direct naar inhoud van 4.4 Structuur van het bestemmingsplan
Plan: Vondeltuin
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.K1101BPSTD-OH01

4.4 Structuur van het bestemmingsplan

4.4.1 Verbeelding

De verbeelding is opgesteld conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP 2008). Dit uit zich met name in de structuur en verbeelding. De verbeelding is opgebouwd en gecodeerd volgens IMRO 2008 en de Praktijkrichtlijn bestemmingsplannen 2008. Hiermee wordt aangesloten bij de landelijke richtlijn voor het benoemen van de bestemmingen, het bijbehorende kleurgebruik, het gebruik en de vorm van aanduidingen et cetera.

4.4.2 Planregels

De indeling van de planregels is als volgt:

Hoofdstuk 1 'Inleidende regels' omvat twee artikelen; één artikel met een aantal noodzakelijke begripsomschrijvingen en één artikel, dat de wijze van meten regelt.

Hoofdstuk 2 'Bestemmingsregels' volgt het volgende stramien:

  • een omschrijving van de doeleinden van de bestemming;
  • de bouwregels: regels omtrent de situering en de grootte van gebouwen.

Hoofdstuk 3 'Algemene regels' bevat regels betrekking hebbende op:

  • een artikel waar de anti-dubbeltelbepaling in verwoord staan;
  • algemene regels met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken: deze bepalingen vormen het sluitstuk van de bestemmingssystematiek in die zin dat deze bepalingen alle gebruik van gronden en opstallen dat strijdig is met de aan de grond gegeven bestemming verbiedt;
  • algemene afwijkingsregels: het gaat hierbij om een afwijkingsmogelijkheid van de in de regels gegeven maten en normen met betrekking tot het bouwen;
  • algemene wijzigingsregels van het dagelijks bestuur: deze bepaling maakt het mogelijk dat het dagelijks bestuur van het Stadsdeel Zuid kleine wijzigingen kunnen aanbrengen.

Hoofdstuk 4 ''Overgangs- en slotregels bevat regels betrekking hebbende op:

  • Overgangsrecht ten aanzien van bouwen: bouwwerken welke op het moment van tervisielegging van het plan aanwezig zijn, mogen blijven bestaan, ook al is dit in strijd met de bebouwingsregels.
  • Overgangsrecht ten aanzien van gebruik: het gebruik van de grond en opstallen, dat afwijkt van de voorschriften op het moment waarop het plan rechtskracht verkrijgt, mag gehandhaafd blijven; indien het gebruik van de grond en opstallen van eigenaar veranderd mag de afwijking niet gehandhaafd worden;
  • de slotbepaling.
4.4.3 Artikelsgewijze toelichting

In het hiernavolgende is een beschrijving opgenomen van de verschillende bestemmingsregelingen.

Artikel 1 Begrippen

In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de voorschriften worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis. Voor zover er geen begrippen zijn gedefinieerd wordt aangesloten bij het normaal taalgebruik.

Artikel 2 Wijze van meten

Dit artikel geeft aan hoe hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden gemeten moeten worden.

Artikel 3 Groen

In dit artikel is bepaald dat de gronden met deze bestemming mogen worden gebruikt voor groenvoorzieningen, fiets- en voetpaden, ondergrondse vuilcontainers, nutsvoorzieningen. Speelvoorzieningen zijn toegestaan daar waar de aanduiding 'speelvoorziening' is opgenomen. Het bepaalde in dit artikel sluit aan op de bestaande situatie.

In lid 2 is bepaald dat, ten behoeve van het in lid 1 omschreven gebruik, alleen bouwwerken, anders dan gebouwen, zijn toegestaan. Ook is een maximum bebouwingspercentage per bestemmingsvlak voorgeschreven en een maximum bouwhoogte van 7 meter. Deze hoogte is gebaseerd op de hoogte van de bestaande klimtoren.

In het derde lid wordt verwezen naar de regeling met betrekking tot de dubbelbestemming ''Waarde - Landschap.

Artikel 4 Horeca

In lid 1 is vermeld dat gronden met de bestemming 'Horeca' voor horeca van categorie 4 met bijbehorend terras, groenvoorzieningen mogen worden gebruikt. Wat onder horeca van categorie 4 wordt verstaan is omschreven in de begrippenlijst onder artikel 1. Ook is daar waar binnen de bestemming de aanduiding 'specifieke vorm van sport-verhuur' is opgenomen een voorziening voor de verhuur van sportartikelen toegestaan, zoals het tot voor kort bestaande verhuur van skates, skeelers, rollerskates, kangoojump-schoenen. Daaronder valt tevens het met de verhuur samenhangende activiteiten als skatelessen, reparaties en schaatsen slijpen.

In lid 2 is vermeld dat binnen de bestemming 'Horeca' mag worden gebouwd ten behoeve van het gebruik zoals omschreven in lid 1. Gebouwen zijn alleen toegestaan binnen het bouwvlak zoals dat op de verbeelding is weergegeven. Voorts zijn de bouwregels opgenomen voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Bepaald is dat gebouwen maximaal een oppervlakte mogen beslaan van 120 m2.

