direct naar inhoud van 2.3 Beschrijving van de bestaande functies in het plangebied
Plan: Oosterdok oost (NEMO-pier)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A1002BPGST-OH01

2.3 Beschrijving van de bestaande functies in het plangebied

2.3.1 Water

Vanuit de historie is het water onlosmakelijk aan de stad verbonden. Dit is de kracht van het gebied. Vanaf de kades kan goed teruggekeken worden op het historische centrum van Amsterdam. Het is dan ook van groot belang om het zicht op en over het water te waarborgen. Er moet voor gewaakt worden dat de ruimten langs de kades niet dichtslibben met allerlei steigers, boten of functies die geen relatie hebben met het watergebonden karakter van het (plan)gebied. Het water heeft diverse functies zoals een recreatieve, toeristische, transport-, woon- en werkfunctie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1002BPGST-OH01_0011.png"

indicatief overzicht 1 plangebied met locatieaanduidingen van diverse (aanleg)steigers en bouwwerken

2.3.2 Aanlegsteigers en steigers
2.3.2.1 Oostzijde NEMO-pier

Aan de oostzijde van de NEMO-pier bevinden zich diverse aanlegsteigers en andere bouwwerken. In het navolgende worden zij benoemd waarbij tevens is aangegeven of en hoe zij in het bestemmingsplan worden opgenomen.

2.3.2.1.1 Museumhaven

De aanlegsteigers aan de oostzijde van de NEMO-pier gelegen in de Museumhaven zijn ten behoeve van de museale schepen gerealiseerd en toegestaan. De aanlegsteigers zijn maximaal 10 meter lang en 3 meter breed. De bestaande (10) aanlegsteigers zijn als zodanig op de verbeelding aangeduid. Er worden geen nieuwe aanlegsteigers toegestaan. De Museumhaven biedt ruimte aan 22 ligplaatsen voor museale schepen, dit is inclusief de ligplaats aan de landzijde van de aanlegsteiger voor de amphicoach (zie § 2.3.2.1.3) en de ligplaats voor het museale werk-/atelierschip 'Addio' (zie § 2.3.3.1).

2.3.2.1.2 Amphitrite

Voor ARCAM bevindt zich een tijdelijk betonnen bak. Op deze bak was voorheen het Amphitrite (in de Griekse mythologie de godin van de zee, zittend op haar zeepaard en samen met haar zoon Triton en een dolfijn) tijdelijk geplaatst. Inmiddels is de beeldengroep weggehaald van het Amsterdamse Oosterdok. De (tijdelijke) betonnen bak resteert nog maar de noodzaak van het behoud van deze bak is niet meer aanwezig en zal daarom niet worden opgenomen in het bestemmingsplan. Naar verwachting zal de betonnen bak in 2012 worden verwijderd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1002BPGST-OH01_0012.jpg"     afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1002BPGST-OH01_0013.jpg"  
steiger amphicoach (plonssteiger)     amphitrite Oosterdok  

 

2.3.2.1.3 Amphicoach

In 2007 is aan rederij 'Lovers' reeds een bouwvergunning verleend voor het oprichten van een steiger op deze locatie ten behoeve van het in en uit het water komen van de amphicoach (waterbus) ook wel 'plonssteiger' genoemd. Deze in en uit het water steiger is bedoeld voor een amphicoach die op een dieselmotor door de Amsterdamse grachten zou gaan varen. Gebleken is dat het niet mogelijk was om met een nieuwe - meer milieuvriendelijke - waterbus het water in en uit te rijden via de vergunde steiger. Om de steiger geschikt te maken voor deze waterbus moet de hellingshoek kleiner zijn met als gevolg dat de steiger ook langer wordt. Aangezien de aanleg van de gewijzigde steiger zich binnen het aangewezen beschermde stadsgezicht bevindt en hiervoor geen beschermend bestemmingsplan geldt, moest de aanvraag om een (gewijzigde) bouwvergunning worden aangehouden. Vanwege bijzondere omstandigheden, en na overleg met de belanghebbenden in dit gebied als ook na weging van diverse belangen heeft het gemeentebestuur per brief van 28 juni 2010 een gedoogbeschikking afgegeven voor het realiseren van de (gewijzigde) steiger ten behoeve van het in en uit het water komen van de amphicoach. Bij brief van 27 augustus 2009 is een positieve reactie op het bouwvoornemen van RCE ontvangen. Deze brief is als bijlage 6 bij deze toelichting gevoegd. De gedoogbeschikking is in dit bestemmingsplan opgenomen waarmee deze steiger definitief legaal wordt gemaakt met dit bestemmingsplan.

