BP_Isolatorweg

8.4 Luchtkwaliteit

8.4.1 Algemeen

In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient bij het opstellen van een bestemmingsplan uit oogpunt van de bescherming van de volksgezondheid rekening te worden gehouden met luchtkwaliteit. Vanuit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening kunnen belemmeringen bestaan om een project te realiseren op een locatie waar de luchtkwaliteit slecht is. Ook een verslechtering van de luchtkwaliteit op bestaande locaties kan bezwaarlijk zijn.

8.4.2 Onderzoek en conclusie

De beoogde ontwikkeling bij Isolatorweg betreft de uitbreiding (in de breedte) van het bestaande vier emplacement van 4 sporen tot een volwaardig opstelterrein met elf sporen ten behoeve van metroverkeer. De metro's op het traject en op het emplacement zijn alle elektrisch aangedreven metro's. Elektrische metro's zijn emissievrij, dit betekent dat er geen uitstoot van CO2 of fijnstof is. De uitbreiding leidt niet tot een toename van het aantal motorvoertuigen op de straten in en rond het plangebied. Het bestaande spoortraject, dat deel uitmaakt van het gebied, wordt conserverend bestemd. De bestaande planologische situatie voor dit traject wordt ongewijzigd voortgezet.

Voor zover het tracébesluit Transformatorweg in het plangebied ligt, blijkt uit onderzoek dat ten grondslag ligt aan het tracébesluit het volgende. De realisatie van het plan tot het aanleggen van een ongelijkvloerse kruising draagt niet in betekenende mate bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.

De de beoogde ontwikkelingen in het gehele gebied zullen in ieder geval niet in betekenende mate bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit in het gebied.

Gelet op de uitkomsten van de beschouwing is een nader onderzoek naar luchtkwaliteit niet noodzakelijk. De realisatie van de beoogde ontwikkeling voldoet aan de criteria zoals gesteld in de Wet milieubeheer, titel 5.2 luchtkwaliteitseisen, artikel 5.16 lid 1 sub c (het plan draagt niet in betekenende mate bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit)