direct naar inhoud van Regels
Plan: Cornelis Douwesterrein II
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.N1101BPSTD-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Cornelis Douwesterrein II met identificatienummer NL.IMRO.0363.N1101BPSTD-VG01 van de gemeente Amsterdam, stadsdeel Noord;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aanduidingsvlak

een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde aanduiding;

1.6 archeologisch rapport

rapport, zoals bedoelt in artikel 39, lid 2 Monumentenwet 1988, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur in voldoende mate is vastgesteld;

1.7 ambacht

het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen;

1.8 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.9 bebouwingspercentage

een in de regels of verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bestemmingsvlak of bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd. Bij het ontbreken van een percentage geldt een bebouwingspercentage van 100%;

1.10 bedrijf

het bedrijfsmatig industrieel vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen;

1.11 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor de huisvesting van een persoon, die daar gelet op de bestemming van het gebouw of terrein ten behoeve van beheer of toezicht noodzakelijk is;

1.12 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.13 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.14 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.15 bodemverstoring

elke vorm van grondverzet;

1.16 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.17 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.18 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.19 bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel;

1.20 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.21 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.22 brutovloeroppervlakte (bvo)

de totale oppervlakte van de bouwlagen met inbegrip van de bouwconstructies, magazijnen, dienstruimten, bergingen etc.;

1.23 cultuurhistorische waarde

de waarde die kan worden toegekend aan een object, gebouw, terrein of structuur op basis van zijn sociaal-historische, geschiedkundige, architectuurhistorische, (steden)bouwhistorische, archeologische of historisch-geografische karakteristiek;

1.24 Dagelijks Bestuur

het dagelijks bestuur van het stadsdeel Noord;

1.25 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan ter plaatse en anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.26 dienstverlening

het verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden met of zonder rechtstreeks contact met het publiek en dan specifiek maatschappelijke dienstverlening;

1.27 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.28 geluidsbelasting vanwege een industrieterrein

een etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen op een industrieterrein, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.29 geluidsgevoelige functie

in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of een terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.30 geluidszone - industrie

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.31 hogere waarde

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de hoogste toelaatbare geluidsbelasting en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.32 industrieterrein

terrein waaraan een bestemming is gegeven die de mogelijkheid van vestiging van inrichtingen, zoals aangewezen in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, nr. 143) die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, insluit;

1.33 gevellijn

een op de verbeelding aangegeven lijn, waarin de gevel van de gebouwen aan de betreffende zijde moet worden opgericht;

1.34 groenvoorzieningen

ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, groen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, taluds, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en bewegwijzering al dan niet in combinatie met reclame- en/of kunstobjecten als ook ondergrondse infrastructurele voorzieningen;

1.35 groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling voor de verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen voor de aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;

1.36 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.37 horeca I

fastfood (waaronder begrepen automatiek, snackbar, loketverkoop, fastfoodrestaurant en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven);

1.38 horeca II

nachtzaak (dancing, discotheek, sociëteit, zaalaccommodatie, nachtcafé en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven);

1.39 horeca III

café (café, bar en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven);

1.40 horeca IV

restaurant (restaurant, koffie-, en theehuis, lunchroom, juicebar en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven);

1.41 horeca V

hotel (waaronder begrepen hotel, motel, jeugdherberg, bed & breakfast, en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven);

1.42 kampeermiddelen

een tent, tentwagen, kampeerauto of een caravan, danwel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.43 maaiveld

de hoogte van het afgewerkte bouwterrein;

1.44 maatschappelijke dienstverlening

het verlenen van publieksgerichte diensten op het gebied van overheids-, educatieve, welzijns- (para-)medische, sociaal-medische, levensbeschouwelijke, sociaal-culturele voorzieningen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven;

1.45 nutsvoorziening

een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit, en de telecommunicatie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen, zendmasten, oplaadpalen voor het elektrisch wagenpark, alsmede ondergrondse warmte- en koude infrastructuur met bijbehorende opslagputten en bovengrondse aftappunten;

1.46 opslag

het bedrijfsmatig opslaan, verpakken en verhandelen van goederen, niet zijnde detailhandel;

1.47 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.48 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.49 peil

onder peil wordt verstaan:

  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een woonschip: het waterpeil;
  • c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw;
1.50 perifere detailhandel

detailhandel in auto's, boten, caravans en landbouwwerktuigen;