De 'plonssteiger' is gerealiseerd binnen het gebied waar museale schepen liggen. Het zicht op deze steiger wordt ontnomen door het toestaan van het aanleggen van een museaal schip aan de 'landzijde' van deze steiger. Voor de goede orde wordt opgemerkt dat de steiger voor de amphicoach geen op- en/of afstapplaats is. Het betreft puur de mogelijkheid voor de amphicoach om de overgang van land naar water en vice versa te maken.

2.3.2.1.4 Amstelboot ('zonneboot')

Aan de 'waterzijde' van de steiger voor de amphicoach wordt het mogelijk om de Amstelboot af te meren als 'stalling'. De ligplaats betreft geen op- en/of afstapplaats maar wordt alleen gebruikt om de boot te water te 'stallen'. Het voornoemde gebruik wordt in het bestemmingsplan toegestaan. De Amstelboot, ook wel 'zonneboot' genoemd, biedt een vaarroute over de Amstel tussen stad (Muziektheater/ Hermitage) en land (Ouderkerk aan de Amstel/Nes aan de Amstel). Deze bootverbinding draagt bij aan de toegankelijkheid van het metropolitane landschap en vervult een al lang gekoesterde wens om stad en land beter met elkaar te verbinden.

De Amstelboot is milieuvriendelijk want deze wordt volledig aangedreven door zonne-energie. De boot is overkapt en biedt ruimte voor 40-50 personen en 10-15 fietsen. De ligplaats aan de steiger van de amphicoach is enkel een ligplaats ter stalling en is in overleg met de direct betrokkenen tot stand gekomen. Deze ligplaats is geschikt vanwege de korte afstand naar het beginpunt van de route op de Amstel, goede doorvaarthoogte en beschikbare ruimte, als ook vanwege het (gedeeltelijke) dubbelgebruik met de steiger voor de amphicoach. Tot slot past de nieuwe moderne en duurzame energietechnieken van de zonneboot prima bij het science centre NEMO.

Wanneer door wat voor reden dan ook in de toekomst de aanlegplaats aan de 'waterzijde' van de steiger voor de amphicoach niet meer gebruikt wordt voor het afmeren van de Amstelboot, dan mag deze ligplaats worden ingenomen door een museaal schip als bedoeld in § 2.3.2.1.1 waardoor het totaal aantal toegestane ligplaatsen in de Museumhaven niet meer dan 23 mag bedragen.

2.3.2.1.5 Steiger Scheepvaartmuseum

Conform de verleende vergunning is aan de noordzijde van het Scheepvaartmuseum een geknikte aanlegsteiger toegestaan van ongeveer 10 meter breed. Deze aanlegsteiger is als zodanig op de verbeelding aangeduid. Aan deze aanlegsteiger zal het VOC-schip “De Amsterdam” komen te liggen die vanwege de verbouwing aan het Scheepvaartmuseum tijdelijk aan de westzijde van NEMO-pier was aangemeerd.

2.3.2.1.6 Steiger Kortjewantsbrug

Nog voor de Kortjewantsbrug bevindt zich een aanlegsteiger die door middel van een trap in verbinding staat met de hoge kade van de Prins Hendrikkade.

2.3.2.1.7 Wachtsteiger

Nabij de Kortjewantsbrug bevindt zich de wachtplaats richting de Nieuwe Herengracht, de zogenaamde wachtsteiger. Op 14 augustus 2009 heeft de Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer (DIVV) een bouwaanvraag ingediend voor het vernieuwen van de bestaande wachtsteiger aan het Oosterdok. De projectlocatie ligt in een gebied waar geen bestemmingsplan geldt en waar de Bouwverordening Amsterdam 2003 van toepassing is. Het bouwplan is in strijd met de Bouwverordening, maar ontheffing is mogelijk en gewenst. Echter het bouwplan is gelegen in het aangewezen beschermde stadsgezicht. Dat leidt in dit gebied tot een aanhoudingsplicht op basis van de Woningwet. Aangezien voor het gebied waarbinnen deze bouwlocatie zich bevindt (nog) geen bestemmingsplan geldt dat voorziet in de bescherming van deze status geldt een aanhoudingsplicht. Deze aanhoudingsplicht kan doorbroken worden, echter hier zijn de volgende voorwaarden aan verbonden:

  • a. het bouwplan niet in strijd is met een in voorbereiding genomen bestemmingsplan dat in de bescherming van het stads- en dorpsgezicht voorziet en
  • b. dat burgemeester en wethouders de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) hebben gehoord.

