Plan: | Amsterdam RAI, partiële herziening (herstelbesluit) |
---|---|
Plannummer: | K1504BPGST |
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.K1504BPGST-VG01 |
Bij besluit van 18 december 2014 heeft de gemeenteraad van Amsterdam het bestemmingsplan Amsterdam RAI vastgesteld. Met betrekking tot het bestemmingsplan is beroep ingesteld. Het ging appellanten met name om de geluidsoverlast tijdens (nachtelijke) dance-events. Bij uitspraak van 5 augustus 2015 (zaaknr. 201502301/1/R6) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) het bestemmingsplan op één onderdeel vernietigd.
De gedeeltelijke vernietiging betreft de bestemmingsomschrijving in artikel 3, lid 3.1, onder a, van de planregels. De Afdeling schrapt de functies "festivals" en "en daarmee vergelijkbare evenementen". Daarbij heeft de Afdeling de gemeenteraad opgedragen om voor het vernietigde planonderdeel met inachtneming van de uitspraak een nieuw plan vast te stellen.
De Afdeling heeft met zijn uitspraak niet gesteld dat het doen houden van muziekevenementen zoals dance-events op de locatie onaanvaardbaar is. Het is een motiveringsgebrek in combinatie met het feit dat er geen beperkende regeling was opgenomen met betrekking tot evenementen, op grond waarvan het bestemmingsplan gedeeltelijk is vernietigd.
Voorliggende partiële herziening van het bestemmingsplan Amsterdam RAI (hierna: herstelbesluit) voorziet in nadere regelstelling, en een onderbouwing daarbij.
Met betrekking tot dance-events, muziekfestivals en daarmee vergelijkbare evenementen gelden er geen wettelijke geluidsnormen. Wel geldt op grond van de Wet ruimtelijke ordening het vereiste dat sprake moet zijn van een goede ruimtelijke ordening. Gelet op de uitspraak van 5 augustus 2015 moet met het oog op die goede ruimtelijke ordening het stellen van geluidsnormen worden overwogen, namelijk voor zover die normering nodig is om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te borgen.
Het moeten borgen van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat betekent niet dat elke vorm van overlast moet worden voorkomen. Dat kan ook niet. In zijn algemeenheid geldt dat een zekere mate van overlast geduld moet worden. Een zekere mate van overlast over en weer is inherent aan het bestaan van allerlei functies nabij elkaar. Het enkele feit dat een bepaalde functie overlast geeft op zijn omgeving, maakt die functie nog niet per definitie onaanvaardbaar. Dat is pas het geval wanneer de mate van overlast redelijkerwijze niet (langer) duldbaar is.
Daarnaar dient onderzoek te worden gedaan. Dat onderzoek moet, aldus de uitspraak, plaatsvinden op basis van de maximale planologische mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. Dit laatste is niet goed denkbaar zonder dat er normen worden gesteld.
Nu er geen wettelijke normen zijn, is het aan de gemeenteraad te bepalen wat wel (of niet) als duldbare overlast kan worden beschouwd. Moeilijkheid daarbij is dat wat wel en wat niet als overlast wordt ervaren, niet eenduidig bepaalbaar is. Wat als overlast wordt ervaren, is sterk persoonsafhankelijk. 'Overlast' is wat dat betreft een subjectief begrip. Dit geldt zeker ook voor geluidsoverlast. Waar overlast reeds moeilijk objectief bepaalbaar is, geldt dit des te meer voor het moment waarop sprake is of kan zijn van onduldbare of onaanvaardbare overlast.
De vraag in hoeverre een bepaalde mate van overlast aanvaardbaar is, hangt bovendien samen met de omvang van het belang dat moet worden toegekend aan de overlastveroorzakende activiteit, in dit geval de mogelijkheid tot het doen houden van met name dance-events op deze locatie. Daarbij speelt een rol de mate van overlast, hoe vaak die overlast plaats vindt, en welke flankerende maatregelen kunnen worden genomen ter beperking van de overlast.
Daarbij moet worden voorkomen dat het wettelijk systeem waarbij middels een nadere afweging via de evenementenvergunning dan wel de geluidsontheffing maatwerk kan worden geleverd, wordt doorkruist. Nadrukkelijk wordt opgemerkt dat de regeling in dit herstelbesluit de op grond van andere regelingen noodzakelijk vergunningen en de in dat kader te maken afweging onverlet laat. Hiermee wordt ook ruimte gelaten om in het kader van besluitvorming op grond van deze andere regelingen, externe omgevingsfactoren te betrekken.
De hiervoor bedoelde afweging wordt in voorliggende toelichting beschreven. Voorliggend herstelbesluit beoogt die kaders te geven waarbinnen sprake is van een aanvaardbare mate van overlast, terwijl het ruimte laat voor flankerende regelstelling middels vergunningverlening per geval op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 van Amsterdam (hierna: APV).
Om bij het ontbreken van een wettelijke normering de mate van overlast te kunnen kwalificeren, kan enig houvast worden gevonden in de jurisprudentie van de Afdeling, waaruit blijkt dat met betrekking tot de aanvaardbaarheid van geluidshinder een onderscheid gemaakt kan worden tussen de nacht- en dag/avondperiode.
Hiermee sluit de Afdeling aan bij een in de praktijk veel gebruikte nota "Evenementen met een luidruchtig karakter" van de Inspectie Milieuhygiene Limburg van januari 1996.
De kwalitatieve criteria van spraakverstaanbaarheid voor de dag- en avondperiode, en die van slaapverstoring voor de nachtperiode, zijn bij voorliggend voorstel als uitgangspunt gehanteerd om tot normering en regulering te komen. Het zijn met betrekking tot RAI bruikbare criteria gebleken, wat overigens niet wil niet zeggen dat dit in de gehele stad zo is.
Aan de hand van deze criteria kunnen geluidsnormen worden bepaald. De geluidsnormering zal gepaard gaan met regelstelling die bijvoorbeeld het aantal maal per jaar dat sprake mag zijn van dergelijke geluidsbelastingen maximeert. Het is de combinatie van geluidsnormering en regulering (o.a. het beperken van het aantal) die de overlast tot een aanvaardbaar niveau beperkt.
Hoewel het in beroep met name ging om de geluidhinder die wordt ervaren vanwege muziekevenementen in de vorm van dance-events, is er met voorliggend herstelbesluit niet voor gekozen om uitsluitend voor dat type evenementen een (aparte) regeling op te nemen. Hoewel de overlast door de omgeving met name wordt ervaren vanwege muziekevenementen zoals dancefeesten, is het hebben van versterkte muziek (en daarmee mogelijk gepaard gaande overlast) niet voorbehouden aan specifiek dergelijke muziekevenementen. Het uitsluitend stellen van regels met betrekking tot dancefeesten zou dan ook onvoldoende recht doen aan de feitelijk ervaren overlast. Aan de andere kant zijn ook muziekevenementen denkbaar zonder dat er enige vorm van overlast plaatsvindt. Om die reden is er voor gekozen om de geluidsregeling van toepassing te laten zijn op alle evenementen, ongeacht het specifieke karakter ervan. Daarbij wordt een aanvullende regeling getroffen ten aanzien van evenementen met grote muziekgeluidsbelasting.
Op hoofdlijnen voorziet voorliggend besluit op de volgende wijze in herstel van de juridische regeling:
Met deze regeling wordt zoveel als mogelijk aangesloten op de in het verleden verleende milieuvergunning en de bestaande praktijk van de afgelopen jaren.
In zijn uitspraak van 5 augustus 2015 heeft de Afdeling de gemeenteraad opgedragen binnen zes maanden een herstelbesluit te nemen. Het is niet mogelijk gebleken hieraan te voldoen.
De reden is dat, bij het ontbreken van wettelijke geluidsnormen, de zoektocht naar bruikbare criteria, een adequate normering, en het vertalen naar toepasbare regels, meer tijd vroeg. Met name het kwalificeren en kwantificeren van criteria voor de nachtperiode bleek daarbij een moeilijke opgave. Daarbij moest worden voorkomen dat het wettelijk systeem waarbij middels een nadere afweging via de evenementenvergunning dan wel geluidsontheffing (beide op grond van de APV) maatwerk kan worden geleverd, wordt doorkruist. Verder bracht tussentijds wijzigende wetgeving met zich mee dat Amsterdam RAI per 1 januari 2016 onder de milieuwetgeving niet langer vergunningplichtig is, maar meldingplichtig is geworden. De consequenties daarvan voor voorliggend herstelbesluit moesten in beeld worden gebracht.
De tijd die is genomen om te komen tot voorliggend herstel besluit bleek nodig en is gebruikt om de verschillende belangen en relevante criteria goed in beeld te brengen, zodat rekening houdend met alle belangen een weloverwogen besluit kan worden voorgelegd.
Tussentijds zijn de meest direct betrokken belanghebbende partijen, zijnde Amsterdam RAI en bewonersvertegenwoordigende organisaties, waaronder appellant in beroep, hierover geïnformeerd, en is de voorgestelde regeling ook met hen besproken.
Voor de lees- en begrijpbaarheid van voorliggende toelichting is het goed vooraf op te merken dat, vanwege het karakter van herstelbesluit en het onderwerp waarop het betrekking heeft, de vorm en inhoud van voorliggende toelichting sterk afwijken van wat gebruikelijk is als toelichting bij een bestemmingsplan. Hetzelfde geldt voor de regels.
Ten einde de lees- en begrijpbaarheid van voorliggende herstelbesluit te vergroten, is het nuttig geacht enkele voor de toelichting bepalende begrippen reeds hier kort toe te lichten, en kort stil te staan bij de relatie met milieuwetgeving en de APV. Deze onderwerpen komen in het vervolg van de toelichting meer inhoudelijk aan bod.
Voor de lees- en begrijpbaarheid van voorliggende toelichting, is het goed enkele bepalende begrippen reeds op deze plaats te duiden.
Over het begrip evenement:
Het begrip 'evenement' kent geen eenduidige uitsleg, en wordt niet altijd op dezelfde wijze toegepast. In de context van het bestreden bestemmingsplan RAI (en ook in de uitspraak van de Afdeling) lijkt er met name te worden gedoeld op evenementen met daarbij versterkte muziek. Dit is een enge interpretatie van het begrip.
In de APV, waarin de vergunningplicht voor bepaalde evenementen wordt geregeld, wordt een ruimere definitie gehanteerd (zie artikel 2.1 APV). Het gaat om 'het geheel van activiteiten dat plaatsvindt bij een voor publiek toegankelijke gebeurtenis op of aan de weg of het openbaar water met een openbaar dan wel besloten karakter'. Hiervan worden echter bepaalde specifieke situaties, zoals bepaalde manifestaties, uitgezonderd. In artikel 2.40 tot en met 2.46 APV wordt de vergunningplicht voor evenementen geregeld.
In artikel 2.47 APV is geregeld dat die vergunningplicht ook geldt voor het houden van evenementen in gebouwen, zij het dat daarin een aantal uitzonderingen op de vergunningplicht is opgenomen. Deze uitzondering geldt voor bepaalde manifestaties, bioscoop-, theater- of muziekvoorstellingen, voor zover deze worden gehouden in gebouwen die daarvoor zijn bestemd of overwegend worden gebruikt, sportwedstrijden, met uitzondering van door de burgemeester aan te wijzen categorieën van vechtsportwedstrijden of -gala's en activiteiten in horecabedrijven die in de uitoefening van het bedrijf gebruikelijk zijn. Het gaat in dit geval in beginsel dus wel om evenementen, maar deze zijn niet vergunningplichtig.
Dat bepaalde activiteiten in het kader van de APV niet worden gezien als een evenement, of van de vergunningplicht zijn vrijgesteld, maakt niet dat ze vanuit oogpunt van ruimtelijke ordening niet als evenement kunnen worden gezien. Vanuit oogpunt van ruimtelijke ordening is het voor wat betreft de evenementenlocatie Amstewrdam RAI uit te gaan van een brede definiering van het begrip evenement.
Het bestemmingsplan Amsterdam RAI beoogt allerlei soorten bijeenkomsten in juridisch-planologisch opzicht te faciliteren. Om die reden was er bij het vaststelling van het bestemmingsplan Amsterdam RAI voor gekozen om in de bestemmingsomschrijving te spreken over 'tentoonstellingen, congressen, beurzen, festivals, (film)theater en daarmee vergelijkbare evenementen'. Tentoonstellingen, beurzen, festivals e.d. werden in het kader van het bestemmingsplan dan ook gezien als evenement. Dit is ruimer dan de definiering en reikwijdte van de APV. Ook in voorliggend herstelbesluit zal van deze zelfde ruimere insteek worden uitgegaan. Het begrip evenement zal als overkoepelende term worden gebruikt voor alle mogelijke bijeenkomsten die Amsterdam RAI organiseert of faciliteert.
Onder evenement in dit bestemmingsplan wordt gedoeld op het geheel van activiteiten dat plaatsvindt bij een voor publiek toegankelijke gebeurtenis op of aan de weg of het openbaar water of in een voor publiek toegankelijk gebouw, met een openbaar dan wel besloten karakter.
Evenement met grote muziekgeluidsbelasting:
In beroep ging het met name om die evenementen waarbij vanwege muziekgeluid overlast werd ervaren, met name de dance-events. Het betrof die situaties waarvoor op grond van de voorheen geldende milieuvergunning ontheffing nodig was. Deze milieuvergunning is echter per 1 januari 2016 vanwege een wetswijziging komen te vervallen. In de voorliggende toelichting zullen deze evenementen worden geduid als evenement met grote muziekgeluidsbelasting. Het gaat om die evenementen waarbij versterkte muziek ten gehore wordt gebracht boven een bepaald niveau. Onder dat bepaalde niveau is geen sprake van overlast, erboven kan overlast voor de omgeving ontstaan.
Basisnormering geluid:
Het hiervoor bedoelde niveau waarboven overlast voor de omgeving kan gaan ontstaan, kan worden gebruikt als basisnormering. Mits binnen deze normering wordt gebleven is er in elk geval sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Bij evenemenenten met een grote muziekgeluidsbelasting is sprake van overschrijding van deze basisnormering geluid.
Ontheffingssituatie:
In het verleden, en ook in voorliggende toelichting, is veel gesproken over ontheffingssituaties. Gedoeld wordt dan veelal op een evenement met een dusdanig grote muziekgeluidsbelasting dat voorheen op grond van de inmiddels vervallen milieuvergunning een ontheffing nodig was. Per 1 januari 2016 zijn bepaalde normen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer rechtsrteeks van toepassing geworden. Op grond van artikel 5.6 APV kunnen deze normen in verband met bepaalde festiviteiten buiten toepassing worden gelaten (in de praktij wordt dit een geluidsontheffing genoemd).
Voor een evenement met grote muziekgeluidsbelasting zal een geluidsontheffing noodzakelijk zijn. Een ontheffinfssituatie en een evenement met grote muziekgeluidsbelasting zijn echter niet noodzakelijkerwijze hetzelfde. Ontheffingen gelden voor maximaal 24 uur. Denkbaar is dat in het kader van een en hetzelfde evenement meerdere geluidsontheffingen nodig zijn, bijvoorbeeld één voor het feitelijke evenement zelf (dat wil zeggen wanneer ook daadwerkelijk publiek aanwezig is), en één in verband met bijvoorbeeld de een dag ervoor te houden soundcheck. Met voorliggend herstelbesluit wordt voorzien in een juridisch-planologische regeling voor evenementen met een grote muziekbelasting, die strekt tot het borgen van een aanvaardbaar woon- en leefmilieu. In voorliggende toelichting zal zoveel mogelijk worden gesproken over evenementen met grote muziekgeluidsbelasting. Uitsluitend vpoor zover daadwerkelijk wordt gerefereerd aan de ontheffing op grond van artikel 5.6 APV, zal gesproken worden van ontheffingssituatie.
Uit het vorenstaande blijkt reeds de sterke relatie met zowel milieuwetgeving als de APV. Tot 1 januari 2016 gold er voor Amsterdam RAI een milieuvergunning. Deze vergunning bevatte een geluidsnormening, en maakte mogelijk dat daarvan vier keer per jaar ontheffing kon worden verleend in verband met muziekevenementen (een vijfde ontheffingsmogelijkheid betrof StrandZuid, dat gelet op de uitspaak van de Afdeling hier verder buiten beschouwing blijft). De situaties waarin met name overlast wordt ervaren door omwonenden, zijn juist die situaties waarin op grond van deze vergunning een ontheffing nodig was vanwege het overschrijden die geluidsnormering.
Per 1 januari 2016 is de wetgeving aangepast, als gevolg waarvan Amsterdam RAI onder het Activiteitenbesluit milieubeheer is komen te vallen als meldingsplichtige inrichting. Gevolg daarvan is dat de milieuvergunning is vervallen, maar dat Amsterdam RAI haar activiteiten moet melden en moet voldoen aan de algemene voorschriften die zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit. Hieronder vallen ook geluidsnormen. Voor evenementen (daar genoemd festiviteiten) kan daarvan evenwel worden afgeweken. In het Activiteitenbesluit is bepaald dat bij of krachtens gemeentelijke verordening voorwaarden kunnen worden verbonden aan de festiviteiten ter voorkoming of beperking van geluidhinder.
Desondanks brengt de uitspraak van de Afdeling mee dat ook door middel van voorliggend herstelbesluit die beperkingen moeten worden opgelegd die nodig zijn met het oog op een aanvaardbaar woon- en leefmilieu. Regulering door middel van het herstelbesluit moet in een juiste verhouding staan tot zowel het Activiteitenbesluit als de APV. Dit alles brengt mee dat er in voorliggende toelichting veel aandacht zal worden besteed aan (de relatie met) het Activiteitenbesluit en de APV.
Daarnaast blijft ondanks dat de milieuverguning is komen te vervallen, onder overgangsrecht voor een aantal jaar een deel van de vergunningsvoorschriften van toepasing. Deze voorschriften hebben relevantie voor het te nemen herstelbesluit. Daarom zal ook aan de voorheen geldende milieuvergunning relatief veel aandacht worden besteed.
Op de relevante regeling in het Activiteitenbesluit zal in paragraaf 6.1 nader worden ingegaan.
In de APV is een vergunningplicht opgenomen voor het houden van daartoe aangewezen evenementen. Op grond van artikel 2.43, onder f, jo. 2.44 kunnen daaraan voorschriften worden verbonden ter voorkoming van een onevenredige belasting voor het woon- of leefklimaat in de omgeving. Dit biedt de mogelijkheid tot geluidsregulering voor zover een evenement niet onder de algemene regels van het Activiteitenbesluit valt.
Daarnaast biedt artikel 5.6 APV de grondslag voor een geluidsontheffing bij evenementen, in die gevallen dat er sprake is van een inrichting waarop de algemene regels van het Activiteitenbesluit wel van toepassing zijn. Op grond van artikel 5.6 APV kan worden afgeweken van de in het Activiteitenbesluit opgenomen geluidsnormen. Aan de geluidsontheffing kunnen voorwaarden worden gekoppeld ter voorkoming of beperking van geluidhinder.
Zowel in geval van de evenementenvergunning, als in geval van de geluidsontheffing, gaat het om een specifieke afweging per geval. Voorliggend herstelbesluit geeft algemene regels waarbinnen de ruimtelijke aanvaardbaarheid wordt gegeven.
De aanvaardbaarheid van een specifiek evenement is afhankelijk van allerlei factoren, die niet vooraf in een algemene afweging zoals die aan de orde is bij voorliggend herstelbesluit, kunnen worden betrokken. Zo kan een evenement met een bepaalde geluidsbelasting op zichzelf beschouwd aanvaardbaar zijn, maar kan dat anders liggen wanneer er in de omgeving tegelijkertijd of kort ervoor ook reeds een overlast gevende activiteit heeft plaatsgevonden.
Het feit dat middels voorliggend herstelbesluit algemene normen worden gegeven ter borging van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, laat dan ook onverlet dat in het kader van een evenementenvergunning of ontheffing nadere beperkingen worden gesteld.
Op de relevante bepalingen van de APV zal in paragraaf 6.2 nader worden ingegaan.
Met ingang van 14 april 2011 is in de Crisis- en herstelwet het project Amsterdam Zuidas aangewezen in bijlage II (bijlage Aa, nummer 3). Als gevolg daarvan is afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing.
Dit brengt onder meer met zich mee dat bij een eventueel beroep alle beroepsgronden in het beroepschrift dienen te worden opgenomen, en deze na afloop van de beroepstermijn niet meer kunnen worden aangevuld. Verder verloopt de behandeling van het beroep versneld.
Het bestemmingsplan bestaat uit regels, een verbeelding en gaat vergezeld van een toelichting. Op de verbeelding zijn de bestemmingen in het plangebied weergegeven. Deze bestemmingen zijn gerelateerd aan de in de regels opgenomen juridische regeling. De verbeelding en de planregels vormen samen de bestemmingsplanregeling zoals deze door de gemeenteraad wordt vastgesteld. De toelichting geeft de achtergronden (relevant beleid, resultaten van onderzoeken) bij de bestemmingsplanregeling.
Voorliggende partiële herziening van het bestemmingsplan Amsterdam RAI voorziet niet in aanpassing van de verbeelding, maar in hoofdzaak in aanpassing van enkele regels die betrekking hebben op de gronden met de bestemming 'Gemengd'. Daarnaast wordt voorzien in herziening en toevoeging van enkele begripsbepalingen.
