Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Ouderkerkerdijk 225
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0363.M1003BPSTD-VG01

2.3 Historie en beeldkwaliteit

2.3.1 Ontwikkelingsgebieden en het ordeningsprincipe van de Druivendrechterpolder
Het landschap ten zuiden van Amsterdam is een typisch polderlandschap. De Grote en Kleine-Duivendrechtse polder en de Middelpolder aan de westzijde van de Amstel zijn tot op heden open gebied gebleven. De omliggende polders (Venserpolder, Bijlmermeerpolder)zijn in de loop der jaren tot woongebied getransformeerd.
 
De locatie ligt in de Groot-Duivendrechtse polder, onderdeel van de Amstelscheg. Dit groengebied, bestaande uit polders en de Amstel, scheidt Amsterdam Zuidoost van Amstelveen. Deze groene ruimte vindt zijn oorsprong in het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam, waarbij Amsterdam volgens het zogenaamde ‘vingerstad-model’ ontwikkeld werd. De uitbreidingen die sinds die tijd (na 1940) zijn gedaan, zijn als langwerpige gebieden ontworpen, met daartussen steeds een groene ruimte. Daardoor is de afstand tussen woongebieden en de open groende ruimte relatief klein. Natuur en landelijke omgeving dringen als het ware de stad binnen.
 
De Amstel vormt het structurerende element in dit landelijke gebied. De vele bochten in de rivier zorgen voor een afwisselend beeld. Haaks op de rivier zijn de slagen in het landschap te herkennen. Deze slagen, gescheiden door lange sloten, variëren van 50 tot 100 meter breedte en zijn tot 500 meter diep. In het noordelijke deel van de polder zijn enkele sportvelden gelegen. In zuidelijke richting gaat de agrarische functie overheersen en is er meer openheid in de polder. Aan weerszijden van de Amsteloevers komt bebouwing voor. Aan de oostzijde van de Amstel (de Ouderkerkerdijk en Binnenweg) komt minder bebouwing voor. Door het smalle profiel en de doorgaans (voormalige) agrarische functie van de bebouwing heeft deze zijde een meer landelijk karakter dan de westoever (de Amsteldijk).
 
Klarenbeek is een voorbeeld van een Amstellandse boerderij. De oorspronkelijke boerderij stamt uit 1604, maar het huidige voorhuis is waarschijnlijk uit midden 17de eeuw en het achterhuis uit de late 19de eeuw. In Amstelland, langs Amstel en Gein, kwamen buitenplaatsen in de vorm van een pachtboerdeij of boerderij met rijker uitgevoerd voorhuis voor. Kenmerkend zijn het hoge voorhuis en het langgerekte, lage achterhuis.
    
2.3.2 Bebouwingskarakteristiek
De bebouwing aan de Ouderkerkerdijk bestaat hoofdzakelijk uit voormalige boerderijcomplexen. De agrarische functie is verdwenen en alleen de woonfunctie is gebleven. De bebouwingskarakteristiek van deze kavels is vrijwel overal gelijk. Van oorsprong werd de ligging van bijgebouwen op een boerenerf bepaald door de werkwijze op de boerderij. De hooiberg lag bijvoorbeeld dicht bij de stallen. Bijgebouwen worden vaak niet op de monumentenlijsten vermeld, in tegenstelling tot het hoofdgebouw.
 
Het hoofdgebouw presenteert zich aan de dijk en staat soms zelfs tegen de dijk aan. Daarachter staan de bijgebouwen, in de lengterichting van de kavel. Dit zijn vaak schuren of stallen met een flauwe kap die de richting van het landschap volgt. Het onderscheid tussen wonen en bedrijfsgebouw goed waar te nemen.
 
De kavels zijn omringt door (boom)beplanting. Langs een groot deel van polderzijde van de Ouderkerkerdijk staan bomen. Met name waar de bebouwing staat, komt meer beplanting voor. Doorzichten naar de polder zijn er met name op de plekken waar (even) geen bebouwing of doorgaande beplanting staat.
 