Dit bestemmingsplan beoogt in voorwaarde genoemd onder a) te voldoen. Ten aanzien van voorwaarde genoemd onder b) is aan RCE advies gevraagd waarop door de RCE een positief advies is afgegeven. De nieuwe wachtsteiger vervangt de bestaande wachtsteiger en heeft dezelfde functie, namelijk een wachtfunctie voor de Kortjewantsbrug. De nieuwe wachtsteiger heeft ook grotendeels een gelijke situering. Dat wil zeggen de nieuwe wachtsteiger is ongeveer 31,5 meter korter en 6° in oostelijke richting gedraaid om zodoende het (wachtende) verkeer beter te reguleren. In het verlengde van de wachtsteiger bevinden zich meerpalen. In het bestemmingsplan is de nieuwe wachtsteiger opgenomen.

2.3.2.2 Westzijde NEMO-pier

Aan de westzijde van de NEMO-pier bevinden zich diverse steigers. In het navolgende worden zij benoemd waarbij tevens is aangegeven of en hoe zij in het bestemmingsplan worden opgenomen.

2.3.2.2.1 Aanlegsteigers

Naast enkele ligplaatsen (deze worden apart besproken) zijn de overige ligplaatsen bedoeld voor tijdelijk gebruik. Deze plekken dienen als (weekend)wachtplaats voor de binnenvaart, maar ook voor de schepen in de chartervaart. De aanlegsteigers liggen hier verder uit elkaar, waardoor hier grotere schepen aan kunnen leggen. Gekeken van noord naar zuid bevinden zich 5 aanlegsteigers die op de kopse kant aansluiten op de westzijde van de NEMO-pier. De globale afmetingen van de steigers zijn als volgt:

-   pier 1   90 meter lang en 3 meter breed;  
-   pier 2   95 meter lang en 3 meter breed;  
-   pier 3   85 meter lang en 6 meter breed met een platform van ongeveer 25 bij 25 meter;  
-   pier 4   130 meter lang en 3 meter breed;  
-   pier 5   130 meter lang en 3 meter breed.  


Deze aanlegsteigers worden als zodanig op de verbeelding aangeduid.

In het concept ontwerpbestemmingsplan was nog een steiger opgenomen, de zogenaamde 'nulsteiger'. Deze tijdelijke steiger is gerealiseerd voor de Hiswa te water die vroeger in Amsterdam werd gehouden en is verwijderd om plaats te maken voor wederom een tijdelijke steiger ten behoeve van het tijdelijk afmeren van het VOC-schip “De Amsterdam” vanwege de verbouwing aan het Scheepvaartmuseum. De tijdelijke nulsteiger was opgenomen in het concept ontwerpbestemmingsplan terwijl deze feitelijk niet meer aanwezig was.
In het kader van het wettelijk vooroverleg en het overleg met maatschappelijke instanties hebben wij reacties hieromtrent ontvangen. In dit kader is van belang dat Waternet heeft aangegeven dat het niet aannemelijk is dat wanneer op dit moment een aanvraag wordt ingediend voor het realiseren van een 'nieuwe' (dus een kopie van de tijdelijke Hiswa-nulsteiger) nulsteiger dat deze niet vergund kan worden op basis van de huidige wet- en regelgeving. Daarnaast is het van belang dat NEMO voornemens is een steiger - weliswaar van een andere omvang/formaat dan de nulsteiger - te realiseren c.q. aan te vragen. Echter dit voornemen heeft ten tijde van het opstellen van het (ontwerp)bestemmingsplan niet geresulteerd in een concreet plan wat volledig getoetst kon worden en dus in het (ontwerp)bestemmingsplan kon worden opgenomen.
Voorgaande in ogenschouw nemende en afwegende zou het opnemen van de niet aanwezige nulsteiger in het bestemmingsplan betekenen dat deze niet uitvoerbaar is. De uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan is een vereiste uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening. Om deze reden is de nulsteiger niet in het (ontwerp)bestemmingsplan opgenomen. Daarnaast speelt mee dat het een ieder vrij om een aanvraag omgevingsvergunning in te dienen die separaat beoordeeld en kan zonodig en indien gewenst met een afzonderlijk Wabo-projectbesluit vergund worden.

