direct naar inhoud van 5.3 Water
Plan: Jachthaven Afroditekade
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.K1007BPSTD-OW01

5.3 Water

Europese Kaderrichtlijn Water

De Europese Kaderrichtlijn Water is vastgesteld in 2000. Sinds 1 november 2003 is er een wettelijke verplichting om een watertoets uit te voeren bij ruimtelijke plannen, waaronder bestemmingsplannen. Bij het opstellen van een bestemmingsplan moet inzichtelijk worden gemaakt wat de gevolgen zijn van een ruimtelijke ontwikkeling voor het waterbeheerssysteem en op welke wijze de ruimtelijke ontwikkeling en het waterbeheer op elkaar worden afgestemd. Het bestemmingsplan Jachthaven Afroditekade maakt een jachthaven mogelijk op de plek waar volgens het geldende bestemmingsplan ligplaatsen voor pleziervaartuigen zijn toegestaan. Geconcludeerd kan worden dat het plan geen gevolgen heeft voor de waterhuishouding.

Watertoets

De watertoets is een instrument dat waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige wijze laat meewegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten. Het is niet een toets achteraf, maar een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder met elkaar in gesprek brengt in een zo vroeg mogelijk stadium. De inzet daarbij is om in elk afzonderlijk plan met maatwerk het reeds bestaande waterhuishoudkundige en ruimtelijke beleid goed toe te passen en uit te voeren.   

In het kader van de Watertoets heeft Waternet als uitvoerende tak van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht beoordeeld of het ruimtelijke plan past binnen alle regelgeving en beleid ten aanzien van het gebruik en beheer van het water en haar oevers (o.a. Beleidsnota Inrichting, Gebruik en Onderhoud van wateren en oevers, Beleidsnota Keurontheffingen Waterkeringen, Keur AGV, Vaarwater op Orde en Verkeersbesluiten Vaarwegen AGV-1 & AGV-2). Waternet heeft in het kader van het vooroverleg commentaar geleverd op het bestemmingsplan (zie ook paragraaf 6.2.2). Samengevat zijn de volgende opmerkingen gemaakt, waarbij tevens is aangegeven op welke wijze in dit bestemmingsplan daar rekening mee is gehouden:

  • a. De jachthaven mag alleen drijvende steigers bevatten. Naar aanleiding van de opmerkingen is dit in de regels opgenomen.
  • b. Een strook in het midden van de watergang moet vrij blijven van bebouwing. De Jachthaven wordt gedeeltelijk gerealiseerd in de middenstrook, maar er worden uitsluitend drijvende steigers gerealiseerd, en dus geen bouwwerken.
  • c. Geadviseerd is geen uitloogbare materialen te gebruiken. Dit is uitgangspunt in de planvorming.
  • d. De doorstroming van de watergang mag door de bouw van steigers niet verslechteren. Aangezien er uitsluitend drijvende steigers worden gerealiseerd is een verslechtering van de doorstroming niet aan de orde.
  • e. Geadviseerd is om aan te geven hoe er wordt omgegaan met afvalwater. Op grond van het Activiteitenbesluit is een dergelijke voorziening voor deze jachthaven niet nodig.
  • f. Als er meerpalen worden geslagen met een gezamenlijk oppervlak van meer dan 1 m2 moet dit als waterberging worden gecompenseerd. Het totale oppervlak van de meerpalen is minder dan 1 m2.

Het voorstel voor de jachthaven is daarnaast voorgelegd aan de dienst Binnenwaterbeheer Amsterdam, teneinde de nautische bezwaren tegen deze ontwikkelingen te inventariseren. Bij brief, ingekomen op 8 juni 2010, is door de dienst Binnenwaterbeheer Amsterdam aangegeven dat er geen nautisch bezwaar is tegen de aanleg van de jachthaven, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de drijvende steiger mag niet meer dan maximaal 14 meter uit de wal van de Afroditekade worden gelegd;
  • b. er mogen geen vaartuigen buiten deze afstand worden aangelegd;
  • c. de buitenzijde van de steiger moet worden verlicht in verband met de veiligheid voor de scheepvaart en voor de gebruikers van de steiger;
  • d. er dient een keurontheffing te worden aangevraagd, zodra er meerpalen geslagen worden.

De beschreven voorwaarden zijn uitgangspunt in dit bestemmingsplan.

Afmeerbeleid voor Pleziervaart Oud-Zuid

Op 30 september 2009 is het Afmeerbeleid voor Pleziervaart Oud-Zuid vastgesteld. In dit beleid staat aangegeven welke oevers en kades geschikt worden geacht om erlangs te kunnen afmeren met een pleziervaartuig. In het kader van inspraak zijn er een groot aantal reacties bij het stadsdeel binnengekomen om de oever langs de Afroditekade aan te merken als geschikt om langs af te meren.

Het Stadsdeel Oud-Zuid heeft destijds kunnen inzien dat de toepassing van de algemene regel om afmeren langs groene brede oevers niet mogelijk te maken (zodat de belangrijke stedenbouwkundige kwaliteit van het gebied het best tot zijn recht kon komen) niet voor deze locatie toegepast kon worden. De oever langs de Afroditekade is op zichzelf wel beschermenswaardig te noemen, maar de stedenbouwkundige kwaliteit van de directe bebouwde omgeving - gezien vanaf de oever - is niet één-op-één te vergelijken met de oevers langs de Amstelkanalen. Omdat het afmeren hier alleen kan met steigers en gordingen, heeft het stadsdeel vanuit financiële overwegingen aangegeven dat afmeren toegestaan is, maar dat er geen afmeervoorzieningen worden aangebracht. Dit kan dan door particulieren aangevraagd worden. Ook het feit dat er een aantal illegaal aangebrachte gordingen op basis van deze bepaling konden worden gelegaliseerd, heeft ertoe geleid de oever op deze wijze te bestempelen in het afmeerbeleid. Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het Afmeerbeleid.