7.3 Geluidhinder binnen het plangebied
De studentenwoningen worden door geluid belast door wegverkeer over de rijksweg A10, de De Boelelaan, de Antonio Vivaldistraat en de Beethoven/Van Leijenberghlaan evenals door spoorverkeer van het spoortraject Amsterdam Duivendrecht – Amsterdam Schiphol, inclusief metrolijnen).
De maximale geluidbelasting ten gevolge van wegverkeer op de rijksweg A10 bedraagt 61 dB. Er vinden overschrijdingen van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB plaats en ook van de maximale ontheffingswaarde van 53 dB.
De geluidbelasting ten gevolge van wegverkeer op de De Boelelaan bedraagt maximaal 60 dB en van de Antonio Vivaldistraat bedraagt maximaal 57 dB. Er vinden overschrijdingen van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB plaats maar niet van de maximale ontheffingswaarde van 63 dB. De geluidbelasting ten gevolge van wegverkeer op de Beethovenstraat bedraagt maximaal 46 dB. Er vinden dus geen overschrijdingen van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB plaats.
De geluidbelasting ten gevolge van spoorverkeer bedraagt maximaal 60 dB. Er vinden overschrijdingen van de voorkeursgrenswaarde van 55 dB plaats, maar niet van de maximale ontheffingswaarde van 68 dB.
Voor alle onderzoekslocaties geldt dat op geen van de locaties in het gebied de gecumuleerde geluidbelasting LVL,cum meer dan 3 dB hoger is dan de maximaal toelaatbare ontheffingswaarde. Er hoeven op grond van gecumuleerde geluidbelastingen geen dove gevels of gebouwgebonden geluidschermen te worden voorgeschreven.
Een overzicht van de geluidbelastingen is te vinden in het akoestisch rapport dat als bijlage bij dit bestemmingsplan is gevoegd.
Aanvraag hogere waarden
In het MER Zuidas Flanken wordt aangegeven dat in veel situaties maatregelen op het gebied van geluid te overwegen zijn. Omdat mogelijke geluidreducerende maatregelen aan de bron, zoals het reduceren van het wegverkeer op de A10 of het oprichten van geluidschermen grote bezwaren met zich meebrengen, is het realistisch voor de woningen een hogere waarde aan te vragen voor de geluidbelasting ten gevolge van wegverkeerslawaai en spoorweglawaai. Per gevel en bouwlaag is inzichtelijk of er volstaan kan worden met hogere grenswaarden of, als de maximumwaarden worden overschreden, een doof geveldeel dan wel geluidwerend vlies noodzakelijk is. De eis om dove geveldelen of een geluidwerend vlies te realiseren is, evenals de eis tot het creëren van een geluidluwe zijde, daar waar noodzakelijk, opgenomen in het bestemmingsplan. De overwegingen om hogere waarden vast te stellen, dan wel een situatie te creëren waarbij een dove gevel noodzakelijk is luiden als volgt:
-
4. Het plangebied biedt geen ruimte om de woningen op voldoende afstand van de wegen te projecteren.
-
5. Het Amsterdamse verkeersbeleid is gericht op beperking van het autoverkeer. Een extra plaatselijke beperking van het autoverkeer op de wegen rondom het plangebied zou ten koste gaan van de bereikbaarheid van het Zuidasgebied. De A10 heeft een zeer belangrijke functie in de afwikkeling van het autoverkeer in Amsterdam. Maatregelen ter vermindering van het autoverkeer op deze weg worden daarom niet voorzien.
-
6. Maatregelen ter verlaging van de verkeerssnelheid worden op de wegen rondom het plangebied en op de A10 niet voorzien.
-
7. De A-10 is reeds uitgevoerd met een geluidreducerend wegdek. Vooralsnog is het niet zeker of bij toekomstig groot onderhoud van de Beethovenstraat en de De Boelelaan geluidsreducerend asfalt toegepast kan worden. Geluidsreducerend asfalt slijt in bepaalde omstandigheden onaanvaard- baar snel. De aanwezigheid van kruispunten, verkeerslichten en putten versnellen dat proces.
-
8. De treinen en de spoorbaan zijn geen eigendom van Amsterdam. Afgezien van de haalbaarheid liggen geluidsbeperkende maatregelen aan de treinen en railconstructie niet voor de hand gezien het overheersende wegverkeerslawaai.
-
9. Een geluidsscherm is in deze situatie pas effectief indien het zeer lang wordt uitgevoerd. Onderzoek naar de situatie in het plangebied heeft uitgewezen dat een scherm van 1.5 km lengte pas effectief is. De verwachting is dat voor de studentenwoningen een scherm van vergelijkbare lengte nodig zal zijn. Financieel is dat niet uit de grondopbrengst te bekostigen. Daarbij komt dat het scherm is gelegen nagenoeg exact op de locatie waar het Dok is voorzien. Aangezien in maart 2011 de notitie Reikwijdte en Detailniveau in procedure is gebracht en daarmee de eerste formele stap in de besluitvorming over het Zuidas Dok, is genomen, is realisatie van het Dok op relatief korte termijn mogelijk. Volgens de huidige planning zou in 2015 gestart worden met de bouw van het Dok en ligt de A10 in 2019 geheel onder de grond en is daarmee de grootste bron voor de geluidhinder weggenomen. Ook wanneer de in 2011 ingezette besluitvormingsprocedure voor het Dok niet leidt tot ondertunneling op korte termijn, is uitbreiding aan de A10 voorzien. Hierdoor is het niet mogelijk om op korte termijn een toekomstvast (inpasbaar)scherm te plaatsen, waardoor de investering van een geluidsscherm – ook bij een laag en weinig effectief scherm van 3 meter hoogte is een investering gemoeid van enkele miljoenen euro's – te niet wordt gedaan.
-
10. Plaatsing van geluidschermen langs stedelijke wegen is überhaupt geen optie. Afschermende niet-geluidsgevoelige bebouwing wordt op korte termijn niet voorzien.
-
11. De argumenten om af te zien van een geluidsscherm langs de spoorbaan komen deels overeen met die van het wegverkeer. Bovendien is de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van spoorweglawaai relatief gering en is het wegverkeerslawaai overheersend.
-
12. Een andere maatregel is de realisatie van dove gevels, die geen toetsing vereisen aan de normen van de Wet geluidhinder. Deze gevels dragen ook zorg voor het wettelijk vereiste binnenklimaat. Ook de realisatie van geluidsafschermende balkons, verglaasde serres en loggia's kunnen bijdragen aan de beperking van de geluidhinder. Overigens is in het Bouwbesluit voorgeschreven dat het geluidsniveau van nieuwe woningen altijd moet voldoen aan de binnennorm van 33 dB.
-
13. In het Amsterdamse hogere waarden beleid is bepaald dat woningen waarvoor een hogere waarde wordt vastgesteld in principe dienen te beschikken over een geluidsluwe gevel of geluidluw geveldeel. Van dit principe kan slechts op grond van zwaarwegende argumenten worden afgeweken. Hierbij is het doel dat aan de geluidsluwe zijde verblijfsruimten, met name slaapkamers, worden geprojecteerd. Volgens het beleid dienen woningen met een dove gevel altijd over een stille zijde te beschikken. Uit het akoestisch onderzoek is gebleken dat de hoogste etage niet overal over een stille zijde zullen beschikken. Er is daar sprake van een geringe overschrijding. Het college van B&W heeft besloten dat deze overschrijding in dit geval aanvaardbaar is.
Hiermee is de afweging vormgegeven van de mogelijke maatregelen die in het MER worden voorgesteld.