2.3.2.2.2 De Zonnebloem

In de uiterste zuid-westhoek is een ligplaats met aanlegsteiger speciaal voor 'De Zonnebloem'. De aanlegsteiger heeft een L-vorm en vormt als het ware een insteekhaven. De aanlegsteiger heeft een afmeting (l*b) van ongeveer 23*3,5 meter en 10*3,5 meter. De steiger is op de verbeelding aangeduid.

2.3.3 Bedrijfsvaartuigen, woon-, werk- en museale schepen en andere vaartuigen

Op enkele locaties binnen het plangebied bevinden zich ligplaatsen voor woonschepen en museale schepen. Deze ligplaatsen worden in het bestemmingsplan als zodanig bestemd. Elke locatie afzonderlijk heeft een verschillende, functionele betekenis. In het navolgende wordt hier nader op ingegaan. Overigens zijn in het gehele plangebied geen woonarken toegestaan, dit met als motivering dat schepen de (historisch gegroeide) relatie met het water benadrukken en woonarken niet.

2.3.3.1 Oostzijde NEMO-pier

Aan de oostzijde van de NEMO-pier liggen de museale schepen (oude vloot) van de Vereniging Museumhaven Amsterdam (VMA) die hier een vaste ligplaats hebben. De kade waaraan deze schepen liggen is openbaar toegankelijk. De Museumhaven richt zich op historische bedrijfsvaartuigen van 50 jaar en ouder. Belangrijk is dat het oorspronkelijke karakter van het vaartuig zo veel mogelijk bewaard blijft. De Museumhaven heeft bij raadsbesluit 17 maart 1999 inzake het 'Evaluatierapport van de Nota Amsterdam te Water 1995' als het ware een 'status aparte' gekregen, waardoor de museale schepen ter plaatse worden gedoogd zowel qua ligplaats als het in overwegende mate bewonen van de museale schepen.

In dit bestemmingsplan wordt het bewonen van de museale schepen toegestaan maar enkel en alleen in verband met toezicht op maar ook in relatie tot het behoud, beheer en restauratie van museale schepen. Nadrukkelijk wordt hier aangegeven dat aan het voornoemde toegestane gebruik in de Museumhaven op generlei wijze rechten kunnen ontstaan op/ontleent worden aan een ligplaats elders in de stad.

In overleg tussen de Stichting Beheer Oosterdok (SBO) en de eigenaar van het museale werk-/atelierschip Addio, is de Addio eind 1999 een ligplaats gaan innemen in Amsterdam. Aanvankelijk was het de bedoeling om de Addio een ligplaats toe te bedelen in de Museumhaven Amsterdam. Echter vanwege de lengte van de Addio was een ligplaats aan de oostzijde van de NEMO-pier geen optie omdat VMA had aangegeven dat de langste ligplaats (op de kopse kant) van de vereniging niet lang genoeg bleek om de Addio neer te leggen. Daarop nam de Addio een ligplaats aan de westzijde van de NEMO-pier in. Eind 1999 vonden er ingrijpende veranderingen plaats bij/binnen NEMO waardoor continuering van de ligplaats aan de westzijde van de NEMO-pier niet mogelijk was. Wederom in onderling overleg tussen SBO en de eigenaar van de Addio, is de Addio verhuist naar de oostzijde van de NEMO-pier naar de huidige ligplaats, dwars langs de NEMO-pier. Deze 'nieuwe' ligplaats voor de Addio betrof water dat niet in erfpacht aan SBO is uitgegeven. Het betreft feitelijk openbaar (vaar)water, waarover SBO geen (rechts)bevoegdheid had en heeft als zijnde beheerder van het gebied wat de gemeente aan SBO in erfpacht heeft uitgegeven. SBO heeft in een brief aan de eigenaar van de Addio d.d. 6 juli 2010 aangegeven dat ten tijde van de verhuizing van de Addio van de west- naar de oostzijde van de NEMO-pie,r het toen al duidelijk was dat de grenzen van het erfpachtgebied werden overschreden.

