Plan: | Rokin Plaza (Rokin 12-16) |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.A1101BPSTD-OH01 |
Het beleid is gericht op de bescherming van de historische structuur van de binnenstad. Deze historische structuur is te vervatten is in een aantal essentiële ruimtelijke onderdelen. Deze onderdelen zijn de hoofdstructuur (gevormd door de grachten, dijken, burgwallen en dergelijke), de stegen die deze hoofdstructuren op een informatieve manier met elkaar verbinden, de bouwblokken en de parcellering binnen deze bouwblokken. De Amsterdamse binnenstad onderscheidt verschillende deelgebieden. Deze deelgebieden kenmerken zich door de verschillende ruimtelijke onderdelen.
Het gebied waarbinnen het Rokin Plaza ligt wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een groot aantal stegen ( tussen het Rokin en de Kalverstraat).
In de jaren tachtig van de vorige eeuw is met de bouw van Rokin Plaza de Papenbroeksteeg gedeeltelijk overbouwd. Het vigerende bestemmingsplan staat de volledige overbouwing van de steeg toe.
In het nieuwe bestemmingsplan is het toegestaan om de Papenbroekssteeg nog maar op twee punten te overbouwen. Dit is gedaan om de ruimtelijke kwaliteit van de steeg te verbeteren en een betere lichttoetreding in de steeg te krijgen.
Deze overbouwing maakt het mogelijk om de winkelvloeren op de tweede tot en met de vijfde bouwlaag met elkaar te verbinden. De overbouwing dient minimaal vier en een halve meter uit de voorgevel te liggen en mag niet breder worden dan 12 meter. Door het terugleggen van deze overbouwingen wordt de steeg weer zichtbaar.
Om de kwaliteit in de steeg verder te waarborgen mag de overbouwing van de steeg pas op zes meter vanaf het gemiddeld straatpeil beginnen.
Het bestaande binnenhof wordt in het bouwvoornemen bebouwd tot 21 meter. De binnenhof krijgt in het bestemmingspan de bestemming 'Gemengd'. Het ongewenste gebruik van de 'openbare' ruimte wordt door de bebouwing onmogelijk gemaakt. Daarnaast leidt het dichtbouwen van de binnenhof tot een betere structuur waardoor de Papenbroeksteeg sterker als steeg beleefd wordt.
Bij het bebouwen van de binnenhof is het van belang dat er veel aandacht is voor de leefbaarheid van de steeg.
De toegestane bouw- en goothoogten zijn gelijk aan de bouw- en goothoogten van de bestaande bebouwing met een aantal minimale volumevergrotingen (naast die van het binnenhof) die uit het bouwvoornemen voortkomen.
In het bouwvoornemen wordt voorgesteld om meerdere winkels te vestingen in Rokin Plaza. Deze winkel(s) zullen op de eerste bouwlaag (begane grond), tweede, derde en vierde bouwlaag van het pand komen. Deze winkel(s) krijgen meerdere entrees. Zowel aan de Kalverstraat als aan het Rokin.
Om deze functiewijziging mogelijk te maken zijn er een aantal grootschalige ingrepen nodig. De vloer van de oorspronkelijke tweede, vierde en vijfde bouwlaag wordt verwijderd. Ter hoogte van de voormalige vierde bouwlaag (zie afbeelding) wordt één nieuwe bouwlaag gemaakt. De begane grond wordt verhoogd van 4.9 meter naar 7.3 meter. Door deze ingreep wordt het aantal verdiepingen van 8 teruggebracht naar 6.
Perceelbreedte (verticale geleding)
Driedeling (horizontale geleding)
In het gebouw/gevelvlak dient een driedeling te worden aangebracht, te weten begane grond (plint), gevelvlak en beëindiging, waarbij het accent wordt gelegd op verticale plaatsing van ramen en andere geveldoorbrekingen.
Plinthoogte/functie
Bij veel historische bebouwing is de plinthoogte veel hoger dan in na-oorlogse bebouwing gebruikelijk is. Om aan te sluiten bij deze belangrijke ruimtelijke en stedenbouwkundige karakteristiek van de straatwand dient de eerste bouwlaag (begane grond) een minimale hoogte van 3,50 meter te krijgen. Hiermee wordt uitwisselbaarheid van functies makkelijker gemaakt door de flexibiliteit van de ruimtes. Het karakter van straten wordt in grote mate bepaald door de functies in de plint. De verblijfsfunctie van de straat krijgt meerwaarde als de voorgevels van gebouwen op de begane grond in zekere mate toegankelijk en transparant zijn. Gesloten gevels op de begane grond zijn daarom niet gewenst. Bergingen worden daarom in principe niet aan de straatzijde en in de steeg toegestaan.
