direct naar inhoud van Regels
Plan: Ronetteterrein
Plannummer: M1204BPGST
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.M1204BPGST-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

Het bestemmingsplan 'Ronetteterrein' met identificatienummer NL.IMRO.0363.M1204BPGST- VG01 van de gemeente Amsterdam.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen) als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0363.M1204BPGST-VG01.

1.3 aanbouw

Een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.4 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aanduidingsvlak

Een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde aanduiding.

1.7 achtergevel

De van de weg afgekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één van de weg afgekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.

1.8 antenne-installatie

Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de wel of niet in de techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.9 antennedrager

Een antennemast of andere constructie bedoeld voor de vestiging van een antenne.

1.10 archeologisch monument

Een aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.11 archeologisch onderzoek

Werkzaamheden naar het bodemarchief die ten behoeve van de archeologische monumentenzorg worden uitgevoerd volgens de eisen zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), zoals bedoeld in de Regeling archeologische monumentenzorg, zoals deze geldt op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.

1.12 archeologisch rapport

Rapportage waarin de archeologische waarde van het terrein waarop de aanvraag betrekking heeft, wordt vastgesteld die naar het oordeel van burgemeester en wethouders/ het dagelijks bestuur voldoet aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie als bedoeld in de Regeling archeologische monumentenzorg, zoals deze geldt op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.

1.13 archeologische verwachting

Waarden waarvan de aanwezigheid in de bodem aannemelijk is of vermoed wordt

1.14 archeologische waarde

Waarden waarvan de aanwezigheid bekend is in de vorm van fysieke overblijfselen in de bodem.

1.15 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.16 bebouwingspercentage

Een in de regels of verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bestemmingsvlak of bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden.

1.17 bedrijf

Inrichting voor de bedrijfsmatige uitoefening van industrie, ambacht, groothandel, opslag en/of transport.

1.18 bedrijfsvaartuig

Een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, niet zijnde een zee- of binnenschip, hoofdzakelijk gebruikt of bestemd voor de uitoefening van enig bedrijf of beroep, dan wel voor de uitoefening van sociaal-culturele activiteiten.

1.19 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale oppervlakte van de voor bedrjifsuitoefening benodigde bedrijfsruimten, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieve ruimten en dergelijke.

1.20 bedrijfswoning

Een woning die gezien ligging en functie bedoeld is voor de huisvesting van personen wier aanwezigheid gelet op de bestemming van een gebouw of terrein noodzakelijk is.

1.21 bestaande bebouwing of gebruik

Bebouwing of gebruik zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.22 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.23 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.24 bijgebouw

Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.25 bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.26 bijzondere bouwlaag

Kelder, souterrain, kap, dakopbouw.

1.27 binnenschip

Schip, gebruikt en bestemd voor interlokaal dan wel internationaal bedrijfsmatig vervoer van goederen te water waarop de Wet vervoer binnenvaart van toepassing is.

1.28 bodemverstoring

Elke vorm van grondverzet.

1.29 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.30 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.31 bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.

1.32 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.33 bouwperceelgrens

Een grens van een bouwperceel.

1.34 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.35 bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.36 brutovloeroppervlakte (bvo)

De totale oppervlakte van de bouwlagen met inbegrip van de bouwconstructies, magazijnen, dienstruimten, bergingen etc., met uitzondering van parkeergarages.

1.37 consumentverzorgende dienstverlening

Persoonlijke verzorging van consumenten, waaronder kapperszaken, schoonheidsinstituten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven.

1.38 culturele voorzieningen

Musea, (muziek)theaters, expositieruimten en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen.

1.39 cultuurhistorische waarde

De fysieke overblijfselen van de historie, zowel bovengronds(gebouwde monumenten) als ondergronds ( archeologie) als het cultuurlandschap met zijn historische landschapselementen als verbinding daartussen.

1.40 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren of het leveren van zaken aan in hoofdzaak personen die deze zaken kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.41 dienstverlening

Het verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden met of zonder rechtstreeks contact met het publiek. Onder te verdelen in:

1.42 dove gevel

een bouwkundige constructie waarin,

  • a. geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A);
  • b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.
1.43 drijvende woning

Een woning, drijvend, waarvan de ligplaats geen voor de openbare dienst bestemd water is, die een eigenstandige constructie heeft, die de woning verbindt met de bodem en die naar de aard, omvang of omgeving plaatsgebonden is.