1.51 planregels

de regels, deel uitmakende van het bestemmingsplan Cornelis Douwesterrein II;

1.52 recreatief medegebruik

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, waaronder begrepen moeten worden de voet- en fietspaden;

1.53 seksinrichting

een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin tegen betaling handelingen en/of voorstellingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden mede begrepen een seksbioscoop, -theater, -automatenhal en -winkel en naar de aard daarmee te vergelijken inrichtingen;

1.54 Staat van Inrichtingen

de als bijlage opgenomen lijst, behorende bij deze regels, waarin vormen van gebruik anders dan wonen, zijn aangegeven, ingedeeld in categorieën van toenemende hinder;

1.55 transport

het bedrijfsmatig vervoeren van goederen en/of personen;

1.56 verbeelding

digitale of analoge kaart van het bestemmingsplan met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan aangewezen gronden, zijn aangegeven;

1.57 waterlijn

de scheiding tussen het natte en droge deel van het schip, wanneer dit in volkomen rust, op rustig water zou liggen;

1.58 verbeelding

digitale of analoge kaart van het bestemmingsplan met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan aangewezen gronden, zijn aangegeven;

1.59 verkeersvoorzieningen

voorzieningen die een ondersteunende functie hebben op en langs een weg of verblijfsgebied, en die tot doel hebben de verkeersveiligheid te verbeteren, de doorstroming te bevorderen en de verkeerssituatie te verduidelijken. Hieronder moeten in elk geval worden begrepen: rotondes, voet- en fietspaden, bermen, bruggen, viaducten, geluidschermen, bushaltes, (ongebouwde) parkeervoorzieningen, bewegwijzering al dan niet in combinatie met reclame- en/of kunstobjecten, verkeerslichten, lantaarnpalen en fietsenstallingen;

1.60 verwijzing wettelijke regelingen

bij verwijzing in de regels naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op die regelingen, zoals zij luiden op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan;

1.61 waterkering

natuurlijke of kunstige begrenzing of afscheiding die het water in zijn loop tegenhoudt en achterliggende gebied beschermt tegen inundatie;

1.62 waterstaatkundige werken

werken, waaronder begrepen kunstwerken, verband houden met de waterstaat, zoals dammen, dijken, sluizen, beschoeiingen en remmingswerken, uitgezonderd steigers;

1.63 windinstallatie

een productie-installatie voor de opwekking van elektriciteit met behulp van windenergie inclusief bijbehorende voorzieningen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bouwhoogte van een antenne-installatie

tussen de voet van de antennedrager en het hoogste punt van de antenne-installatie; als de antennedrager aan de gevel van een gebouw wordt bevestigd, wordt gemeten tussen het punt waarop de antenne met antennedrager het dakvlak kruist en het hoogste punt van de antennedrager;

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 bouwhoogte van een windinstallatie

vanaf het peil tot aan de as van de windturbine;

2.4 brutovloeroppervlakte van een gebouw

de bebouwde oppervlakte van de afzonderlijke bouwlagen bij elkaar opgeteld;

2.5 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.6 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.7 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.8 vloeroppervlakte

de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. (havengebonden) bedrijven;

met daarbij behorende voorzieningen zoals:

  • b. kantoren;
  • c. horeca III en horeca IV;
  • d. ontsluitingswegen, -sporen en -paden;
  • e. laad- en losvoorzieningen;
  • f. gebouwde en ongebouwde parkeervoorzieningen;
  • g. ondergrondse en bovengrondse nutsvoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. water;
  • j. ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding 'detailhandel' is detailhandel in boten toegestaan;
  • k. ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding 'horeca' is horeca IV toegestaan;
  • l. aanwijzingen voor de scheepvaart en scheepvaartverkeerstekens;
  • m. walradarpost;
  • n. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
3.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:

