Plan: | Banstraat 23-27 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.K1105BPSTD-VG01 |
Europese Kaderrichtlijn water
De Europese Kaderrichtlijn Water is vastgesteld in 2000. De kaderrichtlijn heeft als doelstellingen:
Sinds 1 november 2003 is er een wettelijke verplichting om een watertoets uit te voeren bij ruimtelijke plannen, waaronder bestemmingsplannen. Bij het opstellen van een bestemmingsplan moet inzichtelijk worden gemaakt wat de gevolgen zijn van een ruimtelijke ontwikkeling voor het waterbeheersysteem en op welke wijze de ruimtelijke ontwikkeling en het waterbeheer op elkaar worden afgestemd.
Waterwet
Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. De Waterwet vervangt de bestaande wetten voor het waterbeheer in Nederland:
De Waterwet stelt integraal waterbeheer op basis van de 'watersysteembenadering' centraal. Deze benadering gaat uit van het geheel van relaties binnen watersystemen. Hierbij moet worden gedacht aan de relaties tussen waterkwaliteit, -kwantiteit, oppervlakte- en grondwater, maar ook aan de samenhang tussen water, grondgebruik en watergebruikers. Hiernaast kenmerkt integraal waterbeheer zich ook door de samenhang met de omgeving. De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Daarnaast levert de Waterwet een flinke bijdrage aan kabinetsdoelstellingen zoals vermindering van regels, vergunningstelsels en administratieve lasten. Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de afzonderlijke waterbeheerwetten worden gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de Watervergunning, die met een wettelijk vastgesteld aanvraagformulier kan worden aangevraagd.
Nationaal Waterplan
Het ontwerp Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande Nota's Waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die op 22 december 2009 in werking is getreden. Het Nationaal Waterplan beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Belangrijke onderdelen van het Nationaal Waterplan zijn het nieuwe beleid op het gebied van waterveiligheid, het beleid voor het IJsselmeergebied, het Noordzeebeleid en de Stroomgebiedbeheerplannen. Als bijlage bij het ontwerp Nationaal Waterplan zijn beleidsnota's toegevoegd over waterveiligheid, het IJsselmeergebied en de Noordzee. Bij de ontwikkeling van locaties in de stad wordt ernaar gestreefd dat de hoeveelheid groen en water per saldo gelijk blijft of toeneemt. Dit moet stedelijk gebied aantrekkelijk en leefbaar maken en houden. Het voorliggende bestemmingsplan gaat uit van behoud van het bestaand groen en water. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die een toename van verharding mogelijk zou maken.
Het Nationaal Bestuursakkoord Water
Dit akkoord is op 25 juni 2008 onder andere in verband met de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water geactualiseerd. Met de actualisatie van het NBW onderstrepen de betrokken partijen, rijk, provincies, gemeenten en waterschappen nogmaals het belang van samenwerking om het water duurzaam en klimaatbestendig te beheren. In het akkoord staat onder meer hoe met klimaatveranderingen, de stedelijke wateropgave en de ontwikkelingen in woningbouw en infrastructuur moet worden omgegaan. Ook is er meer aandacht voor het realiseren van schoon en ecologisch gezond water.
Het NBW heeft tot doel om in de periode tot 2015 het watersysteem in Nederland op orde te brengen en te houden en te anticiperen op klimaatverandering. Het gaat hierbij om de verwachte zeespiegelstijging, bodemdaling en klimaatverandering. Nederland krijgt hierdoor steeds meer te maken met extreem natte en extreem droge periodes.
Conclusie
Het bestemmingsplan is in overeenstemming met de nationale regelgeving.
Provinciaal Waterplan 2010-2015
Provinciale Staten hebben op 16 november 2009 het provinciaal Waterplan 2010-2015 vastgesteld. Het motto van het Waterplan is beschermen, benutten, beleven en beheren van water. De klimaatverandering, het steeds intensievere ruimtegebruik in Noord-Holland en de toenemende economische waarde van wat beschermd moet worden, vragen om een herbezinning op de waterveiligheid, het waterbeheer en de ruimtelijke ontwikkeling.
In het Waterplan wordt per thema behandeld wat de provincie zelf doet tot en met 2015 en wat de provincie verwacht van Rijk, Rijkswaterstaat, waterschappen, gemeenten, terreinbeheerders en bedrijfsleven. De provincie versterkt de uitvoering van het plan en bewaakt de voortgang door samen met haar partners een uitvoeringsprogramma voor de hele planperiode op te stellen.
In het Waterplan worden vier uitgangspunten gehanteerd:
Conclusie
Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het provinciale beleid.
