direct naar inhoud van Artikel 10 Wonen - 2
Plan: Park Haagseweg e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.F1201BPSTD-VG01

Artikel 10 Wonen - 2

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. vrijstaande en twee-aan-een-gebouwde woningen met inbegrip van bijbehorende bouwwerken, technische ruimtes en andere nevenruimten;
  • b. ruimten ten behoeve van uitoefening van huisgebonden beroepen;
  • c. short stay;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. tuinen en erven.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 10.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

10.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn alleen toegestaan binnen de bouwvlakken;
  • a. maximum aantal woningen per bouwvlak: zoals met de aanduiding 'aantal wooneenheden' staat aangegeven;
  • b. maximum bebouwd oppervlak per hoofdgebouw inclusief bijbehorende bouwwerken: 100 m², of maximaal 30% van de perceelgrootte (gelegen in de bestemming 'Wonen - 2' en 'Tuin') indien dit leidt tot een oppervlakte groter dan 100 m²;
  • c. maximum goot- en bouwhoogte hoofdgebouw: zoals met de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' staat aangegeven;
  • d. maximum goothoogte bijbehorende bouwwerken: 3 meter;
  • e. maximum bouwhoogte bijbehorende bouwwerken: 8,5 meter, met dien verstande dat bijbehorende bouwwerken minimaal 1,5 meter lager dan bouwhoogte van het hoofdgebouw; 
  • f. het hoofdgebouw dient uit te gaan van een minimale afstand ten opzichte van de erfgrens van 2,5 meter;
  • g. bijbehorende bouwwerken dienen uit te gaan van een minimale afstand ten opzichte van de erfgrens van 1 meter;
  • h. bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 3 meter terug te liggen ten opzichte van de voorgevel van het hoofdgebouw.
10.3 Nadere eisen

Het dagelijks bestuur kan nadere eisen stellen aan bouwplannen die voorzien in de realisering van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen ten aanzien van voorzieningen die verband houden met de geluidbelasting. Het dagelijks bestuur stelt, indien akoestisch onderzoek daartoe aanleiding geeft, nadere eisen aan bouwplannen die voorzien in de realisering van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen, met dien verstande dat de woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen worden voorzien van één of meer dove gevels of vliesgevels:

  • a. indien geen of niet toereikende hogere waarden op grond van de Wet geluidhinder zijn vastgesteld en
  • b. geen omgevingsvergunning is verleend voor de bouw van gebouwen met zodanige afschermende werking dat de geluidbelasting op de gevels van de woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen lager of gelijk is dan de voorkeursgrenswaarde.
10.4 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 10.1, genoemde gronden gelden de volgende regels:

  • a. per woning geldt een minimum parkeernorm van 1 parkeerplaats op eigen terrein.