Hoewel deze inhoudelijk uitsluitend betrekking hebben op de bestemming 'Gemengd', betekent dit dat ook artikel 1 van het bestemmingsplan Amsterdam RAI wordt aangepast. Dit artikel is van toepassing op het gehele plangebied Amsterdam RAI. Als gevolg daarvan is ook de partiële herziening van toepassing op het gehele plangebied van Amsterdam RAI. De verbeelding zelf wijzigt inhoudelijk echter niet. De verbeelding behorend bij voorliggende partiële herziening bestaat derhalve uitsluitend uit een plangrens, zijnde die van bestemmingsplan Amsterdam RAI.
Aanleiding voor partiële herziening van het bestemmingsplan Amsterdam RAI is de Afdelingsuitspraak van 5 augtustus 2015, waarbij het bestemmingsplan Amsterdam RAI op één onderdeel werd vernietigd. Voorliggende partiële herziening ziet uitsluitend op het nemen van een nieuw besluit met betrekking tot het vernietigde onderdeel. De partiële herziening kenmerkt zich daarmee als een herstelbesluit.
Voor zover relevant in verband met dat herstel, was in beroep aan de orde de aan het terrein van de Amsterdam RAI toegekende bestemming "Gemengd", voor zover deze bestemming het mogelijk maakt de bestaande hallen en het buitenterrein te gebruiken voor het houden van muziekevenementen en festivals.
Blijkens de uitspraak was onderwerp van beroep met name de mogelijkheid tot het (doen) houden van muziekevenementen en festivals waarvoor op grond van de op 15 december 1999 verleende milieuvergunning ontheffing nodig was. Op grond van die vergunning kon (voor zover betrekking hebbend op Amsterdam RAI) vier keer per jaar ontheffing worden verleend van de eveneens in deze vergunning opgenomen algemeen toelaatbare geluidsniveaus. De Afdeling stelt vast dat uit de planregels van bestemmingsplan Amsterdam RAI voortvloeit dat voor het gebruik van zowel het buitenterrein van Amsterdam RAI als de bestaande hallen voor muziekevenementen en festivals geen beperkingen zijn opgenomen. De Afdeling stelt verder vast dat ten behoeve van het plan in verband met muziekevenementen en festivals geen akoestisch onderzoek is uitgevoerd. Omdat er in het geheel geen akoestisch onderzoek is verricht, is de Afdeling van oordeel dat de raad niet inzichtelijk heeft gemaakt of het houden van muziekevenementen en festivals in zowel de bestaande hallen als op het buitenterrein van de Amsterdam RAI ruimtelijk aanvaardbaar is zonder het daartoe opnemen van regels in het plan. Dat in dit geval Amsterdam RAI een inrichting is als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer waarvoor reeds een milieuvergunning is verleend, betekent, alsdus nog altijd de Afdeling, voorts niet dat om die reden geen regels in een bestemmingsplan nodig zouden kunnen zijn. In de beoordeling van een aanvraag om een milieuvergunning kunnen niet alle gevolgen die ruimtelijk relevant zijn worden betrokken. Dat de verleende milieuvergunning reeds voorschriften bevat om de muziekevenementen en festivals te reguleren, kan dan ook zonder nadere afweging geen reden zijn om een planologische regeling ten aanzien van de muziekevenementen en festivals in het bestemmingsplan achterwege te laten.
Op grond van het bovenstaande komt de Afdeling tot het oordeel dat het bestemmingsplan voor wat betreft hiervoor genoemde planregels is vastgesteld in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit op grond van artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) te betrachten zorgvuldigheid. De Afdeling vernietigt om die reden het bestemmingsplan Amsterdam RAI op het betreffende onderdeel. In paragraaf 3.3.2 zal worden ingegaan op de als gevolg daarvan geldende juridisch-planologische situatie.
De Afdeling heeft daarbij de voorlopige voorziening getroffen dat de betreffende zinsneden uit de planregel blijven gelden voor zover het betreft de bestaande hallen op het terrein van de Amsterdam RAI. Voor het gebruik van de hallen betekent dit dat het de oorspronkelijke regeling zoals vastgesteld op 18 december 2014, materieel van toepassing is.
Bij zijn uitspraak van 5 augustus 2015 heeft de Afdeling de gemeenteraad opgedragen om voor het vernietigde planonderdeel met inachtneming van de uitspraak een nieuw plan vast te stellen. Voorliggend herstelbesluit dient daartoe.
Vooropgesteld moet worden dat de Afdeling met zijn uitspraak niet heeft gesteld dat het doen houden van muziekevenementen zoals dance-events op de locatie onaanvaardbaar is. Het is een motiveringsgebrek in combinatie met het feit dat er geen beperkende regeling was opgenomen met betrekking tot evenementen, op grond waarvan het bestemmingsplan gedeeltelijk is vernietigd.
Gelet op het onderwerp van beroep en hetgeen daarover ter zitting en in de uitspraak naar voren is gebracht, moet in het kader van voorliggend herstelbesluit primair worden overwogen in hoeverre met betrekking tot specifiek het houden van muziekevenementen en festivals vanwege geluidhinder nadere regels moeten worden opgenomen met het oog op een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Daarbij gaat het blijkens de uitspraak in essentie om die muziekevenementen en festivals waarvoor op grond van de milieuvergunning RAI ontheffing nodig was (de vier ontheffingssituaties).
Hoewel in beroep in essentie het kunnen houden van deze muziekevenementen aan de orde was, heeft de Afdeling de meer algemene functies 'evenementen' en 'festivals' vernietigd. Voor het vervolg van deze toelichting, en voor een goed begrip van de juridische regeling, is het van belang dat een duidelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen de juridisch-planologische functie evenement en festival, en de ontheffingsactiviteiten waarop het beroep zag. In paragraaf 2.2.1 wordt hierop ingegaan.
Uitgangspunt voor voorliggend herstelbesluit is de functie evenement in algemene zin wederom mogelijk te maken, en daaraan die regels te stellen die vanuit akoestisch oogpunt nodig zijn met het oog op een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
In zijn uitspraak geeft de Afdeling verder aan dat zonder het doen van onderzoek de ruimtelijke aanvaarbaarheid van het plan niet inzichtelijk is gemaakt. Nu er met betrekking tot geluidshinder vanwege evenementen geen wettelijke normen gelden, zijn er geen normen waaraan moet worden getoetst, maar moet worden bepaald wanneer er sprake is van een onaanvaardbare situatie. De regeling moet er vervolgens toe strekken die onaanvaardbare situatie uit te sluiten, of datgene toe staan wat in elk geval niet onaanvaardbaar is.
Zoals in het inleidende hoofdstuk 1 reeds is opgemerkt, is niet alle overlast onaanvaardbare overlast. Zowel het aspect overlast als de aanvaardbaarheid ervan, zijn subjectief. In paragraaf 2.2.2wordt ingegaan op de vraag op de wijze waarop hiermee voor wat betreft de onderzoeksopgave wordt omgegaan.
Tot slot worden in paragraaf 2.2.3 nog enkele opmerkingen met betrekking tot het overgangsrecht ten aanzien van de juridisch-planologische mogelijkheden gemaakt.
Het beroep en de gedeeltelijke vernietiging hadden met name betrekking op de ontheffingssituaties, die op grond van de op dat moment nog geldende milieuvergunning mogelijk waren, en waarover in het bestemmingsplan geen beperkende regels waren opgenomen (het zijn dezelfde situaties als waarvoor nu een geluidsontheffing op grond van artikel 5.6 APV nodig is). De Afdeling heeft echter het algemene begrip 'festival' en 'evenement' uit de begripsomschrijving 'geschrapt'.
Hiermee heeft de Afdeling een juridisch-planologische functie geschrapt, die veel ruimer is dan de activiteit waarop het beroep betrekking had. De ervaren overlast beperkte zich immers tot de activiteit van het houden van versterkte muziek met een zodanig geluidsniveau, dat van de ontheffingsmogelijkheid van de milieuvergunning RAI gebruik moest worden gemaakt. Dat kan het geval zijn wanneer er sprake is van een muziekevenement (bijvoorbeeld een dancefeest), maar ook wanneer er sprake is van een andersoortige bijeenkomsten met daarbij versterkte muziek (bijvoorbeeld een bedrijfsfeest). Aan de andere kant zijn ook evenementen en festivals denkbaar die niet vergezeld gaan van versterkte muziek van een dusdanig geluidsniveau dat er sprake is van overlast. Het evenementenbegrip is overkoepelend voor allerlei activiteiten waarbij mensen bijeenkomen, en waarvoor Amsterdam RAI de faciliteiten biedt. Hetzelfde geldt voor het begrip festival.
Bij veel evenementen zal sprake zijn van de aanwezigheid van muziek, al dan niet versterkt, maar dat is zeker niet altijd het geval. Het doen hebben van (versterkte) muziek is in de meeste gevallen een onderdeel van de functie evenement, maar valt daarmee niet per definitie samen. Het doen hebben van (versterkte) muziek is een activiteit die kan plaatsvinden binnen de juridisch-planologische functie evenement. Dat wil echter niet zeggen dat er bij het hebben van (versterkte) muziek automatisch sprake is van een muziekevenement. Om dezelfde redenen kan evenmin worden gesteld dat met een begrip als muziekevenement sprake is van precies die evenementen waarover het in beroep ging.
Enkele voorbeelden uit de programmering bij Amsterdam RAI
Of het nu gaat om een 'vakevenement' (bijv. Aquatech 2015), om een 'foodfestival' (Foodfestival Amsterdam 2015), een sportevenement (bijv. Glory 26; World Series Amsterdam 2015), entertainment (bijv. Chippendales), een cultureel evenement (bijv. Het Grootste Zwanenmeer ter Wereld), een concert (bijv. Sinatra - A Man And His Music), een dance-event (bijv. Valhalla 2015) of ander vermaak (bijv. Wintercircus Amsterdam), in al deze gevallen (die slechts een greep zijn uit alle evenementen die in het derde kwartaal 2015 worden georganiseerd) is sprake van een evenement. In (vermoedelijk) slechts één geval van de hiervoor genoemde voorbeelden van evenementen zal sprake zijn van een evenement dat de mate van geluidhinder met zich zal meebrengen waarover het in beroep ging. namelijk bij het dance-event. Daarbij moet overigens worden opgemerkt dat dit ook nog afhankelijk is van de hal waarbinnen het betreffende evenement plaatsvindt. Dit dance-event valt zeker te kwalificeren als een muziekevenement. Maar dat geldt ook voor een concert waarbij muziek van Sinatra ten gehore wordt gebracht. En ook bij een cultureel evenement waarbij het Zwanenmeer wordt uitgevoerd, zal toch sprake zijn van het continu ten gehore brengen van het stuk van Tsjaikovski. Ook die twee evenementen moeten (of kunnen tevens) worden gekwalificeerd als muziekevenement. En toch is (mede door de plaats waar het evenement plaatsvind) in geen van beide gevallen sprake geweest van een activiteit waarvoor een geluidsontheffing nodig was. |
Het hebben van (versterkte) muziek is dus niet voorbehouden aan muziekevenementen. Ook bij andere evenementen dan muziekevenementen kan sprake zijn van versterkte muziek. Dat kan ook van een dusdanig niveau zijn dat het een ontheffingssituatie betreft. Tegelijk betekent het feit dat een bepaald evenement te zien is als een muziekevenement niet per definitie dat er sprake is van de overlast veroorzakende evenementen waarover het in beroep ging.
Gelet op het feit dat het beroep zich met name richtte tegen de ontheffingssituaties van de voorheen geldende milieuvergunning, en ook de gedeeltelijke vernietiging daarop betrekking blijkt te hebben, is allereerst de vraag aan de orde of het gelet op de uitspraak noodzakelijk is een onderscheid te maken tussen muziekevenementen en overige evenementen.
Nu de uitspraak van de Afdeling met name betrekking heeft op de ontheffingsactiviteiten, en nu die weliswaar kunnen samenvallen met een muziekevenement, maar dit niet noodzakelijkerwijze het geval is, kan worden geconcludeerd dat het opnemen van een regeling specifiek ten aanzien van muziekevenementen geen recht doet aan het beroep en de uitspraak. Dit geldt te meer omdat niet voor elk muziekevenement per definitie een geluidsontheffing op grond van artikel 5.6 APV nodig is.
Het juridisch onderscheid van muziekevenementen en overige evenementen doet dan ook geen recht aan het beroep en de uitspraak. Het herstel besluit moet betrekking hebben op het reguleren van geluidhinder vanwege versterkte muziek, boven een bepaald niveau: Evenementen met grote muziekgeluidsbelasting.
In het vervolg van deze toelichting wordt ingegaan op de vraag of, en zo ja, in hoeverre en op welke wijze, in het bestemmingsplan regels kunnen en moeten worden opgenomen met betrekking evenementen met grote muziekgeluidsbelasting.
Nu de uitspraak van de Afdeling met name betrekking heeft op de ontheffingssituatie (de activiteit van het hebben versterkte muziek van een bepaald niveau), en niet zozeer op de functie (evenement), is het onderscheid tussen beide van groot belang. Het betekent dat gelet op de strekking van de uitspraak de functie evenement in de meest ruime zin van het woord toelaatbaar kan worden geacht, zij het dat daaraan met betrekking tot activiteiten met versterkte muziek regels moeten worden opgenomen. Die regels gelden vervolgens voor elk type evenement, dat wil zeggen ook ten aanzien van andere dan muziekevenementen waarbij sprake is van versterkte muziek.
In zijn uitspraak stelt de Afdeling dat, omdat geen onderzoek is gedaan, niet inzichtelijk is gemaakt dat het houden van muziekevenementen in de hallen en op het buiten terrein aanvaardbaar is, zonder dat daaraan nadere regels worden gesteld. Verder stelt de Afdeling dat bij de vaststelling van een bestemmingsplan een beoordeling nodig is op basis van de maximale mogelijkheden die het plan biedt. Doel van het onderzoek moet zijn het aantonen van de aanvaardbaarheid met het oog op het woon- en leefklimaat, gelet op de mogelijkheden die het plan biedt.
Functies die binnen een bepaalde bestemming toelaatbaar worden geacht zijn veelal tamelijk goed te duiden. De effecten die ervan uitgaan op de omgeving, zijn als gevolg daarvan ook goed bepaalbaar. Voor evenmementen geldt dit juist niet. Typerend voor evenementen is dat het incidentele situaties betreft, waarbij het karakter van evenementen bovendien zeer uiteenlopend is.
Hetzelfde geldt voor de effecten op de omgeving. De aanwijzing als evenemententerrein of evenementenlocatie is weliswaar permanent, maar de effecten op de omgeving zijn zijn sterk afhankelijk van het specifieke type evenement. De effecten op de omgeving als gevolg van de specifieke evenementen wijzigen dan ook voortdurend in de tijd. Daarnaast geldt voor evenementen, wanneer het gaat om de aanvaardbaarheid van geluidhinder, dat die afweging veel niet op zichzelf gemaakt kan worden. De aanvaardbaarheid kan mede afhangen van de mate van geluidhinder die er vanwege bijvoorbeeld eerdere evenementen kort ervoor of erna, of andere hinderbronnen in de omgeving aanwezig is of is geweest.
Er geldt geen algemene (wettelijke) normering die bepaalt welke mate van geluidhinder vanwege een evenement, gelet op alle omstandigheden van het geval, nog wel, en welke mate niet langer aanvaardbaar is. Dit neemt niet weg dat een regeling in het bestemmingsplan moet worden opgenomen die in regulering van geluidhinder voorziet, op een dusdanige manier dat daarmee de aanvaardbaarheid met het oog op het woon- en leefklimaat is geborgd. Het gaat daarmee niet zozeer om onderzoek naar passendheid van de functie binnen een bepaalde normering, maar om een beoordeling van de aanvaardbaarheid van de normering zelf. Vervolgens moet de beoogde functie binnen die normering nog wel uitvoerbaar zijn.
De beoordeling die in het kader van voorliggend herstelbesluit is gedaan, is er dan ook op gericht om te komen tot een algemene geluidsnormering, waarvan naar objectieve maatstaven geconcludeerd kan worden dat deze in zijn algemeenheid aanvaardbaar is. Daarbij weegt mee dat ook bij passendheid binnen de betreffende geluidsnormering op grond van de APV een nadere afweging zal plaatsvinden, waarbij ook het aspect van geluidhinder kan worden betrokken, waarbij maatwerk in de afweging mogelijk is (zie paragraaf 6.2). Anderzijds geeft deze normering niet de grens aan waarboven in alle gevallen sprake is van een onaanvaardbare situatie. De regeling laat dan ook onverlet dat er in een specifiek geval gemotiveerd kan worden afgeweken van de planregels.
Het schrappen van die functies 'festivals' en 'en daarmee vergelijkbare evenementen' heeft betrekking op zowel het gebruik van de hallen, als op het gebruik van de buitenruimte. Hoewel de Afdeling met betrekking tot het gebruik van de hallen een voorlopige voorziening heeft getroffen, vervalt deze nadat voorliggend herstelbesluit in werking is getreden. In verband met de rechtszekerheid voor zowel Amsterdam RAI als omwonenden en andere belanghebbenden, is het van belang te wijzen op de wettelijk voorgeschreven overgangsrechtelijke bepalingen in het bestemmingsplan Amsterdam RAI.
Overeenkomstig artikel 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) worden in een bestemmingsplan de voorgeschreven overgangsrechtelijke bepalingen met betrekking tot gebruik in een bestemminsplan opgenomen. Overeenkomstig het eerste lid van artikel 3.2.2 Bro is in de planregels van bestemmingsplan Amsterdam RAI daartoe opgenomen dat het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee (dat wil zeggen met het nieuwe plan) in strijd is, mag worden voortgezet. Overeenkomstig het vierde lid van artikel 3.2.2 Bro is tevens opgenomen dat dit overgangsrecht niet van toepassing is op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Met andere woorden, gebruik dat was toegestaan onder het bestemmingsplan RAI e.o., maar niet langer is toegestaan onder het huidig juridisch-planologisch kader zoals dat na de uitspraak van de Afdeling luidt, mag onder het overgangsrecht worden voortgezet.
Het gebruik van de bestaande hallen ten behoeve van 'festivals en dergelijke' was onder het oude bestemmingsplan reeds toegestaan. Er was sprake van bestaand gebruik. Los van de voorlopige voorziening die de Afdeling ten aanzien daarvan heeft getroffen, valt het gebruik derhalve onder het overgangsrecht. Dit overgangsrecht is van toepassing op het gebruik van de hallen ten behoeve van in elk geval festivals.
Wat betreft het buitenterrein was de gemeente van mening dat op grond van de in artikel 4 van het bestemmingsplan Amsterdam RAI opgenomen regeling muziekevenementen en festivals eveneens waren toegestaan. De Afdeling deelt deze lezing niet. Het gebruik van het buitenterrein ten behoeve van (muziek)evenementen en festivals was onder het oude bestemmingsplan niet toegestaan, en valt daarmee buiten het overgangsrecht.
Het herstelbesluit heeft inhoudelijk betrekking op de gronden met de bestemming Gemengd zoals opgenomen in het bestemmingsplan Amsterdam RAI. Deze bestemming geldt voor een deel van het plangebied van het bestemmingsplan Amsterdam RAI.
Bestemmingen bestemmingsplan Amsterdam RAI
Het herstelbesluit leidt evenwel ook tot herziening en toevoeging van enkele begripsbepalingen. Begripsbepalingen zijn opgenomen in artikel 1, en op het gehele plangebied van toepassing. Om die reden heeft deze partiële herziening betrekking op het gehele plangebied. Inhoudelijk werken ook deze begripsbepalingen echter alleen door voor de gronden met de bestemming Gemengd.
Globale ligging en begrenzing van het plangebied van het bestemmingsplan zijn op onderstaande figuren weergegeven.
Globale ligging projectgebied Amsterdam RAI
Grenzen bestemmingsplan Amsterdam RAI, tevens plangebied partiële herziening
De gronden met de bestemming waarop de gedeeltelijke vernietiging betrekking heeft, zijn in gebruik als evenementenlocatie door Amsterdam RAI. De wijze waarop het terrein is ingericht, de erop gelegen bebouwing maar ook het buitenterrein daar omheen, is volledig op dat gebruik gericht.
Het houden, organiseren en faciliteren van evenementen in de meest brede zin van het worod is de core-business van Amsterdam RAI. in Sinds 1961 organiseert en/ of faciliteert de RAl tentoonstellingen, congressen, beurzen, festivals, (film)theater en daarmee vergelijkbare evenementen op het RAl-terrein. De RAl organiseert en/of faciliteert ook kleinschalige bijeenkomsten, zoals zakelijke lunches en vergaderingen. Inmiddels vinden nagenoeg iedere dag één of meerdere evenementen in de breedste zin van het woord op het RAl-terrein plaats. leder jaar organiseert de RAl meer dan 25 nationale en internationale consumenten- en vakbeurzen. Daarnaast faciliteert de RAI jaarlijks meer dan 50 internationale congressen, 70 (vak)beurzen en meer dan duizend kleinere congressen, presentaties en meetings. De RAl trekt hiermee ruim anderhalf miljoen bezoekers per jaar en is hiermee één van de drukst bezochte beurs- en congrescentra ter wereld. De RAl is dan ook uniek in Nederland, en van groot belang voor de stad Amsterdam.