  • a. bebouwing moet binnen het bestemmingsvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' is de aangegeven maximale bouwhoogte voor gebouwen toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is het aangegeven maximale bebouwingspercentage per bedrijf toegestaan;
  • d. gebouwen dienen ononderbroken direct grenzend aan de op de verbeelding aangeduide gevellijn te worden gebouwd met dien verstande dat de bebouwing voor minimaal 50% grenzend aan de op de verbeelding aangeduide gevellijn moet worden gebouwd en voor het resterende deel omkadert moet worden door muren, schermen of groene velums;
  • e. de bouwhoogte voor aanwijzingen voor de scheepvaart en scheepvaartverkeerstekens alsmede voor een walradarpost mag niet meer dan 12 meter bedragen;
  • f. in afwijking van het gestelde onder c bedraagt het maximale bebouwingspercentage ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding' 10%, met dien verstande dat dit niet geldt voor kranen en andere haveninstallaties voorzover deze terreinen grenzen aan de bestemming water;
  • g. het bouwen van een bedrijfswoning is niet toegestaan;
  • h. voor kranen en andere haveninstallaties geldt een maximale bouwhoogte van 50 meter;
  • i. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van het opwekken van duurzame energie, mag de maximum bouwhoogte niet meer dan 3 meter bedragen.
3.3 Nadere eisen

Het Dagelijks Bestuur kan nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. het aantal parkeerplaatsen als bedoeld in lid 3.4.1 onder d indien vanwege de aard van een functie verwacht mag worden dat meer parkeervoorzieningen noodzakelijk zijn;
  • b. de hoogte en de situering van bouwwerken met het oog op de nautische veiligheid en effect op de walradarverstoring indien de bouwwerken binnen een afstand van ten minste 20 meter gemeten uit de oever van het IJ worden gebouwd. Het bevoegd gezag is in deze verplicht om advies in te winnen bij de nautisch beheerder en Rijkswaterstaat alvorens deze nadere eisen te stellen. Van het stellen van voornoemde nadere eisen kan worden afgezien indien rekening wordt gehouden met het voorkomen van belemmeringen voor:
    • 1. de doorvaart van de scheepvaart in de breedte, hoogte en diepte;
    • 2. de zichtlijnen van de bemanning en de op het schip aanwezige navigatieapparatuur voor de scheepvaart;
    • 3. het contact van de scheepvaart met bedienings- en begeleidingsobjecten;
    • 4. de toegankelijkheid van de rijksvaarweg voor hulpdiensten, en
    • 5. het uitvoeren van beheer en onderhoud van de rijksvaarweg.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 3.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

3.4.1 Toegestaan gebruik

Tot een gebruik dat in overeenstemming is met de bestemmingsomschrijving wordt aangemerkt dat:

  • a. ten aanzien van de in lid 3.1 onder a genoemde functie geldt dat uitsluitend functies zijn toegestaan voor zover zij vallen in categorie 1, 2, 3, 4 of 5 van deze regels deel uitmakende Staat van Inrichtingen bestemmingsplan Cornelis Douwesterrein II;
  • b. in het gehele plangebied zijn 3 horecavestigingen ten behoeve van horeca III en horeca IV toegestaan, waarbij per vestiging de brutovloeroppervlakte niet meer dan 500 m² mag bedragen;
  • c. per vestiging mag maximaal 30% van de brutovloeroppervlakte tot een maximum van 2.000 m² brutovloeroppervlakte, gebruikt worden als kantoorruimte ten dienste van de hoofdfunctie;
  • d. één parkeerplaats per 100 m² bruto gebouwde vloeroppervlak;
  • e. showrooms en kantoren inclusief naar aard te vergelijken functies die bijdragen aan open visuele binnen-buitenrelatie worden in de voorgevel gesitueerd, bij voorkeur in de plint en zijn integraal onderdeel van het bedrijfsgebouw.
3.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik dat strijdig is met de bestemmingsomschrijving wordt in ieder geval gerekend het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bouwwerken ten dienste van:

  • a. opslag van vuurwerk en munitie;
  • b. bewoning inclusief het gebruik als bedrijfswoning;
  • c. zelfstandige kantoorruimte.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.1 teneinde detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van bedrijven of perifere detailhandel toe te staan.

Artikel 4 Bedrijf - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven;

met daarbij behorende voorzieningen zoals:

  • b. kantoren;
  • c. horeca III en horeca IV;
  • d. ontsluitingswegen, -sporen en -paden;
  • e. laad- en losvoorzieningen;
  • f. gebouwde en ongebouwde parkeervoorzieningen;
  • g. ondergrondse en bovengrondse nutsvoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. water;
  • j. ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding 'kantoor' zijn kantoren toegestaan;
  • k. ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding 'dienstverlening' is uitsluitend in de plint dienstverlening toegestaan;
  • l. ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding 'nutsvoorziening' is een nutsvoorziening toegestaan;
  • m. ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - 1' zijn antennes ten behoeve van telecommunicatie toegestaan;
  • n. ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - 2' is een mast ten behoeve van telecommunicatie toegestaan;
  • o. ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding 'verkeer' zijn rijwegen met inbegrip van voet- en fietspaden toegestaan;
  • p. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
4.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:

