direct naar inhoud van Artikel 21 Water
Plan: IJburg 1e fase, 2013
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.M1107BPSTD-OH02

Artikel 21 Water

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. natuurlijke oevers, moeraseilanden of oeverbeschoeiingen;
  • c. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
  • d. extensief recreatief medegebruik;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'sluis' is een sluis toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'waterstaat' zijn waterstaatkundige bouwwerken ten behoeve van de vaarweg toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'gemaal' is een gemaal toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - drijvend terras' zijn drijvende terrassen toegestaan;
  • i. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van water - steigers 1', 'specifieke vorm van water - steigers 2', 'specifieke vorm van water - steigers 3, 'specifieke vorm van water - steigers 4', 'specifieke vorm van water - steigers 5' en 'specifieke vorm van water - steigers 6' zijn steigers toegestaan;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - woonschepenligplaats' zijn ligplaatsen van varende woonschepen, aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten, steigers, pieren, een golfbreker, afmeerpalen en fietsenstallingen toegestaan;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - bedrijfsvaartuigenligplaats' zijn ligplaatsen van woonarken, woonschepen, aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten, steigers, pieren, een golfbreker en afmeerpalen toegestaan;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - bedrijfsvaartuig jeugdzeilschool' is een ligplaats van een bedrijfsvaartuig ten behoeve van een jeugdzeilschool toegestaan;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - kunstobject' is een object van beeldende kunst toegestaan.

21.2 Bouwregels
21.2.1 Algemeen

Op en onder de in 21.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming en een gebouw in de vorm van een gemaal worden gebouwd.

21.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van het gemaal geldt een bouwhoogte van maximaal 5 meter.

21.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van steigers bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - steigers 1' maximaal 3 m1;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - steigers 2' geldt voor steigers:
    • 1. een maximum van 1 steiger per aangrenzend bouwperceel;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 1,5 m1 ;
    • 3. een breedte van maximaal 1 m1;
    • 4. een lengte van maximaal 3 m1;
    • 5. een oppervlak van maximaal 3 m² per steiger;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - steigers 3' geldt voor steigers:
    • 1. dat maximaal 1 steiger per aangrenzend bouwperceel is toegestaan;
    • 2. indien er geen sprake is van een aangrenzend bouwperceel is maximaal 1 steiger toegestaan per kadastraal kavel binnen een bestemmingsvlak zoals dat met de figuur 'relatie' is verbonden met het aanduidingsvlak 'specifieke vorm van water - steigers 3';
    • 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 m1;
    • 4. een breedte van maximaal 1 m1;
    • 5. een lengte van maximaal 4 m1;
    • 6. een oppervlak van maximaal 4 m² per steiger;
  • d. de bouwhoogte van steigers bedraagt maximaal 4,5 m1 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - steigers 4';
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - steigers 5' geldt voor steigers:
    • 1. dat maximaal 20% van het betreffende aanduidingsvlak mag worden bebouwd met steigers;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 3 m1 voor steigers;
    • 3. een maximum breedte van 2 m1 voor steigers;
    • 4. dat steigers haaks op de oever worden gerealiseerd, met dien verstande dat een steiger deels ook evenwijdig aan de oever mag worden gerealiseerd indien de afstand tussen het betreffende deel van de steiger en de oeverlijn minimaal 15 meter bedraagt;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - steigers 6' geldt voor steigers:
    • 1. dat maximaal twee steigers met een totaal gezamenlijk oppervlak van 25 m² zijn toegestaan;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 1,5 m1 ;
  • g. de bouwhoogte van steigers, pieren en meerpalen bedraagt maximaal 2,5 m1 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - woonschepenligplaats';
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - woonschepenligplaats' geldt voor fietsenstallingen:
    • 1. dat maximaal twee gebouwen zijn toegestaan waarbij elk gebouw maximaal 50 m² mag bedragen;
    • 2. een maximale bouwhoogte van 4 meter, gemeten vanaf de hoogte van de Cas Oorthuyskade;
  • i. de bouwhoogte van object van beeldende kunst bedraagt maximaal 3 m1.
  • j. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 1 m1.

21.3 Nadere eisen

Het Dagelijks Bestuur is op grond van artikel 3.6, lid 1, onder d. van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en maatvoering van drijvende terrassen, voor zover dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van eventueel aanwezige rietkragen.

21.4 Afwijken van de bouwregels
21.4.1 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Het Dagelijks Bestuur kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.2.3 onder j ten behoeve van het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een maximale bouwhoogte van 6 m1.

21.5 Specifieke gebruiksregels
21.5.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik als bedoeld in 40.1, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor ligplaats van een woonark, woonboot, woonschip, woonvaartuig, passagiersvaartuigen, bedrijfsvaartuigen en object, met uitzondering van de op grond van 21.1 toegestane ligplaatsen voor woonarken en woonschepen.

21.5.2 Drijvende terrassen

Voor drijvende terrassen gelden de volgende regels:

  • a. een hoogte van maximaal 30 centimeter voor drijvende terrassen;
  • b. een diepte van maximaal 3 meter per drijvend terras.

21.5.3 Woonschepen

Voor woonschepen gelden de volgende regels:

  • a. het maximum aantal ligplaatsen zoals aangeduid met de aanduiding 'maximum aantal ligplaatsen voor woonboten' mag niet worden overschreden;
  • b. de maximum hoogte zoals aangeduid mag niet worden overschreden, met uitzondering van een stuurhut welke 1,5 meter boven de aangegeven hoogte mag zijn;
  • c. er geldt een minimum lengte zoals aangeduid;
  • d. de maximum lengte zoals aangeduid mag niet worden overschreden.

21.6 Afwijken van de gebruiksregels
21.6.1 Steigers bij woningen

Het Dagelijks Bestuur kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.1 onder i ten behoeve van het toestaan van steigers buiten de aanduidingen 'specifieke vorm van water - steigers 1', 'specifieke vorm van water - steigers 2', 'specifieke vorm van water - steigers 3, 'specifieke vorm van water - steigers 4', 'specifieke vorm van water - steigers 5' en 'specifieke vorm van water - steigers 6', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. per woning, waarvan het (direct of indirect) aangrenzende bouwperceel grenst aan de bestemming 'Water', mag maximaal 1 steiger worden gebouwd;
  • b. de lengte van een steiger bedraagt maximaal 6 m1;
  • c. de breedte van een steiger bedraagt maximaal 1,2 m1;
  • d. er is door middel van een natuurtoets aangetoond dat er geen negatieve invloed zal ontstaan op de instandhoudingsdoelstellingen van het nabij gelegen Natura 2000-gebied (Markermeer en IJmeer).

21.6.2 Overige steigers

Het Dagelijks Bestuur kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.1 onder i ten behoeve van het toestaan van steigers, anders dan bedoeld in 21.6.1, buiten de aanduidingen 'specifieke vorm van water - steigers 1', 'specifieke vorm van water - steigers 2', 'specifieke vorm van water - steigers 3, 'specifieke vorm van water - steigers 4', 'specifieke vorm van water - steigers 5' en 'specifieke vorm van water - steigers 6', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de lengte van een steiger bedraagt maximaal 18 m1;
  • b. de breedte van een steiger bedraagt maximaal 2 m1;
  • c. de steiger ligt tenminste 3 m1 uit de oeverlijn;
  • d. er is door middel van een natuurtoets aangetoond dat er geen negatieve invloed zal ontstaan op de instandhoudingsdoelstellingen van het nabij gelegen Natura 2000-gebied (Markermeer en IJmeer).