De aard en omvang van de evenementen lopen zeer uiteen en vinden afwisselend plaats in één of meerdere hallen van de RAl dan wel buiten op het Europaplein. Eén van de belangrijkste evenementen voor zowel de RAl als de gemeente Amsterdam is het International Broadcasting Congress (lBC). Dit congres trekt jaarlijks zo'n 50.000 bezoekers van over de hele wereld. Bekende evenementen zijn verder onder meer de Huishoudbeurs, de AutoRAI, de Woonbeurs Amsterdam en PAN Amsterdam.
Daarnaast vinden ook regelmatig maatschappelijke evenementen in de hallen van de RAl plaats, zoals manifestaties van vakbonden (FNV), tentamens van de Vrije Universiteit en landelijke inentingsacties (zoals de inentingsactie in 2009 tegen de Mexicaanse Griep).
Het buitenterrein van de RAl (Europaplein) wordt veelvuldig als een verlengstuk van een indoor beurs of evenement gebruikt, bijvoorbeeld als expo- of welkomstterrein of als wachtruimte voor de ingang van één van de hallen. Zo wordt het buitenterrein regelmatig bezet door bijvoorbeeld paviljoens, gebruikt voor buitenactiviteiten, en wordt het daarnaast ook voor parkeren en laden en lossen gebruikt.
Tot slot vindt sinds enkele jaren op Koningsdag een evenement plaats op het buitenterrein met daarbij versterkte muziek. Het buitenterrein van de RAl is hiervoor specifiek aangewezen vanwege het spreidingsbeleid van de gemeente (zie ook paragraaf 5.1).
Het is, kortom, een grote diversiteit aan typen evenementen die plaatsvinden binnen Amsterdam RAI. Amsterdam RAI biedt in die zin ruimte aan het organiseren van evenementen in de meest ruime zin van het woord. Zoals ook onderbouwd in het bestemmingsplan Amsterdam RAI is deze ruime toepassing ook gewenst en noodzakelijk. Het is gewenst deze ruime functionele mogelijkheid voor het houden van evenementen en fesitvals te herstellen. Daarbij moet echter wel rekening worden gehouden met het beperken van overlast tot een aanvaardbaar niveau.
Gelet op de Afdelingsuitspraak is het wat dat betreft met betrekking tot geluidhinder dat beperkingen moeten worden overwogen. De afgelopen jaren was op basis van de milieuvergunning RAI een beperkt aantal evenementen toegestaan dat daadwerkelijk geluidhinder voor de omgeving met zich meebreacht. In paragraaf 6.1.3 zal nader worden ingegaan op deze vergunning en de betekenis ervan voor voorliggend herstelbesluit.
Bij besluit van 18 december 2014 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan Amsterdam RAI vastgesteld. Bij uitspraak van 5 augustus 2015 heeft de Afdeling het bestemmingsplan gedeeltelijk vernietigd. Het geldend juridisch-planologisch kader is derhalve de optelsom van beide. Hieronder wordt deze weergegeven. In verband met de gedeeltelijke vernietiging en met van rechtswege van toepassing zijnde overgangsrechtelijke bepalingen (zie paragraaf 2.2.3), wordt hieronder eerst nog kort stilgestaan bij het voorheen geldende bestemmingsplan RAI.e.o.
Voor in werking treding van het bestemmingsplan Amsterdam RAI, was op de betreffende gronden het bestemmingsplannen "RAI e.o." van toepassing.
Op de gronden van Amsterdam RAI was (voor zover relevant) overeenkomstig de oorspronkelijke bestemmingen 'Tentoonstellings- en congresruimte' en 'Openbare ruimte behorende bij tentoonstellings- en congresruimte' het volgende toegestaan:
Onder het voorheen geldende bestemmingsplan was het gebruik van de gebouwen ten behoeve van ook 'festivals en dergelijke' toegestaan. Het was ook bestaand gebruik, zodat de overgangsrechtelijke bepalingen zoals besproken in paragraaf 2.2.3 van toepassing zijn.
Het nu geldend planologisch kader ter plaatse van Amsterdam RAI wordt gevormd door het bestemmingsplan Amsterdam RAI (en dan met name artikel 3), zoals dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 18 december 2014, in samenhang met de uitspraak van de Afdeling van 5 augustus 2015.
Voor zover relevant in verband met de uitspraak van de Afdeling van 5 augustus 2015, werd bij vaststelling van de regels in artikellid 3.1, onder a, van de planregels bepaald dat de volgende functies waren toegestaan:
"tentoonstellingen, congressen, beurzen, festivals, (film)theater, en daarmee vergelijkbare evenementen, met de daarbij behorende kantoorruimte, restaurants, bergingen en andere nevenruimten."
De planregels bevatten met betrekking tot het voorkomen van een onaanvaardbare geluidhinder geen nadere regels, beperkingen of voorschriften met betrekking tot bovengenoemde functies.
De Afdeling heeft op 5 augustus 2015 het besluit van de gemeenteraad vernietigd voor zover het betreft artikel 3, lid 3.1, onder a, van de planregels, wat betreft de zinsneden "festivals" en "en daarmee vergelijkbare evenementen". Als gevolg daarvan is de huidige regeling (voor zover relevant) als volgt komen te luiden, dat de voor 'Gemengd' aangewezen gronden (onder meer) zijn bestemd voor:
"tentoonstellingen, congressen, beurzen, (film)theater, met de daarbij behorende kantoorruimte, restaurants, bergingen en andere nevenruimten."
De Afdeling heeft daarbij de voorlopige voorziening getroffen dat de betreffende zinsneden uit de planregel blijven gelden voor zover het betreft de bestaande hallen op het terrein van de Amsterdam RAI. Voor het gebruik van de hallen betekent dit dat het de oorspronkelijke regeling zoals vastgesteld op 18 december 2014, materieel van toepassing is.
Voor het buitenterrein, gelegen rond de hallen, geldt dat het houden van 'festivals' en 'daarmee vergelijkbare evenementen' als gevolg van de uitspraak niet is toegestaan. Wel is het gebruik van het buitenterrein ten behoeve van tentoonstellingen, beurzen, congressen en dergelijke toegestaan.
Bij haar uitspraak van 5 augustus 2015 heeft de Afdeling de gemeenteraad opgedragen om voor het vernietigde planonderdeel met inachtneming van de uitspraak een nieuw plan vast te stellen. Met voorliggende partiële herziening van het bestemmingsplan Amsterdam RAI geeft de gemeenteraad van Amsterdam hieraan uitvoering.
Als gevolg van de uitspraak zijn evenementen en festivals als functie geschrapt. Zoals aangegeven in paragraaf 2.2.1 heeft de Afdeling daarmee veel meer vernietigd dan waarover het in beroep ging. Immers lang niet alle typen evenementen en festivals gaan gepaard met versterkte muziek op een niveau dat sprake is van een ontheffingssituatie. Het belang van herstel van de mogelijkheid om evenementen in de meest brede zin van het woord te kunnen houden, is evident, en behoeft in die zin geen nadere onderbouwing.
Wel is een nadere onderbouwing nodig met betrekking tot die evenementen die de ervaren overlast met zich meebrengen. Het betreft die evenementen die in het inleidend hoofdstuk zijn gedefinieerd als evenementen met grote muziekgeluidsbelasting (waarbij sprake is van versterkte muziek met een dusdanig niveau dat een ontheffing op grond van de milieuvergunning nodig was, en nu op grond van artikel 5.6 APV nodig is).
Dat deze evenementen met overlast gepaard gaan, staat vast. Het is de vraag in hoeverre en onder welke restricties die overlast aanvaardbaar is. De vraag in hoeverre een bepaalde mate van overlast aanvaardbaar is, hangt samen met de omvang van het belang dat moet worden toegekend aan de overlastveroorzakende activiteit, in dit geval de mogelijkheid tot het doen houden van met name dance-events op deze locatie.
In paragraaf 3.2 is ingegaan op de bestaande situatie. Zoals daar aangegeven organiseert en faciliteert Amsterdam RAI een grote verscheidenheid aan evenementen. Een aantal keer per jaar vinden er ook evenementen met een grote muziekgeluidsbelasting plaats. Het kunnen (blijven) faciliteren van deze evenementen dient allereerst het bedrijfsbelang van Amsterdam RAI. Het is echter niet alleen het bedrijfsbelang dat met deze evenementen wordt gediend.
Er bestaat een maatschappelijke behoefte aan evenementen met versterkte muziek zoals dance-events. De populariteit van festivals is de afgelopen jaren wereldwijd enorm toegenomen, ook in Amsterdam. Zo trok Valhalla, een festival dat ieder jaar in december in de RAI plaatsvindt, 28.000 bezoekers in 2015 en ook Kingsland, een festival dat op Koningsdag 2016 in de RAI wordt georganiseerd, is met 35.000 bezoekers uitverkocht (dit laatste evenement vond overigens niet tijdens de nachtelijke uren plaats). De bezoekersaantallen van deze festivals geven aan dat een omvangrijk publiek er behoefte aan heeft dat festivals in Amsterdam plaatsvinden.
De landelijke overheid onderkent het belang van de dancesector. Eind 2012 stemde een Kamermeerderheid in met een motie om dj's en muzikanten vanuit de overheid te ondersteunen. De Kamer vindt, onder andere, dat Nederlandse dj's, die de afgelopen wereldwijd bekendheid hebben verworven, een waardevolle bijdrage leveren aan het imago van Nederland in het buitenland. Om die reden is dancemuziek toegevoegd aan de topsector creatieve industrie.
Amsterdam onderkent dit belang, en vindt dat het als hoofdstad ook ruimte moet bieden voor deze muziekindustrie. Het Amsterdam Dance Event, dat jaarlijks ook in de RAI plaatsvindt is daar een voorbeeld van. Festivals vormen aldus een belangrijk onderdeel van de topsector creatieve industrie van Amsterdam. Festivals zijn ook goed voor de economie van Amsterdam. Festivals trekken veel bezoekers naar de RAI, zowel uit binnen- als buitenland. Deze bezoekers maken gebruik van diensten en faciliteiten van Amsterdam, wat de economie van de stad ten goede komt. De organisatie van ADE berekende in 2011 dat ruim 20 festivals in Nederland met internationale bezoekers in totaal bijna € 10 miljoen aan recette en overige bestedingen genereerde.
Wanneer Amsterdam wil voorzien in de mogelijkheid voor het houden van deze evenementen, dan is het zaak dat daarvoor de meest geschikte locaties worden aangewezen. Het moet gaan om die locaties die voor onder andere omwonenden zo min mogelijk overlast met zich mee brengen, maar die gelet op de aard en ligging ook anderszins geschikt zijn. Zo speelt ook het aspect van beheersbaarheid van risico's met het oog op de openbare orde en veiligheid bij die keuze een belangrijke rol. Daarnaast is het wenselijk dat er meerdere locaties zijn, zodat kan worden gezorgd voor spreiding van de overlast.
De locatie Amsterdam RAI, gelegen naast de Ringweg A10, en zeer goed ontsloten per openbaar vervoer, is met het oog op alle mee te wegen belangen zeer geschikt. Bovendien beschikt de locatie over meerdere hallen en een buitenterrein die juist bedoeld zijn voor het organiseren van evenementen in de meest ruimte zin van het woord. Dit maakt het ook een bijzonder geschikte locatie voor het houden van muziekevenementen. Vergelijkbare locaties zijn schaars in Amsterdam.
Festivals bij Amsterdam RAI ontlasten de binnenstad en bevorderen spreiding. RAI is uiterst geschikt voor de festivals gelet op haar grootte en ligging aan de rand van de stad. Een en ander geeft de mogelijkheid tot spreiding van evenementen tijdens het Amsterdam Dance Event en op Koningsdag. Tenslotte heeft de Gemeente in het verleden vaker uitdrukkelijk een beroep gedaan op RAI om muziekevenementen (dancefesten) te huisvesten.
Met de keuze voor de locatie van Amsterdam RAI wordt bovendien gekozen voor een locatie met een organisatie die veel ervaring heeft op het gebied van het organiseren van evenementen. Dit zorgt ervoor dat dat overlast beperkt blijft – RAI neemt alle benodigde maatregelen om festivals goed te laten verlopen en ziet er op toe dat aan alle regelgeving, veiligheid- en gezondheidsvoorschriften wordt voldaan. Zo is er uitvoerig contact met de gemeente enerzijds en de organisator anderzijds om overlast en risico's te beperken. Omwonenden worden betrokken en tijdig geïnformeerd over festivals en er is ruimte voor overleg.
Programmeringsoverleg
In dit verband kan worden gewezen op de motie van 18 december 2014 (Afdeling 1, Nummer 1257) van de raadsleden de heer Nuijens, de heer Vink en de heer Van Lammeren die bij vaststelling van het bestemmingsplan is aangenomen, waarin het college kort gezegd wordt opgroepen om in nauwe samenspraak met de Bestuurscommissie Zuid de regie te nemen om een structureel, periodiek overleg tussen de RAI en de haar omliggende buurten, bewoners en ondernemers en betrokken gemeentelijke overheidsdiensten te organiseren. Met het instellen van het structureel, periodiek programmeringsoverleg waaraan bewoners van de omliggende RAI-buurten, RAI, Strand Zuid, Zuidas, bestuurscommissie Zuid en Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied deelnemen, is de motie uitgevoerd. Aan het programmeringsoverleg nemen deel de bewoners van de omliggende RAI-buurten, RAI, ondernemers, Zuidas, Zuid en Omgevingsdienst. Het programmeringsoverleg heeft tot doel de evenementenkalender van de RAI en de evenementenlocaties in directe omgeving te bespreken. Ook informeren RAI en de gemeente de bewoners en ondernemers over (ruimtelijke) activiteiten en ontwikkelingen die op het RAI complex en de directe nabijheid plaatsvinden. Op de agenda van het programmeringsoverleg staan thema's en onderwerpen die (een van de) partijen graag willen bespreken: * Prioriteit geluidsoverlast * Stedelijke regie op evenementen * Communicatie * Werkwijze en procedures Handhaving De frequentie van het programmeringsoverleg is vier keer per jaar. Onlangs heeft een evaluatie van het Programmeringsoverleg plaatsgevonden die in de raadcie RO van juni is besproken. Samengevat blijkt met het instellen van het programmeringsoverleg dat omwonenden, RAI en gemeente de dialoog aangaan over het belang van de RAI in een gebied in ontwikkeling en het belang van een leefbaar gebied. Het overleg is daarom al nuttig, het voorziet in een behoefte. Een aantal aanbevelingen van deelnemers van het programmeringsoverleg kan ervoor zorgen dat het programmeringsoverleg nog slagvaardiger en effectiever wordt. |
Het belang van het kunnen faciliteren van ook evenementen met versterkte muziek is groot, ook wanneer die gepaard gaan met overlast. De locatie Amsterdam RAI is, gelet op alle mee te wegen belangen (waaronder het belang van Amsterdam RAI zelf, het belang van openbare orde en veiligheid, maar waarbij zeker ook de belangen van omwonenden zijn betrokken), één van de geschikte locaties in Amsterdam voor het houden van dergelijke evenemenenten van een bepaalde omvang.
Daar waar het bestemmingsplan, zoals vastgesteld op 18 december 2014, geen beperkingen stelde aan het kunnen houden van evenementen, moet echter worden overwogen in hoeverre geluidsoverlaste beperkende regels met het oog op een aanvaardbaar woon- en leefklimaat noodzakelijk zijn. In het vervolg van deze toelichting wordt hierop ingegaan.
De uitspraak van de Afdeling vraagt om een inhoudelijke heroverweging van de juridisch-planologische mogelijkheden die de planregeling bood op het moment van vaststelling, uitsluitend voor zover het betreft de vernietigde onderdelen. Overwogen moet worden of deze opnieuw worden opgenomen, en zo ja welke regels daarbij moeten worden gesteld met het oog op een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Met de vaststelling van het bestemmingsplan Amsterdam RAI eind 2014 heeft de gemeenteraad allereerst beoogd evenemenenten en festivals als functie in de meest ruime zin van het woord toe te staan. Van belang is dat het begrip 'evenement' of 'festival' veel meer omvattend is dan de dance-events waarover het in beroep ging (zie paragraaf 2.2.1).
Zoals reeds meermalen aangegeven, heeft de Afdeling de functies 'festivals' en 'en daarmee vergelijkbare evenementen' vernietigd. Het beroep en de gedeeltelijke vernietiging hebben echter niet beoogd betrekking te hebben op evenementen in algemene zin, maar op die situaties waarbij sprake is van geluidhinder. In feite gaat het dan niet om de functie evenementen, en zelfs niet om het specifieke type van muziekevenement (zie paragraaf 2.2.1). Waar het om gaat is dat die regels worden gesteld die nodig zijn ter voorkoming van onaanvaardbare geluidhinder.
Uitgangspunt voor het herstelbesluit is het herstellen van de functionele mogelijkheid die de gemeenteraad bij vaststelling van het bestemmingsplan voor ogen had, namelijk die van evenementen en festivals in de meest brede zin van het woord.
Het is, zoals in het vorig hoofdstuk besproken, ook wenselijk om evemenenten met grote muziekgeluidsbelasting te faciliteren. Daarbij moet worden overwogen of ten aanzien van dergelijke evenementen nadere regulering met het oog op een aanvaardbaar woon- en leefklimaat nodig is.
Als uitgangspunt voor het opnemen van beperkingen kan aansluiting worden gezocht bij de bedoelingen die de gemeenteraad had bij het vastgestelde bestemmingsplan Amsterdam RAI. Dat was het consolideren van de rechten die Amsterdam RAI had op basis van het oude bestemmingsplan, gelezen in samenhang met de mogelijkheden en beperkingen die met betrekking tot muziekevenementen in de milieuvergunning RAI waren opgenomen. Voor wat betreft het buitenterrein had de raad verder voor ogen het juridisch-planologisch faciliteren van één muziekevenement per jaar, tijdens Koningsdag, zoals dat ook reeds een aantal jaren achtereen had plaatsgevonden.
Ontheffing voor muziekevenementen zou, gelet op de milieuvergunning RAI, alleen nodig zijn wanneer bepaalde geluidswaarden worden overschreden. Het betreft de geluidwaarden zoals opgenomen in de geluidvoorschriften van de milieuvergunning RAI Vanwege het overgangsrecht hebben deze normen nog enige tijd gelding (zie paragraaf 6.1.3). Bij overschrijding is nog altijd ontheffing nodig, zij het niet op grond van de inmiddels vervallen milieuvergunning, maar op grond van artikel 5.6 APV (zie paragraaf 6.2.3).
Van belang is verder de praktijk zoals die sinds begin van deze eeuw in het kader van de ontheffingverlening heeft plaatsgevonden. Op grond van die praktijk kan als uitgangspunt worden gehanteerd dat van de vier keer per jaar dat een geluidsontheffing kan worden verleend, er in beginsel niet meer dan twee per jaar betrekking hebben op de gehele nacht. Onder omstandigheden kan extra ruimte in de rede liggen.
In het vervolg van deze toelichting zal worden ingegaan in hoeverre bovenstaande uitgangspunten met het oog op een aanvaardbaar woon- en leefmilieu binnen de grenzen van het redelijke blijven, of in hoeverre daaraan nadere regels moeten worden gesteld.
Het gemeentebestuur staat positief tegenover het houden van evenementen waarbij het publiek breed is betrokken. Evenementen dragen bij aan een afwisselend cultureel aanbod en verhogen de participatie van de bevolking. Tegelijkertijd leiden evenementen ook tot overlast.
Om een evenement veilig te laten verlopen en om de overlast voor omwonenden zo beperkt mogelijk te houden, moet een evenement daarom aan een aantal regels voldoen. In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is bepaald dat voor het houden van een voor publiek toegankelijk evenement, of dat nu binnen is of buiten, een evenementenvergunning vereist is. In die vergunning bepaalt de burgemeester aan welke randvoorwaarden de organisator moet voldoen en met welke beperkingen hij rekening moet houden. Voordat de burgemeester besluit al dan niet een vergunning af te geven, laat hij zich door vele partijen adviseren en weegt hij de diverse - soms tegenstrijdige - belangen tegen elkaar af.
De gemeente Amsterdam stelt daarom voorwaarden voor een veilig verloop van het evenement, waarbij rekening wordt gehouden met de omgeving waar u het evenement organiseert. De kaders zijn vindbaar op de gemeenetelijke website (https://www.amsterdam.nl/ondernemen/vergunningen/evenement/). Met betrekking tot de aspecten geluid en het voorkomen van onaanvaardbare geluidhinder zijn met name het Draaiboek evenementen Amsterdam en het handboek Milieuzorg van belang.
Op het relevante beleid zal in de hierna volgende paragrafen worden ingegaan. Daarbij zal ook een vooruitblik worden gegeven. Want onlangs is door het college de notitie "Uitgangspunten voor een nieuw evenementenbeleid" vastgesteld die de aanzet vormt tot een nieuw te ontwikkelen stedelijk evenementenbeleid, naar verwachting ingaande per 2017.