Plan gemeentelijke watertaken 2010-2015 (Breed Water)
De gemeente Amsterdam is wettelijk verantwoordelijk voor drie watertaken. Deze zogenaamde zorgplichten betreffen:
In ’Plan gemeentelijke Watertaken 2010-2015’ staat hoe deze drie zorgplichten door de gemeente Amsterdam worden ingevuld. Doel van het plan is om aan het bevoegd gezag te verantwoorden op welke wijze de gemeente Amsterdam haar watertaken uitvoert en in hoeverre zij afdoende middelen heeft om dit in de toekomst te blijven doen. Hiermee voldoet de gemeente aan de planverplichting zoals die in de Wet milieubeheer (artikel 4.22) is opgenomen. Dit plan biedt tevens een kans om in te spelen op ontwikkelingen zoals het veranderende klimaat.
Om de gestelde doelen te realiseren zijn de volgende acties en stappen nodig per zorgplicht:
De gemeente Amsterdam is verantwoordelijk voor de uitvoering van de drie watertaken. Bij het realiseren van haar doelstellingen is zij echter ook afhankelijk van de medewerking van anderen:
Waternet - Keur AGV 2011
Bevoegd gezag is het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. Waternet is de gezamenlijke uitvoerende dienst van het Bevoegd gezag en daarmee ook de waterbeheerder van het onderhavige plangebied.
Op december 2011 is de de Integrale Keur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) 2011 in werking getreden. De 'Keur' is de traditionele naam die waterschappen doorgaans geven aan een verordening met betrekking tot hun waterstaat- en waterhuishoudkundige taken. De Keur van hoogheemraadschap Amstel, Gooi, en Vecht (AGV) is niet alleen gericht op het beschermen van de water aan- en -afvoer en bescherming tegen wateroverlast en overstroming, maar ook op het beschermen van de ecologische toestand van het watersysteem.
De Keur bestaat in essentie uit verboden en geboden. Op de meeste verboden en geboden kan onder bepaalde voorwaarden een zogenaamde vergunning tot 'ontheffing' van het gebod of verbod worden verleend. Dit is toestemming om een bepaalde activiteit of ingreep uit te voeren ondanks een algemeen 'verbod'. Deze vergunning staat niet op zich maar wordt verleend in samenhang met 'ontheffingen' voor alle andere verboden die op grond van andere waterwet- en regelgeving van kracht zijn, inclusief die van het vaarwegbeheer. Vergunningvoorwaarden zijn of kunnen worden afgeleid van beleidsregels en richtlijnen in separaat door het bestuur van AGV vast te stellen stukken.
De regels die AGV/Waternet stelt zijn bindend en hebben dezelfde kracht als en staan los van die van het bestemmingsplan, de Algemene Plaatselijke Verordening of de Verordening op de Haven en het Binnenwaterbeheer.
Waternet - Waterbeheerplan Waterschap Amstel, Gooi en Vecht 2010-2015
In het Waterbeheerplan Waterschap Amstel, Gooi en Vecht 2010-2015 zijn voor de periode tot eind 2015 in totaal circa 43 pakketten van uitvoeringsmaatregelen ter bevordering van de ecologische waterkwaliteit samengesteld, waarvan 13 autonoom (reeds voorgenomen maatregelen). Daarnaast zijn er 11 onderzoekspakketten geformuleerd, waarvan 1 autonoom. Een deel hiervan heeft betrekking op onderzoek naar de uitvoerbaarheid of effectiviteit van specifieke maatregelen, deze kunnen mogelijk na 2015 alsnog tot uitvoeringsmaatregelen leiden.
De belangrijkste maatregelen liggen in iets meer dan de helft van de waterlichamen op het vlak van het terugdringen van de (fosfaat)belasting; in bijna alle waterlichamen betreft het de verbetering van oeverinrichting. Daarnaast gaat het om het opheffen van acht vismigratiebarrières, waarvan één autonoom. Er zijn circa tien maatregelen met relatief hoge kosten en klein effect op KRW-doelen. Deze zijn niet opgenomen in het maatregelenpakket.
Het Waterbeheerplan omvat geen maatregelen die voor het onderhavige plangebied van belang zijn.
Het algemeen beleid is dat schoon- en vuilwaterstromen worden gescheiden en gescheiden blijven tot aan het overnamepunt op de perceelgrens. Schoon regenwater van gevels en daken dient bij voorkeur worden benut (toiletspoeling, daktuinen e.d.) of te worden afgevoerd naar de bodem (infiltratie) en indien niet mogelijk of gewenst dan rechtstreeks afgevoerd te worden naar het oppervlaktewater via een regenwaterriool.
Conclusie
Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het beleid van Waternet en de gemeente.
Het Rijk, de provincies, gemeenten en waterschappen hebben in februari 2001 de 'Startovereenkomst Waterbeheer 21ste eeuw' ondertekend. Hierin is vastgelegd dat de betrokken partijen de 'Watertoets' toepassen op alle relevante ruimtelijke plannen met waterhuishoudkundige consequenties. In het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat de betrokken waterbeheerders moeten worden geraadpleegd bij het opstellen van bestemmingsplannen. De Watertoets is een instrument om ruimtelijke plannen, zoals bestemmingsplannen, te toetsen op de mate waarin rekening wordt gehouden met waterhuishoudkundige aspecten. Het gaat daarbij onder meer om aspecten als waterkwaliteit (ruimte voor water) en waterkwantiteit en veiligheid (overstroming).