1.44 eerste bouwlaag / plint

De volledige bouwlaag op of boven peil.

1.45 extended stay

Het bedrijfsmatig aanbieden van logies anders dan in een woning voor kortstondig verblijf van tenminste 1 week tot maximaal 1 jaar aan natuurlijke personen die buiten de gemeente hun hoofdverblijf en vaste woon- of verblijfplaats hebben. Bij extended stay gaat het niet om wonen, maar om een bijzondere vorm van een hotelfunctie.

1.46 floorspace-index

De verhouding tussen grondoppervlak en brutovloeroppervlak.

1.47 galerie

Een ruimte uitsluitend bestemd voor de tentoonstelling en verkoop van kunstwerken.

1.48 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.49 geldwisselkantoor

Een voor publiek toegankelijke ruimte waarin de hoofdactiviteit wordt gevormd door het gelegenheid bieden tot het wisselen van geld.

1.50 geluidbelasting vanwege een industrieterrein

De etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen op een industrieterrein, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder

1.51 geluidbelasting vanwege spoorwegverkeer

De etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke spoorwegverkeer of op een bepaald spoorweggedeelte of een combinatie van spoorweggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.52 geluidbelasting vanwege wegverkeer

De etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.53 geluidgevoelige functie

Bewoning of een andere geluidsgevoelige functie (of de gebouwen en terreinen die daartoe dienen) zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.54 geluidluwe zijde

De zijde van een gebouw waar het geluid de voorkeursgrenswaarde zoals bedoeld in de Wet geluidhinder niet overschrijdt, dan wel een serre of loggia wordt gebouwd met waardoor deze voorkeurswaarde op de scheidingsconstructie van de achtergelegen verblijfsruimte wordt bereikt.

1.55 geluidwerende vlies

Een bouwkundige constructie aangebracht aan de buitenzijde van een gevel met het doel een geluidsreductie op deze gevel te bewerkstelligen, als gevolg waarvan voldaan wordt aan het gestelde in de Wet geluidhinder, waarbij de afstand tussen geluidwerende vlies en gevel tenminste 0,5 meter is en waarbij er tussen geluidwerende vlies en gevel sprake is van buitenlucht, met openingen ten behoeve van de luchtverversing met een capaciteit van tenminste 6 dm³ per seconde per m² vloeroppervlak van de achterliggende woning(en).

1.56 gevellijn

Een op de verbeelding aangegeven lijn, waarin de gevel van de gebouwen aan de betreffende zijde moet worden opgericht.

1.57 groenvoorziening

Ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, groenvoorzieningen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.58 groothandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling voor verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen voor de aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.59 haven

Water, met aansluitende kaden, kadeterreinen en de bijbehorende kunstwerken en steigers, ingericht voor het aanmeren van schepen.

1.60 half verdiepte parkeervoorzieningen

een parkeergarage die half verdiept onder het maaiveld is gelegen en waarbij de vloer boven de parkeergarage maximaal 0,75 meter boven het gemiddelde maaiveldniveau is gelegen;

1.61 hogere waarde

Een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder.

1.62 hoofdgebouw

Eén of meerdere panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, glet op die bestemming het belangrijkst is.

1.63 horeca I

Fastfood (waaronder begrepen automatiek, snackbar, loketverkoop, fastfoodrestaurant en naar de aard daarmee te vergelijken functies).

1.64 horeca II

Vergaderaccomodatie, zalenverhuur en naar de aard daarmee te vergelijken functies.

1.65 horeca III

Café (café, bar en naar de aard daarmee te vergelijken functies).

1.66 horeca IV

Restaurant (restaurant, koffie-, en theehuis, lunchroom, juicebar en naar de aard daarmee te vergelijken functies).

1.67 horeca V

Hotel (waaronder begrepen hotel, motel, jeugdherberg en naar de aard daarmee te vergelijken functies).

1.68 horeca VI

extended stay.

1.69 internetcafé

Een gelegenheid waar de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig de gelegenheid bieden tot internetten (het raadplegen van websites, e-mailen en dergelijke).

1.70 jachthaven

Haven met de daarbij behorende grond waarbij overwegend gelegenheid wordt gegeven tot het aanleggen, afmeren of afgemeerd houden van pleziervaartuigen.

1.71 kamerverhuur

Het bedrijfsmatig aanbieden van woonverblijf aan meer dan één huishouden en aan meer dan vier personen.

1.72 kantoor

Het bedrijfsmatig verlenen va ndiensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, daaronder tevens begrepen congres- en vergaderaccommodatie.

1.73 kelder

Een bijzondere bouwlaag , waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag ten hoogste 0,50 meter boven het gemiddeld aangrenzende peil/maaiveld is gelegen.

1.74 langzaamverkeersroute

Verkeersverbinding, die uitsluitend bedoeld is voor fietsers en voetgangers en vergelijkbare verkeersdeelnemers.

1.75 ligplaats

Een met een schip in het water aan de walkant ingenomen plaats die daartoe als zodanig is aangewezen.

1.76 logies

Het bedrijfsmatig aanbieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan natuurlijke personen voor bepaalde tijd, anders dan in een woning.
Nb: Onder logies valt niet kamerverhuur, het begrip kamerverhuur valt onder wonen.

1.77 maaiveld

De hoogte van het afgewerkte bouwterrein.

1.78 maatschappelijke dienstverlening

Het verlenen van publieksgerichte diensten op het gebied van overheids-, educatieve, welzijns- (para-)medische, sociaal-medische, levensbeschouwelijke, sociaal-culturele voorzieningen.

1.79 monument

Aangewezen onroerend goed als bedoeld in artikel 3 van de Monumentenwet 1988.

1.80 nutsvoorziening

Een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit, en de telecommunicatie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.

1.81 openbare ruimte

Rijwegen, voet- en fietspaden, pleinen, groenvoorzieningen en water, met in begrip van bij deze voorzieningen behorende nutsvoorzieningen, bermen, taluds, waterlopen en waterbouwkundige kunstwerken, ondergrondse afvalsystemen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.82 overbouwing / onderdoorgang

Een op de verbeelding aangegeven gebied waar, binnen de bestemmnig een doorgang mogelijk moet zijn waarboven bebouwing mag worden opgericht.

1.83 overig bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.84 pand

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.85 passagiersvaartuig

Een bedrijfsvaartuig, hoofdzakelijk gebruikt voor of bestemd tot:

  • a. het vervoer van personen of
  • b. om beschikbaar te worden gesteld aan een of meer personen ten behoeve van varende recreatie.
1.86 peil

Onder het peil wordt verstaan:

  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: het N.A.P. of het plaatselijk aan te houden waterpeil
1.87 planregels

De regels, deel uitmakende van het bestemmingsplan 'Ronetteterrein'.

1.88 pleziervaartuig

Een schip, hoofdzakelijk gebruikt en bestemd voor niet-bedrijfsmatige varende recreatie.

1.89 praktijk- of vrije beroepsuitoefening aan huis

Dienstverlening, voornamelijk bestaande uit hoofdarbeid, waarbij in overwegende mate de woonfunctie behouden blijft.

1.90 prostitutie

Het aanbieden of verrichten van seksuele diensten tegen een materiële vergoeding.

1.91 prostitutiebedrijf

Een bedrijf waar prostitutie wordt bedreven.

1.92 recreatieschip

Een schip dat wordt gebruikt als of is bestemd voor de pleziervaart.

1.93 scheidslijn bebouwingswaarden

Een op de verbeelding aangegeven lijn welke de scheiding aangeeft tussen bouwvlakken waar verschillende maximale bouwhoogten zijn toegestaan.

1.94 schip

Elk vaartuig dat feitelijk wordt gebruikt of geschikt is om te worden gebruikt als middel tot verplaatsing te water. Onder schip wordt mede verstaan drijvende werktuigen, zoals kranen, baggermolens, pontons of materieel van soortgelijke aard.

1.95 seksinrichting

Een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin tegen betaling handelingen en/of voorstellingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden mede begrepen een seksbioscoop, -theater, -automatenhal en -winkel en naar de aard daarmee te vergelijke inrichtingen.

1.96 short stay

Het structureel aanbieden van een zelfstandige woonruimte voor tijdelijke bewoning aan één huishouden voor een aaneensluitende periode van tenminste één week en maximaal zes maanden.

1.97 smartshop

Een winkel waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door detailhandel in psychotrope stoffen.

1.98 student

Persoon die regulier en voltijds staat ingeschreven bij een erkende Nederlandse onderwijsinstelling voor MBO, HBO of universiteit.

1.99 studentenwoning

Woningen die uitsluitend zijn bedoeld voor bewoning door studenten.