  • a. bebouwing moet binnen het bestemmingsvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' is de aangegeven maximale bouwhoogte voor gebouwen toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is het aangegeven maximale bebouwingspercentage per bedrijf toegestaan;
  • d. in afwijking van het gestelde onder c bedraagt het maximale bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding' 10%, met dien verstande dat dit niet geldt voor kranen en andere haveninstallaties voorzover deze terreinen grenzen aan de bestemming water;
  • e. gebouwen dienen ononderbroken direct grenzend aan de op de verbeelding aangeduide gevellijn te worden gebouwd met dien verstande dat de bebouwing voor minimaal 50% grenzend aan de op de verbeelding aangeduide gevellijn moet worden gebouwd en voor het resterende deel omkadert moet worden door muren, schermen of groene velums;
  • f. het bouwen van een bedrijfswoning is niet toegestaan;
  • g. voor kranen en andere haveninstallaties geldt een maximale bouwhoogte van 50 meter;
  • h. ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - 1' mag de maximale bouwhoogte voor gebouwen ten behoeve van antennes met maximaal 2 meter overschreden worden;
  • i. ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - 2' mag de maximale bouwhoogte niet meer dan 40 meter bedragen;
  • j. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van het opwekken van duurzame energie, mag de maximum bouwhoogte niet meer dan 3 meter bedragen.
4.3 Nadere eisen

Het Dagelijks Bestuur kan nadere eisen stellen ten aanzien van het aantal parkeerplaatsen als bedoeld in lid 4.4.1 onder g indien vanwege de aard van een functie verwacht mag worden dat meer parkeervoorzieningen noodzakelijk zijn.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 4.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

4.4.1 Toegestaan gebruik

Tot een gebruik dat in overeenstemming is met de bestemmingsomschrijving wordt aangemerkt dat:

  • a. ten aanzien van de in lid 4.1 onder a genoemde functie geldt dat uitsluitend functies zijn toegestaan voor zover zij vallen in categorie tot en met maximaal 3.1 van deze regels deel uitmakende Staat van Inrichtingen bestemmingsplan Cornelis Douwesterrein II;
  • b. onverminderd het bepaalde in lid 4.4.1 onder a zijn tevens de functies toegestaan zoals vermeld in bijlage 2 van deze regels;
  • c. in het gehele plangebied zijn 3 horecavestigingen ten behoeve van horeca III en horeca IV toegestaan, waarbij per vestiging de brutovloeroppervlakte niet meer dan 500 m² mag bedragen;
  • d. ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding 'kantoor' mag 100% van de vloeroppervlakte gebruikt worden als kantoor;
  • e. per vestiging mag maximaal 30% van de brutovloeroppervlakte tot een maximum van 2.000 m² brutovloeroppervlakte, gebruikt worden als kantoorruimte ten dienste van de hoofdfunctie;
  • f. één parkeerplaats per 100 m² bruto gebouwde vloeroppervlak;
  • g. showrooms en kantoren inclusief naar aard te vergelijken functies die bijdragen aan open visuele binnen-buitenrelatie worden in de voorgevel gesitueerd, bij voorkeur in de plint en zijn integraal onderdeel van het bedrijfsgebouw.
4.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik dat strijdig is met de bestemmingsomschrijving wordt in ieder geval gerekend het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven gronden en bouwwerken ten dienste van:

  • a. opslag van vuurwerk en munitie;
  • b. bewoning inclusief het gebruik als bedrijfswoning.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.1 teneinde detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van bedrijven of perifere detailhandel toe te staan.