Medio 2010 heeft de eigenaar van de Addio zelf geconstateerd dat de ligplaats van de Addio niet in erfpachtgebied was gelegen maar geheel in openbaar water. De eigenaar van de Addio heeft daartoe zelf contact opgenomen met Binnenwater Beheer Amsterdam (BBA) wat thans is opgegaan in Waternet. Omdat de Addio na het besluit van 1996 waarin werd besloten tot een stand-still situatie ten aanzien van het verlenen van ligplaatsvergunningen voor bedrijfsvaartuigen en woonschepen in Amsterdam is komen te liggen, komt de Addio formeel juridisch gezien niet in aanmerking voor een ligplaatsvergunning. Puur vanuit juridisch oogpunt gezien is vanwege het ontbreken van een ligplaatsvergunning, de ligplaats van de Addio illegaal. Uit ditzelfde juridische oogpunt heeft het bevoegde gezag, in casu Waternet, de beginselplicht om handhavend op te treden tegen illegale situaties. Waternet heeft in augustus 2011 de eigenaar van de Addio aangeschreven vanwege het innemen van openbaar water als ligplaats en de eigenaar van de Addio gesommeerd deze illegale situatie te beëindigen. Aan de eigenaar van de Addio is hierbij een ruime begunstigingstermijn gegeven. Zoals gemeld kan Waternet geen ligplaatsvergunning verlenen voor de huidige ligplaats van de Addio op grond van het gemeentelijk beleid, maar indien de Addio als museaal schip onder de vlag van de Museumhaven valt, krijgt de Addio de status van museaal schip evenals alle andere museale schepen in de Museumhaven. In dit kader zijn de betrokken partijen: de eigenaar van de Addio, gemeente en de Museumhaven (SMA/VMA) met elkaar in gesprek geraakt om tot overeenstemming te komen hierover. Ten tijde van de besluitvorming over het ontwerpbestemmingsplan 'Oosterdok oost (NEMO-pier)' was er nog geen overeenstemming bereikt. Om een 'einde' te maken aan de impasse in deze onstane situatie die onwenselijk werd geacht mede in relatie tot de procedure van het ontwerpbestemmingsplan 'Oosterdok oost (NEMO-pier)', is van gemeentewege voorgesteld om de Museumhaven Amsterdam uit te breiden ten noorden van de huidige Museumhaven Amsterdam met één ligplaats ten behoeve van het legaliseren van de huidige illegale ligplaats van het museale werk-/atelierschip de Addio teneinde deze kwestie, planologisch juridisch gezien, op te lossen en één ieder in het kader van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan in de gelegenheid te stellen zijn zienswijzen hieromtrent naar voren te kunnen brengen.

2.3.3.2 Westzijde NEMO-pier

In het plangebied bevinden zich aan de westzijde van de NEMO-pier de volgende vaartuigen:

  • a. vaartuigen (dat wil zeggen binnenvaart en charterschepen) die tijdelijk aanleggen aan de pieren 1 t/m 5,
  • b. een drietal vergunde ligplaatsen voor woonboten (genaamd 'Vios', 'Deborah' en 'Hoop op welvaart') aan de lage kade van de Prins Hendrikkade;
  • c. een tweetal vergunde ligplaatsen voor werkschepen/bedrijfsvaartuigen (genaamd 'Vereeniging' en een ongenaamd werkvlot) aan de lage kade van de Prins Hendrikkade;
  • d. (eerdergenoemde) aanlegmogelijkheid voor De Zonnebloem.

De ligplaatsen genoemd onder a) zijn ligplaatsen voor tijdelijk gebruik. Daarmee wordt bedoeld dat zij in tegenstelling tot de ligplaatsen voor woonschepen niet permanent ingenomen worden voor schepen in de chartervaart. De steigers liggen hier verder uit elkaar, waardoor hier grotere schepen aan kunnen leggen. Ten aanzien van de capaciteit van het aantal schepen in de chartervaart kunnen aanleggen is gekeken naar de bestaande situatie, waarbij de de (naams)aanduidingen van de 'scheepsnamen' ter plaatse van de pieren als uitgangspunt zijn genomen. Voorgaande leidt ertoe dat zich maximaal 40 schepen binnen de bestemmingsgrens mogen bevinden en biedt een kader voor de ruimtelijke uitstraling c.q. omgevingseffecten van de charterhaven.
Aan de zuidkant van de kade bevinden zich drie vaste ligplaatsen voor woonboten waarop wonen is toegestaan en tweetal ligplaatsen voor werkschepen. Ten aanzien van voornoemde ligplaatsen wordt hier nadrukkelijk aangegeven dat vanwege het feit dat zij over een ligplaatsvergunning beschikken, zij - dit in tegenstelling tot de ligplaatsen voor museale schepen waarop gewoond mag worden aan de oostzijde NEMO-pier - rechten kunnen ontlenen aan/rechten zijn ontstaan op een zo gelijkwaardig mogelijke ligplaats elders in de stad in geval zij door wat voor reden dan ook van gemeentewege weggehaal danwel verplaatst moeten worden. In § 2.3.2.2.2 is reeds de steiger speciaal voor De Zonnebloem aan bod gekomen.

