direct naar inhoud van 15 Rapportage overleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening
Plan: Zuidelijke binnenstad
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A1006BPSTD-OH01

15 Rapportage overleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening

Het concept-ontwerpbestemmingsplan Zuidelijke binnenstad is toegezonden aan de volgende instanties:

  • 1. Burgemeester en Wethouders van Amsterdam, Amsterdamse Planologische Commissie (APC);
  • 2. Provincie Noord-Holland, directie Subsidies, Handhaving en Vergunningen;
  • 3. VROM inspectie, regio Noord-West, afdelingen: Milieu, Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening;
  • 4. Prorail, afdeling Grondverwerving en Juridische Zaken;
  • 5. NV Nederlandse Spoorwegen, afdeling Bedrijfs- en Productontwikkeling;
  • 6. Waternet, sector Watersystemen;
  • 7. Rijkswaterstaat Noord-Holland;
  • 8. Provinciale Waterstaat Noord-Holland;
  • 9. KPN Telecom, afdeling Straalverbindingen;
  • 10. Liander N.V.;
  • 11. NV Nederlandse Gasunie;
  • 12. Kamer van Koophandel Amsterdam;
  • 13. Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM);
  • 14. Ministerie van Defensie, Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen;
  • 15. Gemeente Amsterdam, stadsdeel Zuid;
  • 16. Gemeente Amsterdam, stadsdeel West.

De instanties als genoemd onder 1., 4., 10. en 11. hebben schriftelijk gereageerd. Met uitzondering van Liander N.V. (10.) hebben alle instanties te kennen gegeven geen op- en/of aanmerkingen te hebben. De inzending van Liander N.V. is hieronder samengevat weergegeven en voorzien van een reactie van het dagelijks bestuur. De volledige inzendingen van de bovengenoemde instanties zijn in bijlage 8 van de toelichting opgenomen.

Liander N.V. is netbeheerder van de nutsvoorzieningen in de regio. De opmerkingen betreffen het volgende:

  • delen van het onderstation 'Frederiksplein' aan de Nieuwe Looiersstraat 51-53 hebben volgens de verbeelding de bestemming 'Tuin-3'. Verzocht wordt deze bestemming te wijzigen in 'Gemengd-1' overeenkomstig de rest van het gebouw;
  • het onderstation ontbreekt in bijlage 2 van de regels, hetgeen niet overeenkomt met de Staat van Inrichtingen (bijlage 1-regels), welke aangeeft dat een onderstation valt in milieucategorie 3;
  • verzocht wordt in de artikelen 20.2.1. en 29.2.2. de maximale hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde te verruimen van 3,5 meter naar 6 meter, zodat de transformatorzuilen binnen het bestemmingsplan gerealiseerd kunnen worden;
  • met betrekking tot de bestemmingsregeling van de dubbelbestemming 'Waarde-archeologie 3' wordt verzocht om het bijleggen van nieuwe kabels en leidingen onder de uitzonderingsregeling te laten vallen (artikel 32.5), omdat bij deze werkzaamheden geen bodemverstorende activiteiten plaatsvinden en deze als normaal onderhoud en beheer beschouwd kunnen worden.

Reactie:

Aan het verzoek om voor delen van het pand Nieuwe Looiersstraat 51-53 de bestemming te wijzigen van 'Tuin-3' naar 'Gemengd-1' wordt niet voldaan. Het bestemmingsplan anticipeert op een situatie waarin het onderstation mogelijk buiten functie zal zijn. In dat geval zal sprake zijn van sloop/nieuwbouw en is het niet langer wenselijk bebouwing op het binnenterrein te realiseren. Dit heeft vooral te maken met het feit dat het bouwblok hier ondiep is. Tot die tijd kan de bestaande bebouwing uiteraard blijven staan en functioneren. Bebouwing met de bestemming 'Tuin-3' mag immers gehandhaafd worden en geheel worden vernieuwd, doch niet worden vergroot. De bestaande goot- en bouwhoogtes zijn de maximale hoogtes. Peildatum is de terinzagelegging van het ontwerp van het plan. Alleen bij sloop van de hoofdbebouwing op hetzelfde perceel, mogen de bestaande (bij)gebouwen op de gronden met de bestemming 'Tuin - 3' op hetzelfde bouwperceel niet worden gehandhaafd. Deze regeling vormt ons inziens geen belemmering voor het functioneren van het huidige gebouw als onderstation en biedt een goed kader voor eventuele nieuwe ontwikkelingen.

De bijlagen bij de regels zijn met elkaar in overeenstemming gebracht.

Met het oog op het beschermd stadsgezicht is het niet wenselijk om de maximale hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde zonder meer te verruimen naar 6 meter. Als direct recht is de maximale hoogte van 3,5 meter om die reden een goede hoogte. In artikel 45 is nog opgenomen dat het dagelijks bestuur bevoegd is om bij omgevingsvergunning af te wijken van deze regels voor gebouwen voor de openbare dienst met een maximale bouwhoogte van 5 meter en voor bouwwerken geen gebouwen zijnde.

Het bijleggen van nieuwe kabels en leidingen valt inderdaad onder de uitzonderingsregeling zoals geformuleerd in artikel 32.5 (in het ontwerpplan artikel 35).