Artikel 5 Bedrijf - 3

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven;

met daarbij behorende voorzieningen zoals:

  • b. kantoren;
  • c. horeca III en horeca IV;
  • d. ontsluitingswegen, -sporen en -paden;
  • e. laad- en losvoorzieningen;
  • f. gebouwde en ongebouwde parkeervoorzieningen;
  • g. ondergrondse en bovengrondse nutsvoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. water;
  • j. aanwijzingen voor de scheepvaart en scheepvaartverkeerstekens;
  • k. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
5.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 5.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:

  • a. bebouwing moet binnen het bestemmingsvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' is de aangegeven maximale bouwhoogte voor gebouwen toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is het aangegeven maximale bebouwingspercentage per bedrijf toegestaan;
  • d. de bouwhoogte voor aanwijzingen voor de scheepvaart en scheepvaartverkeerstekens mag niet meer dan 12 meter bedragen;
  • e. ten aanzien van de bebouwing van de drie bouwvlakken op de Melissapier gelden de volgende bebouwingsregels:
    • 1. maximaal 9 gebouwen met variërende bebouwing is toegestaan;
    • 2. de gebouwen hebben een maximale diepte van 16,5 meter en een maximale breedte van 33 meter;
    • 3. de tussenruimte tussen gebouwen is minimaal 16,5 meter;
    • 4. het onderling verschil tussen twee naast elkaar gelegen gebouwen moet qua breedte en hoogte minimaal 25% zijn;
    • 5. de bebouwing op de Melissapier is deels overbouwend ten opzichte van het ondergelegen water;
  • f. het bouwen van een bedrijfswoning is niet toegestaan;
  • g. voor kranen en andere haveninstallaties geldt een maximale bouwhoogte van 50 meter;
  • h. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van het opwekken van duurzame energie, mag de maximum bouwhoogte niet meer dan 3 meter bedragen.
5.3 Nadere eisen

Het Dagelijks Bestuur kan nadere eisen stellen ten aanzien van het aantal parkeerplaatsen als bedoeld in lid 5.4.1 onder e indien vanwege de aard van een functie verwacht mag worden dat meer parkeervoorzieningen noodzakelijk zijn.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 5.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

5.4.1 Toegestaan gebruik

Tot een gebruik dat in overeenstemming is met de bestemmingsomschrijving wordt aangemerkt dat:

  • a. ten aanzien van de in lid 5.1 onder a genoemde functie geldt dat uitsluitend functies zijn toegestaan voor zover zij vallen in categorie tot en met 3.2 van deze regels deel uitmakende Staat van Inrichtingen bestemmingsplan Cornelis Douwesterrein II;
  • b. in het gehele plangebied zijn 3 horecavestigingen ten behoeve van horeca III en horeca IV toegestaan, waarbij per vestiging de brutovloeroppervlakte niet meer dan 500 m² mag bedragen;
  • c. per vestiging mag maximaal 30% van de brutovloeroppervlakte tot een maximum van 2.000 m² brutovloeroppervlakte, gebruikt worden als kantoorruimte ten dienste van de hoofdfunctie;
  • d. één parkeerplaats per 100 m² gebouwde vloeroppervlak.
5.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik dat strijdig is met de bestemmingsomschrijving wordt in ieder geval gerekend het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven gronden en bouwwerken ten dienste van:

  • a. opslag van vuurwerk en munitie;
  • b. bewoning inclusief het gebruik als bedrijfswoning;
  • c. zelfstandige kantoorruimte.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.1 teneinde detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van bedrijven of perifere detailhandel toe te staan.

Artikel 6 Bedrijf - 4

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven;
  • b. ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding 'verkooppunt voor motorbrandstoffen' is een verkooppunt voor motorbrandstoffen inclusief LPG toegestaan;

met de daarbij behorende:

6.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 6.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:

6.3 Nadere eisen

Het Dagelijks Bestuur kan nadere eisen stellen ten aanzien van het aantal parkeerplaatsen als bedoeld in lid 6.4.1 onder d indien vanwege de aard van een functie verwacht mag worden dat meer parkeervoorzieningen noodzakelijk zijn.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 6.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

6.4.1 Toegestaan gebruik

Tot een gebruik dat in overeenstemming is met de bestemmingsomschrijving wordt aangemerkt dat

  • a. ten aanzien van de in lid 6.1 onder a genoemde functie geldt dat uitsluitend functies zijn toegestaan voor zover zij vallen in categorie tot en met 3.1 van deze regels deel uitmakende Staat van Inrichtingen bestemmingsplan Cornelis Douwesterrein II;
  • b. onverminderd het bepaalde in lid 6.4.1 onder a is tevens de volgende functie toegestaan op het adres Cornelis Douwesweg 15-17, een motorbrandstoffenverkooppunt met wasstraat en LPG - categorie 4;
  • c. per vestiging mag maximaal 30% van de brutovloeroppervlakte tot een maximum van 2.000 m² brutovloeroppervlakte, gebruikt worden als kantoorruimte ten dienste van de hoofdfunctie;
  • d. één parkeerplaats per 100 m² bruto gebouwde vloeroppervlak.
6.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik dat strijdig is met de bestemmingsomschrijving wordt in ieder geval gerekend het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven gronden en bouwwerken ten dienste van:

  • a. opslag van vuurwerk en munitie;
  • b. bewoning inclusief het gebruik als bedrijfswoning;
  • c. zelfstandige horeca;
  • d. zelfstandige kantoorruimte.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.1 teneinde detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van bedrijven of perifere detailhandel toe te staan.