Want hoewel evenementen bij de stad horen en deze voor veel bewoners en bezoekers van de stad aantrekkelijk maken, leiden ze ook tot overlast. Daarbij heeft Amsterdam haar beperkingen. De hoge bevolkingsdichtheid, de oude binnenstad met veelal dichte bebouwing en de smalle straten hebben consequenties voor bijvoorbeeld het toegestane geluidsniveau of het bezoekersaantal. De afgelopen periode is in de stad en in raadsvergaderingen in toenemende mate aandacht voor evenementen en de overlast gevende gevolgen daarvan. Bewoners verenigen zich en laten meer van zich horen. Organisatoren steken veel energie in pogingen om de overlast te verminderen, maar hebben behoefte aan eenduidige stedelijke kaders.
De door het college vastgestelde notitie betreft een uitwerking van de zoektocht naar een goede balans tussen een stad waar goed georganiseerde evenementen kunnen plaatsvinden en het inperken van overlast voor bewoners. Deze notitie heeft ten doel om te komen tot een duidelijker afwegingskader, waaraan vergunningaanvragen worden getoetst en die duidelijke randvoorwaarden stelt. Zo is voorafgaand aan een evenement voor iedereen - organisator, burger en bezoeker - duidelijk wat kan en wat niet kan. Deze helderheid moet leiden tot een dialoog tussen belanghebbenden, die gaat over de uitwerking van de vereiste maatregelen en niet over de vraag of een maatregel vereist is – met alle (juridische)conflicten van dien. In paragraaf 5.4 zal bij de geformuleerde uitgangspunten voor nieuw beleid worden stilgestaan.
Opgemerkt moet worden dat de evenementenlocatie Amsterdam RAI zich in één belangrijk opzicht onderscheidt van (de meeste) andere evenemenentenlocaties: de meeste evenementen bij Amsterdam RAI vinden plaats in de hallen, en derhalve niet in de openbare ruimte. Hoewel het bestaand beleid en ook de actualisatie met name beoogt kaderstellend te zijn voor evenementen in de openbare ruimte, kunnen de criteria, randvoorwaarden en uitgangspunten voor wat betreft de overlastgevende muziekevenementen waarover het in voorliggend herstelbesluit gaat, onverkort van toepassing zijn op Amsterdam RAI. |
Als algemeen beleidskader met betrekking tot evenementen geldt de uitwerkingsnotitie 'Evenementen goed voor de stad, de stad goed voor evenementen. Beleidskader evenementen' uit 2009. Hierin wordt allereerst onderkend dat evenementen belangrijk zijn voor de marketing en economie van de stad en bij kunnen dragen aan het realiseren van verschillende beleidsdoelen. Vanuit dat belang is het beleid erop gericht het uitvoeringsproces rondom evenementen te verbeteren.
De gemeente Amsterdam beschouwt evenementen als een essentieel middel om de aantrekkelijkheid en de positieve beleving van de stad bij bezoekers en bewoners te bevorderen, de stad te positioneren als creatieve, innovatieve handelsstad, en daarmee de stad op nationaal en internationaal niveau effectief te promoten.
Om deze centrale doelstelling te behalen is het nodig een aantal inhoudelijke keuzes uit te werken, die richting geven aan de aard en de omvang van de dienstverlening door het evenementenbureau.
Het grote aanbod van evenementen in de stad vraag om prioritering en programmering in de stad, tijd en middelen. Hiertoe stelt het college jaarlijks een evenementenkalender vast. De basis van de kalender is het benoemen van het aantal grootstedelijke evenementen dat vanuit dit kader ondersteund wordt en onder regie valt van het evenementenbureau. Dit aantal is richtinggevend. Het is een handvat voor het college om keuzes te maken; steun aan evenementen toe te wijzen maar ook om evenementen af te kunnen wijzen. De kalender wordt aan het college voorgelegd met een integraal advies van alle betrokken organisaties. Zaken waar rekening mee wordt gehouden zijn spreiding van evenementen over het jaar, spreiding van evenementen over de stad (locatiebeleid), capaciteitsbelasting van gemeente en/of politie, en de invloed van het evenement op de openbare orde en veiligheid in de stad.
In Amsterdam wordt gewerkt met een Draaiboek evenementen om duidelijk te maken onder welke voorwaarden een evenement in Amsterdam kan plaatsvinden. Het draagt bij aan een soepel verloop van de vergunningaanvraag, een efficiënte samenwerking tussen alle betrokken partijen en daarmee aan een veilig en ongestoord verloop van het evenement. Het draaiboek bevat de voorschriften, eisen en aandachtspunten, die de vergunningverlener aan de vergunning verbindt. Daarbij is tevens aandacht gegeven aan geluid en geluidhinder. In het draaiboek zijn de uitgangspunten zoals de toenmalige Dienst Milieu- en Bouwtoezicht (de huidige Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (Omgevingsdienst)) die in het Handboek Milieuzorg had geformuleerd op het gebied van geluid en geluidhinder, overgenomen.
Hetgeen hieronder is opgenomen, komt uit het betreffende draaiboek. Op een aantal plaatsen wordt daarin naar oude begrippen verwezen. Bovendien heeft het beleid in beginsel betrekking op buitenevenementen. Voor wat betreft de aanvaardbaarheid van geluidsbelasting vanwege binnenevenementen is het erin geformuleerde beleid echter eveneens bruikbaar. Inhoudelijk kan aansluiting worden gezocht bij dit beleid.
Het feit dat de meeste evenementen heel wat geluid voortbrengen hoeft geen probleem te zijn, zolang bepaalde grenzen niet worden overschreden. Gebeurt dat wel, dan is er sprake van geluidshinder. Een hoge geluidsbelasting op de woonomgeving kan aanleiding geven tot ergernis en klachten.
Bij de vaststelling van de geluidsnormen zal men enerzijds moeten uitgaan van het geluidsniveau dat minimaal nodig is om het evenement mogelijk te maken en anderzijds van de maximale geluidbelasting waaraan men de woonomgeving kan en mag blootstellen.
Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen drie situaties:
Van situatie a is sprake zolang voldaan kan worden aan de geluidsnormen zoals beschreven in het (toenmalige) Besluit horeca, sport- en recreatieinrichtingen milieubeheer (inmiddels opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer). Deze normen gelden ook voor reguliere bedrijven en bedragen voor de dag-, avond- en nachtperiode Laeq = 50 respectievelijk 45 en 40 dB(A) gemeten op de gevels van woningen.
Van situatie b is sprake bij een gevelbelasting van 70 tot 75 dB(A). Uitgangspunt hierbij is de spraakverstaanbaarheid binnen in de woning die, rekening houdend met een gevelisolatie van 20 dB, bij binnenniveaus van 50 tot 55 dB in het geding is.
Voor een aantal evenementen(locaties) zal situatie c van toepassing zijn. Uit geluidsmetingen verricht door de toenmalige Dienst Milieu en Bouwtoezicht en akoestisch bureau Omegam is gebleken dat op locaties waar zich woningen bevinden op korte afstand van het evenement gevelwaarden van minimaal 80 tot 85 dB nodig zijn om het evenement mogelijk te maken. Met name in de binnenstad, waar het merendeel van de evenementen zich afspeelt vlak bij woningen, moeten dergelijk hoge geluidsnormen worden gehanteerd. Omdat in situatie c. feitelijk sprake is van gereguleerde hinder zal het aantal van dit soort evenementen per locatie per jaar beperkt moeten blijven. Verder kunnen deze hoge gevelwaarden alleen worden toegestaan in de dag- en of avondperiode, dus tot 23.00 uur met een uitloopmogelijkheid tot 24.00 uur voor de zaterdag en vrijdag en in uitzonderlijke gevallen zelfs nog later. Voor evenementenlocaties, zoals in parken of op pleinen, die zich op betrekkelijk grote afstand van woningen bevinden, worden geluidsnormen gesteld te meten op een bepaalde afstand van de geluidsbron.
Evenals de toenmalige Dienst Milieu en Bouwtoezicht streeft de Omgevingsdienst in zijn advisering naar een uniforme, voor alle stadsdelen gelijke aanpak van de geluidsnormering bij evenementen. Het is moeilijk exact aan te geven welke geluidsnormen voor welk evenement van toepassing zijn. Daarvoor is er qua aard, duur en locatie een te grote verscheidenheid aan evenementen.
In onderstaand overzicht staan gerangschikt naar locatie en tijdsduur de maximaal toelaatbare geluidsnormen zoals namens het college gehanteerd door de Omgevingsdienst en geldend voor de dag- en avondperiode.
Voor evenementen die langer duren dan 1 tot 2 dagen of die gedeeltelijk plaatsvinden in de nachtperiode zullen doorgaans strengere geluidsnormen gelden, variërend van 70 dB(A) op de gevel tot geluidswaarden die niet of nauwelijks boven het reguliere achtergrondgeluid ter plekke uitkomen.
Ook voor evenementen die op Koningsdag worden gehouden, is de APV van toepassing. Daarbij worden in verband met de bijzondere situatie op die dag ten behoeve van de vergunningverlening uitgangspunten en specifieke richtlijnen opgesteld. Voor zover relevant in verband met voorliggende partiële herziening kan daarbij op het volgende worden gewezen.
Voor 2016 zijn de uitgangspunten en specifieke richtlijnen vastgelegd in respectievelijk de documenten Uitgangspunten Koningsdag 2016 en Richtlijnen vergunningverlening Koningsdag 2016 (beide vindbaar: https://www.amsterdam.nl/toerisme-vrije-tijd/evenementen/koningsdag-2016/koningsdag-2016/). Enkele essentiele uitgangspunten zijn de volgende.
Allereerst is het beleid erop gericht de binnenstad te ontlasten, door daar slechts evenementen met een kleinschalig karakter toe te staan. Evenementen met een landelijke aantrekkingskracht en/of een grootschalig karakter of evenementen met een specifieke programmering voor een specifieke doelgroep zijn alleen mogelijk buiten de binnenstad.
Buiten de binnenstad wordt het openbare karakter waar nodig losgelaten zodat daar evenementen plaats kunnen vinden die vragen om een specifiek veiligheidsregime. Er zal per evenement dat buiten de binnenstad plaatsvindt gekeken worden naar een passende vorm van toegangsregulering. De eindtijd voor evenementen in de gehele stad is 20.00 uur, tenzij het omwille van crowdmanagement en/of mobiliteit nodig kan zijn een afwijkende eindtijd te hanteren.
In de handhaving zal bijzondere aandacht uitgaan naar de illegale verkoop van alcohol, de alcoholverkoop aan minderjarigen en de naleving van de verkoopbeperkingen die op basis van de APV aan de detailhandel zijn opgelegd. Verder zullen geluidsmetingen worden verricht ter voorkoming van geluidsoverlast. In een vroeg stadium van de voorbereiding op Koningsdag 2016 zal aandacht worden besteed aan de invulling en de regie van de gemeentelijke handhaving.
Het is middels de evenementenvergunning dat de beperkingen ten aanzien van (onder andere) geluid, plaats en tijdtip van evenementen wordt gereguleerd (zie paragraaf 6.2.2). In geval van een inrichting kan daarnaast een geluidsontheffing nodig zijn (zie paragraaf 6.2.3).
Zoals in de inleiding van dit hoofdstuk is aangegeven, heeft het college de notitie "Uitgangspunten voor een nieuw evenementenbeleid" vastgesteld. De notitie betreft een uitwerking van de zoektocht naar een goede balans tussen een stad waar goed georganiseerde evenementen kunnen plaatsvinden en het inperken van overlast voor bewoners. Deze notitie heeft ten doel om te komen tot een duidelijker afwegingskader, waaraan vergunningaanvragen worden getoetst en die duidelijke randvoorwaarden stelt. Deze helderheid moet leiden tot een dialoog tussen belanghebbenden, die gaat over de uitwerking van de vereiste maatregelen en niet over de vraag of een maatregel vereist is – met alle (juridische)conflicten van dien.
Aanleiding voor het actualiseren van het evenementenbeleid is dat het evenementenlandschap sterk is veranderd. Het aantal evenementen neemt toe, het aantal festivalbezoekers groeit mee. Stonden veel evenementenorganisaties een aantal jaren geleden nog in de ‘kinderschoenen’, nu heeft Amsterdam veelal te maken met professionele evenementenorganisatoren die soms ook wereldwijd opereren. Jaarlijks ontvangt Amsterdam vele (inter)nationale bezoekers die deelnemen aan een van de vele (dance)festivals.
Evenementen horen bij de stad en maken de stad voor veel bewoners en bezoekers aantrekkelijk. Maar ze leiden ook tot overlast. De afgelopen periode is in de stad en in raadsvergaderingen in toenemende mate aandacht voor evenementen en de overlast gevende gevolgen daarvan. Bewoners verenigen zich en laten meer van zich horen. Organisatoren steken veel energie in pogingen om de overlast te verminderen, maar hebben behoefte aan eenduidige stedelijke kaders.
De keerzijde van de groei van Amsterdam is dat de belasting op de stad is toegenomen en vormen aanneemt van een bad dat overstroomt en waarbij dweilen alleen vanzelfsprekend niet voldoende is. De kraan moet op bepaalde plaatsen en tijden worden dichtgedraaid. Dit vereist een andere kijk op het organiseren en het laten plaatsvinden van evenementen in de publieke ruimte. Alleen organisatoren die in staat zijn voldoende draagvlak en kwaliteit te creëren in de omgeving, kunnen in de toekomst aanspraak maken op een publieke locatie.
Tijdens een gesprek in de ambtswoning op 3 februari 2016 met diverse belanghebbende organisatoren en bewoners(verenigingen) werd bevestigd dat de impact van evenementen op de openbare ruimte erg groot is. In Amsterdam is de openbare ruimte schaars en er zijn veel gebruikers, die allemaal hun eigen gebruikswensen hebben. In het gesprek werd duidelijk dat bewoners begrip en waardering hebben voor het feit dat er evenementen plaatsvinden in de stad en dat organisatoren inzien dat evenementen ook voor overlast zorgen. De consensus kan worden gevonden in de condities en randvoorwaarden die (moeten) gelden voor het gedeeld gebruik van de openbare ruimte door evenementen, zodat helderheid ontstaat voor organisatoren en we een antwoord hebben op de meer fundamentele vragen van bewoners over ‘kan het niet wat minder’, ‘waarom hier’ en ‘waarom op deze manier’.
Het actualiseren van het evenementenbeleid moet in goede dialoog met bewoners, organisatoren en bezoekers tot stand komen. Het onderwerp staat niet op zichzelf; het heeft raakvlakken met vele thema’s in de stad (leefbaarheid, veiligheid, economie, ruimte en duurzaamheid, schoon, groen, geluid en mobiliteit). Op veel van deze thema’s zijn momenteel plannen en uitvoeringsagenda’s in de maak, waar het beleid parallel aan moet worden vormgegeven.
Uitgangspunten voor nieuw evenementenbeleid
Evenementen dragen niet alleen bij aan de positionering en beleving van Amsterdam voor haar bezoekers; ook voor bewoners vormen evenementen een positieve aanvulling op het aanbod van activiteiten in de stad. Bewoners zijn een belangrijke doelgroep van evenementen in de stad. Echter, de ene bewoner is de andere niet. Zo zijn er bewoners die graag een evenement bezoeken, bewoners die geen hinder ondervinden van een evenement, bijvoorbeeld omdat ze op voldoende afstand wonen en bewoners in de directe omgeving die door het evenement gestoord worden in hun dagelijkse routine. Daarom is het van belang dat evenementen in juiste verhouding staan tot wat ze teruggeven aan de stad en haar bewoners. Evenementen horen bij deze stad, maar wel binnen aanvaardbare en veilige grenzen.
De stad is er primair voor de bewoners. Dit staat voorop. Daarom zullen in het stedelijke beleid de thema’s leefbaarheid, verbinding met de stad en haar bewoners en duurzaamheid, naast de economische, culturele en maatschappelijke waarde voor de stad, een prominente plek moeten krijgen.
De centrale doelstelling van evenementen wordt als volgt geherformuleerd:
“Evenementen leggen een duurzame verbinding met de stad en haar bewoners, ondernemers en instellingen, dragen bij aan de leefbaarheid en houden zo goed mogelijk rekening met de woonomgeving. Evenementen bevorderen de aantrekkelijkheid en positieve beleving van de stad bij bewoners en bezoekers en positioneren de stad als leefbare, creatieve, innovatieve en dynamische hoofdstad.”
De nieuwe formulering leidt tot meer focus op ‘beter, leefbaarder en slimmer’ in plaats van meer en groter. Het nieuwe beleid zet een koers in die uitgaat van de vier strategische richtingen die ook Stad in Balans hanteert: we maken de stad groter, we gebruiken de stad slimmer, we doen dingen anders en we doen dingen samen.
Het nieuwe stedelijke evenementenbeleid gaat uit van een overkoepelende ambitie: het vinden van een balans tussen (veilig) feesten en het voorkomen van onredelijke belasting op de omgeving en de stad. Nu is de benadering vooral om evenementen mogelijk te maken; om de juiste balans te vinden moet meer regie worden genomen. Het moet niet langer zijn ‘u vraagt, wij maken het mogelijk onder voorwaarden’ maar ‘het kan, maar alleen als u aan alle uitgangspunten kunt en wilt voldoen’. Dit betekent dat er een strenger afwegingskader nodig is, waaraan vergunningaanvragen worden getoetst en dat duidelijke randvoorwaarden stelt. Om dit te bereiken moet een aantal inhoudelijke en principiële keuzes worden gemaakt ten aanzien van het gebruik van de openbare ruimte voor evenementen.
Dit resulteert in de volgende uitgangspunten:
Deze uitgangspunten leiden ertoe dat in bepaalde gebieden minder evenementen worden toegestaan en per saldo in de stad minder evenementen kunnen plaatsvinden dan nu het geval is. Alleen evenementen die goed worden georganiseerd en meer in balans zijn met de omgeving blijven over. Voor die evenementen die op basis van de uitgangspunten niet langer op de door hen gewenste locatie kunnen plaatsvinden wordt een alternatieve locatie ontwikkeld die gedurende het gehele jaar beschikbaar is.
Op twee niveaus kan sturing worden gegeven aan het aanbod van evenementen:
Betekenis voor voorliggend herstelbesluit
Met name relevant in relatie tot voorliggend herstelbesluit is het sturen op locatieprofielen en spreiding in tijd en data. Zoals uit het stuk blijkt, en overeenkomstig de werkwijze zoals die ook afgelopen jaren is gehanteerd, leidt een en ander er uiteindelijk toe dat in het kader van de evenementenvergunning beperkingen of randvoorwaarden worden gesteld. Voor zover evenementen binnen de inrichting RAI plaatsvinden, dan kunnen middels de benodigde geluidsontheffing die beperkingen en voorwaarden worden opgenomen die met het oog op het voorkomen van een onaanvaardbare geluidhinder nodig zijn.
Vooruitlopend op het gereedkomen van de actualisatie van het evenementenbeleid worden in voorliggend herstelbesluit de maximale kaders gesteld die met het oog op een aanvaardbaar woon- en leefklimaat noodzakelijk worden geacht, maar die een nadere afweging per geval op grond van bestaande of te actualiseren regelgeving en beleid onverlet laten.
Tot 1 januari 2016 was Amsterdam RAI een inrichting waarvoor op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in samenhang met de Wet milieubeheer (Wm) een vergunningplicht gold (voorheen de milieuvergunning). In 2014 is een omvangrijke wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit) en enkele andere besluiten (waaronder het Besluit omgevingsrecht (hierna: het Bor)) gepubliceerd (de 'Vierde tranche Activiteitenbesluit'). Deze is per 1 januari 2016 in werking getreden. Als gevolg hiervan is de inrichting komen te vallen onder de algemene regels van het Activiteitenbesluit. De inrichting Amsterdam RAI is niet langer milieuvergunningplichtig.
Concreet betekent dit voor wat betreft geluidhinder vanwege de inrichting de algemene regels uit Afdeling 2.8 Activiteitenbesluit van toepassing zijn geworden. De meest recente versie van het Activiteitenbesluit is vindbaar via www.wetten.nl. Duidelijkheidshalve is de betreffende afdeling zoals deze gold op het moment van schrijven van deze toelichting integraal als bijlage aan deze toelichting toegevoegd. In paragraaf 6.1 wordt ingegaan op de betekenis die het Activiteitenbesluit voor voorliggend herstelbesluit heeft.
Naast het Activiteitenbesluit is ook de Algemene Plaatselijke Verordening van Amsterdam (hierna: de APV) van betekenis. Hierin is een vergunningplicht opgenomen voor bepaalde evenementen (paragraaf 5 van de APV). Bovendien is in de APV met betrekking tot inrichtingen een ontheffingsmogelijkheid opgenomen met betrekking tot geluid. Op de betekenis van de APV zal in paragraaf 6.2 worden ingegaan.
Vanwege het overgangsrecht zijn de voorschriften van de voorheen geldende milieuvergunning niet geheel zonder betekenis. Op de betreffende vergunning en de betekenis ervan wordt ingegaan in paragraaf 6.1.3.
Middels het Activiteitenbesluit worden ten aanzien van inrichtingen algemene regels gesteld met betrekking tot onder meer geluidhinder. Deze regels met betrekking tot geluidhinder zijn opgenomen in Afdeling 2.8 van het Activiteitenbesluit. Een aantal van de in deze afdeling opgenomen bepalingen is rechtstreeks van toepassing op Amsterdam RAI.
