximum van
    • 1. 30 graasdieren zijnde schapen, geiten en koeien zijn toegestaan;
    • 2. 20 varkens zijn toegestaan;
    • 3. 200 stuks pluimvee is toegestaan.
  • d. voor de functie grondgebonden agrarisch bedrijf een veestal ter plaatse van de functieaanduiding (-sa) is uitgesloten;
  • e. voor de functie visteelt een maximum van 500 m2 brutovloeroppervlak is toegestaan;
  • f. de functie ambachtelijk bedrijf uitsluitend is toegestaan voor zover deze valt binnen de milieuhindercategorieën 1 tot en met 2 van de van deze regels deel uitmakende 'Staat van Inrichtingen';
  • g. voor de functie maatschappelijke dienstverlening geen geluidgevoelige functies zijn toegestaan;
  • h. de functie kinderdagverblijf uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de functieaanduiding (kdv);
  • i. de functie kinderdagverblijf niet buiten de dagperiode van 7.00 - 19.00 uur is toegestaan;
  • j. voor de functie horeca IV een maximum van 500 m2 brutovloeroppervlak is toegestaan;
  • k. voor de functie horeca V een maximum van 700 m2 brutovloeroppervlak is toegestaan;
  • l. voor de functie verblijfsrecreatie:
    • 1. de afstand tot het bestemmingsvlak 'Wonen' ten minste 50 meter bedraagt;
    • 2. geen stacaravans zijn toegestaan;
    • 3. maximaal 25 standplaatsen voor tenten zijn toegestaan;
    • 4. buiten de periode van 15 maart tot en met 31 oktober de betreffende standplaatsen niet voor verblijfsrecreatie gebruikt mogen worden.
  • m. voor de functie congres- en vergaderfaciliteiten een maximum van 300 m2 brutovloeroppervlak is toegestaan;
  • n. voor de functie detailhandel in agrarische producten geen supermarkt is toegestaan;
  • o. voor de functie detailhandel in agrarische producten een maximum van 250 m2 brutovloeroppervlak is toegestaan;
  • p. voor de functie detailhandel in agrarische producten geldt dat eveneens detailhandel in niet agrarische producten is toegestaan tot een maximum van 30% van het maximaal toegestane brutovloeroppervlak
  • q. het gebruik van gronden voor opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen niet is toegestaan;
  • r. maximaal 4 parkeerplaatsen zijn toegestaan.

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. stadsdeelwerf

met de daarbij behorende

  • b. opslagruimten;
  • c. laad- en losvoorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. bergingen en andere nevenruimten.
4.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte zoals op de verbeelding is aangegeven;
  • c. de maximale bouwhoogte van erfafscheidingen is 2 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde is 3 meter.

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen

met de daarbij behorende:

  • b. voet- en fietspaden;
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. watergangen;
  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 5.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met een maximale bouwhoogte van 6 meter.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten dienste van:

  • a. parkeervoorzieningen;
  • b. verblijfsrecreatie;
  • c. bewoning.

Artikel 6 Sport

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvelden;
  • b. voorzieningen, zoals lichtmasten en ballenvangers

met de daarbij behorende

  • c. groenvoorzieningen;
  • d. voet- en fietspaden;
  • e. watergangen;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. bergingen en andere nevenruimten;
  • h. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
6.2 Bouwregels

Op en onder de in de in lid 6.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd met in achtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage zoals op de verbeelding is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte zoals op de verbeelding is aangegeven;
  • d. de maximale bouwhoogte van erfafscheidingen is 3 meter;
  • e. de maximale bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde is 14 meter.
6.3 Specifieke gebruiksregels

Tot strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten dienste van parkeervoorzieningen.

Artikel 7 Verkeer - 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. rijwegen

met de daarbij behorende

  • b. groenvoorzieningen;
  • c. watergangen;
  • d. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. verkeersvoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen.
7.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 7.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming met in achtneming van de volgende regels:

  • a. op en onder deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.

Artikel 8 Verkeer - 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. rijwegen;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. ongebouwde parkeervoorzieningen ter plaatse van het aanduidingsvlak met de functieaanduiding (p)

met de daarbij behorende

  • d. groenvoorzieningen;
  • e. watergangen;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. verkeersvoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen.
8.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 8.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming met in achtneming van de volgende regels:

  • a. op en onder deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.