2.3.4 Kades

De openbare ruimte van het gebied wordt gevormd door de kades die overal verhard en openbaar toegankelijk zijn. Binnen en buiten het gebied ligt het maaiveld op verschillende niveaus. Om de kades voor gemotoriseerd bestemmingsverkeer vanaf de Prins Hendrikkade toegankelijk te maken worden beide zijden van de pier ontsloten met een hellingbaan. Voetgangers kunnen via de trappartijen de niveauverschillen overbruggen. Door het hoogteverschil op de kop van de pier is het niet mogelijk voor gemotoriseerd bestemmingsverkeer en fietsers om hieromheen te rijden. Op de kop van de pier bevindt zich een zogenaamde 'zonne-strandje' die onderdeel is van de kop.

2.3.4.1 Oostzijde NEMO-pier

Op de oostelijke kade staan in het kader van de Museumhaven oude werfmachines opgesteld die nog in gebruik zijn. Deze oude werfmachines worden beschouwd als zijnde kunstobjecten in de openbare ruimte. Op de verbeelding is een aanduidingsvlak opgenomen waarbinnen deze kunstobjecten zijn toegestaan. De overige ruimte op de kade is vrij van objecten afgezien van het straatmeubilair.

2.3.4.2 Westzijde NEMO-pier

Op de westelijke kade is naast het straatmeubilair een sanitaire voorziening aanwezig die ooit bedoeld was ten behoeve van de recreatieve vaart ten tijde van Sail Amsterdam. Momenteel wordt deze voorziening gebruikt als opslag. De noodzaak van het behoud van deze voorziening met oorspronkelijke functie is niet meer aanwezig, als ook bestaat er geen functionele relatie van het bouwwerk meer tot zijn omgeving. Daarnaast is geen aanvraag om omgevingsvergunning ingediend met als doel behoud en/of functiewijziging. Derhalve zal dit gebouw niet worden opgenomen in het bestemmingsplan.

Bij NEMO bevindt zich nog een het “Chaos Wheel” dat in het bestemmingsplan zal worden aangemerkt als zijnde kunstobject.

Aan de zuidkant van het plangebied bevindt zich aan de (lage) kade een strook met (invaliden)parkeerplaatsen voor gemotoriseerd verkeer. Dit betreft (openbare) parkeerplaatsen waarvoor betaald moet worden.

2.3.5 Cultuur en ontspanning

Binnen het plangebied vervullen ARCAM, NEMO, het Scheepvaartmuseum en de Museumhaven een belangrijke culturele functie maar bieden zij tevens ook ontspanning. In het navolgende wordt nader op deze instellingen ingegaan.

2.3.5.1 ARCAM

ARCAM, het architectuurcentrum van Amsterdam, was lange tijd gevestigd in de 17de eeuwse stadsturfhuizen naast de Academie van Bouwkunst aan het Waterlooplein. In de herfst van 2003 verhuisde ARCAM naar een nieuw gebouw aan de Prins Hendrikkade. Het gebouw heeft aan de zijde van het Oosterdok een glazen gevel die een royaal uitzicht biedt op de omgeving en de architectonische en stedenbouwkundige veranderingen die zich er voltrekken. De smalle, laagliggende kade was het uitgangspunt voor de vorm.


afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1002BPGST-OH01_0014.jpg"  
  afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1002BPGST-OH01_0015.jpg"  
ARCAM in aanbouw - maart 2003     ARCAM anno 2011 gezien van NEMO-pier  

De interne organisatie van het gebouw is complex. Voorzieningen als trappen, lift en receptie zijn samengebracht in een compacte kern, waardoor daaromheen vrije, open ruimtes zijn ontstaan voor exposities, kantoren, vergaderruimten en informatiepunt/studiehoek. Doordat de verschillende lagen via vides met elkaar in verbinding staan, zijn alle ruimten voelbaar onderdeel van het grote geheel.

