Plan: | BP_Isolatorweg |
---|---|
Plannummer: | B1003BPGST |
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.B1003BPGST-OH01 |
Het plan beoogt een uitbreiding van het bestaande opstelterrein tot een volwaardig opstelterrein met elf sporen. Op het terrein worden gebouwen ten behoeve van het opstelterrein opgericht. In eerste instantie wordt in de uitbreiding van het terrein voorzien tot aan de Contactweg. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van een verdere uitbreiding voorbij de Contactweg.
In verband met de uitbreiding van het bestaande emplacement zal de verharding toenemen. De Keur bepaalt dat het er watercompensatie dient plaats te vinden in hetzelfde watersysteem.
Het nieuwe plan biedt de mogelijkheid om gefaseerd het bestaande opstelterrein uit te breiden. In de eerste fase zal het opstelterrein uitgebreid worden tot aan de Contactweg. Dit betekent een toename van verharding van 4840 m2, hiervan dient 10% gecompenseerd te worden, dus 484 m2. De watergang langs de Accumulatorweg kan verbreed worden. De groenstrook de biedt hier voldoende ruimte voor.
Bij uitbreiding in de tweede fase voorbij de Contactweg leidt toename van verharding tot een compensatie van 1187 m2 (demping van wateroppervlak, 930 m2 en 52 m2, 10% vanwege toename van verharding van oppervlak 101 m2 en 104 m2). De bestaande watergang langs de groenstrook ter plaatse van de Accumulatorweg en een uitbreiding van de watergang voorbij de Contactweg bieden voldoende mogelijkheden om de verhardingen en dempingen te compenseren. Het plan maakt het realiseren van de watercompensatie mogelijk. De watergang evenwijdig aan de contactweg vormt een verbinding tussen de noord- en zuidkant van het spoor en deze zal in stand gehouden worden. In deze fase zal voor de duiker zal een passende oplossing gevonden moeten worden zodat de verbinding tussen de watergang aan de west en oostzijde in stand gehouden kan worden. Voorzover de watercompensatie zal plaatsvinden door het aanleggen van een watergang in het zuidoostelijke deel van het bestemmingsplangebied, zal deze nieuw aan te leggen watergang aangesloten moeten worden op het bestaande watersysteem. De verbinding dient bij voorkeur middels open water gerealiseerd te worden.
Voorafgaand aan het aanbrengen van de extra verhardingen zal de initiatiefnemer van deze moeten compenseren. Voor het uitvoeren van werkzaamheden op, in of nabij watergangen, zoals het dempen van watergangen, het verplaatsen van duikers en een toename in de verharding (>1000 m2) is een watervergunning noodzakelijk.
Toepassing van halfverhardingen draagt positief bij aan het onverharde oppervlak en dus aan de benodigde watercompensatie. Door halfverhardingen kan ook water infiltreren naar het grondwater. Waternet zal eisen stellen aan onverharde oppervlakken. In de Keur AGV 2011, staat dat een oppervlak pas als onverhard beschouwd mag worden als er 90l/s/ha (32,4 mm/uur) kan infiltreren in de bodem. Dit stelt eisen aan het beheer, omdat het oppervlak niet teveel mag dichtslibben. Mogelijk wordt het terrein tussen de sporen afgewerkt met een halfverharding. In de berekeningen is dit terrein echter meegenomen als verharding.
Het voorliggende plan betreft de uitbreiding van het bestaande opstelterrein. Met het voorliggende plan zijn geen werkzaamheden gemoeid die kunnen leiden tot een verandering van grondwaterstanden. Om deze reden is geen onderzoek naar de gevolgen van het plan voor de grondwaterstand uitgevoerd.
In het waterbeheer wordt het vasthouden en bergen van hemelwater gezien als een belangrijk speerpunt. Hierbij wordt het hemelwater vastgehouden in een voorziening, waarna het vertraagd afgevoerd wordt naar het oppervlaktewater. Zodoende worden de watergangen minder belast door neerslagpieken, vermindert de kans op wateroverlast en is minder pompcapaciteit nodig. Bijkomend effect is dat de waterkwaliteit bij met name infiltratievoorzieningen verbetert, omdat de bodempassage een zuiverende werking heeft.
Infiltratie in de bodem is één van de mogelijkheden om met hemelwater om te gaan. Hierbij wordt het hemelwater van verharde oppervlakken (daken, stoepen en wegen) verzameld en naar een infiltratievoorziening gebracht. Dit is bijvoorbeeld een wadi, groenstrook of grindput. Hier infiltreert het naar het grondwater. Bij zeer hoge neerslag kan overtollig water overstorten naar het oppervlaktewater; deze waterstroom is echter veel kleiner dan zonder infiltratievoorziening en belast de watergangen minder. Het hemelwater kan ook hergebruikt worden voor bijvoorbeeld het toilet of sproeiwater.
Het verdient aanbeveling om het hemelwater vanaf het dak van de op te richten gebouwen niet op de riolering aan te sluiten. Dit water zou hergebruikt kunnen worden voor het toilet of sproeiwater. Als dit niet mogelijk is, kan dit water rechtstreeks op het oppervlaktewater afgevoerd worden of het kan in de bodem geïnfiltreerd worden.
Bij de bouw van bouwwerken zal het gebruik van onbehandeld koper, zink, lood, teerhoudende dakbedekking (PAK's) en andere uitlogende (bouw)materialen die in aanraking komen (met regenwater dat in contact komt) met grondwater of oppervlaktewater vermeden worden. Dit wordt aan initiatiefnemers gecommuniceerd.