Artikel 23 Waarde - Landschap - Groene Hart en Rijksbufferzone
23.1 Bestemmingsomschrijving
De als 'Waarde - Landschap - Groene Hart en Rijksbufferzone' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor de bescherming en het behoud van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Groene Hart (de landschappelijke diversiteit, het (veen) weidekarakter, de openheid en de rust en stilte), met in achtneming van het bepaalde in artikel 29.2.
23.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 23.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van het Nationaal Landschap Groene Hart of de Rijksbufferzone en de aldaar genoemde medebestemming.
23.3 Nadere eisen
Het Dagelijks Bestuur is op grond van artikel 3.6, lid 1, onder d. van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en omvang van bouwwerken, voor zover dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van het Nationaal Landschap Groene Hart of de Rijksbufferzone.
23.4 Specifieke gebruiksregels
23.4.1 Verbod
Als verboden gebruik als bedoeld in 26.1 van deze regels wordt in ieder geval aangemerkt:
-
a. een dusdanig gebruik dat leidt tot een onomkeerbare aantasting van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Groene Hart;
-
b. het gebruik als (bedrijfsmatige) opslag van volumineuze goederen, voor zover dit geen betrekking heeft op agrarische bedrijvigheid.
23.5 Omgevingsvergunning voor het aanleggen
-
a. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het Dagelijks Bestuur (omgevingsvergunning voor het aanleggen) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
-
1. het graven, dempen of verbreden van waterlopen;
-
2. het vellen van bomen of opruimen van houtwallen;
-
3. het bebossen en beplanten van gronden;
-
4. het scheuren van grasland;
-
5. het aanbrengen van boven- en ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen;
-
6. het aanleggen en verharden van wegen, paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
-
7. het verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem en/of gronden;
-
8. het wijzigen van de grondwaterstand door bevloeiing, (bron)bemaling, drainage of andere wijze.
-
b. Een omgevingsvergunning voor het aanleggen als bedoeld onder a is niet vereist voor de volgende werken en werkzaamheden:
-
1. het normale onderhoud van paden, water en groenvoorzieningen;
-
2. werken en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
-
c. De omgevingsvergunning voor het aanleggen kan worden geweigerd indien door de werken of werkzaamheden, sprake zou zijn van een onevenredige aantasting van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Groene Hart.
-
d. De omgevingsvergunning voor het aanleggen kan slechts worden verleend indien een onderzoek naar de mogelijke gevolgen van de betreffende werkzaamheden voor het Nationaal Landschap Groene Hart heeft plaatsgevonden.
-
e. Aan de omgevingsvergunning voor het aanleggen kunnen in het belang van het Nationaal Landschap Groene Hart de volgende voorschriften worden verbonden:
-
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Groene Hart zoveel mogelijk wordt gewaarborgd;
-
2. de verplichting de activiteit die tot een mogelijke verstoring van het Nationaal Landschap Groene Hart leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van landschap, die voldoet aan door het Dagelijks Bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.