1.100 telefooninrichting / belhuis

Een voor publiek toegankelijk ruimte waarin de hoofdactiviteit wordt gevormd door het gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, waaronder mede begrepen het verzenden en ontvangen van faxen.

1.101 uitbouw

Een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, waarmee hij in functioneel opzicht verbonden is, en dat door de vorm als een afzonderlijke en duidelijk ondergeschikte aanvulling op dat hoofdgebouw onderscheiden kan worden en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.102 verbeelding

De verbeelding (voorheen: plankaart) van het bestemmingsplan.

1.103 verdiepte parkeervoorziening

Parkeervoorziening gelegen onder maaiveld.

1.104 verkeersvoorziening

Voorzieningen die een ondersteunende functie hebben op en langs een weg of verblijfsgebied, en die tot doel hebben de verkeersveiligheid te verbeteren, de doorstroming te bevorderen en de verkeerssituatie te verduidelijken. Hieronder moeten in elk geval worden begrepen: rotondes, voet- en fietspaden, bermen, bruggen, viaducten, geluidschermen, bushaltes, parkeervoorzieningen, verkeerslichten, lantaarnpalen en fietsenstallingen.

1.105 voorgevelrrooilijn

Een lijn die evenwijdig aan de as van de weg, langs een wegzijde met een regelmatig ligging van de voorgevel van de bestaande bebouwing is gelegen, die zoveel mogelijk aansluit aan de voorgevels van de bestaande bebouwing en zoveel mogelijk overeenkomstig de richting van de weg loopt.

1.106 vrijwaringszone

De ruimte ter weerszijden van en boven een primaire of regionale waterkering die benodigd is voor een toekomstige versterking van de waterkering.

1.107 watergang

Een werk dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren, en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede begrepen.

1.108 waterkering

Natuurlijke of kunstige begrenzing of afscheiding die het water in zijn loop tegenhoudt en achterliggende gebied beschermt tegen inundatie.

1.109 waterpeil

Het N.A.P. of het plaatse aan te houden waterpeil.

1.110 waterstaatkundige werken

Werken, waaronder begrepen kunstwerken, verband houden met de waterstaat, zoals dammen, dijken, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, uitgezonderd steigers.

1.111 weg

Alle voor het openbaar auto-, fiets-, voetgangers- of ander verkeer openstaande wegen of paden, geen spoorwegen zijnde, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen, taluds en zijkanten, waterstaatkundige en civieltechnische (kunst)werken, nutsvoorzieningen, alsmede de aan de wegen liggende parkeerplaatsen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.112 wet

Wet ruimtelijke ordening.

1.113 wonen

Het houden van verblijf, het huren en tevens (laten) bewonen van kamers of het gehuisvest zijn in een woning, al dan niet gecombineerd met zorgfuncties die naar intensiteit en tijdsduur beperkt zijn.

1.114 woning

Een complex van ruimten in een gebouw, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, of maximaal vier personen, of daarmee gelijk te stellen woonvormen.

1.115 woonark

Een woonschip, niet zijnde een woonboot of een woonvaartuig.

1.116 woonboot

Een vaartuig, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt als of is bestemd tot woonverblijf niet zijnde een object dat valt onder de Woningwet;

1.117 woonschip

Een woonboot die herkenbaar is als een van origine varend schip en die naar gelang het type schip, in elk geval is voorzien van originele kenmerken zoals een stuurhut, een roer, gangboorden, een mast en een roef.

1.118 woonvaartuig

Een woonboot bestaande uit een casco van een van origine varend schip waarop een niet-authentieke opbouw is bevestigd.

1.119 zakelijke dienstverlening

Het verlenen van economische of commerciële diensten aan derden, waarvan de uitoefening geschiedt in een rechtstreeks contact met het publiek, zoals banken, reisbureaus.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwdiepte van een bouwwerk

vanaf peil tot aan het laagste punt van het bouwwerk, met uitzondering van fundering of ondergeschikte onderdelen van het bouwwerk.

2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.6 de bouwhoogte van een windmolen

Vanaf het peil tot aan de as van de windmolen.

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.8 de brutovloeroppervlakte van een gebouw

de bebouwde oppervlakte van de afzonderlijke bouwlagen bij elkaar opgeteld.