Een huid van met zink gecoat aluminium is zo over het gebouw gevouwen dat de entree aan de stadszijde een spectaculaire vorm heeft gekregen. Het gebogen aluminium geeft het gebouw een moderne uitstraling terwijl het bouwproces tegelijk veel ambachtelijk handwerk vereiste.

In ARCAM vinden allerlei exposities/tentoonstellingen, lezingen, discussies/debatten en evenementen over architectuur of stedenbouw in en om Amsterdam plaats. Ook biedt ARCAM veel op het gebied van educatie voor zowel docenten als scholieren/studenten.

In het bestemmingsplan zal ARCAM worden opgenomen via een bestemmingsvlak met maximale bouwhoogte. Tevens zullen in de bestemmingsomschrijving voornoemde functies worden opgenomen en dus mogelijk zijn. ARCAM is niet in het bezit van een horecavergunning. Echter in de praktijk wordt als afsluiting van bijvoorbeeld boekpresentaties een borrel georganiseerd. Deze - additionele horeca - functie is binnen de toegekende bestemming toegestaan ter plaatse van het bestemmingsvlak.

2.3.5.2 NEMO

Het grote groene NEMO-gebouw met het hoogstgelegen plein van Nederland, was bij de opening in 1997 door Koningin Beatrix het eerste tastbare bewijs van de herontwikkeling van de IJ-oevers. Het gebouw is ontworpen door de gerenommeerde Italiaanse architect Renzo Piano en heeft de vorm van een scheepsboeg liggend op de monding van de IJ-tunnel. De koperen panelen op de gevel weerspiegelen de groene schaduw van het water.

Bouwen bovenop de IJtunnel heeft zijn consequenties. Niet alleen doet de tunnelbuis dienst als fundering, de kromming van de tunnel leidt tijdens de realisatie van het NEMO-gebouw als vanzelf tot de gekromde vorm van het bouwwerk. Verder vraagt de neerwaartse beweging van het verkeer dat de tunnel inrijdt - volgens sommigen lijkt het alsof het verkeer het laadruim van een veerboot inrijdt - naar de mening van de architect om een mathematische, spiegelende tegenbeweging van het gebouw. Daar waar de tunnel omlaag gaat, komt het gebouw omhoog. Een gebouw dat aldus uit het water oprijst, vraagt vervolgens om een ronde boegvorm. En al die gebogen vormen vereisen op hun beurt een bekledingsmateriaal dat flexibel en kneedbaar is. Vandaar de keuze voor koper, dat tevens verwijst naar veel gebouwen in de historische omgeving.

Een omgeving die vanaf het dakplein te bewonderen is. Volgende architect van NEMO miste Amsterdam een ‘piazza’. In zijn logboek komt Piano tot de conclusie dat Amsterdam een eendimensionale stad is. Anders dan in andere wereldsteden, zo schrijft hij, heeft Amsterdam geen hooggelegen uitzichtpunten vanwaar men over de stad kan uitzien. Eind vorige eeuw brengt Piano daarin verandering door op NEMO een dakplein te realiseren waardoor de omgeving is te bewonderen.


afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1002BPGST-OH01_0016.jpg"  
  afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1002BPGST-OH01_0017.jpg"  
westzijde NEMO met de J.J. van der Veldebrug ook wel Langedoksbrug genoemd     oostzijde NEMO met op de voorgrond de Museumhaven Amsterdam  

In het science center NEMO maken bezoekers van alle leeftijden en origine een speelse ontdekkingsreis door de wonderbaarlijke wereld van wetenschap en technologie. Alles in NEMO heeft te maken met wetenschap en technologie. In NEMO vinden tentoonstellingen, theatervoorstellingen, films, workshops en demonstraties plaats. Daarnaast bevinden zich in NEMO ook een restaurant en een onbebouwd terras (dak) en vindt zaalverhuur plaats. Ten behoeve van de horeca-activiteiten bezit NEMO een horecavergunning die is afgegeven door stadsdeel Centrum.
De horeca-activiteiten die in NEMO plaatsvinden, betreffen zogenaamde zelfstandige op basis van een verleende horecavergunning. Deze vergunde zelfstandige horeca is opgenomen in de planregels behorende bij de aan NEMO toegekende bestemming.