Omdat de uitspraak van de Afdeling er toe leidt dat regelstelling in verband met geluidhinder moet worden overwogen, is van belang te bekijken in hoeverre daarbij kan worden aangesloten bij de regulering langs de weg van het Activiteitenbesluit.
Hetgeen in het bestemmingsplan als geluidsregeling wordt opgenomen laat de werking en normstelling conform het Activiteitenbesluit onverlet. Dat betekent dat ongeacht in voorliggend herstelbesluit aan geluidsnormering wordt opgenomen, de hierna volgende regels van kracht blijven en naast de regeling in het bestemmingsplan zelfstandig toepassing blijven houden. |
Amsterdam RAI geldt als inrichting waarop de algemene regels van het Activiteitenbesluit van toepassing zijn. In zijn algemeenheid worden alle afzonderlijke activiteiten binnen de bedrijfsvoering beperkt door de geluidsnormen zoals die in het algemeen gelden op grond van artikel 2.17, lid 1, Activiteitenbesluit.
Reguliere geluidsnormering artikel 2.17, lid 1 Activiteitenbesluit
Deze geluidsnormering geldt voor wat betreft RAI ook voor het plaatsvinden van evenementen, ongeacht of het een evenement betreft waarbij versterkte muziek ten gehore wordt gebracht. Mits voldaan wordt aan de hiervoor bedoelde normen is er geen sprake van een met het oog op het woon- en leefklimaat onaanvaardbare situatie.
De normering zoals opgenomen in artikel 2.17, lid 1 Activiteitenbesluit kan derhalve goed dienen als uitgangspunt voor het ook in juridisch-planologische zin normeren van geluidhinder vanwege evenementen in het algemeen. Hoewel hiervan middels maatwerkvoorschriften naar zowel boven als beneden toe kan worden afgweken (zie hierna), vormt deze normering voor voorliggend herstelbesluit de basis. Deze kan worden geduid als basisnormering geluid. Artikel 2.17, lid 1, Activiteitenbesluit bepaalt dat in de periode tussen 07.00 en 19.00 uur bovengenoemde maximale geluidsniveaus LAmax niet van toepassing zijn op laad- en losactiviteiten.
Mits wordt gebleven binnen deze geluidsnormen, is het stellen van nadere regels in verband met geluidhinder niet nodig. In paragraaf 7.1.1 wordt ingegaan op de vertaling hiervan naar juridisch-planologische normering.
Bovenstaande normen, met inbegrip van de uitzondering voor laad- en losactiviteiten, zijn in beginsel van toepassing op de reguliere bedrijfssituatie van de betreffende inrichting. Onder omstandigheden kan het in de rede liggen ten behoeve van de reguliere bedrijfssituatie een afwijkende geluidsnormering vast te stellen. Artikel 2.20, lid 1, Activiteitenbesluit biedt daarvoor mogelijkheden. Reden voor een afwijkende geluidsnormering kan bijvoorbeeld zijn een relatief hoog niveau van het omgevingsgeluid, of specifieke bedrijfseconomische redenen (NvT bij het Abm, Staatsblad 2007 415, p. 210).
Ook kan voor specifieke activiteiten een afwijkende norm worden vastgesteld (art. 2.20, lid 6 Activiteitenbesluit). Uit de Nota van Toelichting blijkt dat twee te onderscheiden situaties denkbaar zijn:
Het vaststellen van een afwijkende geluidsnormering kan middels het geven van maatwerkvoorschriften. Dergelijke maatwerkvoorschriften zijn van voortdurende toepassing (totdat er aanleiding is deze te wijzigen). Met andere woorden, er vindt eenmalig een afweging plaats, en daarna zijn de afwijkende geluidsnormering en de daarbij gestelde regels voor zowel de reguliere bedrijfssituatie als de specifieke activiteiten van toepassing. Gesproken kan worden van een afwijkende basisnormering geluid.
Voor zover gebruik is gemaakt van de mogelijkheid tot het stellen van maatwerkvoorschriften, dan kan daarop worden aangesloten bij de vertaling daarvan naar juridisch-planologische normering. In paragraaf 7.1.2 wordt hierop nader ingegaan.
Artikel 2.20, lid 6, Activiteitenbesluit maakt expliciet duidelijk dat de hiervoor bedoelde regeling niet van toepassing is op festiviteiten als bedoeld in artikel 2.21 Activiteitenbesluit. Kort gezegd kan worden gesteld dat de ontheffingssituaties waarover het in beroep ging, moeten worden gezien als dergelijke festiviteiten. In paragraaf 6.1.4 wordt nader ingegaan op deze situaties.
Voor Amsterdam RAI zijn nog geen maatwerkvoorschriften gegeven. Wel is voor Amsterdam RAI in het verleden een milieuvergunning afgegeven (15 december 1999). Op 16 mei 2007 is een Veranderingsvergunning verleend (op 28 april 2015 is nog een milieuneutrale veranderingsvergunning afgegeven voor StrandZuid. Voor voorliggend herstelbesluit, dat ziet op de gronden met de bestemming Gemengd, waar de locatie StrandZuid geen deel vanuit maakt, kan deze laatste veranderingsvergunning verder buiten beschouwing blijven). In beide gevallen zijn voorschriften met betrekking tot geluidhinder opgenomen. Hoewel Amsterdam RAI niet langer vergunningplichtig is, is deze vergunning niet zonder betekenis. Deze hebben op grond van het overgangsrecht in feite dezelfde werking als maatwerkvoorschriften, zij het dat de werking ervan in tijd beperkt zal zijn. Het betreft die voorschriften die feitelijk kunnen worden gezien als de in de vorige paragraaf beschreven afwijkende reguliere geluidsnormering, zij het dat deze in verband met het overgangsrecht van tijdelijke aard is.
Reguliere bedrijfssituatie
In de Wm-vergunning voor Amsterdam RAI waren voor de reguliere bedrijfssituatie geluidvoorschriften opgenomen (zie bijlage 1 bij de planregels). In deze vergunning waren voor de ten noorden en oosten van de Amsterdam RAI gelegen woningen aan de Wielingenstraat en het Europaplein geluidsnormen vastgelegd met betrekking tot het door de inrichting veroorzaakte langtijdgemiddelde beoordelingsniveau en het maximale geluidniveau. Als voorschrift C1 was opgenomen dat het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau voor woningen aan de Wielingenstraat niet meer mag bedragen dan 55 dB(A), 50 dB(A) en 45 dB(A) in respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode en voor woningen aan het Europaplein niet meer mag bedragen dan 53 dB(A), 48 dB(A) en 43 dB(A) in respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode.
De vergunde situatie is afwijkend van de reguliere geluidsnormeing van het Activiteitenbesluit (zie paragraaf 6.1.1). Nu Amsterdam RAI onder het Activiteitenbesluit is komen te vallen, kan (een soortgelijke als) de huidige regeling middels maatwerkvoorschriften worden voorgeschreven (zie paragraaf 6.1.2). Totdat daarvan gebruikt is gemaakt, dan wel voor de duur dat het overgangsrecht van toepassing is, gelden de normen uit de vervallen milieuvergunning voor de inrichting (een tijdelijk afwijkende basisnormering geluid).
Ontheffingssituaties
Naast de reguliere bedrijfssituatie bood de milieuvergunning RAI - in incidentele gevallen - de mogelijkheid gebruik te maken van 12 ontheffingen. Het gaat om die situaties waarin niet wordt voldaan aan de voorschriften als in de vorige paragraaf bedoeld. Van deze 12 ontheffingen waren maximaal vier ontheffingen mogelijk voor (nachtelijke) concerten, optredens en houseparty's. Daarnaast kon één maal ontheffing worden verleend voor muziek bij StrandZuid. Deze situatie blijft verder buiten beschouwing. Aan de locatie waar StrandZuid is gelegen is een aparte bestemming toegekend. Deze is niet door de Afdeling vernietigd. In de milieuvergunning waren aan de toepasbaarheid van deze mogelijkheid verder geen grenzen gesteld. Er werd een afweging per geval gemaakt.
De ontheffingssituaties waren voor wat betreft geluidsbelasting niet genormeerd. Er diende een afweging per geval te worden gemaakt.
De ontheffingsmogelijkheid voor vier muziekevenementen uit de Wm-vergunning heeft alle juridische betekenis heeft verloren. Deze valt niet onder het overgangsregeling. Hiervoor is in de plaats gekomen de mogelijkheid om op grond van artikel 5.6 APV geluidsontheffing te verlenen. De planregels zoals opgenomen in voorliggend herstelbesluit, beperken het aantal evenementen met grote muziekgeluidsbelasting echter eveneens tot vier.
Overgangsrechtelijke bepalingen
De op grond van de milieuvergunning geldende geluidsnormering met betrekking tot de reguliere bedrijfssituatie is hoger dan de algemene geluidsnormering conform artikel 2.17 Activiteitenbesluit. Het Activiteitenbesluit biedt de mogelijk tot het vaststellen van een afwijkende geluidsnormerning middels maatwerkvoorschriften, maar vooralsnog is dat niet gebeurd. Totdat dit heeft plaatsgevonden, voorziet het Activiteitenbesluit in overgangsrecht.
Artikel 6.1, lid 1 Activiteitenbesluit bepaalt kort gezegd dat voor inrichtingen waarvoor onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van het van toepassing worden van dit besluit op een activiteit in die inrichtingen, een milieuvergunning in werking en onherroepelijk was, de voorschriften van die vergunning gedurende drie jaar na het van toepassing worden van dit besluit worden aangemerkt als maatwerkvoorschriften (voor de volledige tekst wordt verwezen naar het betreffende wetsartikel). Voor Amsterdam RAI betekent dit dat, tot maximaal 3 jaar nadat de inrichting Amsterdam RAI onder de algemene regels van het Activiteitenbesluit is komen te vallen, de geluidsnormen van toepassing zijn. De vergunningvoorschriften gelden voor die duur als maatwerkvoorschriften. Gelet op de maximale duur van drie jaar kan worden gesproken over een tijdelijke afwijkende reguliere geluidsnormering.
In paragraaf 7.1.3 wordt ingegaan op de betekenis voor het herstelbesluit, en de vertaling ervan naar juridisch-planologische normering.
In artikel 2.21 Activiteitenbesluit is een aparte regeling opgenomen voor wat betreft festiviteiten. De regeling bepaalt dat de hiervoor bedoelde waarden niet van toepassing zijn voor festiviteiten voor zover de naleving van deze normen redelijkerwijs niet kan worden gevergd. Bij festiviteiten wordt gedoeld op:
Het gaat om die situaties waarin de hiervoor besproken geluidsnormen worden overschreden, maar waarbij dat redelijkerwijze niet kan worden gevergd.
Voor Amsterdam RAI betekent dit dat, nu deze als inrichting valt onder het Activiteitenbesluit, de incidentele evenementen met grote muziekgeluidsbelasting, waarbij de hiervoor bedoelde algemene geluidsnormering (dan wel een middels maatwerkvoorschriften vastgestelde afwijkende geluidsnormering) wordt overschreden, onder deze categorie vallen.
Meer concreet: Het zijn deze incidentele festiviteiten, en dan met name muziekevenementen en -festivals, waar het beroep zich tegen heeft gericht, en in verband waarmee de Afdeling de planregels gedeeltelijk heeft vernietigd. Als incidentele festiviteiten Activiteitenbesluit worden beschouwd die situaties waarbij van de reguliere geluidsnormering Activiteitenbesluit, of van een vastgestelde afwijkende reguliere geluidsnormering Activiteitenbesluit, kan worden afgeweken.
Het Activiteitenbesluit voorziet erin dat regulering van geluidshinderaspecten die verband houden met deze festiviteiten zal plaatsvinden middels gemeentelijke verordening. Het tweede lid van artikel 2.21 Activiteitenbesluit biedt de wettelijke grondslag om bij of krachtens verordening voorwaarden te verbinden aan de festiviteiten ter voorkoming of beperking van geluidhinder. Hieraan is uitvoering gegeven middels artikel 5.6 van de APV Amsterdam. Op grond van dat artikel 5.6, lid 2, onder d APV kan op ten hoogste twaalf dagen of delen van dagen per kalenderjaar door de burgemeester ten behoeve van incidentele festiviteiten of activiteiten ontheffing worden verleend (de geluidsontheffing) (op grond van het bepaalde in artikel 5.6, lid 2, onder a APV geldt dit eveneens met betrekking tot Koningsdag). In de hierna volgende paragraaf 6.2 zal hierop nader worden ingegaan.
In het kader van voorliggend bestemmingsplan moet worden overwogen in hoeverre in juridisch-planologisch opzicht met betrekking tot deze ontheffingssituaties beperkingen in het herstelbesluit moeten worden opgenomen met het oog op een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Daarbij moet worden opgemerkt dat regulering langs de weg van het herstelbesluit de mogelijkheid van normstelling door middel van een geluidsontheffing onverlet laat.
In paragraaf 7.2 tot en met 7.6 zal nader worden ingegaan op de juridisch-planologische normerning.
Amsterdam RAI geldt als een meldingplichtige inrichting, waarop onder meer de de algemene regels uit Afdeling 2.8 Activiteitenbesluit van toepassing zijn. De juridisch-planologische regeling waarin middels voorliggend herstelbesluit wordt voorzien, laat de normering en regulering anderszins op grond van het Activiteitenbesluit onverlet. In beginsel zijn de algemene normen ex artikel 2.17, lid 1 Activiteitenbesluit van toepassing. Op grond van artikel 2.20 Activiteitenbesluit kan daarvan middels maatwerkvoorschriften worden afgeweken. Maatwerkvoorscriften kunnen zowel soepeler als strenger zijn. Bovendien is voor de evenementen waarover het in beroep ging een geluidsontheffing nodig op grond van artikel 5.6 APV. Voorliggend herstelbesluit laat onverlet dat in dat kader per geval aanvullende normstelling kan plaatsvinden.
Het is in beginsel onwenselijk om twee van elkaar verschillende geluidsregelingen naast elkaar te doen bestaan voor één en dezelfde functie of activiteit en met het oog op de bescherming van dezelfde belangen. De uitspraak van de Afdeling maakt het echter noodzakelijk om ook middels voorliggend herstelbesluit een juridisch-planologische geluidsregeling op te nemen.
Om te voorkomen dat er twee afwijkende vormen van geluidsregulering naast elkaar komen te bestaan, verdient het aanbeveling om te beoordelen in hoeverre de normering conform het Activiteitenbesluit vanuit oogpunt van goede ruimtelijke ordening leidt tot een aanvaardaar woon- en leefklimaat. Voor zover dat het geval is, kan zoveel mogelijk op de normstelling van het Activiteitenbesluit worden aangesloten. Voor zover het Activiteitenbesluit geen normering kent, dient een nadere afweging te worden gemaakt. In hoofdstuk 7 zal hierop worden ingegaan.
Naast het Activiteitenbesluit heeft de APV betekenis. De APV behoort tot de belangrijkste verordeningen in Amsterdam. Dat wordt niet alleen bepaald door de relatief grote omvang en het grote aantal verschillende onderwerpen die er in worden geregeld maar ook door het belang van die onderwerpen voor de orde en veiligheid in de stad, de zedelijkheid, het woon- en leefklimaat, het toezicht op de voor publiek toegankelijke gebouwen, het gebruik van de openbare ruimte en voor de leefomgeving in het algemeen.
Twee aspecten zijn gelet op het voorliggende herstelbesluit van belang. Allereerst is er in het APV een vergunningplicht in het leven geroepen voor het houden van evenementen. Op grond van artikel 2.43, onder f, jo. 2.44 kunnen daaraan voorschriften worden verbonden ter voorkoming van een onevenredige belasting voor het woon- of leefklimaat in de omgeving. Hetzelfde geldt voor het houden van evenementen in gebouwen (artikel 2.47 APV). Hierop wordt in paragraaf 6.2.2 ingegaan.
Een tweede aspect is dat in die situaties waar evenementen plaatsvinden binnen een inrichting, het aspect geluidhinder wordt gereguleerd door het Activiteitenbesluit. In deze gevallen is echter voorzien in de mogelijkheid voor een geluidsontheffing. In paragraaf 6.2.3 wordt hierop ingegaan. Voorafgaand daaraan wordt eerst nogmaals kort ingegaan op de enigszins afwijkende begripsdefinitie die in voorliggend herstelbesluit ten opzichte van de APV zal worden gehanteerd.
In paragraaf 1.2.1 is reeds stilgestaan bij de definiëring van het begrip evenement. Met voorliggend bestemmingsplan wordt uitgegaan van een van de APV afwijkende begripsdefinitie. Onder evenement in dit bestemmingsplan wordt gedoeld op het geheel van activiteiten dat plaatsvindt bij een voor publiek toegankelijke gebeurtenis op of aan de weg of het openbaar water of in een voor publiek toegankelijk gebouw, met een openbaar dan wel besloten karakter.
Hiermee wordt duidelijk gemaakt dat evenementen die niet onder de begripsdefinitie in de APV vallen (zoals manifestaties) in juridisch-planpologisch wel zijn toegestaan. Ook evenementen die wel vallen onder het begrip evenement van de APV, maar zijn vrijgesteld van de verplichte evenementenvergunning, kwalificeren daarmee wel als een evenement in de zin van het bestemmingsplan.
Dat betekent dat die activiteiten die passend zijn binnen de evenementendefinitie van het bestemmingsplan, in juridisch-planologisch opzicht passend gebruik zijn. Tegelijkertijd betekent dit ook dat de regels die worden gesteld met betrekking tot geluidhinder en het voorkomen daarvan, ook op elke activiteit van toepassing is die is te zien als evenement in de zin van het bestemmingsplan, ook wanneer deze niet kwalificeert als evenement in de zin van de APV, of wanneer daarvoor geen evenementenvergunning nodig is. Hiermee dekt het herstelbesluit zowel de situatie met de hierna te bespreken evenementenvergunning als de situatie met de in paragraaf 6.2.3 geluidsontheffing af.
Op grond van artikel 2.40 van de APV is het verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te houden. Op de vergunningplicht kunnen uitzonderingen van toepassing zijn (artikel 2.41 en 2.42 APV). De vergunningplicht geldt ook voor het houden van evenementen in gebouwen (artikel 2.47 APV). Deze evenementenvergunning is ook nodig voor het houden van evenement in een inrichting, zij het dat geluid in dat geval wordt gereguleerd door middel van het Activiteitenbesluit.
Aandacht verdient dat in artikel 2.47 APV is bepaald dat geen evenementenvergunning is vereist voor onder andere bioscoop-, theater- of muziekvoorstellingen, voor zover deze worden gehouden in gebouwen die daarvoor zijn bestemd of overwegend worden gebruikt, en voor activiteiten in horecabedrijven die in de uitoefening van het bedrijf gebruikelijk zijn. Voor een deel van de functies die binnen Amsterdam RAI worden toegestaan, is dit van toepassing. De planregeling zoals die nu met voorliggend herstelbesluit wordt voorzien, laat ook dan echter onverlet dat de regels ter voorkoming van onaanvaardbare geluidhinder ook op die situaties van toepassing zijn.
Voor zover er een vergunningplicht op grond van de APV geldt, dan kunnen daaraan voorschriften en beperkingen worden verbonden, onder andere met het oog op het voorkomen van een onevenredige belasting voor het woon- of leefklimaat in de omgeving (artikel 2.44 jo 2.43, onder f APV).
Voor zover relevant in verband met de uitspraak van de Afdeling kunnen derhalve voorwaarden worden verbonden aan de festiviteiten ter voorkoming of beperking van geluidhinder. Middels het Draaiboek evenementen van de Gemeente Amsterdam zijn de voorschriften, eisen en aandachtspunten die door de vergunningverlener aan een vergunning worden verbonden, geconcretiseerd. In paragraaf 5.2 wordt hierop ingegaan.
De mogelijkheid om met betrekking tot Amsterdam RAI in verband met geluidhinder beperkingen aan de evenementenvergunning te verbinden, wordt echter beperkt door het feit dat het een inrichting betreft die onder de algemene regels van het Activiteitenbesluit valt. Wordt namelijk een inrichting gereguleerd door het Activiteitenbesluit, dan gelden in beginsel de daarin opgenomen normen voor de inrichting. Daarvan kan niet bij de evenementenvergunning worden afgeweken. Wel kan in dat geval ontheffing worden verleend op grond van art 5.6 APV (een geluidsontheffing, zie volgende paragraaf). Voor zover een evenement buiten de inrichting plaatsvindt, kunnen beperkingen in verband met geluidhinder aan de evenementenvergunning worden gesteld.
Hetgeen in het bestemmingsplan wordt geregeld laat onverlet dat in de bij APV bepaalde gevallen een evenementenvergunning nodig is. In die gevallen kunnen op grond van de APV nadere voorschriften en beperken worden gesteld die met het oog op het specifieke geval noodzakelijk worden geacht. |
Amsterdam RAI valt als inrichting onder het Activiteitenbesluit. Dit laat de vergunningplicht voor de in de APV aangewezen gevallen onverlet. Wel geldt dat het geluidsaspect van deze evenementen in beginsel wordt gereguleerd middels het Activiteitenbesluit (zie paragraaf 6.1). Op grond van artikel 5.6, lid 2, APV zijn de waarden als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Activiteitenbesluit niet van toepassing:
Op basis van het bepaalde in artikel 5.6, lid 2, onder d, APV (dan wel artikel 5.6, lid 2, onder a, APV wanneer het Koningsdag betreft) kan geluidsontheffing worden verleend. Bepalend voor de vraag of er een ontheffing nodig is, is of de norm wordt overschreden. Het kan daarbij gaan om overschrijding van de geluidsnormering ex artikel 2.17, lid 1 van het Activiteitenbesluit, dan wel om overschrijding van de maatwerkvoorschriften indien deze zijn vastgesteld.