Artikel 9 Water

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. watergangen;
  • b. waterberging

met de daarbij behorende:

  • c. waterstaatkundige werken;
  • d. groenvoorzieningen.
9.2 Bouwregels

Op en onder de in de in lid 9.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming met een maximale bouwhoogte van 6 meter.

9.3 Specifieke gebruiksregels

Tot strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten dienste van ligplaatsen van woonboten en vaartuigen.

Artikel 10 Wonen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in woonwagens op maximaal 20 standplaatsen, waaronder mede begrepen short stay en aan huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

met de daarbij behorende:

  • b. bergingen;
  • c. tuinen en erven;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. watergangen;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. verkeersvoorzieningen;
  • h. in- en uitritten;
  • i. nutsvoorzieningen.
10.2 Bouwregels

Op en onder de in de in lid 10.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd met in achtneming van de volgende regels:

10.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. het maximale bebouwingspercentage per kavel bedraagt 50%;
  • b. het woonoppervlak per kavel bedraagt maximaal 85 m2;
  • c. de maximale goothoogte is 4 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte is 5,5 meter;
  • e. maximaal één bouwlaag is toegestaan;
  • f. de afstand tussen twee woonwagens dient tenminste 5 meter te bedragen;
  • g. gebouwen zijn voorzien van een geluidluwe zijde
10.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. per woonwagen is, op de bij de woonwagen behorende gronden, maximaal één berging toegestaan;
  • b. de maximale bouwhoogte bedraagt 3 meter;
  • c. het maximale bebouwingsoppervlak bedraagt 15 m2.
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte van erfafscheidingen is 2 meter;
  • b. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt 3 meter.
10.3 Afwijken van de bouwregels

In afwijking van het gestelde in lid 10.2.1 onder f geldt de bepaling dat clusters van woonwagens waarbinnen maximaal 4 woonwagens dichter bij elkaar staan dan 5 meter, zijn toegestaan, mits tussen de woonwagens aan weerszijde van de clusterrand een afstand van 7 m wordt aangehouden.

10.4 Specifieke gebruiksregels
10.4.1 Toegestaan gebruik

Tot een gebruik dat in overeenstemming is met de bestemmingsomschrijving wordt in elk geval aangemerkt:

  • a. per kavel is maximaal 1 woonwagen toegestaan;
  • b. per kavel is maximaal 1 parkeerplaats toegestaan;
  • c. per kavel is maximaal 1 gebouwde berging toegestaan;
  • d. een maximum van 40% aan huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
10.4.2 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten dienste van:

  • a. opslag in het kader van de BEVI en het vuurwerkbesluit;
  • b. het plaatsen van caravans;
  • c. het uitoefenen van enige vorm van handel en/of bedrijf, met uitzondering van aan huisgebonden beroepen;
  • d. het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning.

Artikel 11 Leiding - Gas

11.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding waarbij voor de bescherming en het beheer van de leiding een belemmerende strook van 4 meter ter weerszijde van de hartlijn van de leiding in acht moet worden genomen;
  • b. De bestemming 'Leiding - Gas ' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, tenzij in de regels uitdrukkelijk anders is bepaald.
11.2 Bouwregels

Voor het bouwen binnen de bestemming Leiding - Gas als bedoeld in lid 11.1 gelden de volgende regels:

  • a. ten dienste van de bedoelde leiding(en) mogen op of in de in het eerste lid bedoelde gronden uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen zijn uit oogpunt van externe veiligheid, in afwijking van het bepaalde in de bouwregels van de samenvallende bestemmingen, geen bouwwerken toegestaan.
11.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in lid 11.2 onder b voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder;
  • b. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen (beperkt) kwetsbare objecten worden toegelaten.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.4.1 Algemeen

Het is verboden op of in de in lid 11.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een vergunning van ter plaatse van de in lid 11.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het oprichten van enig bouwwerk;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het anderszins indringen van voorwerpen;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting of bomen;
  • e. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • f. het vellen of rooien van houtgewas;
  • g. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • h. het permanent opslaan van goederen;
  • i. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
11.4.2 Uitzonderingen

Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • b. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
11.4.3 Omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 11.4.1 kan worden verleend indien en voor zover dit niet strijdig is met de belangen van de leiding.

