direct naar inhoud van Artikel 30 Water
Plan: Zuidelijke binnenstad
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A1006BPSTD-OH01

Artikel 30 Water

30.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. vaarwater, afwateringskanalen en de waterhuishouding;
  • b. steigers voor permanent aanleggen van vaartuigen, uitsluitend ter plaatse waar op de verbeelding de aanduiding 'steiger' voorkomt;
  • c. ligplaats voor woonboten, uitsluitend ter plaatse waar op de verbeelding de aanduiding 'specifieke vorm van water - zone ligplaatsen woonboten maximum aantal ligplaatsen' voorkomt, met dien verstande dat het maximum aantal ligplaatsen zoals in de zone is aangegeven niet mag worden overschreden;
  • d. bruggen, uitsluitend ter plaatse waar op de verbeelding de aanduiding 'brug' voorkomt;
  • e. sluizen, uitsluitend ter plaatse waar op de verbeelding de aanduiding 'sluis' voorkomt;
  • f. overbouwing, uitsluitend ter plaatse waar op de verbeelding de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing' voorkomt;
  • g. voorzieningen ten behoeve van ondergrondse warmte- en koudeopslag.
30.2 Bouwregels

Op de tot 'Water' bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

30.2.1 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Op de tot 'Water' bestemde gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden opgericht met een maximale bouwhoogte van 2 meter.

30.2.2 Gebouw ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing'

Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing' mag de bestaande bebouwing worden gehandhaafd, maar niet worden vergroot. Geen nieuwe constructies mogen in het water worden aangebracht.

30.2.3 Andere gebouwen

Ten tijde van terinzagelegging van het plan aanwezige gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'brug' mogen worden gehandhaafd. Zij mogen geheel of gedeeltelijk worden veranderd of vernieuwd, maar niet worden vergroot.

30.3 Specifieke gebruiksregels

Op de tot 'Water' bestemde gronden gelden de volgende gebruiksregels.

30.3.1 Evenementen

Het gebruik van de tot 'Water' bestemde gronden ten behoeve van evenementen en daarbij behorende noodzakelijke bouwwerken, is, met inachtneming van andere gemeentelijke regelgeving, toegestaan.

30.4 Wijzigingsbevoegdheid

Toepassing van een wijzigingsbevoegdheid mag niet tot gevolg hebben dat de karakteristiek van het stadsgezicht in onevenredige mate wordt aangetast en/of aan de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied in onevenredige mate afbreuk wordt gedaan.

30.4.1 Ondergrondse parkeervoorzieningen

Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming ' Water' te wijzigen, teneinde ondergrondse parkeervoorzieningen te realiseren, met dien verstande dat:

  • a. de parkeervoorziening geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat tot gevolg heeft;
  • b. de parkeervoorziening voldoet aan het algemene verkeers- en parkeerbeleid van het stadsdeel en de hogere overheden;
  • c. uit geohydrologisch onderzoek blijkt dat een ondergrondse parkeervoorziening geen verslechtering van de huidige grondwatersituatie (stand en kwaliteit) tot gevolg heeft en niet leidt tot een vermindering of tenietdoening van het waterkerend vermogen van waterkeringen en voldoet aan de grondwaternorm van de gemeente Amsterdam;
  • d. afnemende waterbergingscapaciteit als gevolg van het realiseren in voldoende mate wordt gecompenseerd;
30.4.2 Ondergrondse fietsenstallingen

Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Water' te wijzigen teneinde ondergrondse fietsenstallingen te realiseren met dien verstande dat:

  • a. de fietsenstalling geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat tot gevolg heeft;
  • b. uit geohydrologisch onderzoek blijkt dat een ondergrondse fietsenstalling geen verslechtering van de huidige grondwatersituatie (stand en kwaliteit) tot gevolg heeft en niet leidt tot een vermindering of tenietdoening van het waterkerend vermogen van waterkeringen en voldoet aan de grondwaternorm van de gemeente Amsterdam;
  • c. afnemende waterbergingscapaciteit als gevolg van het realiseren in voldoende mate wordt gecompenseerd;