2.9 de minimum bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf peil tot aan het punt van het gebouw of bouwwerk, geen gebouwzijnde, waaraan de bouwhoogte ten minste moet voldoen, waarbij in ieder geval geldt dat de omhullende gevel van een gebouw aan deze minimum bouwhoogte moet voldoen.

2.10 de hoogte van een windmolen

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windmolen.

2.11 de bouwhoogte van een antenne-installatie

Tussen de voet van de antennedrager en het hoogste punt van de antenne-installatie; als de antennedrager aan de gevel van een gebouw wordt bevestigd, wordt gemeten tussen het punt waarop de antenne met antennedrager het dakvlak kruist en het hoogste punt van de antennedrager.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Horeca

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met de daarbij behorende

3.2 Bouwregels

Op en onder de in de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd met in achtneming van de volgende regels:

  • a. bebouwing mag uitsluitend binnen het bestemmingsvlak worden gebouwd;
  • b. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd voor zover de voorgevels van de gebouwen hoofdzakelijk direct in de bestemmingsgrens worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'minimum-maximum bouwhoogte' mag de bouwhoogte respectievelijk niet lager en niet hoger zijn dan is aangegeven;
  • d. de maximale verticale bouwdiepte mag niet meer dan 5 meter bedragen;
  • e. ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-1' (sba-1) is geen ondergrondse bebouwing toegestaan;
  • f. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik dat in overeenstemming is met de bestemmingsomschrijving wordt in elk geval aangemerkt:

  • g. voor de in lid 3.1 onder a genoemde functie mag het aantal hotelkamers niet meer dan 355 bedragen;
  • h. voor de in lid 3.1 onder a genoemde functie dient een parkeernorm van minimaal 0,375 parkeerplaatsen per kamer in acht genomen te worden;
3.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik dat strijdig is met de bestemmingsomschrijving wordt in ieder geval gerekend het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bouwwerken als nachtzaak, dancing of discotheek.

Artikel 4 Verkeer - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. kade;
  • c. in- en uitritten;
  • d. toegangspaden en nooduitgangen
  • e. fiets- en voetpaden;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. ondergrondse parkeerplaatsen uitsluitend ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding 'parkeergarage' (pg);
  • h. sportvoorzieningen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sport' (s);
  • i. horeca uitsluitend ter plaatse van het aanduidingsvlakken met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding 2' (sba 2) en 'specifieke bouwaanduiding 3' (sba 3);
  • j. geluidswerende voorzieningen ten behoeve van de bestemming Wonen;
  • k. nutsvoorzieningen ten behoeve van de woonboten;

met de daarbij behorende

  • l. verkeersvoorzieningen;
  • m. geluid- en luchtschermen;
  • n. openbare groenvoorzieningen;
  • o. water;
  • p. damwanden;
  • q. ondergrondse infrastructuur;
  • r. nutsvoorzieningen;
  • s. overige voorzieningen ten behoeve van de bestemming.
4.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende bepalingen:

4.2.1 Gebouwen
  • a. uitsluitend ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding 'parkeergarage' mogen verdiepte parkeervoorzieningen of half verdiepte parkeervoorzieningen worden gebouwd;
  • b. de verticale bouwdiepte mag ten hoogste 5 meter bedragen;
  • c. de onder lid 4.1 onder h genoemde functie mag uitsluitend worden gebouwd vanaf een hoogte van 16 meter;
  • d. de maximum bouwhoogte van de onder lid 4.1 onder h genoemde functie bedraagt ten hoogste 25 meter;
  • e. de maximum bouwhoogte ter plaatse van de functie genoemd onder 4.1 onder g bedraagt:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding 2' (sba 2), ten hoogste 26 meter;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding 3' (sba 3), ten hoogste 60 meter;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding 1' (sba 1) is ondergronds bouwen niet toegestaan.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de maximum bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen als bedoeld in lid 4.1 onder h, mag ten hoogste 17 meter bedragen;
  • b. de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 3 meter bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. De lid 4.1 onder h genoemde functie, mag uitsluitend worden gebruikt vanaf een hoogte van 16 meter ter plaatse van de aanduiding sport.
  • b. De gronden ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding 2'(sba 2) en 'specifieke bouwaanduiding 3' (sba 3) mag uitsluitend worden gebruikt vanaf een hoogte van 15 meter en uitsluitend voor:

Artikel 5 Verkeer - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. fiets- en voetpaden;
  • b. in- en uitritten ten behoeve van gebouwde parkeervoorzieningen;
  • c. toegangspaden en nooduitgangen;
  • d. geluidswerende voorzieningen ten behoeve van de bestemming Wonen,

met de daarbij bijbehorende

  • e. verkeerskundige voorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. water;
  • h. ondergrondse infrastructuur;
  • i. overige voorzieningen ten behoeve van de bestemming.
5.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 5.1 genoemde gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • j. voor de onder lid 5.1 onder d genoemde functie bedraagt de maximum bouwhoogte 17 meter;
  • k. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt de maximum bouwhoogte 3 meter.