2.3.5.3 Scheepvaartmuseum

Het Scheepvaartmuseum ligt aan de oude stadszijde van het Oosterdok, onderdeel van het oostelijk havengebied dat na de zogenaamde derde uitleg van 1610 werd aangelegd. Het grote, massief ogende blokvormige gebouw bestaat uit een souterrain, drie verdiepingen en een zolderverdieping op een bijna vierkante plattegrond waarin vier gelijkvormige vleugels rond een vierkante binnenplaats, dat aan alle zijden uit het water oprijst. Het gebouw vormt nog altijd een monumentaal scharnier tussen het Oosterdok, de Oostelijke eilanden en de binnenstad. Ondanks een bewogen geschiedenis van bouw, brand en verbouwingen toont het Scheepvaartmuseum uitwendig in hoofdlijnen nog de aanblik die het bij de bouw in 1656 verkreeg. In 2009 is een ingrijpende verbouwing gestart die in het najaar van 2011 is afgerond. Het voormalige Zeemagazijn is hierbij grondig gerestaureerd en aangepast aan de wensen van de moderne museumbezoeker. De binnenplaats heeft een spectaculaire glazen overkapping gekregen. Dit is het centrale oriëntatiepunt in het museum.



afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1002BPGST-OH01_0018.jpg"  
  afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1002BPGST-OH01_0019.jpg"  
voorgevel 's Lands Magazijn - 1793     scheepvaartmuseum - 2011  


Ondanks de ingrijpende verbouwing is het doel van het Scheepvaartmuseum hetzelfde gebleven, namelijk de bezoekers laten kennismaken met de maritieme wortels van Nederland. Want de zee zit in de Nederlandse genen en is bepalend geweest voor de ontwikkeling van de Nederlandse cultuur en economie. Het verhaal van de zeevaart vertelt veel over de Nederlandse identiteit. Met de topcollectie van het Scheepvaartmuseum, de nieuwste presentatietechnieken en het historische gebouw brengen wordt de maritieme geschiedenis van Nederland tot leven gewekt. In het Scheepvaartmuseum vinden tentoonstellingen plaats en er bevindt zich ook een bibliotheek. Daarnaast bevindt zich in Scheepvaartmuseum ook een restaurant en vindt zaalverhuur plaats. Voor het restaurant is het Scheepvaartmuseum in het bezit van een horecavergunning en deze is verwerkt in de regels. Voor de andere activiteiten heeft het Scheepvaartmuseum inmiddels een aanvraag omgevingsvergunning ingediend.

Warmte en koudeopslag is een techniek om energie in de bodem op te slaan. De zomerwarmte van een gebouw wordt opgeslagen in het diepe grondwater. In de winter wordt de energie gebruikt om het gebouw op te warmen. De kou van de winter wordt op die manier benut om het gebouw zomers te koelen. Bij het Scheepvaartmuseum is deze techniek aanwezig en daarom is in de regels opgenomen dat voorzieningen ten behoeve van ondergrondse warmte- en koudeopslag zijn toegestaan.

2.3.5.4 Museumhaven

In de stadhaven Oosterdok vormen de historische schepen van de Museumhaven Amsterdam een belangrijk en aantrekkelijk cultureel element te midden van de instituten ARCAM, NEMO en het Scheepvaartmuseum. Door de aanwezigheid van de historische schepen komt de maritieme en cultuurhistorische identiteit van de oostflank van het oude centrum van de stad pas goed tot zijn recht. De schepen vormen een goed beeld van de recente geschiedenis van de binnen- en kustvaart, en de publieke waardering voor historische stadshavens in den lande en maritieme evenementen als publiekstrekker geeft aan dat de samenleving het varende erfgoed als belangrijk cultuurbezit beschouwt. Het varende maritiem erfgoed in de Museumhaven Amsterdam in het Oosterdok draagt daar zijn steentje aan bij, bepaalt nu al mede de beeldkwaliteit van dit gebied.


afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1002BPGST-OH01_0020.jpg"
 
 
afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1002BPGST-OH01_0021.jpg"  
Museumhaven Amsterdam met op de achtergrond het Scheepvaartmuseum     Museumhaven Amsterdam (links) en NEMO