De Ouderkerkerdijk met het plangebied vanuit het westen en oosten (bron: Google)
    
2.3.3 Maatregelen voor een kwalitatieve inpassing in de omgeving
Inpassing in de wijdere omgeving
Belangrijk bij herontwikkelingen in de Amstelscheg, dat een belangrijk uitloopgebied voor de stad is, is het respecteren van de bestaande structuren en ordeningsprincipes. Hierdoor blijft de karakteristiek van de polder herkenbaar en behoud het haar waarde als groengebied.
 
Beeldbepalend voor de beleving van de polder vanaf de Ouderkerkerdijk is het open landschap dat af en toe onderbroken wordt door de bebouwde kavels met veel groen. Op deze bebouwde kavels presenteert het hoofdgebouw zich aan de dijk. Daarachter staat de ondergeschikte bebouwing, zoals schuren en stallen. Voor het plangebied wordt dezelfde opzet voorgesteld. De monumentale bebouwing blijft behouden en is goed zichtbaar vanaf de dijk. Daarachter staan de bijgebouwen, die in dit geval ook een ondergeschikte functie als berging en stal hebben. De bijgebouwen zijn in hoogte en vormgeving ondergeschikt aan het hoofdgebouw.
 
Beeldkwaliteiteisen
Voor de herontwikkeling van de Ouderkerkerdijk 225 geldt een aantal beeldkwaliteiteisen. Daarbij is van belang dat de oorspronkelijke bebouwingskarakteristiek van het boerderijcomplex gerespecteerd wordt en het landelijke karakter van de locatie in tact blijft. De beeldkwaliteiteisen zijn met name voor de bijgebouwen van belang, omdat het monumentale hoofdgebouw behouden blijft.
 
Hoofdgebouw (bestaand monumentaal):
  • Het hoofdgebouw presenteert zich aan de dijk;
  • Het hoofdgebouw is van baksteen;
  • Het hoofdgebouw heeft een rijke detaillering en bestaat uit een of twee lagen met kap.
Bijgebouw:
  • De bijgebouwen staan achter het hoofdgebouw;
  • Het bouwvlak van het bijgebouw is hoofdzakelijk rechthoekig en volgt de lengterichting van de kavel;
  • Bijgebouwen bestaan uit één bouwlaag met een kap;
  • Het materiaalgebruik en de detaillering van de bijgebouwen is terughoudend. De schuur zal een moderne interpretatie van een traditionele schuur vormen. Om dit te kunnen bereiken moet er voor de nieuwe schuur een balans tussen traditionele- en moderne elementen gevonden worden. De schuur zal in de lengte in een aantal ruimtes worden opgedeeld. Aan de gevel is dit af te lezen. Het verschil in functie tussen hoofdgebouw en bijgebouw blijft herkenbaar;
  • De detaillering is sober en terughoudend om het monument in zijn waarde te laten;
  • Het ontwerp vormt een samenhangend geheel;
  • Voor het bijgebouw worden natuurlijke materialen toegepast in hun natuurlijke vorm. De materialen kunnen op een mooie manier verouderen;
  • Geen felle kleuren of spiegelend glas toepassen, met uitzondering van zonnepanelen.
Kavelinrichting:
  • De kavel is omzoomd met (hogere)beplanting, zoals bomen en struiken;
  • De kavel zelf is hoofdzakelijk groen ingericht;
  • Doorzichten vanaf de dijk richting de polder ten westen en oosten van de kavel behouden;
  • Gedeeltes die zichtbaar zijn vanaf de dijk kunnen als siertuin worden ingericht;
  • Het achtererf kan functioneler worden ingericht met functies die passen bij een zorgboerderij. Een moestuin zou hier goed passen.
Referentie bijgebouwen
 
Randvoorwaarden nieuwbouw boerderij Klarenbeek