Artikel 6 Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. woonboten uitsluitend ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding 'specifieke vorm van water (swa)',

met de daarbij behorende

  • c. waterbouwkundige constructies zoals bruggen, damwanden, duikers en andere waterbouwkundige contructies.
6.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 6.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen worden opgericht met inachtnemening van de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van palen, masten en kunstwerken mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  • b. met uitzondering van het bepaalde in artikel 6.3 mag de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet meer bedragen dan 3 meter;
  • c. overkappingen en steigers zijn niet toegestaan.
6.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 6.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

Tot een gebruik dat in overeenstemming is met de bestemmingsomschrijving wordt aangemerkt:

  • a. uitsluitend ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding 'specifieke vorm van water' zijn ligplaatsen ten behoeve van woonvaartuigen en/of woonarken toegestaan;
  • b. het aantal ligplaatsen in de op de verbeelding aangegeven aanduiding 'specifieke vorm van water' mag niet meer bedragen dan het aantal dat op de verbeelding met de aanduiding 'aantal' is aangegeven;
  • c. de tussenruimte tussen woonvaartuigen en/of woonarken bedraagt minimaal 2 meter;
  • d. het maximum aantal rijen woonvaartuigen of woonarken bedraagt 1;
  • e. het is toegestaan bij een woonvaartuig of woonark die voorzieningen te plaatsen die noodzakelijk zijn voor het mogelijk maken van het gebruik van dat woonvaartuig of die woonark, zoals afhouders, afmeer- en toegangsvoorzieningen;
  • f. per woonvaartuig of woonark is maximaal één toegangsvoorziening toegestaan met een maximum breedte van 2 meter. De toegangsvoorziening mag voorzien zijn van maximaal twee leuningen met een maximum hoogte van 1 meter gemeten vanaf het loopoppervlak;
  • g. bij een woonvaartuig, of een woonark mogen zelfstandig drijvende of gebouwde terrassen of daarmee vergelijkbare objecten, geen vaartuig zijnde, met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 40 m2, mits de lengte van de objecten, de lengte van de lange zijde van de woonboot niet overstijgt;
  • h. terrassen, als bedoeld onder g, mogen alleen worden gehouden of aangebracht aan de lange zijde van het woonvaartuig of de woonark aan de kade waaraan de woonboot is afgemeerd, is gelegen en mogen niet nagel- en spijkervast aan het woonvaartuig, of de woonark zijn bevestigd;
  • i. op terrassen, als bedoeld onder g, mag een transparante omheining met een maximum hoogte van 1 meter gemeten vanaf het loopoppervlak van het terras worden aangebracht;
  • j. op terrassen, als bedoeld onder g, mag een berging, een schuur of een daarmee vergelijkbaar gebouw, worden gebouwd met een maximum vloeroppervlak van 8 m2 en een maximum bouwhoogte van 2,70 meter;
  • k. woonboten die ten gevolge van een calamiteit teloorgaan mogen, ongeacht de oorspronkelijke maatvoering, worden herbouwd zonder dat hiervoor een vergunning is vereist, mits de herbouwde woonboot identiek of nagenoeg identiek is aan de teloorgegane boot en mits de herbouw binnen twee jaar na de calamiteit plaatsvindt.

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. studentenwoningen, waaronder mede begrepen short stay, al dan niet in combinatie met praktijkruimte of vrije beroepsuitoefening aan huis;
  • b. maximaal één woning;
  • c. horeca I;
  • d. horeca III;
  • e. horeca IV;
  • f. sportvoorzieningen,

met de daarbij behorende

  • g. tuinen en erven;
  • h. paden en wegen;
  • i. nutsvoorzieningen.
7.2 Bouwregels

Op en onder de in de in lid 7.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming met in achtneming van de volgende bepalingen:

7.2.1 Algemeen

Ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%) mag het bebouwingsoppervlak mag niet meer bedragen dan is aangegeven.