Voor zover er sprake is van een ontheffingssituatie betekent dit dat per geval een afweging over de aanvaardbaarheid ervan met betrekking tot het aspect geluidhinder kan worden gemaakt. Het feit dat ontheffing kan worden verleend betekent overigens niet dat een bedrijf zonder meer aanspraak kan maken op het in de APV gestelde maximum. Of in een individueel geval toestemming tot overschrijding van de geluidgrenswaarden wordt verleend hangt af van de waardering van verschillende omstandigheden zoals de aard en omvang van de festiviteit of activiteit, de aard van het bedrijf, de situering daarvan, de plaatselijke omstandigheden, eerder veroorzaakte overlast et cetera. Steeds moet afdoende zijn gewaarborgd dat overmatige geluidhinder wordt voorkomen. Hiertoe kunnen voorschriften aan de toestemming worden verbonden. Dit geldt vanzelfsprekend ook met betrekking tot Amsterdam RAI.
Hetgeen in het bestemmingsplan wordt geregeld laat onverlet dat op grond van de APV in die gevallen waarin vanwege een evenement de geluidsnormen zoals die gelden krachtens artikel 2.17, lid 1, Activiteitenbesluit, dan wel op grond van maatwerkvoorschriften ex artikel 2.20 Activiteitenbesluit, worden overschreden, ontheffing op grond van artikel 5.6 APV nodig is. In die gevallen kunnen op grond van de APV nadere voorschriften en beperken worden gesteld die met het oog op het specifieke geval noodzakelijk worden geacht. |
Voor het houden van een evenement is in veel gevallen, ongeacht passendheid binnen het bestemmingsplan, een evenementenvergunning nodig. Aan de APV komt in die zin zelfstandig betekenis toe. Voor zover evenementen plaatsvinden binnen de inrichting Amsterdam RAI vindt regulering van geluidhinder plaats door middel van het Activiteitenbesluit. Voor de evenementen waarover het in beroep ging, is ontheffing noodzakelijk op grond van artikel 5.6 APV. Voor zover evenementen plaatsvinden buiten de inrichting, kunnen aan de evenementenvergunning zelf voorschriften worden opgenomen met het oog op het voorkomen van een onevenredige belasting voor het woon- of leefklimaat in de omgeving.
Voor voorliggend herstelbesluit en de daarin te maken afweging is de vraag naar de grens van de inrichting niet relevant. Van belang is dat ongeacht waar deze grens licht, er dan wel langs de weg van een geluidsontheffing, dan wel door middel van een evenementenvergunning, geluidsnormering plaatsvindt.
Gelet op het bovenstaande kan in het kader van vergunning- of onteffingsaanvragen de concrete situatie op de akoestische aanvaardbaarheid worden beoordeeld.
De uitspraak van de Afdeling leidt er echter toe dat naast regulering van geluidhinder langs de weg van het Activiteitenbesluit of de APV, ook in het bestemmingsplan regulering van geluidhinder moet plaatsvinden, namelijk ter borging van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. voorliggend herstelbesluit zal hierin voorzien. Ook indien een aanvraag voldoet aan de middels voorliggend herstelbesluit voorwaarden, laat dit onverlet dat een afweging in het kader van de de evenementenvergunning of geluidsontheffing in specifieke gevallen ertoe kan leiden dat nadere voorschriften aan de vergunning of ontheffing worden verbonden.
Overigens kan een afweging in concreto in het kader van een aanvraag om een evenementenvergunning of een geluidsontheffing er ook toe leiden dat, gelet op de specifieke omstandigheden van het geval, sprake kan zijn van een aanvaardbare afwijking van de in het herstelbesluit gestelde regels. In dat geval zal dan echter sprake zijn van strijd met het bestemmingsplan. Een vergunning om af te wijken van de planregels kan in dat geval in de rede liggen.
In navolging van de systematiek van het Activiteitenbesluit is gekozen voor de volgende uitgangspunten:
Zowel de basisnormering geluid als de geluidsnormering en regulering voor evenementen met grote muziekgeluidsbelasting moeten dusdanig zijn dat bij het houden van evenementen binnen die regels sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
De inrichting Amsterdam RAI wordt met betrekking tot geluidhinder genormeerd op grond van het Activiteitenbesluit. Het betreft regels die zijn gesteld ter bescherming van het milieu tegen de nadelige gevolgen die inrichtingen daarvoor kunnen veroorzaken. In deze paragraaf zal het verband tussen de regeling van het Activiteitenbesluit en de regeling in het herstelbesluit worden geduid.
De in artikel 2.17, lid 1 van het Activiteitenbesluit opgenomen geluidsnormering (zie paragraaf 6.1.1) strekt er toe de mate van geluidhinder voor de omgeving tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Uitzonderingen daargelaten kan in zijn algemeneheid worden gesteld dat binnen deze normering sprake is van een aanvaardbare geluidssituatie. De betrefffende normen zijn ook van toepassing op de inrichting Amsterdam RAI. Zolang binnen deze normen wordt gebleven, is er met het oog op geluidhinder sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Mits hierbinnen wordt gebleven, dan kunnen evenementen plaatsvinden zonder dit in verband met geluidhinder vraagt om nadere beperkingen in bijvoorbeeld tijd of duur.
De in artikel 2.17 Activiteitenbesluit opgenomen normering geldt als basisnorm voor de inrichting, en kan ook in juridisch-planologisch opzicht als zodanig in voorliggend herstelbesluit worden gehanteerd als basisnorm voor het houden van evenementen. Voor zover bij evenementen gebleven wordt binnen deze basisnorm, kan nadere regulering met het oog op een aanvaarbaar woon- en leefmilieu achterwege blijven.
Het Activiteitenbesluit biedt de mogelijkheid dat van de betreffende waarden bij maatwerkvoorschrift andere waarden worden vastgesteld (zie paragraaf 6.1.2). Bij het stellen van maatwerkvoorschriften met betrekking tot geluid moet rekening worden gehouden met een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Wanneer maatwerkvoorschriften worden gesteld, dan mag worden aangenomen dat dit gebeurt op een wijze waarbij rekening wordt gehouden met een aanvaardbaar woon- en leefmilieu. Het vaststellen van regelgeving met betrekking tot geluid door middel van voorliggend herstelbesluit, laat de werking van het Activiteitenbesluit onverlet. Dat geldt dus ook de mogelijkheid van het stellen van maatwerkvoorschriften.
Wanneer gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om bij maatwerkvoorschrift afwijkende geluidswaarden te bepalen, dan kunnen twee met elkaar strijdige regelingen ontstaan. Ter voorkoming daarvan kan in de planregels worden voorzien in een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid. Bij de afweging die in het kader van het maatwerkvoorschrift wordt gemaakt wordt de aanvaardbaarheid ervan met het oog op de woonomgeving betrokken. Deze afweging kan dan tevens worden gebruikt bij de in het kader van de binnenplanse afwijking te maken ruimtelijke afweging. Dit leidt weliswaar tot een dubbele besluitvorming, maar daarmee wordt voldaan aan de lijn van de Afdeling op dit punt heeft ontwikkeld.
Voor het geval dat langs het milieurechtelijk spoor wordt voorzien in het stellen van maatwerkvoorschriften met betrekking tot geluid, dan voorziet het herstelbesluit in een binnenplanse afwijkmogelijkheid op grond waarvan vergunning kan worden verleend om af te wijken van de basisnormering geluid.
Op grond van het overgangsrecht gelden de normen van de voorheen geldende milieuvergunning Amsterdam RAI tijdelijk als maatwerkvoorschriften (zie paragraaf 6.1.3). De daarin opgenomen geluidswaarden zijn in beperkte mate hoger dan die zijn opgenomen in artikel 2.17, lid 1, Activiteitenbesluit. Deze normering blijft gelden voor de inrichting voor de duur van het overgangsrecht. Tot op heden is niet gebleken dat deze waarden tot een onaanvaardbare geluidhinder hebben geleid. Het zijn ook niet de binnen deze normering passend activiteiten die tot beroep tegen het bestemmingsplan Amsterdam RAI, en de uitspraak daarop, hebben geleid. Gelet daarop kan worden geconcludeerd dat met geluidsnormering zoals die ook is opgenomen in de milieuvergunning Amsterdam RAI, er in elk geval voor de duur van het overgangsrecht sprake is van een met het oog op het woon- en leefklimaat aanvaardbare situatie.
Voor de duur van het overgangsrecht kan de afwijkende normering zoals die in de milieuvergunning Amsterdam RAI is opgenomen van toepassing worden verklaard.
In deze en de hierna volgende paragrafen (tot en met paragraaf 7.6) zal worden ingegaan op die situaties waarover het in beroep in feite ging, namelijk de festiviteiten waarbij niet kan worden voldaan aan de in de vorige paragraaf besproken geluidsnomering: evenementen met grote muziekgeluidsbelasting.
Binnen de in de vorige paragraaf besproken normering kunnen die evenementen die aanleiding hebben gegeven voor beroep, de dance-events, niet worden gehouden. Vast staat dat het voor dergelijke evenementen benodigde brongeluidsniveau dusdanig hoog ligt, dat de belasting op de gevels van woningen aanzienlijk hoger zal zijn dan die van de basisnorm dan wel de tijdelijk afwijkende basisnorm. Het is echter wenselijk ook deze vorm van evenementen te faciliteren.
Voor het kunnen houden van deze evenementen is dan ook een afwijkende regeling nodig. Met deze afwijkende regeling moeten die regels worden gesteld die nodig zijn met het oog op een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Het gaat daarbij om regels die niet alleen de geluidsbelasting zelf normeren, maar ook beperkingen stellen aan bijvoorbeeld het aantal evenementen waarbij de basisnormen worden overschreden.
Bij het ontbreken van wettelijke normen geldt dat het aan de gemeenteraad is te oordelen over een aanvaarbare normstelling. Tegelijkertijd is het moment waarop sprake is van overlast, en het moment waarop niet langer sprake is van onaanvaardbare overlast, niet objectief bepaalbaar. Toch moet de aanvaardbaarheid op enige wijze worden gekwalificeerd, teneinde tot normering over te kunnen gaan.
Om de mate van overlast te kunnen kwalificeren, kan enig houvast worden gevonden in de jurisprudentie van de Afdeling, waaruit allereerst blijkt dat met betrekking tot de aanvaardbaarheid van geluidshinder een onderscheid gemaakt kan worden tussen de nacht- en dag/avondperiode.
Verder zijn in de jurisprudentie kwalitatieve criteria ontwikkeld, die als richtsnoer kunnen worden gehanteerd bij de zoektocht naar een kwantitatieve normering.
Voor de dag/avondperiode:
Als maatgevend criterium kan worden gekeken naar de spraakverstaanbaarheid binnen woningen. Mits in aantal beperkt, kan een binnenniveau van 50 dB(A) als duldbaar worden beschouwd (o.a. ABRvS 23 december 2015, 201403245/3/R1).
Vanuit een binnenniveau van 50 dB(A) kan, rekening houdend met de gevelisolatiewaarde van woningen, een gevelbelasting worden bepaald die met het oog op een aanvaardbaar woon- en leefmilieu als norm kan gelden.
Opgemerkt moet nog worden dat met het hanteren van een spraakverstaanbaarheidscriterium als uitgangspunt, niet is gezegd dat elke situatie waarbij een hogere binnenwaarde wordt bereikt onaanvaardbaar is. Er kunnen zich situaties voordoen waarbij dit, gelet op de specifieke omstandigheden van het geval of een breder te maken afweging, evenzeer aanvaardbaar kan zijn. |
Voor de nachtperiode:
Voor wat betreft de nachtperiode kan uit de jurisprudentie worden afgeleid dat dan een zwaarder criterium van het zoveel mogelijk voorkomen van mogelijk optredende slaapverstoring moet worden gehanteerd (ABRvS 2 februari 2005, 200403107/1).
Het is de vraag vanaf welke geluidsbelasting slaapverstoring mogelijk kan optreden. Uit de jurisprudentie blijkt in elk geval niet van een kwantitatieve norm. Uit de jurisprudentie blijkt evenmin dat het mogelijk optreden van slaapverstoring op zelfzelf leidt tot een met het oog op de woon- en leefomgeving onaanvaardbare situatie. Met andere woorden, het feit dat bij een bepaald geluidsniveau slaapverstoring kan optreden, hoeft op zichzelf nog niet te betekenenen dat een dergelijk geluidsniveau reeds om die reden onaanvaardbaar is.
De criteria van spraakverstaanbaarheid en mogelijk optredende slaapverstoring komen uit een in de praktijk veel gebruikte nota “Evenementen met een luidruchtig karakter” van de Inspectie Milieuhygiene Limburg van januari 1996 (hierna de Nota evenementen Limburg). Deze nota wordt bij het normeren van geluid vanwege evenementen door veel gemeenten als richtlijn gehanteerd. En ook in uitspraken van rechtbanken en van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is gerefereerd aan deze nota. Hoewel deze nota geen Amsterdams beleid betreft, en zeker niet normstellend is, kan de nota tot op zekere hoogte als als aanknopingspunt worden gebruikt om te komen tot bruikbare criteria.
In de Nota evenementen Limburg wordt als uitgangspunt gehanteerd dat in de woning, bij gesloten ramen en deuren, een normaal gesprek mogelijk moet zijn. De Nota evenementen Limburg richt zich op het waarborgen van de spraakverstaanbaarheid binnenshuis in de dag- en avondperiode en het vermijden van slaapverstoring in de nachtperiode.
Het geluidsniveau in een woning overdag varieert van 25 tot 35 dB(A). Indien het geluidsniveau in de woning stijgt tot boven 40 dB(A), heeft dat tot gevolg dat de bewoners luider moeten gaan praten om verstaanbaar te zijn. Dat wordt als zeer hinderlijk ervaren. Een geluidsniveau van 50 dB(A) (stoorgeluid) leidt ertoe dat de bewoners dubbel zo hard moeten praten om verstaanbaar te zijn. Dat wordt beoordeeld als een ernstige aantasting van de persoonlijke levenssfeer. Hier zou volgens de Nota evenementen Limburg de grens moeten liggen van wat in redelijkheid van een omwonende kan worden gevraagd. Daarboven is volgens de Nota evenementen Limburg sprake van onduldbare hinder.
Op het moment dat de nachtperiode (in de nota wordt in beginsel uitgegaan van 23.00 uur) ingaat is voorgaande beoordelingsmethode op basis van o.a. spraakverstaanbaarheid onvoldoende. 's Nachts dient naast het hindercriterium, ook het wèl of nièt kunnen slapen als toetsingscriterium te worden gehanteerd. Gezien de aard van het geluid (bij muziek de herkenbaarheid tekst en/of ritme) bestaat de ervaring dat veel mensen reeds bij een geringe overschrijding van de voorkeursgrenswaarde slaapproblemen ondervinden. Om deze reden verdient het aanbeveling om in de nachtperiode slechts "achtergrondmuziek" toe te staan.
Om de grens van onduldbare hinder niet te overschrijden, moet (rekening houdend met een gevelisolatie van 20 à 25 dB(A)) volgens de Nota evenementen Limburg worden uitgegaan van een maximaal equivalent geluidsniveau op de gevel van woningen overdag en 's avonds van 70 à 75 dB(A) en 's nachts van 65 à 70 dB(A) en binnen in de woningen van 50 dB(A) respectievelijk 45 dB(A), met dien verstande dat voor dagen waarop een vrije dag volgt, het tijdstip waarop de normstelling voor de nachtperiode ingaat, met 1 of 2 uur kan worden verschoven naar 24:00 of 01:00 uur.
Uit deze overwegingen volgen de maximale gevelbelastingen als aangegeven in onderstaande tabel. Daarbij wordt uitgegaan van achtergrondniveau in de woningen van 35 dB(A) etmaalwaarde en een gemiddelde gevelisolatie van 20 a 25 dB(A). Via deze benadering leidt dit tot maximaal toelaatbare gevelbelastingen zoals in onderstaande tabel zijn opgenomen.
Maximale geluidsniveaus bij evenementen volgens de richtlijn van de Inspectie Milieuhygiëne Limburg
etmaalperiode | basisnorm binnenniveau |
maximaal binnenniveau | gevelisolatie (gemiddeld)2 |
maximaal geluidsniveau3 |
dag | 35 dB(A) | 50 dB(A) | 20 - 25 dB(A) | 70 - 75 dB(A) |
avond | 30 dB(A) | 50 dB(A) | 20 - 25 dB(A) | 70 - 75 dB(A) |
nacht 1 | 25 dB(A) | 45 dB(A)1 | 20 - 25 dB(A) | 65 - 70 dB(A) |
nacht | 25 dB(A) | 25 dB(A) | 20 - 25 dB(A) | 45 - 50 dB(A) |
Zowel in de jurisprudentie als in de Nota evenementen Limburg wordt een onderscheid gemaakt tussen de dag- en avondperiode, en de nachtperiode.
Voor de dag- en avondperiode kan voor wat betreft de aanvaardbaarheid van geluidshinder worden gekeken naar het criterium van spraakverstaanbaarheid binnenshuis. In de Nota evenementen Limburg is onderbouwd dat mits in aantal beperkt, een binnenniveau van maximaal 50 dB(A) nog als duldbaar kan worden beschouwd.
Voor de nachtperiode zou rekening moeten worden gehouden met de mogelijkheid van slaapverstoring. Dit kan reeds optreden bij een binnenniveau van het muziekgeluid van boven de 25 dB(A), aldus de Nota. Met de mogelijkheid van mogelijk optredende slaapverstoring dient terdege rekening te worden gehouden.
De Nota evenementen Limburg heeft geen enkele juridische status, anders dan dat deze door verschillende gemeenten als handvat is gebruikt voor normering bij evenementen, en in de rechtspraak meerdere keren als zodanig een rol heeft gespeeld. Het is aan de gemeenteraad om, gelet op het gemeentelijk beleid ten aanzien van evenementen en de specifieke situatie ter plaatse van Amsterdam RAI en omgeving, te beslissen over de aanvaardbaarheid van de betreffende evenementen, en over de voorwaarden waaronder van een aanvaarbdare situatie sprake is.
De hindercriteria 'spraakverstaanbaarheid' en het 'mogelijk optreden van slaapverstoring' kunnen daarbij als kwalitatief criterium worden gehanteerd om uiteindelijk te komen tot kwantitatieve normering. In de hierna volgende twee paragrafen wordt achtereenvolgens ingegaan op de normstelling voor de dag- en avondperiode, en de nachtperiode.
De aanvaardbaarheid van hinder vanwege evenementen met een grote muziekgeluidsbelasting hangt niet alleen af van het geluidsniveau, maar mede van het aantal keer per jaar dat er sprake is van hinder.
Op grond van de milieuvergunning zoals die in het verleden gold, kon (naast één evenement per jaar op Strand Zuid) bij de RAI maximaal vier keer een evenement met grote muziekgeluidsbelasting worden gehouden. Dit was ook het uitgangspunt bij vaststelling van het bestemmingsplan Amsterdam RAI. Er is geen aanleiding (en het is gelet op het beroep) ook ongewenst door middel van het herstelbesluit een groter aantal evenementen met grote muziegeluidsbelasting toe te staan. Om die reden wordt het aantal evenementen, waarbij mag worden afgeweken van de basisnorm, gemaximeerd op vier per jaar.
In de planregels wordt een maximum aantal van vier evenementen per jaar gesteld, waarbij sprake mag zijn van een hogere muziekgeluidsbelasting dan de basisnorm.
De bepaling laat onverlet dat er in een conrete situatie een groter aantal evenementen met grote muziekbelasting aanvaardbaar kan zijn. Dat vraagt dan echter een specifieke afweging, waarin met het herstelbesluit niet wordt voorzien. De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht biedt in dat geval de mogelijkheid om in voorkomende gevallen van de planregels af te wijken.
Aantal evenementen in relatie tot geluidsontheffing ex artikel 5.6 APV:
Deze bepaling ziet nadrukkelijk op het aantal evenementen dat plaats mag vinden, waarbij de op basis van het herstelbesluit gestelde basisnorm wordt overschreden. Voor deze situaties zal, voor zover deze plaatsvinden binnen de inrichting Amsterdam RAI, in elk geval ook een geluidsontheffing op grond van artikel 5.6 APV nodig zijn. Het maximum aantal van vier in de planregels heeft betrekking op het aantal evenementen met grote muziekgeluidsbelasting dat mag worden gehouden, maar niet op het aantal geluidsontheffingen dat kan worden verleend. De planregel laat onverlet dat per evenement met grote muziekgeluidsbelasting meerdere ontheffingen nodig kunnen zijn (bijvoorbeeld in verband met een voorafgaande soundcheck), en verleend kunnen worden.
