direct naar inhoud van 6.2 Regelgeving
Plan: Bestemmingsplan Stationsgebied CAN
Plannummer: N0904BPSTD
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.N0904BPSTD-OH01

6.2 Regelgeving

De m.e.r. is geregeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer (Wm) en in het daarop gebaseerde Besluit milieu-effectrapportage (Besluit m.e.r.).

Op 28 september 2006 zijn de gewijzigde Wm (hoofdstuk m.e.r.) en het nieuwe Besluit m.e.r. in werking getreden. Daarmee is de Europese richtlijn voor Strategische Milieubeoordeling (SMB) in de Nederlandse regelgeving geïmplementeerd. De nieuwe regelgeving maakt nu onderscheid tussen:

  • een m.e.r.-plicht voor plannen (voorheen SMB genoemd, nu 'plan-m.e.r.');
  • een m.e.r.-(beoordelings)plicht voor besluiten (een 'besluit-m.e.r.').

Doel van een m.e.r. is om de milieuaspecten volwaardig mee te kunnen nemen in de besluitvorming. In het MER worden de effecten van de beoogde ontwikkeling voor alle relevante milieuaspecten systematisch in beeld gebracht. Tevens wordt nagegaan of er alternatieven of maatregelen zijn waarmee eventuele negatieve effecten kunnen worden verminderd of voorkomen.

In het Besluit m.e.r. staat wanneer een besluit-m.e.r. of een plan-m.e.r. moet worden opgesteld. Het besluit bevat bijlagen met daarin overzichten van activiteiten en besluiten waarvoor een besluit-m.e.r. of plan-m.e.r. verplicht is. Bij de activiteiten horen ook drempelwaarden; niet voor elke activiteit geldt een m.e.r.-plicht, pas als bepaalde drempelwaarden worden overschreden.

Zo is de vaststelling van een bestemmingsplan (besluit) met daarin de bouwmogelijkheid van 2000 (drempelwaarde) woningen (activiteit) buiten de bebouwde kom besluit-m.e.r.-plichtig. De project m.e.r.-procedure vangt aan met het opstellen van een startnotitie en eindigt met een toetsingsadvies door de Commissie m.e.r.

Voor ruimtelijke plannen op alle niveaus, bijvoorbeeld rijksnota's, structuurvisies en bestemmingsplannen, geldt daarnaast dat een plan-m.e.r. moet worden opgesteld als:

  • het plan het kader vormt voor een toekomstig besluit over een m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteit;
  • voor het plan een passende beoordeling is vereist op grond van de Natuurbeschermingswet 1998.

Daarnaast kent de Wm een plicht tot het maken van een m.e.r.-beoordeling. Op basis van deze beoordeling dient het bevoegd gezag te beslissen of er bijzondere omstandigheden aanwezig zijn die maken dat voor de activiteit een MER moet worden opgesteld. Wanneer een m.e.r.-beoordeling dient te worden opgesteld is - evenals de m.e.r.-plicht - geregeld in het Besluit m.e.r.