7.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het bestemmingsvlak te worden gebouwd;
  • b. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd voor zover de voorgevels van de gebouwen hoofdzakelijk direct in de bestemmingsgrens worden gebouwd;
  • c. de minimum en maximum bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'minimum-maximum bouwhoogte', mag niet worden overschreden;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding sport bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 25 meter;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'dove gevel' dient bebouwing ten behoeve van geluidgevoelige functies te zijn voorzien van een dove gevel dan wel van een vliesgevel;
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.

7.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 7.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

  • a. de in lid 7.1 onder c, d en e genoemde functies mogen uitsluitend op de eerste bouwlaag / plint worden gesitueerd;
  • b. voor de in lid 7.1 onder c, d en e genoemde functies, geldt een totaal bedrijfsvloeroppervlakte van ten hoogste 650 m2;
  • c. de lid 7.1 onder e genoemde functie, mag uitsluitend worden gebouwd vanaf een bouwhoogte van 16 meter ter plaatse van de aanduiding sport;
  • d. voor de in lid 7.1, onder b, genoemde functie, geldt:

Artikel 8 Waterstaat - Waterkering

8.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, het in stand houden en het onderhoud van de waterkering met daarbij behorende voorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • b. De bestemming 'Waterstaat - Waterkering' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemming(en).

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene bouwregels

Op en onder in het bestemmingsplan begrepen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, waarbij het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmingsgrenzen te overschrijden dan wel de maximale hoogte te overschrijden ten behoeve van:

  • a. stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen, zonnepanelen en andere duurzaamheidsmaatregelen, technische installaties en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding van de bestemmingsgrens niet meer bedraagt dan 1 meter;
  • b. gevelaccenten, luifels en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 2 meter;
  • c. hijsinrichtingen;
  • d. trappenhuizen, liftinstallaties, dakterrassen, hekwerken, zonnepanelen en andere duurzaamheidsmaatregelen, technische installaties en vergelijkbare ondergeschikte bouwwerken, mits de overschrijding van de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 meter en deze worden gebouwd op tenminste 2 meter afstand van de gevellijn.

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

11.1 parkeernorm

Voor de functie wonen in het gebied gelden de volgende parkeernormen:

  • a. wonen: 0 parkeerplaatsen per woning;
  • b. voor bezoekers wonen: 0,1 parkeerplaats per woning (op maaiveld);
11.2 algemeen gebruiksverbod

De in dit plan begrepen gronden en bebouwing mogen uitsluitend worden gebruikt met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. Voor zover voor dit bestemmingsplan een vrijstelling, ontheffing of vergunning zoals bedoeld in de Flora- en faunawet noodzakelijk is, vindt verwezenlijking van enig planonderdeel niet eerder plaats dan nadat deze in werking is getreden;
  • b. het is verboden de gronden en bebouwing te gebruiken dan wel laten te gebruiken in strijd met de bestemming.
  • c. onder verboden gebruik wordt in elk geval begrepen het gebruik, dan wel laten gebruiken van gronden en bebouwing ten dienste van:
    • 1. telefoneerinrichting of belhuis, automatenhal, prostitutiebedrijf, seksinrichting, geldwisselkantoor, smartshop;
    • 2. de opslag en/of stalling van kampeermiddelen, voer- of vaartuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond en bodemspecie, puin- en vuilstortingen, en aan hun gebruik onttrokken machines, behoudens gebruik dat strekt tot realisering van de bestemming en gebruik dat voortvloeit uit het normale dagelijkse gebruik en onderhoud dat ingevolge de bestemming is toegestaan;
    • 3. inrichting en bedrijf als aangewezen in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht;

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels af kan worden geweken, is het dagelijks bestuur bevoegd af te wijken van de desbetreffende regels van dit bestemmingsplan, ten behoeve van:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, straatmeubilair, vrijstaande muren, keermuren, trapconstructies, bebouwing ten behoeve van al dan niet ondergrondse afvalopslag, geluidwerende voorzieningen, steigers, duikers en andere waterstaatkundige werken;
  • b. geringe afwijkingen worden toegestaan welke in het belang zijn van een ruimtelijke en/of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, wegen en anderszins, of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking in situering niet meer bedraagt dan 1 meter;

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan
13.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, zoals bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, zoals bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan: voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a, is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Ronetteterrein.

De volledige naam is de aanhaaltitel.