direct naar inhoud van 14.3 Watertoets
Plan: NDSM-werf Oost
Plannummer: N1010BPSTD
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.N1010BPSTD-VG01

14.3 Watertoets

Op 8 december 2009 heeft het Ingenieursbureau Amsterdam een notitie 'Waterparagraaf NDSM-terrein' uitgebracht (zie deze notitie met documentnummer 47785 als bijlage 14), waarin de verschillende effecten van het bestemmingsplan op het watersysteem in beeld wordt gebracht.

Hieronder worden de verschillende wateraspecten behandeld.

14.3.1 Beschrijving watersysteem

Oppervlaktewater en oevers
De insteekhavens en zijkanalen van de NDSM-werf maken deel uit van de Noordzeekanaalboezem. Waterbeheerder Rijkswaterstaat onderhoudt hierin een streefpeil van NAP -0,4 m. De NDSM-werf bevat geen 'interne', dat wil zeggen kleinere watergangen. Ten noorden van het gebied bevindt zich een watergang die door Waternet op een peil van NAP – 0,20 m wordt gehouden. De oevers van de NDSM-werf bestaan uit een afwisseling van groene taludoevers, beklede taludoevers en slecht doorlatende verticale oevers.

Bodemopbouw en grondwater
De gemeten freatische grondwaterstanden variëren tussen NAP – 0,6 m en NAP + 0,9 m. Een algemeen effect voor de NDSM-werf is dat de onderkant van het freatisch pakket vrij hoog ligt, soms boven het peil van het IJ. Dit betekent dat het grondwaterpeil in principe als een schijf opbolt bovenop de onderliggende kleilaag (zie figuur hieronder).

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.N1010BPSTD-VG01_0023.png"

Riolering
De hemelwaterafvoer in de bestaande straten is geregeld via een gescheiden rioolstelsel. De afvoer vindt op traditionele manier plaats: verharde oppervlakken en daken wateren via buizen en goten af op het hemelwaterriool. Op het erfgedeelte is een particulier riool aangelegd voor de Scheepsbouwloods langs. Hierop zijn Rhebergen, Noorderlicht, de Skatehal en de Scheepsbouwloods op aangesloten. Voor de nieuwe ontwikkelingen in het gebied (Smederij en Timmerwerkplaats) is een gescheiden stelsel aangelegd door Waternet. Ook de tijdelijke initiatieven op de aangewezen velden dienen aangesloten te zijn aan de rioolstelsel. Bij grotere herontwikkeling van het erfgedeelte wordt een gescheiden rioolstelsel in het gebied aangelegd.

Veiligheid
In en in de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen waterkeringen. Het gehele plangebied ligt buitendijks. De primaire waterkering 'de Waterlandse Zeedijk' (in beheer van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier) bevindt zich op enkele honderden meters afstand van de NDSM-werf (zie met groen op onderstaande figuur). De noordelijke IJ-oever wordt van het IJmeer en het Markermeer gescheiden door de Oranjesluizen, die fungeren als primaire waterkering. De NDSM-werf is buitendijks gebied, maar wordt beschermd door de Oranjesluizen aan de oostzijde en de sluizen van IJmuiden aan de westzijde. Het overstromingsgevaar is daardoor gelijk aan dat van het boezemland.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.N1010BPSTD-VG01_0024.png"
Situering waterkeringen

14.3.2 Gevolgen plan voor watersysteem

Zoals in de eerdere hoofdstukken reeds is vermeld, is dit bestemmingsplan grotendeels conserverend van aard. Behalve de herbouw van de recentelijk gesloopte Docklandshal en de kleinschalige tijdelijke bebouwing in bestemming Gemengd – 4, zullen er geen grootschalige bouwwerkzaamheden plaats vinden. De gebruiksmogelijkheden van gronden wordt wel uitgebreid. De openbare ruimte wordt niet heringericht; de ingrepen zijn gericht op het schoonhouden, beheren en aantrekkelijker houden van de werf.

Dit bestemmingsplan laat het huidige stelsel van kanalen en insteekhavens gehandhaafd. De komende 10 jaar zullen geen dempingen of aanplempingen plaatsvinden in Werf Oost. De kades in het plangebied worden de komende periode ook niet vervangen. Als gevolg van de kleinschalige ontwikkelingen neemt het verhard oppervlak in beperkte mate (met circa 4.000 m2) toe. Tijdens de looptijd van dit bestemmingsplan worden geen grote bodemsanerende werkzaamheden gepland. Ondergrondse bouwwerken worden niet toegestaan.

Gelet hierop heeft dit bestemmingsplan geen of nauwelijks effecten op het watersysteem. 10% van de toename van verhard oppervlak (400 m2) wordt conform afspraken (zoals bevestigd door Rijkswaterstaat in haar brief van 11 juli 2003, zie als bijlage bij de hierboven genoemde Notitie Waterparagraaf van IBA) gecompenseerd in de Noorder IJplas. Hierdoor neemt de waterbergende capaciteit van het plangebied in verwaarloosbare mate af. De toevoeging van extra verharding heeft ook nauwelijks effect op de grondwaterstanden in het gebied.

Bouwmaterialen
Bij de bouw van bouwwerken mag geen gebruik worden gemaakt van onbehandeld koper, zink, lood, teerhoudende dakbedekking (PAK's) en andere uitlogende (bouw)materialen die in aanraking komen (met regenwater dat in contact komt) met grondwater of oppervlaktewater. Deze vereisten worden aan initiatiefnemers gecommuniceerd.