Waterkeringen
In het plangebied liggen geen waterkeringen.
Waterpeil
In het plangebied liggen geen waterlopen.
Waterkwantiteit
Het bestaande waterbergende vermogen in het plangebied blijft gehandhaafd. Demping van water is niet aan de orde. Op grond van de Keur AGV geldt dat, indien in de toekomstige situatie meer dan 1.000 m2extra verhard oppervlak wordt aangelegd ten opzichte van de huidige situatie, dit met meer oppervlaktewater (10% van het verharde oppervlak) gecompenseerd moet worden. Het voorliggende bestemmingsplan leidt niet tot een toename van verharding, zodat watercompensatie niet nodig is.
Ondergronds bouwen
Voor nieuwe ontwikkelingen geldt dat er geen verslechtering mag ontstaan van de huidige grondwatersituatie door nieuwbouw in bestaand gebied. Zo mag ondergronds bouwen, zoals parkeergarages, geen belemmering vormen voor de vrije afstroming van grondwater naar het oppervlaktewater. Uitgangspunt hiervoor is de gemeentelijk vastgestelde grondwaternorm. Plannen voor het aanbrengen van ondergrondse bouwwerken moeten worden voorgelegd aan Waternet, sector Waterbeheer als uitvoerder van de grondwaterzorgtaak. Plannen voor het aanbrengen van ondergrondse bouwwerken moeten worden voorgelegd aan Waternet, afdeling Planadviese en vergunningen.
Op 15 februari 2010 heeft Fugro onderzoek gedaan naar het effect van de geplande kelder op het grondwater (bijlagen 5 en 6). Uit het onderzoek is gebleken dat de effecten van de kelder op het grondwater nihil zijn. Hieruit vloeit dan ook geen belemmering voor de bouw van de kelder voort. Op 25 oktober heeft Gugro naar aanleiding van de ontwerpaanpassing voor de nieuwbouw opnieuw naar het effect op het grondwater gekeken. De conclusie is dat het niet aannemlijk is dat de ontwerpwijziging een negatief effect zal hebben op de grondwaterstand. Ook dit onderzoek is als bijlage bij deze plantoelichting gevoegd.
Ten aanzien van de uitvoeringswijze van de ontgraving en de effecten van een bouwputbemaling op de omgeving (belendingen) is voorafgaand aan de uitvoering van het project een bouwputadvies nodig voor de tijdeljke situatie (bouwfase). Dat betreft uitvoeringsaspecten die voor de vaststelling van het bestemmingsplan niet van belang zijn.
Waterkwaliteit
In het Waterbeheerplan Waterschap Amstel, Gooi en Vecht 2010-2015 zijn voor de periode tot eind 2015 in totaal circa 43 pakketten van uitvoeringsmaatregelen ter bevordering van de ecologische waterkwaliteit samengesteld, waarvan 13 autonoom (reeds voorgenomen maatregelen). Daarnaast zijn er 11 onderzoekspakketten geformuleerd, waarvan 1 autonoom. Een deel hiervan heeft betrekking op onderzoek naar de uitvoerbaarheid of effectiviteit van specifieke maatregelen, deze kunnen mogelijk na 2015 alsnog tot uitvoeringsmaatregelen leiden.
De belangrijkste maatregelen liggen in iets meer dan de helft van de waterlichamen op het vlak van het terugdringen van de (fosfaat)belasting; in bijna alle waterlichamen betreft het de verbetering van oeverinrichting. Daarnaast gaat het om het opheffen van acht vismigratiebarrières, waarvan één autonoom. Er zijn circa tien maatregelen met relatief hoge kosten en klein effect op KRW-doelen. Deze zijn niet opgenomen in het maatregelenpakket.
Het Waterbeheerplan omvat geen maatregelen die voor het onderhavige plangebied van belang zijn.
Riolering
In de omgeving van het plangebied bevindt zich een gemengd rioleringsstelsel. Hierbij wordt al het in het gebied vrijkomende afvalwater, inclusief regenwater, doormiddel van één type leiding ingezameld en getransporteerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi). Het beleid van AGV/Waternet is om daar waar mogelijk schoon hemelwater af te koppelen, dat wil zeggen te scheiden van de vuilwaterstromen. Hierdoor wordt de rioolwaterzuiveringsinstallatie ontlast en wordt het aantal overstorten van vuilwater op het oppervlaktewater verminderd. Mocht de mogelijkheid zich in de toekomst voordoen dan zal hier aandacht aan besteed moeten worden.
Waternet heeft als beleid dat bij nieuwbouw en ingrijpende verbouwingen de riolering zodanig wordt aangelegd dat het mogelijk is de hemel- en afvalwaterstromen gescheiden aan te bieden, wanneer in de toekomst een gescheiden systeem wordt aangelegd. Hieraan wordt voldaan.
Conclusie
Er is voldaan aan de watertoets, daaruit volgen geen verdere maatregelen.