In lid 3 wordt het dagelijks bestuur de mogelijkheid geboden om de nadere eis te stellen dat in geval een kelder wordt gerealiseerd. Daarbij moet wel voldaan worden aan de bepalingen die in lid 3 onder a tot en met e zijn opgenomen. Deze bepalingen hebben betrekking op het formaat van de ondergrondse gebouwdelen en op de doelstelling dat de bovengrondse bebouwing zo veel als redelijkerwijs mogelijk wordt verminderd ter compensatie van de vergroting van het oppervlak door de ondergrondse bebouwing. De nadere eisen zien voorts op de bescherming van aanwezige waarden en op de technische en financiële uitvoerbaarheid hiervan.

Lid 4 geeft bijzondere regels ten aanzien van het gebruik. De horecalokaliteit mag alleen in de eerste bouwlaag (begane grond) worden gerealiseerd en bij sloop/nieuwbouw dienen alle bedrijfsmatige activiteiten, met uitzondering van hetgeen nodig is ten behoeve van het functioneren van het terras, inpandig gebracht te worden. Ten behoeve van bijvoorbeeld een uitgifteloket van de keuken en een open bar kunnen dus in de gevel / buiten de bebouwing voorzieningen getroffen worden, maar een uitpandige spoelkeuken is niet langer mogelijk.

Artikel 5 Waarde - Archeologie

Dit artikel dient ter bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden. De bestemming geldt voor het gehele bestemmingsplangebied en is primair ten opzichte van de andere bestemming die ter plaatse voorkomt.

In lid 2 is bepaald dat in geval van bodemverstorende bouwactiviteiten, alvorens het verlenen van de vergunning hiertoe, een archeologisch rapport met een bepaling van de archeologische waarde ter plaatse overlegd moet worden. Bovendien zijn onder b voorschriften genoemd die verbonden kunnen worden aan de omgevingsvergunning.

In lid 3 zijn bodemverstoringen genoemd waarbij de archeologische voorwaarden uit lid 2 niet van toepassing zijn.

In lid 4 is bepaald dat onder a genoemde werkzaamheden, anders dan werkzaamheden voor het oprichten van bouwwerken, verboden zijn als deze geschieden in afwijking van een verleende omgevingsvergunning of als hiervoor geen omgevingsvergunning is verleend. De overige subleden hebben tot doel om de archeologische waarden te beschermen.

In lid 5 zijn werkzaamheden genoemd waarbij de voorwaarden uit lid 4 niet van toepassing zijn.

Lid 6 biedt het dagelijks bestuur de mogelijkheid om de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie' te schrappen daar waar is aangetoond dat zich hier geen archeologische waarden bevinden.

Artikel 6 Waarde - Cultuurhistorie

Deze bestemming, welke primair is aan de andere op dezelfde gronden voorkomende bestemming, dient ter bescherming en herstel van waardevolle cultuurhistorische en landschappelijke elementen. In deze bestemming is geregeld dat bij de positionering van bouwwerken rekening moet worden gehouden met de in het ontwerp van de speelplaats voorkomende zichtas (zie paragraaf 3.3).

Artikel 7 Waarde - Landschap

Deze bestemming dient ter bescherming en veiligstelling van landschappelijke waarden (zie paragraaf 3.3 en is primair aan de op dezelfde gronden voorkomende bestemming.

Artikel 8: Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9: Algemene bouwregels

In deze regeling zijn bepalingen opgenomen met betrekking tot ondergronds bouwen, ondergeschikte bouwdelen, bestaande afstanden en andere maten. In dit artikel zijn tevens een aantal voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van een aantal stedenbouwkundige onderwerpen uitgesloten.

Artikel 10: Algemene afwijkingsregels

In deze regeling zijn de algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen zodat enige flexibiliteit mogelijk wordt gemaakt ten aanzien van de regels.

Artikel 11: Algemene gebruiksregels

In dit artikel wordt geregeld welk gebruik is toegelaten. In 11.1 en 11.2 wordt gebruik dat in strijd is met de bestemming van de grond en de bijbehorende regels verboden. Zo worden in ieder geval bedrijven, genoemd in het bijlage I onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht, uitdrukkelijk uitgesloten van vestiging in het plangebied op grond van de te verwachten overlast van dergelijke bedrijfsuitoefening.

Artikel 12: Algemene procedureregels

In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen (artikel 5.6). In dit artikel wordt verwezen naar de procedure die doorlopen moet worden wanneer de wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast.

Artikel 13: Overgangsrecht

Hier wordt geregeld dat bouwwerken mogen worden behouden of gebruik mag worden voortgezet vanaf het moment dat het plan rechtskracht heeft verkregen ondanks dat de bebouwing of het gebruik niet (langer) overeenkomt met de regels die in dit bestemmingsplan worden gegeven. Het overgangsrecht vindt op deze wijze zijn plaats in dit plan.

Artikel 14: Slotregel

Het laatste artikel van de regels betreft de citeertitel van het onderliggende bestemmingsplan.