Artikel 7 Groen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met de daarbij behorende:

  • d. water;
  • e. aanwijzingen voor de scheepvaart en scheepvaartverkeerstekens;
  • f. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
7.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 7.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de maximum bouwhoogte voor aanwijzingen voor de scheepvaart en scheepvaartverkeerstekens mag niet meer dan 12 meter bedragen;
  • b. ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding 'windturbine' mag de maximale bouwhoogte niet meer dan 105 meter bedragen;
  • c. de maximum bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van het opwekken van duurzame energie, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
  • d. het maximale bebouwingspercentage mag niet meer dan 1% bedragen.
7.3 Nadere eisen

Het Dagelijks Bestuur kan nadere eisen stellen ten aanzien van de hoogte en de situering van bouwwerken met het oog op de nautische veiligheid en effect op de walradarverstoring indien de bouwwerken binnen een afstand van ten minste 20 meter gemeten uit de oever van het IJ worden gebouwd. Het bevoegd gezag is in deze verplicht om advies in te winnen bij de nautisch beheerder en Rijkswaterstaat alvorens deze nadere eisen te stellen. Van het stellen van voornoemde nadere eisen kan worden afgezien indien rekening wordt gehouden met het voorkomen van belemmeringen voor:

    • 1. de doorvaart van de scheepvaart in de breedte, hoogte en diepte;
    • 2. de zichtlijnen van de bemanning en de op het schip aanwezige navigatieapparatuur voor de scheepvaart;
    • 3. het contact van de scheepvaart met bedienings- en begeleidingsobjecten;
    • 4. de toegankelijkheid van de rijksvaarweg voor hulpdiensten, en
    • 5. het uitvoeren van beheer en onderhoud van de rijksvaarweg.

Artikel 8 Verkeer

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met de daarbij behorende:

  • c. groenvoorzieningen;
  • d. water;
  • e. aanwijzingen voor de scheepvaart en scheepvaartverkeerstekens;
  • f. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
8.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 8.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de maximum bouwhoogte voor aanwijzingen voor de scheepvaart en scheepvaartverkeerstekens mag niet meer dan 12 meter bedragen;
  • b. de maximum bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van het opwekken van duurzame energie, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
  • c. het maximale bebouwingspercentage mag niet meer dan 1% bedragen.

Artikel 9 Water

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. (vaar)water;
  • b. vaarweg voor zeevaart en beroepsvaart;
  • c. havens;
  • d. waterberging;
  • e. recreatief medegebruik;
  • f. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
9.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 9.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de maximum bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van het opwekken van duurzame energie, mag niet meer dan 10 meter bedragen.
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde in de zin van (aanleg)steigers, remmingswerken, haven-, kade en afmeervoorzieningen dan wel soortgelijke bouwwerken geen gebouwen zijnde niet toegestaan;
  • c. het maximale bebouwingspercentage mag niet meer dan 1% bedragen.
9.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 9.2 onder b teneinde het bouwen van (aanleg)steigers, remmingswerken, haven-, kade en afmeervoorzieningen toe te staan mits voornoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben voor:

  • a. de scheepvaart;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen.

Daarnaast wint het bevoegd gezag hierover tijdig tevoren schriftelijk advies in bij de betrokken (nautische) waterbeheerder(s).

9.4 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 9.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

9.4.1 Strijdig gebruik

Tot gebruik strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden als ligplaats voor woonschepen.

Artikel 10 Leiding - Gas

10.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding waarbij voor de bescherming en het beheer van de leiding een belemmeringenstrook van 4 meter ter weerszijde van de hartlijn van de leiding in acht moet worden genomen;

De bestemming 'Leiding - Gas' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemming(en).

10.2 Bouwregels

Op of onder de in lid 10.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende bepaling dat gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen, uitsluitend toelaatbaar zijn indien de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten en het Dagelijks Bestuur hierover tijdig tevoren schriftelijk advies heeft ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder(s).