Uit het voorgaande blijkt dat er voor wat betreft de aanvaardaarheid van geluidhinder als gevolg van evenementen een onderscheid moet worden gemaakt tussen de avond- en de nachtperiode. Gelet op het grootstedelijk karakter van Amsterdam, wordt het hanteren als overgangstijdstip naar de nacht van 24.00 u redelijk geacht. Daarbij zullen de evenementen waarbij de basisnorm wordt overschreden in de meeste gevallen worden gehouden op een moment dat de volgende dag in het weekend valt, of een nationale feestdag betreft (voor zover het evenement na 24.00 u doorgaat, geldt dit overigens als eis, zie paragraaf 7.5.5.2).
In de planregels wordt voor de de incidentele festiviteiten 24.00 u als overgangstijdstip voor de avond- naar de nachtperiode gehanteerd.
Met het oog op een aanvaardbaar woon- en leefklimaat is niet alleen het regelstelling met betrekking tot het aantal evenemenenten relevant, maar ook de duur van het evenement. Het wordt onwenselijk geacht dat er evenementen plaatsvinden met een grote geluidsbelasting, die langer duren dan veertien uur. Het gaat daarbij om de duur waarbij de basisnormen vanwege het evenement zelf worden overschreden. Het gaat daarbij niet per definitie om een aaneengesloten duur van 14 uur. Wel dient de totale duur van 14 uur te vallen binnen één dag.
In de planregels is met het oog hierop opgenomen dat de duur per evenement waarbij daadwerkelijk sprake is van een overschrijding van de basisnorm, niet meer bedraagt dan veertien uur, en dat deze totale duur dient te vallen binnen één dag.
Voor de nachtperiode gaat de Nota evenementen Limburg uit van strenger criterium dan tijdens de dag en avond, namelijk van het criterium van mogelijk op kunnen treden van slaapverstoring. In de Nota evenementen Limburg wordt als uitgangspunt gehanteerd dat dit moet worden voorkomen.
Uit de rechtspraak kan worden opgemaakt dat ook met betrekking tot nachtelijke situaties betekenis wordt toegekend aan de Nota evenementen Limburg, in die zin dat een aantal maal aan het criterium van slaapverstoring is gerefereerd. Uit de jurisprudentie blijkt niet van een geluidsnorm die voor het criterium van slaapverstoring als maatgevend kan worden gehanteerd. In de Nota evenementen Limburg wordt gesproken van een binnenwaarde van 25 dB(A). Uit de jurisprudentie blijkt evenmin dat de mogelijkheid dat slaapverstoring op kan treden onder alle omstandigheden dient te worden voorkomen.
Dienst Zuidas heeft DPA Cauberg-Huygen gevraagd ook hierover te adviseren. Op grond van literatuuronderzoek adviseert DPA Cauberg-Huygen voor wat betreft de ondergrens van het omgevingsgeluid vanaf waar slaapverstoringsreacties kan optreden als volgt:
Op verzoek van de gemeente Amsterdam is door DPA Cauberg-Huygen voor de woningen aan de Wielingenstraat, het Europaplein en de Beethovenstraat een verkennend onderzoek uitgevoerd naar aanvaardbare geluidgrenswaarden gedurende de nachtperiode voor incidenteel te houden evenementen door RAI Amsterdam (zie bijlage 2).
Daartoe is eerst de bestaande akoestische kwaliteit van diverse woningen aan de Wielingenstraat, het Europaplein en de Beethovenstraat beoordeeld voor wat betreft het omgevingsgeluid (voor de situatie zonder het evenement). Daartoe zijn de gevelbelastingen, die hoofdzakelijk worden veroorzaakt door wegverkeerslawaai van de A10 en stedelijke wegen (Wielingenstraat, Europaplein, Beethovenstraat), berekend en zijn de geluidweringen van de gevels van de woningen geschat.
Rekening houdend met de geschatte geluidwering van de gevel bij een muziekevenement ontstaat het volgende beeld.
Muziekgeluidbelastingen binnen en buiten woningen waarboven slaapverstoring mogelijk is
Uitgaande van het criterium van dat het mogelijk optreden van slaapverstoring moet worden voorkomen, zijn voor wat betreft muziekgeluid de in de bovenstaande tabel aangegeven gevelbelastingniveaus als grens te hanteren. Vanaf de in de rechterkolom aangegeven waarden kan slaapverstoring zich voordoen.
Bij nachtelijke evenementen is de afgelopen jaren een maximum gevelbelasting van 60 dB(A) gehanteerd. Rekening houdend met de geschatte geluidwering van de gevels worden met een dergelijke gevelbelasting binnen in de woningen geluidsniveaus berekend van 34-39 dB(A) aan de Wielingenstraat en het Europaplein en (ervan uitgaande dat men ervoor kiest de ramen te sluiten) van 42 dB(A) binnen woningen aan de Beethovenstraat.
De ondergrens van 20 dB(A) binnen woningen voor mogelijke slaapverstoringsreacties wordt hiermee ruimschoots overschreden. In hoeveel gevallen er daadwerkelijk sprake is van slaapverstoring, valt echter niet te zeggen:
Hoeveel gevallen van slaapverstoring op kunnen treden is dus vrijwel niet te onderzoeken. Dat slaapverstoring kan optreden, is echter aannemelijk.
Het feit dat tijdens nachtelijke evenementen slaapverstoring kan optreden, hoeft in beginsel nog niet te betekenen dat nachtelijke evenementen dus niet toelaatbaar zijn. Wanneer het gaat om de nachtrust van omwonenden, is dit echter wel een zeer zwaarwegend belang waarmee terdege rekening moet worden gehouden. Het belang van het een aantal keer per jaar kunnen houden op de plek van bijvoorbeeld een dance-event, moet worden afgewogen tegen het belang dat omwonenden hebben bij een ongestoorde nachtrust.
Het houden van nachtelijke evenementen met een grote muziekgeluidsbelasting is niet mogelijk, tenzij het aanvaardbaar is dat een beperkt aantal keer per jaar nachtrustverstoring kan optreden, Zoals in paragraaf 3.4 is uiteengezet, wordt met de mogelijkheid om bij RAI ook nachtelijke evenementen te houden voorzien in een evidente behoefte. Voor het houden van nachtelijke evenementen is Amsterdam RAI qua ligging ten opzichte van met name openbaar vervoer ook bijzonder geschikt.
Bij de vraag of het mogelijk optreden van slaapverstoring aanvaardbaar is, is tevens van belang in hoeverre het redelijk is aan Amsterdam RAI geluidsoverlastbeperkende maatregelen te vragen (zie paragraaf 7.5.4). Bovendien dient de overlast tot een acceptabel minimum beperkt te blijven door middel van het stellen van flankerende voorschriften (zie paragraaf 7.5.5).
Met de noodzakelijke bronniveaus zouden, om de kans op slaapverstoring terug te brengen naar een absoluut minimum, maatregelen ertoe moeten leiden dat de gevelbelasting wordt teruggebracht tot een niveau waarbij de binnenwaarde muziekniveau niet boven de 20 tot 25 dB(A) komt. Dit zou betekenen dat aan de gebouwen van Amsterdam RAI geluidsisolerende maatregelen moeten worden getroffen die een geluidsreductie naar buiten toe van 20 tot 25 dB(A) bewerkstelligen.
Wanneer maatregelen worden getroffen die ertoe leiden dat van mogelijk optredende slaapverstoring geen sprake meer is, bestaat er voor wat betreft geluidhinder geen belemmering meer voor het houden van evemenenten met versterkte muziek, noch 's nachts, noch overdag. Het onbeperkt kunnen houden van evenementen met versterkte kan een dergelijke investering dan alsnog rendabel maken, zo lijkt het. Echter het aantal van dergelijke evenementen waarnaar vraag is, kent ook zijn grenzen. Bovendien zijn er ook andere redenen dan geluid, zoals openbare orde en veiligheid, die bij het bepalen van een wenselijk aantal evenementen een rol spelen.
Voor zover maatregelen leiden tot een meer beperkte geluidsreductie dan 20 tot 25 dB(A), zal het aantal huishoudens dat wordt blootgesteld aan een geluidniveau dat dat kan leiden tot slaapverstoring weliswaar afnemen, maar de kans op slaapverstoring zal naar verwachting in een aantal gevallen blijven bestaan. Bij een lagere geluidsreductie blijft immers een aantal woningen een binnenniveau houden van boven de 20 dB(A). Zoals reeds aangegeven, is om verschillende redenen niet in beeld te brengen hoeveel personen bij een belasting zoals die tot nu toe werd vergund (60 dB(A) op de dichtstbijzijnde woning) daadwerkelijk slaapverstoring ondervinden. Evenmin kan in beeld worden gebracht voor hoeveel personen een maatregel met minder geluidsreductie dan 20 tot 25 dB(A) daadwerkelijk verbetering brengt.
Gelet op een en ander is elke beperkende maatregel die wordt getroffen gewenst, en toe te juichen, maar kan het gelet op het aantal evenementen per jaar dat het betreft niet als absolute voorwaarde worden gezien. Overigens zal langs de weg van de geluidsontheffing per geval worden bekeken in hoeverre nadere voorschriften kunnen worden gesteld ten einde de overlast verder te beperken.
Het feit dat slaapverstoring kan optreden wil nog niet zeggen dat daarmee sprake is van een onaanvaardbare situatie. Tegen het belang van omwonenden moet worden afgezet het belang dat is gemoeid met het incidenteel kunnen houden van nachtelijke muziekevenementen, ook als daarbij sprake is van geluidhinder. Er bestaat evident behoefte aan dergelijke evenementen. Aangenomen moet worden dat dergelijke evenementen altijd met een bepaalde mate van overlast gepaard zullen gaan, ongeacht waar deze worden georganiseerd. In die zin is de locatie Amsterdam RAI niet uniek. Wel heeft de locatie gelet op de ligging en de aanwezigheid van een op het houden van evenementen gerichte locatie en organisatie grote voordelen.
Wanneer het gaat om evenementen met grote muziekgeluidsbelasting die de gehele nacht duren, is een groter aantal dan twee keer per jaar op deze locatie onwenselijk. Dit aantal is overeenkomstig de gedragslijn zoals dat in het kader van de ontheffingsverlening milieuvergunning werd gehanteerd, en de praktijk zoals die afgelopen jaren heeft plaatsgevonden. Daarbij is de afgelopen jaren in enkele concrete gevallen enigszins meer ruimte geboden. Een derde nachtelijk evenement is aanvaardbaar, mits dit in elk geval niet de gehele nacht duurt. Dit biedt enige ruimte aan Amsterdam RAI, en voorkomt dat omwonenden de gehele nacht in hun slaap kunnen worden gestoord. Wel zou in alle gevallen moeten gelden dat de volgende dag een vrije dag is (zie hierna).
In de planregels is de opgenomen dat van de vier keer per jaar dat de basisnormen mogen worden overschreden (zie artikel 2, lid IV, onder ii), dit maximaal drie maal per jaar mag plaatsvinden tussen 24.00 u en 02.00 u.
In de planregels is in aanvulling daarop opgenomen dat van de hiervoor bedoelde regel maximaal twee maal per jaar het overschrijden van de basisnorm mag voortduren tot 07.00 u.
Het toestaan van nachtelijke evenementen met een grote muziekgeluidsbelasting en waarbij gedurende een groot deel van de nacht slaapverstoring kan optreden, terwijl de volgende dag een werkdag, is in beginsel onwenselijk.
Als voorwaarde in de planregels wordt daarom opgenomen dat voor zover een de overschrijding van de basisnormering tot later duurt dan 00.30 uur, de op het evenement aansluitende dag in het weekend moet vallen, dan wel een nationale feestdag betreft.
Met inachtneming van de bovenstaande beperkingen die worden gesteld aan de mogelijkheid voor het houden van nachtelijke evenementen, is overschrijding van de nachtelijke basisnorm aanvaardbaar. Gelet op het benodigde bronniveau van de afgelopen jaren, is de maximale gevelbelasting bepaald op 60 dB(A) ter plaatse van de woningen aan de Wieleingenstraat en het Europaplein, en op 55 dB(A) ter plaatse van de woningen aan de Beethovenstraat.
In de planregels is de betreffende normering opgenomen.
Op verzoek van RAI Amsterdam heeft Tauw onderzocht wat de geluidbelasting op de direct rond de RAI gelegen woningen is ten gevolge van grote muziekevenementen op het voorplein (zie bijlage 4). Doel van het onderzoek is inzicht te krijgen in de hoogte van de geluidbelastingen die optreden op de gevel van de woningen die rondom de RAI gelegen zijn tijdens grote muziekevenementen op het voorterrein, in het bijzonder het evenement Kingsland. Dit evenement is inmiddels drie jaar op rij gehouden en zal ook in 2016 plaatsvinden.
Het in hoofdstuk 5 beschreven beleid gaat uit van een geluidbelasting op de gevel van woningen die nooit hoger mag zijn dan 85 dB(A). Hoewel een dergelijke geluidsbelasting onmiskenbaar hinder met zich meebrengt, kan een dergelijke norm onder omstandigheden nodig zijn om een bepaald evenement mogelijk te maken. Onder omstandigheden kan dit aanvaardbaar zijn.
Hoewel de aanvaardbaarheid mede afhankelijk is van nader te stellen voorwaarden, ook op Koningsdag, is het problematisch om daaraan in dit herstelbesluit ook direct concrete regels te stellen ten aanzien van bijvoorbeeld geluidsnormering en tijdsduur van muziekevenementen. Juist omdat het Koningsdag betreft. Koningsdag in Amsterdam bovendien. Zoals bekend verondersteld mag worden, heeft Amsterdam op Koningsdag een enorme aantrekkingskracht. Dat is geen keuze, maar een gegeven. Deze toestroom van publiek moet in goede banen worden geleid. Het faciliteren van grootschalige evenementen draagt daaraan bij.
Evenementen tijdens Koningsdag staan niet op zichzelf. Door de gehele stad heen vinden festiviteiten plaats. De vergunningverlening wordt integraal beoordeeld. Regels met betrekking tot specifieke evenementen worden gesteld met het oog op het totaal. Het opnemen van specifieke normen in dit bestemmingsplan, waarvan op voorhand de aanvaardbaarheid vanuit oogpunt van ruimtelijke ordening gegeven zou zijn, zou aan een goede integrale afweging in de weg kunnen staan.
De planregel beoogt de maximale ruimte aan te geven waarbinnen tijdens Koningsdag een evenement kan plaatsvinden waarbij de basisnormen worden overschreden op zowel het buitenterrein als binnen de inrichting Amsterdam RAI.
Voor zover tijdens Koningsdag sprake is van een dergelijk evenement, dan betreft het één van de maximaal vier evenementen waarbij vanwege versterkte muziek de basisnorm wordt overschreden, die op grond van het herstelbesluit toelaatbaar zijn.
De mate van overschrijding van de basisnorm die aanvaardbaar wordt gevonden, ligt aanzienlijk hoger dan in andere gevallen, namelijk op 85 dB(A). Dit is een direct gevolg van de keuze dat een dergelijk evenement ook op het buitenterrein mag plaatsvinden. Gelet op het bijzondere karakter van Koningsdag kan een dergelijke overlast als duldbaar worden beschouwd.
Daarbij weegt mee dat de periode van overlast in dat geval beperkt wordt, namelijk van 12.00 - 22.00 uur. Dit is meer dan dat de afgelopen jaren is vergund geweest. Er is bewust gekozen voor ruimte. De afweging die jaarlijks wordt gemaakt, gebeurt integraal, waarbij gelet wordt op alle evenementen die voor dat jaar zijn voorzien en alle relevante aspecten. Juist tijdens Koningsdag is het aspect van openbare orde en veiligheid zeer zwaarwegend. Het op voorhand juridisch-planologisch al te zeer beperken van de afwegingsruimte is vanuit dat oogpunt bezien ongewenst.
Zoals reeds uitvoerig onderbouwd is er een onderscheid te maken tussen de juridisch-planologische functie van evenementen, en de specifieke activiteit van het daarbij ten gehore brengen van versterlkte muziek van een dusdanig niveau dat er sprake is geluidsoverlast. Het is met name dat laatste in verband waarmee in voorliggend besluit nadere beperkingen worden gesteld. Beperkingen in verband met geluid en het voorkomen van geluidhinder vinden niet plaats middels de bestemming van de gronden, maar middels het stellen van specifieke gebruiksregels aan bestemmingen.
Juridisch-planologische regulering
Hieronder wordt op de verschillende onderdelen van de juridische regeling met betrekking tot geluidhinder ingegaan. Het bestemmingsplan voorziet in een gelaagde regeling.
Nadere regulering op grond van het Activiteitenbesluit en de APV
Naast regulering in juridisch-planologisch opzicht, vindt tevens regulering plaats langs de weg van het Activiteitenbesluit en de APV. Met de juridisch-planologische regeling is beoogt zoveel mogelijk op die regelingen aan te sluiten, ten einde tegenstrijdige regelingen te voorkomen. Dit laat onverlet dat in het kader van evenementenvergunning of de geluidsontheffing op grond van de APV nadere voorschriften of beperkingen worden gesteld met het oog op het verder beperken van geluidhinder voor de woonomgeving.
In het eerste hoofdstuk is in artikel 1 een aantal begripsbepalingen opgenomen. Het gaat uitsluitend om die bepalingen die relevant zijn voor voorliggende herziening, aangevuld met enkele standaardbepalingen die in verband met de digitale beschikbaarstelling moeten worden opgenomen. Deze begripsbealingen hebben ook uitsluitend betrekking op voorliggend herstelbesluit, en betreffen dus geen herziening of aanvulling van de begripsbepalingen in het bestemmingsplan Amsterdam RAI.
In hoofdstuk 2 wordt middels artikel 2 de daadwerkelijke herziening juridisch vorm gegeven. Aangezien de herzieningsregels inhoudelijk betrekking hebben op de gronden die middels het bestemmingsplan Amsterdam RAI de bestemming Gemengd hebben, is er voor gekozen het artikel de titel Gemengd - herzieningsregels mee te geven. Hiermee wordt tevens voldaan aan de vereisten met betrekking tot elektronische beschikbaarstelling. Middels het artikel 2 van voorliggend herstelbesluit worden zowel artikel 1 als artikel 3 van het bestemmingsplan Amsterdam RAI herzien.
Artikel 2, lid I., regelt de herziening van artikel 1 van het bestemmingsplan Amsterdam RAI zoals vastgesteld op 18 december 2014. Het voorziet erin dat de begripsdefinitie van 'evenement' wordt aangepast. Bij vaststelling werd in de planregels het begrip gedefinieerd als het geheel van activiteiten dat plaatsvindt bij een voor publiek toegankelijke gebeurtenis op of aan de weg of het openbaar water met een openbaar dan wel besloten karakter. Amsterdam RAI is echter als geheel, met inbegrip van de gebouwde voorzieningen, bedoeld als evenementenlocatie, hetgeen ook duidelijk mocht blijken uit het bestemmingsplan. teneinde duidelijk te maken dat het begrip evenement ook van toepassing is op gelijksoorige activiteiten die plaatsvinden binnen de gebouwen, is de begripsbepaling aangepast in de zin dat expliciet wordt aangegeven dat het ook gaat over publiek toegankelijke gebouwen.
Artikel 2, lid II., regelt dat artikel 1 van het bestemmingsplan Amsterdam RAI wordt aangevuld met een aantal begripsbepalingen die direct verband houden met de planregels van het herstelbesluit. De betreffende begripsbepalingen worden in het bestemmingsplan Amsterdam RAI aan artikel 1, na lid 1.43 en onder doornummering, toegevoegd. Hieronder volgt een korte toelichting per begripsbepaling.
1.44 Activiteitenbesluit milieubeheer:
In de planregels wordt verwezen naar een aantal wettelijke bepalingen in het Activiteitenbesluit, welke ook in juridisch-planologisch opzicht van toepassing worden verklaard. In de begripsbepaling wordt bepaald dat het gaat om het Besluit van 19 oktober 2007, houdende algemene regels voor inrichtingen (Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer), zoals dat luidt op het tijdstip van van vaststelling van voorliggend herstelbesluit.
1.45 Bestaande woning
In de planregels wordt met betrekking tot de geluidsnormerning een aantal maatgevende gevels van bestaande woningen aangegeven. Het gaat om bestaande woningen aan de Beethovenstraat, de Wielingenstraat en het Europaplein. Ook wanneer in de toekomst nieuwe woningen worden gerealiseerd op kortere afstand van Amsterdam RAI, blijven de nu aanwezige woningen maatgevend. Bij nieuwbouw zal dus rekening meten worden gehouden met een mogelijke geluidsbelasting zoals die is af te leiden van de geluidsbelasting op de maatgevende gevels van bestaande woningen. Ten einde duidelijk te maken waar het bij bestaande woningen om gaat, is in de begripsbepalingen opgenomen dat het gaat om woningen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig zijn. Er is van afgezien om ook woningen die 'in aanbouw of vergund zijn' te betrekken, aangezien daarvan geen sprake is.