In veel straten en grachten in de binnenstad kenmerken de gevelwanden van historische bebouwing zich door het nagenoeg ontbreken van reliëf, zoals erkers en balkons. Balkons en erkers komen doorgaans alleen voor in bebouwing uit de 19e en 20e eeuw, in oudere bebouwing slechts incidenteel.
Het bestaande pand en het huidig bouwvoornemen gaan uit van een vlakke gevel. Net zoals het beleid in de rest van de binnenstad zijn voor de voorgevel hangende balkons niet toegestaan.
Om gebouwen van een duidelijke beëindiging te voorzien zijn maximale goot- en bouwhoogten op de plankaart aangegeven. Boven de maximale goothoogte dient binnen een hellingshoek van maximaal 60 graden te worden gebouwd. Als er geen kap wordt gemaakt waar wel een maximale goothoogte is aangegeven kan tot deze hoogte gebouwd worden. De vaak noodzakelijke dakopbouwen ten behoeve van, onder andere, liften, schoorstenen, centrale verwarmingsinstallaties e.d. kunnen het silhouet van het stadsgezicht verstoren. Het is mogelijk bij omgevingsvergunning af te wijken van de bouwhoogte ten behoeve van dit soort installaties. Ook voor de bouw van zonnecollectoren is een geringe overschrijding van de bouwhoogte toegestaan. Met plaatsing van antenne-installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie moet in het beschermde stadsgezicht zorgvuldig worden omgegaan om aantasting van het stadsgezicht te voorkomen. Het is onder voorwaarden mogelijk bij omgevingsvergunning af te wijken van de bouwhoogte voor plaatsing van een antenne-installatie.
Het gebouw bestaat uit daken op meerdere niveaus. De bouwdelen aan de Kalverstraat en het Rokin worden onderling met elkaar verbonden door het nieuw te maken bouwdeel op het binnenhof. De hoogte van dit deel is lager dan de overige bouwdelen en biedt daarom de mogelijkheid om een dakterras te maken.
Omdat het tussendeel van het gebouw grotendeels omsloten is door hoger gelegen daken wordt de privacy van omwonenden niet geschaad en wordt het daklandschap en structuur van de stad geen schade aangedaan. Ook zal een dakterras op deze plaats geen afbreuk doen aan de scheiding privé openbaar die in de binnenstad die in de binnenstad als belangrijk ruimtelijke kwaliteit wordt gezien. Daarom is een dakterras ten behoeve van de woning(en) als bouwrecht toegestaan.
Groene daken brengen groen in de stad en hebben een positief effect op het milieu. Zij kunnen zorgen voor een verbeterde waterhuishouding en voor een verbetering van het stedelijke microklimaat (minder droge lucht). Ook hebben zij een positief effect op de kwaliteit van het hemelwater en de atmosfeer (minder fijn stof). Voor bewoners zijn er verder de voordelen van een goede isolatie en binnenklimaatbeheersing. De dakbedekking heeft een langere levensduur.
Er is een subsidieverordening extensieve groene daken ingesteld om het aanbrengen van extensieve groene daken (kruiden of vegetatiedaken) op platte daken in de binnenstad te stimuleren. De begroeiing beperkt zich tot laagblijvende (vet)planten, mossen en kruiden. De belasting varieert van 20 tot 200 kg per vierkante meter. Ze hebben geen gebruiksfunctie en zijn alleen voor onderhoud toegankelijk. In tegenstelling tot extensieve groene daken gaat het bij intensieve groene daken om daken met veel hogere begroeiing en een veel zwaardere belasting. Zij zijn in dat opzicht vergelijkbaar met gewone daktuinen. Intensieve groene daken, daktuinen, maar ook dakterrassen vallen niet onder de doelstelling van het stimuleringsfonds. De subsidie kan worden aangevraagd voor het realiseren van een extensief groen dak op een bestaand of te vernieuwen plat dak op een bestaand gebouw of bijgebouw.