10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.3.1 Algemeen

Het is verboden op of in de in lid 10.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een vergunning van het Dagelijks Bestuur (aanlegvergunning), ter plaatse van de in lid 10.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen drainage;
  • c. het permanent opslaan van goederen;
  • d. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • e. het oprichten van enig bouwwerk;
  • f. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
  • g. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het anderszins indringen van voorwerpen;
  • h. het aanbrengen van diepwortelende beplanting of bomen;
  • i. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • j. het vellen of rooien van houtgewas.
10.3.2 Uitzonderingen

Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • b. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
10.3.3 Omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.3.1 kan worden verleend indien en voor zover dit niet strijdig is met de belangen van de leiding.

10.3.4 Voorwaarden

Alvorens omtrent het verlenen van een aanlegvergunning te beslissen, wint het Dagelijks Bestuur schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.

Artikel 11 Waterstaat - Waterkering

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, het in stand houden en het onderhoud van de waterkering met daarbij behorende voorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

De bestemming 'Waterstaat - Waterkering' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemming(en).

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 12 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 13 Algemene bouwregels

13.1 Toegelaten overschrijdingen

Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmings- en/of bouwgrenzen te overschrijden ten behoeve van:

  • a. hijsinrichtingen en ander ondergeschikte delen van gebouwen mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 2 meter voor zover deze de vrije doorgang van het verkeer niet belemmeren;
  • b. stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 meter;
  • c. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 meter boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 meter langs een rijweg, 2,4 meter boven een fietspad en 2,2 meter boven een voetpad, voor zover dit fietspad of voetpad geen deel uitmaakt van de bedoelde strook van 1,5 meter;
  • d. het overschrijden van de maximale bouwhoogte voor voorzieningen ten behoeve van het opwekken van duurzame energie, te weten:
    • 1. collectoren voor warmteopwekking of panelen voor elektriciteitsopwekking op een dak waarbij de maximale bouwhoogte niet met meer dan 4,5 meter mag worden overschreden;
    • 2. windinstallatie waarbij de ashoogte niet meer dan 7 meter mag bedragen en de rotordiameter niet meer dan 5 meter mag bedragen op maaiveld of op de bebouwing.
13.2 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
  • a. Voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    • 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    • 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  • b. Ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
  • c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het 'Overgangsrecht bouwwerken' als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

Artikel 14 Algemene gebruiksregels

14.1 Algemeen gebruiksverbod

Tot gebruik strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bebouwing ten dienste van:

  • a. het is verboden de in het bestemmingsplan begrepen gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken of in gebruik geven op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming of de daarbij behorende regels;
  • b. de gronden en bouwwerken te gebruiken of laten gebruiken of in gebruik geven ten dienste voor inrichtingen als aangewezen in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, nr. 143) met uitzondering ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding Milieuzone;
  • c. onder verboden gebruik wordt in ieder geval begrepen:
    • 1. automatenhal, prostitutiebedrijf, seksinrichting, geldwisselkantoor, smartshop; tranferwinkel; telefoneerinrichting, belhuis, detailhandel in volumineuze goederen, opslag en verkoop van motorbrandstoffen, opslag en verkoop van vuurwerk en/of gevaarlijke stoffen;
    • 2. de opslag en/of stalling van kampeermiddelen, voer- of vaartuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond en bodemspecie, puin- en vuilstortingen, en aan hun gebruik onttrokken machines, behoudens gebruik dat strekt tot realisering van de bestemming en gebruik dat voortvloeit uit het normale dagelijkse gebruik en onderhoud dat ingevolge de bestemming is toegestaan;
    • 3. het storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gericht gebruik van de grond.
14.2 Toegelaten milieuhindercategorieën
  • a. Slechts functies die in de van deze regels deel uitmakende 'Staat van Inrichtingen' vallen onder de in de toepasselijke regels aangegeven milieuhindercategorieën zijn toegestaan, tenzij elders in deze regels anders aangegeven.
  • b. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 14.2 onder a voor het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een functie die:

Artikel 15 Algemene aanduidingsregels

15.1 Geluidzone - industrie - 1
15.1.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie - 1' zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het gezoneerde industrieterrein 'Cornelis Douwesterrein' op geluidsgevoelige objecten.