1.46 Dag
In de planregels wordt bepaald de totale duur dat de asisnormering mag worden overschreden, niet meer bedraagt dan veertien uur per evenement. Deze toale duur dient te vallen binnen één dag. In de begripsbepalingen wordt het begrip dag, zoals bedoeld in de planregels, gedefinieerd als een aaneengesloten periode van 24 uur. In samenhang met elkaar bekeken maakt dit mogelijk dat een evenement de datumgrens overschrijdt, maar wordt uitgesloten dat vier maal per jaar ook meerdaagse evenementen met overschrijding van de basisnormering binnen de planregels zijn toegestaan.
1.47 Geluidsvoorschriften voorheen geldende Wm-vergunning:
In de planregels wordt verwezen naar de 'geluidsvoorschriften voorheen geldende Wm-vergunning'. Hoewel deze vergunning per 1 januari 2016 als gevolg van wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer is komen te vervallen, heeft een aantal van de erin opgenomen voorschriften overgangsrechtelijk betekenis. Het betreft de geluidsnormering zoals vastgelegd in voorschrift C1 tot en met C3 van de Wm-vergunning Amsterdam RAI van 15 december 1999, met inbegrip van de aanvullingen en wijzigingen zoals vastgelegd in voorschrift C1 tot en met C3 van de Veranderingsvergunning Amsterdam RAI van 16 mei 2007.
1.48 Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau:
In de planregels wordt de maximaal toelaatbare geluidsbelasting op de gevels gedefinieerd aan de hand van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau. Hiermee wordt gedoeld op het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau als bedoeld in artikel artikel 1.1, lid 1 van het Activiteitenbesluit (LAr,LT). Het betreft het gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse optredende geluid, gemeten in een bepaalde periode en vastgesteld en beoordeeld overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai.
Artikel 2, lid III, van voorliggend herstelbesluit voorziet in herziening van artikel 3, lid 3.1, onder a, van de planregels van het bestemmingsplan Amsterdam RAI, zoals dat luidt na de uitspraak van de Afdeling van 5 augustus 2015. De herziening voorziet in herstel van de regeling zoals die was vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2014.
Met het herstelbesluit wordt voorzien in het gebruik van de gronden ten behoeve van tentoonstellingen, congressen, beurzen, festivals, (film)theater, en daarmee vergelijkbare evenementen, met de daarbij behorende kantoorruimte, restaurants, bergingen en andere nevenruimten.
Met deze regeling is, evenals bij het oorspronkelijk vastgestelde bestemmingsplan, beoogd evenementen toe te staan in de meest ruime zin van het woord.
Het hiervoor genoemde gebruik ten behoeve van tentoonstellingen, congressen, beurzen, festivals, (film)theater, en daarmee vergelijkbare evenementen, met de daarbij behorende kantoorruimte, restaurants, bergingen en andere nevenruimten, is toegestaan zowel in de bestaande hallen, als op het buitenterrein van Amsterdam RAI. Voor wat betreft tentoonstellingen, congressen, beurzen en (film)theater is dit overigens reeds het geval. Het gebruik van het buitenterrein voor die specifieke vormen van evenementengebruik is immers niet vernietigd. Voor wat betreft evenementen in de meest brede zin van het woord, daaronder begrepen ook festivals, is het gebruik van het buitenterrein vanuit oogpunt van goede ruimtelijke ordening evenmin bezwaarlijk, mits daarbij rekening wordt gehouden met de hierna te bespreken beperkingen in verband met geluidhinder.
Door middel van artikel 2, lid IV, worden aan de specifieke gebruiksregels van artikel 3, lid 3.4, van de planregels van het bestemmingsplan Amsterdam RAI specifieke gebruiksregels toegevoegd. Lid IV bestaat uit een groot aantal subleden (i tot en met xi). Na vaststelling en inwerkingtreding maken deze subleden onderdeel uit van artikellid 3.4 als de subleden i tot en met s.
Sublid i van lid IV (na vaststelling sublid i van artikellid 3.4) bestaat uit twee onderdelen.
Het eerste onderdeel bepaalt dat bij het gebruik van de gronden ten behoeve van functies als bedoeld in lid 3.1, onder a, dient te worden voldaan aan de geluidsnormering zoals opgenomen in artikel 2.17, lid 1, van het Activiteitenbesluit, zoals dat luidt op het moment van vaststelling. Aan de toelichting is als bijlage het betreffende artikel opgenomen.
Mits binnen deze normering wordt gebleven, dan is het houden van evenementen met het oog op een aanvaardaar woon- en leefklimaat zondermeer toelaatbaar. Wordt binnen deze normering gebleven, dan zijn er verder dan ook geen beperkingen gesteld aan bijvoorbeeld duur en frequentie van evenementen. Op deze plaats volstaat het om tot slot op te merken dat het bij de verwijzing naar artikel 2.17, lid 1 Activiteitenbesluit gaat om de gehele regeling, dus met inbegrip van de erin opgenomen uitzonderingsbepalingen zoals bijvoorbeeld met betrekking tot laad- en losactiviteiten.
Het tweede onderdeel regelt dat voor een bepaalde duur een afwijkende geluidsnormering geldt, namelijk de hogere geluidsnormering uit de voorheen geldende milieuvergunning. Bepaald wordt dat in afwijking van het eerste onderdeel, voor de duur gelijk aan die van het overgangsrecht zoals opgenomen in artikel 6.1, eerste lid, van het Activiteitenbesluit, de geluidsnormering geldt zoals opgenomen in voorschrift C1 tot en met C3 van de voorheen geldende Wm-vergunning Amsterdam RAI 1999, zoals opgenomen in bijlage 1 van de regels, of zoveel eerder als dat toepassing is gegeven aan het bepaalde in lid 3.5.
Van de basisnormering zoals aangegeven in sublid i, mag maximaal maal dagen per jaar worden afgeweken ten behoeve van evenementen met versterkte muziek. Dit is geregeld in sublid ii van lid IV (na vaststelling sublid j van artikellid 3.4 van het bestemmingsplan). Deze vier afwijkingen van de basisnormering zijn bij direct recht zijn toegestaan. Er is geen juridisch-planologische afwijkingsvergunning nodig.
Overigens wordt opgemerkt dat, voor wat betreft de aanvaardbaarheid, het maximum aantal van vier niet in beton gegoten is. Het is een aantal waarvan op met het oog op een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, en gelet op de in het vorig hoofdstuk besproken beperkingen, op voorhand kan worden gesteld dat dit in juridisch-planologische opzicht in elk geval aanvaardbaar is. Dit laat onverlet dat zich op enig moment specifieke omstandigheden kunnen voordoen waaronder een vijfde evenement met grote muziekgeluidsbelasting eveneens toelaatbaar zou kunnen zijn. Bijvoorbeeld omdat de duur van de overschrijding zeer beperkt is, of omdat de overschrijding zelf zeer beperkt is. In dat geval voorziet de wet in de mogelijkheid om, mits gemotiveerd, af te wijken van het bestemmingsplan. Vanzelfsprekend dient daarbij veel aandacht uit te gaan naar de juridisch-planologische aanvaardbaarheid ervan.
Verder verdient opmerking dat het maximum aantal van vier evenementen per jaar met grote muziekbelasting moet worden losgezien van het aantal keer per jaar dat een geluidsontheffing op grond van artikel 5.6 APV kan worden verleend. De juridisch-planologische regeling met betrekking tot het aantal heeft betrekking op het bergip evenement in functionele zin. In voorkomende gevallen kan het wenselijk zijn ten behoeve van één evenement meerdere geluidsontheffingen te verlenen, bijvoorbeeld omdat een soundcheck dan op een meer wenselijk tijdstip plaats kan vinden (zie ook paragraaf 8.2.2.4.5).
In sublid iii van lid IV (na vaststelling sublid k van artikellid 3.4) is de maximale geluidsnormering opgenomen voor de vier keer per jaar dat mag worden afgeweken van de basisnormering. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen de dag- en avondperiode, en de nachtelijke periode. In afwijking van het Activiteitenbesluit gaat die nachtelijke periode in om 24.00 u. De toegestane geluidsnormering is gerelateerd aan de gevelbelasting op de maatgevende bestaande woningen in de omgeving van Amsterdam RAI.
Mochten er in de toekomst nieuwe woningen worden gerealiseerd in de nabijheid van Amsterdam RAI, dan worden die woningen niet maatgevend. Bij het realiseren van die nieuwe woningen dient evenwel rekening te worden gehouden met de aldaar te verwachten geluidsbelasting. |
De aangegeven maxima geven de grenzen aan van hetgeen (in samenhang met de overige hierna te bespreken bepalingen) vanuit oogpunt van goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar wordt geacht.
Met de bepaling zoals opgenomen in sublid iv van lid IV (na vaststelling sublid l van artikellid 3.4) wordt de wijze van het bepalen van geluidsniveaus geregeld. De wijze van geluidsregulering zoals die in voorliggend herstelbesluit is opgenomen, ligt in het verlengde van de regeling met betreking tot geluidhinder zoals die in het Activiteitenbesluit is opgenomen. Teneinde discrepantie in de wijze van berekening te voorkomen, wordt voor de wijze van het bepalen van geluidsniveaus verwezen naar het artikel 2.18 in het Activiteitenbesluit, dat daarop betrekking heeft.
Vanwege het bepaalde in Artikel 2, lid II., van voorliggend herstelbesluit, gaat het evenwel om de regeling zoals die luidt op het tijdstip van van vaststelling van voorliggend herstelbesluit. Mocht in de toekomst het Activiteitenbesluit op dit punt worden gewijzigd, dan kan er alsnog discrepantie ontstaan. Dit is een niet te voorkomen gevolg van de noodzaak om vanwege de jurisprudentie geluidsregulering in de planregels op te nemen.
De duur van evenementen kan in tijd zeer verschillend zijn. Bij evenementen zonder grote geluidsbelasting is het geenszins bezwaarlijk dat deze meerdere dagen achtereen duren. Voor evenementen met grote geluidsbelasting ligt dat anders. Met het oog op een aanvaardbaar woon- en leefklimaat is het onwenselijk dat gedurende 24 aaneengesloten uren sprake is van een situatie waarbij de basisnormering voor wat betreft geluidhinder wordt overschreden. Gelet op de ervaring van de afgelopen jaren wordt een maximale duur van 14 uur aanvaardbaar geacht. In sublid v van lid IV (na vaststelling sublid m van artikellid 3.4) is bepaald dat de maximale duur van evenementen met een grote muziekgeluidsbelasting veertien uur bedraagt.
Deze veertien uur mag wel verspreid over een dag plaatsvinden, waarbij een dag in de begripsbepalingen wordt gedefinieerd als een aaneengesloten periode van 24 uur. Het moet daarbij wel gaan om hetzelfde evenement.
Hiermee wordt bijvoorbeeld ook een evenement als Amsterdam Dance Event, op de wijze zoals dat in 2016 is georganiseerd, mogelijk gemaakt. Het betreffende evenement bestond uit 2 delen: een deel dat duurde van vrijdag 23.00 uur tot zaterdag 07.00uur, en een deel dat duurde van zaterdag 17.00 uur tot 23.00 uur. Er is sprake van een evenement dat plaatsvindt binnen een aaneengesloten periode van 24 uur (zie artikel 3, lid 3.4, onder j in samenhang met de begripsdefinitie van 'dag'), en de totale duur dat dat de basisnormering wordt overschreden bedraagt niet meer dan 14 uur. |
Nadrukkelijk wordt verder bepaald dat het gaat om de duur van het daadwerkelijke evenement, dat wil zeggen de duur dat de basisnormen worden overschreden ten tijde dat het evenement daadwerkelijk voor publiek toegankelijk is. Een en ander laat onverlet dat de dagen eraan voorafgaand en eropvolgend opbouw en afbouw kan plaatsvinden. Ook het inregelen van muziek (sound checken) kan in beginsel gewoon buiten de genoemde periode van veertien uur plaatsvinden.
Volledigheidshalve wordt daarbij opgemerkt dat voor een evenement waarbij wordt afgeweken van de basisnormering tevens een geluidsontheffing nodig zal zijn op grond van artikel 5.6 van de APV (zie paragraaf 6.2.3). Het gaat om ontheffingen voor een dag of een dagdeel. Een dergelijke ontheffing is veelal ook noodzakelijk voor bijvoorbeeld de sound check. In veel gevallen kan voor zowel het evenement zelf als de soundcheck worden volstaan met één geluidsontheffing, namelijk voor zover de soundcheck plaatsvindt binnen 24 uur van het einde van het muziekevenement. In sommige gevallen kan dit echter leiden tot het moeten houden van de soundcheck op een ongewenst tijdstip (bijvoorbeeld 's avonds voorafgaand aan het evenement), terwijl een meer gewenst tijdstip (bijvoorbeeld de dag voorafgaand aan het evenement, maar in de middag) een tweede ontheffing vraagt. In dat geval ligt verlening van een tweede geluidsontheffing in de rede, wat niet ten koste gaat van het juridisch-planologisch aantal van vier dagen per jaar dat op grond van het herstelbesluit een evenementen met grote geluifdsbelasting mag worden gehouden. Voorliggend herstelbesluit staat dan ook niet aan meer dan vier geluidsontheffingen in de weg. De afweging dient in concreto te worden gemaakt in het kader van de ontheffingsaanvraag.
Op grond van het bepaalde in sublid ii zijn per jaar maximaal vier dagen per jaar evenementen toegestaan waarbij de basisnormering wordt overschreden. Hoewel de gemeente ook ruimte wil bieden aan het houden van nachtelijke evenementen waarbij dat het geval is, is het van belang dit aantal de beperken tot een aanvaardbaar minimum. Dit gebeurt trapsgewijs.
Allereerst is in sublid vi van lid IV (na vaststelling sublid n van artikellid 3.4) bepaald dat maximaal drie maal per jaar een evenement mag plaatsvinden waarbij in de nachtelijke perdiode tussen 24.00 en 02.00 uur de basisnormen worden overschreden. Daarbij gelden de (lagere) normen voor de nachtelijke periode zoals opgenomen opgenomen in sublid iii.
Vervolgens is in sublid vii van lid IV (na vaststelling sublid o van artikellid 3.4) bepaald dat maximaal twee maal per jaar een evenement mag plaatsvinden waarbij in de nachtelijke perdiode tussen 02.00 en 07.00 uur de basisnormen worden overschreden. Ook hierbij gelden de normen voor de nachtelijke periode zoals opgenomen opgenomen in sublid iii.
Deze bepaling geldt onverminderd hetgeen in het eraan voorafgaande sublid is geregeld. Dit houdt in dat de beide leden niet cumulatief ten opzichte van elkaar moeten worden bezien. Het totaal aantal evenementen waarbij van de basisnormen wordt afgeweken bedraagt vier. Het totaal aantal evenementen waarbij dit de gehele nacht mag gebeuren bedraagt twee. Voor een derde evenement geldt dat dit is toegestaan tot twee uur 's nachts. Wanneer er twee evenementen zijn geweest die tot twee uur 's nachts hebben geduurd, dan resteert nog slechts één mogelijkheid om een evenement tot zeven uur in de ochtend te laten voortduren.
In sublid viii van lid IV (na vaststelling sublid p van artikellid 3.4) is bepaald dat evemenenten die langer duren dan tot 00.30 uur, alleen zijn toegestaan wanneer de erop aansluitende dag in het weekend valt en/of een nationale feestdag betreft.
In sublid ix van lid IV (na vaststelling sublid q van artikellid 3.4) is bepaald dat evemenenten met versterkte muziek waarbij wordt afgeweken van de basisnormen, uitsluitend zijn toegestaan in gebouwen. Deze bepaling is met name ingegeven vanuit de gedachte dat het doen houden van grootschalige muziekevenementen op het buitenterrein niet denkbaar is zonder dat daarbij de normen zoals opgenomen in sublid iii worden overschreden.
Bovendien kan door het opnemen van deze bepaling die ene uitzondering per jaar, waarbij het houden van een dergelijk evenement op het buitenterrein én met een hogere afwijkende norm wel wordt toegestaan, namelijk op Koningsdag, beter worden geëxpliceerd.
In verband met de jaarlijks viering van Koningsdag is in sublid x van lid IV (na vaststelling sublid r van artikellid 3.4) een afwijkende regeling opgenomen.
Allereerst is van belang dat in de aanhef wordt verwezen naar de vier onder j (sublid ii) bedoelde gevallen. Hiermee wordt duidelijk gemaakt dat ook de viering van Koningsdag, wanneer daarbij vanwege versterkte muziek wordt afgeweken van de basisnormering, één van de vier op voorhand toelaatbare overschrijdingssituaties betreft.
Echter vanwege de viering van Koningsdag mogen ook op het buitenterrein muziekfestiviteiten worden ontplooid, waarbij wordt afgeweken van de basisnormering. Daarbij geldt bovendien een afwijkende maximale geluidsnorm van 85 dB(A) op de gevel van de bestaande woningen in de omgeving.
Hiermee is in een aantal woningen de spraakverstaanbaarheid binnen in het geding. Gelet op het bijzondere karakter van Koningsdag, en de situatie in Amsterdam op die dag, is dit aanvaardbaar. Wel wordt daaraan de retrictie gegeven dat de duur van deze overlast beperkt dient te blijven tot de periode tussen 12.00 en 22.00 u.
Deze periode is ruimer genomen dan dat de afgelopen jaren is vergund. De meer beperkte duur van de afgelopen jaren is niet alleen ingegeven geweest vanuit oogpunt van goede ruimtelijke ordening, maar ook met het oog op openbare orde en veiligheid, en dat laatste vanuit een stadsbreed perpectief. De reden om middels voorliggend besluit meer ruimte te bieden, heeft betrekking op dat laatste. Het doen houden van een muziekevenement op Koningsdag tot 22.00 u 's avonds hoeft op voorhand, vanuit oogpunt van goede ruimtelijke ordening, niet onaanvaardbaar te zijn.
Tot slot is er in lid IV, onder xi (na vaststelling sublid s van artikellid 3.4), een bepaling opgenomen die beoogt buiten kijf te stellen dat het stellen van nadere voorschriften op grond van de APV mogelijk is en blijft. De regeling zoals opgenomen in voorliggend herstelbesluit voorziet in een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Desondanks kunnen zich in het concrete geval omstandigheden voordoen die, met het oog op de belangen die de regeling in de APV beoogt te beschermen, het stellen van nadere voorschriften noodzakelijk maken. Deze mogelijkheid blijft onverkort van toepassing. Hoewel dit juridisch gezien vanzelfsprekend is, wordt er teneinde elk misverstand te voorkomen de voorkeur aan gegeven dit ook in de planregels expliciet te duiden.
Artikel 2, lid V van de herzieningsregels regelt dat er na artikel 3, lid 3.4, van de planregels een nieuw artikellid 3.5 wordt toegevoegd, waarmee wordt voorzien in een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid. Deze afwijkingsmogelijkheid is opgenomen in verband met de situatie dat de inrichting Amsterdam RAI onder het Activiteitenbesluit is komen te vallen, en dat het wenselijk kan zijn gebruik te maken van de mogelijkheden die artikel 2.20 van het Activiteitenbesluit biedt tot het stellen van maatwerkvoorschriften.
In de regel is bepaald dat de geen sprake mag zijn van een hogere normering dan die op grond van de voorheen geldende milieuvergunning was toegestaan.
Voorts is bepaald dat de overige regels van overeenkomstige toepassing zijn.
Via artikel 2, lid IV, sublid ii, gelezen in samenhang met de in lid II opgenomen begripsdefinitie voor 'Hoger vastgestelde reguliere geluidsnormering Wm-vergunning', krijgt een deel van de in de gelende milieuvergunning opgenomen voorschriften juridisch-planologische betekenis. Om die reden is het nodig dat deze aan de planregels worden gekoppeld. Door de betreffende voorschriften op te nemen in de bijlage, waarnaar wordt verwezen in de hiervoor genoemde begipsdefinitie, gaan de voorschriften als zodanig onderdeel uitmaken van de regeling.
Artikel 3 bepaalt duidelijkheidshalve dat de regels van het bestemmingsplan Amsterdam RAI voor het overige onverminderd van toepassing blijven.
Overgangsrecht en slotregel zijn opgenomen in de artikelen 4 en 5. Het betreft standaardregels conform het Besluit ruimtelijke ordening.
Vanaf inwerkingtreding van de regels van voorliggend herstelbesluit, zijn er twee juridische planproducten die gezamenlijk het juridisch regime bepalen voor het plangebied. Delen van het bestemmingsplan Amsterdam RAI zullen middels dit herstelbesluit zijn herzien dan wel aangevuld. Dit maakt het juridisch kader minder overzichtelijk. Teneinde dit overzicht te bieden zal getracht worden na in werkingtreding van het herstelbesluit een geconsolideerde versie te maken en beschikbaar te stellen. Daarin zal de daadwerkelijk geldende juridische regeling integraal worden opgenomen, zodat slechts één plan geraadpleegd hoeft te worden.
Deze geconsolideerde versie zal uitsltuitend betrekking hebben op de planregels en de verbeelding. Voor de toelichting zal worden verwezen naar de toelichting bij de eerder vastgestelde besluiten. Bovendien zal de geconsolideerde versie formeel geen juridische status hebben. De juridische staus wordt bepaald door beide afzonderlijke besluiten. Alleen aan die besluiten kunnen daadwerkelijk rechten worden ontleend. Omdat het bij de geconsolideerde versie gaat om een samenvoeging van die beide besluiten, dekt deze wel de lading van die beide besluiten.