Plan: | Kenniskwartier Zuid, eerste fase |
---|---|
Plannummer: | K1203BPGST |
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.K1203BPGST-OH01 |
Naast woningen worden op grond van de Wet geluidhinder als geluidgevoelige gebouwen tevens aangemerkt onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen, en bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen andere gezondheidszorggebouwen. Met betrekking tot deze gebouwen is, evenals bij woningen, de Wet geluidhinder van toepassing (zie hoofdstuk 7). Voor woningen moet tevens worden gekeken naar de geluidsbelasting vanwege de inrichting VU. Voor onderwijsgebouwen geldt dat deze onderdeel uitmaken van de inrichting.
Uit onderzoek is gebleken dat niet overal kan worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarden of de maximaal toelaatbare waarden zoals bedoeld in de Wet geluidhinder. Daar waar dat het geval is wordt in de planregels voorgeschreven dat, indien bebouwing wordt opgericht ten behoeve van geluidsgevoelige functies, deze bebouwing dient te zijn voorzien van een dove gevel dan wel van een geluidwerend vlies. Daar waar voor woningbouw in de vorm van studentenhuisvesting de maximaal toelaatbare geluidsbelasting van 50 dB(A) vanwege bedrijfsgeluid wordt overschreden, dient in beginsel een geluidwerend vlies te worden toegepast. Dit geldt niet wanneer gebouwd wordt ten behoeve van extended stay. In dat geval is wel van belang dat verblijf aan een maximale termijn is gebonden van maximaal een jaar. Voor de onderwijsfuncties gelden de restructies vanwege het bedrijfsgeluid niet; deze maken onderdeel uit van de inrichting zelf.
Niet alle ruimten binnen geluidsgevoelige gebouwen zijn geluidsgevoelig. Zoals in paragraaf 7.2.3 reeds is aangegeven worden voor wat betreft onderwijsgebouwen die delen van het gebouw die niet zijn bestemd voor geluidsgevoelige onderwijsactiviteiten niet gezien als geluidsgevoelige ruimte. De Wet geluidhinder is op die ruimten niet van toepassing.
Voor al die ruimten die niet moeten worden aangemerkt als geluidsgevoelig kan dus een uitzondering worden gemaakt voor wat betreft de plicht om, indien de voorkeursgrenswaarden of maximaal toelaatbare waarden worden overschreden, het gebouw ter plaatse van die ruimte te voorzien van een dove gevel of een geluidwerend vlies. Om die reden is in de planregels expliciet gesteld dat het vereiste van een dove gevel dan wel van een geluidwerend vlies uitsluitend geldt ter plaatse van een geluidsgevoelige functie. In de begripsbepalingen is aangegeven welke functies het betreft.
Afhankelijk van bijvoorbeeld de fasering in de bouw is het overigens mogelijk dat het vereiste van een dove gevel dan wel van een geluidwerend vlies kan vervallen, ook wanneer aan die zijde wel geluidgevoelige ruimten worden gerealiseerd, omdat reeds gerealiseerde bebouwing een geluidwerende werking kan hebben. Om die reden is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen. Afwijking van het vereiste van een dove gevel dan wel van een geluidwerend vlies kan worden verleend indien voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarden, dan wel aan de maximaal toelaatbare waarden zoals vastgesteld middels een besluit hogere waarden. Dit besluit wordt gelijktijdig met voorliggend bestemmingsplan voorbereid. Indien gebleven wordt binnen de voorkeursgrenswaarden, kan in afwijking van het vereiste van een geluidluwe zijde vergunning worden verleend.
Voor het bouwblok waar woningen worden mogelijk gemaakt geldt een soortgelijke regeling. Als gevolg van gefaseerde ontwikkeling kan het zijn dat er vanwege wegverkeerslawaai niet langer een noodzaak bestaat voor een dove gevel of een vliesgevel. Dit omdat door geluidafschermende bebouwing wel wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarden, dan wel aan de maximaal toelaatbare waarden zoals vastgesteld middels een besluit hogere waarden. In dat geval geldt echter nog altijd de verplichting voor het realiseren van een vliesgevel vanwege bedrijfslawaai. Mocht vanwege genomen maatregelen ook daarvoor kunnen worden aangetoond dat men aan de maximaal toelaatbare waarden voldoet, dan kan ook van die verplichting ontheffing worden verleend. Sowieso geldt dat, voor zover de maximaal toelaatbare waarden vanwege bedrijfslawaai worden overschreden, er uitsluitend een vliesgevel wordt voorgeschreven aan de betreffende zijden.
Er is gekozen voor een flexibele bestemmingsplan, ook qua functioneel gebruik. Dat betekent dat in beginsel overal zowel geluidgevoelige als niet-geluidgevoelige functies mogelijk zijn. Het is niet de bedoeling dat nadat een gebouw is gerealiseerd, waarbij werd uitgegaan van een niet-geluidgevoelige functie, op grond waarvan is afgezien van een dove gevel, vervolgens alsnog gebruikt kan worden voor een geluidgevoelige functie wanneer dat gebouwdeel op de gevel te zwaar geluidsbelast is. Om dat te voorkomen is er een verbodsbepaling opgenomen voor het gebruiken van een gebouw ten behoeve van geluidgevoelige functies, tenzij toepassing is gegegeven aan het realiseren van een dove gevel dan wel een vliesgevel, dan wel dat van die verplichting ontheffing is verleend.