11.4.4 Voorwaarden

Alvorens omtrent het verlenen van een vergunning zoals bedoeld in artikel 11.4.1 te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.

11.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien:

  • a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse de leiding niet meer aanwezig is dan wel verlegd wordt;
  • b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze leiding.

Artikel 12 Waterstaat - Waterkering

12.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De op de verbeelding voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, het in stand houden en het onderhoud van de waterkering met daarbij behorende voorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. De bestemming Waterstaat - Waterkering is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, tenzij in de regels uitdrukkelijk anders is bepaald.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 13 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 14 Algemene bouwregels

14.1 Toegelaten overschrijdingen

Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmings- en/of bouwgrenzen te overschrijden ten behoeve van:

  • a. hijsinrichtingen en ander ondergeschikte delen van gebouwen mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 2 meter voor zover deze de vrije doorgang van het verkeer niet belemmeren;
  • b. stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 meter;
  • c. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 meter boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 meter langs een rijweg, 2,4 meter boven een fietspad en 2,2 meter boven een voetpad, voor zover dit fietspad of voetpad geen deel uitmaakt van de bedoelde strook van 1,5 meter.

Artikel 15 Algemene gebruiksregels

Tot strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en bouwwerken ten dienste van:

    • 1. een telefoneerinrichting of belhuis, automatenhal, prostitutiebedrijf, seksinrichting, geldwisselkantoor, smartshop;
    • 2. de opslag en/of stalling van kampeermiddelen, voer- of vaartuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond en bodemspecie, puin- en vuilstortingen, en aan hun gebruik onttrokken machines, behoudens gebruik dat strekt tot realisering van de bestemming en gebruik dat voortvloeit uit het normale dagelijkse gebruik en onderhoud dat ingevolge de bestemming is toegestaan.

Artikel 16 Algemene aanduidingsregels

16.1 Geluidzone - industrie 1
16.1.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding Geluidzone - industrie 1 zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte voor het industrieterrein Cornelis Douwesterrein.

16.1.2 Bouwregels
  • a. Ter plaatse van de gebiedsaanduiding Geluidzone - industrie 1 mogen op gronden gelegen binnen deze zone, voor zover de regels elders in dit plan de bouw of aanleg daarvan toelaten, geen woningen of andere geluidgevoelige gebouwen worden gebouwd en geen geluidgevoelige terreinen worden aangelegd.
  • b. Het onder a genoemde verbod geldt niet:
    • 1. voor het vernieuwen, veranderen of vergroten van andere geluidgevoelige gebouwen of geluidgevoelige terreinen overeenkomstig de regels van dit plan, mits daarbij de afstand tot het industrieterrein niet wordt verkleind, de bouwhoogte van het gebouw niet toeneemt, het aantal andere geluidgevoelige gebouwen of geluidgevoelige terreinen niet toeneemt en wordt voldaan aan de van toepassing zijnde eisen voor de karakteristieke geluidwering uit het Bouwbesluit;
    • 2. indien het bevoegd gezag ten behoeve van de bouw van de andere geluidgevoelige gebouwen of aanleg van geluidgevoelige terreinen een hogere grenswaarde hebben vastgesteld en wordt voldaan aan de van toepassing zijnde eisen voor de karakteristieke geluidwering uit het Bouwbesluit;
    • 3. indien door middel van akoestisch onderzoek wordt aangetoond dat door het treffen van een bronmaatregel een situatie kan worden gecreëerd, waardoor wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde;
    • 4. indien de naar het industrieterrein gekeerde gevel van het andere geluidgevoelige gebouw voldoet aan de voorwaarden, zoals vermeld in artikel 1b, lid 5 van de Wet geluidhinder en door middel van akoestisch onderzoek is aangetoond, dat minimaal sprake is van één geluidsluwe gevel (geluidsbelasting minder dan 50 dB(A)).
16.2 Geluidzone - industrie 2
16.2.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding Geluidzone - industrie 2 zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte voor het industrieterrein Westpoort.