15.1.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie - 1', de volgende regel dat een op grond van de andere aangewezen bestemmingen toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan welk aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelig object, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein 'Cornelis Douwesterrein' op de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende hoogst toelaatbare geluidsbelasting of een verkregen hogere waarde.

15.2 Geluidzone - industrie - 2
15.2.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie - 2' zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het gezoneerde industrieterrein 'Westpoort' op geluidsgevoelige objecten.

15.2.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie - 2', de volgende regel dat een op grond van de andere aangewezen bestemmingen toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan welk aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelig object, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein 'Westpoort' op de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende hoogst toelaatbare geluidsbelasting of een verkregen hogere waarde.

15.3 Milieuzone
15.3.1 Aanduidingsomschrijving
  • a. Uitsluitend ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding 'Milieuzone' aangewezen gronden is het toegestaan om, in aanvulling op het bepaalde in artikel 2.1, lid 1, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, bebouwing ten behoeve van inrichtingen als aangewezen in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, nr. 143) op te richten en in stand te houden.
  • b. Tevens is het toegestaan om de onder a bedoelde gronden en de zich daarop bevindende bebouwing te gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven ten behoeve van inrichtingen in als aangewezen in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, nr. 143).
15.4 Veiligheidszone - lpg

Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - lpg' aangewezen gronden zijn kwetsbare en beperkt kwetsbare functies zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) niet toegestaan.

15.5 Wetgevingszone - wijzigingsgebied

Ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingszone - wijzigingsgebied' is het Dagelijks Bestuur bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met in achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, de bestemming 'Water' te wijzigen in die zin dat tevens een drijvend dok is toegestaan met dien verstande dat er maximaal één drijvend dok is toegestaan ten behoeve van een bedrijfsvestiging met de bestemming Bedrijf - 1 en specifiek de functie genoemd in artikel 3.1 onder a mits aangetoond kan worden dat, het (bouw)plan waartoe deze wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast:

  • a. er nadere toetsing heeft plaatsgevonden in het kader van externe veiligheid;
  • b. met betrekking tot de maximale hoogte van kranen en naar aard daarmee te vergelijken voorzieningen, de regels in artikel 3.1 onder a juncto artikel 3.2 onder h van toepassing zijn;
  • c. de regels van artikel 15 eveneens van toepassing zijn;
  • d. en het Dagelijks Bestuur wint, alvorens gebruik te maken van deze wijzigingsbevoegdheid, advies in bij Centraal Nautisch Beheer en Rijkswaterstaat.

Artikel 16 Algemene afwijkingsregels

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels afgeweken kan worden, dan kan bij omgevingsvergunning worden afgeweken teneinde toe te staan:

  • a. gebouwen ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 6 meter met een maximaal brutovloeroppervlak van 100 m²;
  • b. bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals gedenktekens, plastieken, vrijstaande muren, bewegwijzeringsconstructies al dan niet in combinatie met reclameobjecten, geluidswerende voorzieningen, bruggen steigers, duikers en andere waterbouwkundige constructies, mits hiertoe niet meer dan 2% van de totale oppervlakte van het plangebied wordt aangewend;
  • c. geringe afwijkingen van de bestemmingsgrenzen worden toegestaan, welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde realisering van bestemmingen of bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking in situering niet meer dan 5 meter bedraagt;
  • d. de in de planregels toegestane maximale bouwhoogten in geringe mate worden overschreden, doch de betrokken bouwhoogte met niet meer dan 3 meter wordt vergroot;
  • e. de in de planregels toegestane maximale bouwhoogten, anders dan bedoeld onder c, met maximaal
    • 1. 5 meter te overschrijden ten behoeve van lift- en trappenhuizen en centrale verwarmingsinstallaties en bouwwerken voor de opwekking van duurzame energie niet zijnde windturbines;
    • 2. 8 meter te overschrijden ten behoeve van ventilatie-inrichtingen en antennes;
    • 3. 20 meter te overschrijden ten behoeve van schoorstenen.

Artikel 17 Algemene wijzigingsregels

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub a van de wet het plan te wijzigen, in die zin, dat:

in de Staat van Inrichtingen bestemmingsplan Cornelis Douwesterrein II opgenomen functies kunnen worden ingedeeld bij een andere categorie.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 18 Overgangsrecht

18.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het Dagelijks Bestuur kan eenmalig in afwijking van het gestelde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
18.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 19 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Cornelis Douwesterrein II.

De volledige naam is de aanhaaltitel.