16.2.2 Bouwregels
  • a. Ter plaatse van de gebiedsaanduiding Geluidzone - industrie 2 mogen op gronden gelegen binnen deze zone, voor zover de regels elders in dit plan de bouw of aanleg daarvan toelaten, geen woningen of andere geluidgevoelige geluidgevoelige gebouwen worden gebouwd en geen geluidgevoelige terreinen worden aangelegd.
  • b. Het onder a genoemde verbod geldt niet:
    • 1. voor het vernieuwen, veranderen of vergroten van andere geluidgevoelige gebouwen of geluidgevoelige terreinen overeenkomstig de regels van dit plan, mits daarbij de afstand tot het industrieterrein niet wordt verkleind, de bouwhoogte van het gebouw niet toeneemt, het aantal andere geluidgevoelige gebouwen of geluidgevoelige terreinen niet toeneemt en wordt voldaan aan de van toepassing zijnde eisen voor de karakteristieke geluidwering uit het Bouwbesluit;
    • 2. indien het bevoegd gezag ten behoeve van de bouw van de andere geluidgevoelige gebouwen of aanleg van geluidgevoelige terreinen een hogere grenswaarde hebben vastgesteld en wordt voldaan aan de van toepassing zijnde eisen voor de karakteristieke geluidwering uit het Bouwbesluit;
    • 3. indien door middel van akoestisch onderzoek wordt aangetoond dat door het treffen van een bronmaatregel een situatie kan worden gecreëerd, waardoor wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde;

indien de naar het industrieterrein gekeerde gevel van het andere geluidgevoelige gebouw voldoet aan de voorwaarden, zoals vermeld in artikel 1b, lid 5 van de Wet geluidhinder en door middel van akoestisch onderzoek is aangetoond, dat minimaal sprake is van één geluidsluwe gevel (geluidsbelasting minder dan 50 dB(A)).

16.3 Veiligheidszone - LPG
16.3.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding Veiligheidszone - LPG zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het verblijfsklimaat in verband met een lpg-installatie.

16.3.2 Bouwregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding Veiligheidszone - LPG mogen op gronden gelegen binnen deze zone, voor zover de regels elders in dit plan de bouw of aanleg daarvan toelaten, geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.

16.3.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.3.2 voor het toestaan van de in lid 16.3.2 genoemde functies en het bouwen van gebouwen ten behoeve van die functies voor zover in overeenstemming met de andere bestemming, mits ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd.

16.3.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen voor:

  • a. het verplaatsen of verkleinen van de gebiedsaanduiding Veiligheidszone - LPG in verband met het verplaatsen van het LPG-vulpunt, mits het woon- en leefmilieu van de aangrenzende gronden niet verslechtert;
  • b. het verwijderen van de gebiedsaanduiding Veiligheidszone - LPG, mits het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de LPG-installatie wordt beëindigd.

Artikel 17 Algemene afwijkingsregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van dit bestemmingsplan ten behoeve van:

  • a. geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijke en/of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, wegen en anderszins, of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 meter bedraagt;
  • b. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 6 meter en een maximaal brutovloeroppervlak van 100 m²;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, vrijstaande muren, geluidswerende en windhinder beperkende voorzieningen, bruggen, duikers en andere waterstaatkundige werken, mits hiertoe niet meer dan 2% van het totale oppervlakte van het plangebied wordt aangewend;
  • d. bouwwerken waarbij de in de regels toegestane maximale bouwhoogte met niet meer dan 1 meter wordt vergroot;
  • e. bouwwerken waarbij de in de regels toegestane maximale bouwhoogte, anders dan bedoeld in c, met ten hoogste 3 meter worden overschreden ten behoeve van lift- en trappenhuizen, centrale verwarmingsinstallaties, schoorstenen, glasbewassingsinstallaties en ventilatie-inrichtingen;
  • f. de op de verbeelding aangegeven bestemmings- of bouwvlakgrenzen met ten hoogste 3 meter mag worden overschreden ten behoeve van balkons, bordessen, galerijen, luifels, buitentrappen, lift- en trappenhuizen en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen.

Artikel 18 Algemene wijzigingsregels

  • 1. Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen, met dien verstande dat:
  • a. aan de 'Staat van Inrichtingen' functies kunnen worden toegevoegd;
  • b. in de 'Staat van Inrichtingen' opgenomen functies kunnen worden ingedeeld bij een andere categorie;
  • c. in de 'Staat van Inrichtingen' opgenomen functies kunnen worden verwijderd.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 19 Overgangsrecht

19.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig af wijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het gestelde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
19.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het gestelde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 20 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Sportpark Melkweg.