direct naar inhoud van Artikel 9 Gemengd-2
Plan: Oostelijke binnenstad
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A0902BPSTD-OH01

Artikel 9 Gemengd-2

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. kantoren met baliefunctie;
  • c. openbare en bijzondere voorzieningen, met uitzondering van kinderopvang, met in achtneming van het bepaalde in de artikelen 9.5.6 en 9.6.5;
  • d. galeries;
  • e. detailhandel, met uitzondering van smartshops, en voorzieningen ten behoeve van consumentverzorgende dienstverlening, met inachtneming van de artikelen 9.5.2, 9.6.2en 9.6.3;
  • f. kinderopvang, ter plaatse waar de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd-kinderopvang' op de verbeelding is aangegeven en met inachtneming van het bepaalde in 9.5.5;
  • g. horeca 2, op alle bouwlagen, ter plaatse waar de aanduiding 'specifieke vorm van horeca -2 toegestaan op alle bouwlagen' op de verbeelding is aangegeven en met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 9.5.4, 9.6.4 en 9.7.3;
  • h. horeca 3, uitsluitend op de eerste bouwlaag, ter plaatse waar de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-3 toegestaan op de eerste bouwlaag' op de verbeelding is aangegeven en met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 9.5.4, 9.6.4 en 9.7.3;
  • i. horeca 4, uitsluitend op de eerste bouwlaag en in kelder, ter plaatse waar de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-4 toegestaan op de eerste bouwlaag en in kelder' op de verbeelding is aangegeven en met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 9.5.4, 9.6.4 en 9.7.3;
  • j. horeca 4, uitsluitend op de eerste bouwlaag en horeca 5 (hotel) op alle bouwlagen, ter plaatse waar de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-4 toegestaan op de eerste bouwlaag en horeca- 5 toegestaan op alle bouwlagen' op de verbeelding is aangegeven met inachtneming van het bepaalde in 9.5.4, 9.6.4, 9.7.3 en 9.7.5;
  • k. horeca 5 (hotel), op alle bouwlagen, ter plaatse waar de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-5 toegestaan op alle bouwlagen' op de verbeelding is aangegeven en met inachtneming van het bepaalde in 9.7.5
  • l. bedrijven, met inachtneming van het bepaalde in artikel 9.5.1;
  • m. bedrijfswoningen/dienstwoningen;
  • n. inpandige en ondergrondse parkeervoorzieningen, uitsluitend voor zover zij aanwezig zijn ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan en waarvoor tevens een onherroepelijke garagevergunning is verleend en met inachtneming van het bepaalde in artikel 9.7.1;
  • o. openbare inpandige en ondergrondse parkeervoorzieningen, uitsluitend voor zover zij aanwezig zijn ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan en met inachtneming van het bepaalde in artikel 9.7.1;
  • p. inpandige fietsenstallingen in de eerste bouwlaag;
  • q. ondergrondse fietsenstallingen, uitsluitend voor zover zij aanwezig zijn ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan en met inachtneming van het bepaalde in artikel 9.7.2;
  • r. openbare nutsvoorzieningen;
  • s. tuin, met inachtneming van het bepaalde in artikel 9.5.7;
  • t. voorzieningen ten behoeve van ondergrondse warmte- en koudeopslag.
9.2 Bouwregels

Op de tot 'Gemengd-2' bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen.

9.2.1 Situering bebouwing

Gebouwen mogen uitsluitend in de voorgevelrooilijn worden opgericht, met dien verstande dat deze bepaling niet geldt voor bebouwing op de binnenterreinen.

9.2.2 Uitbreiding in de diepte van gebouwen

Uitbreiding van de diepte van gebouwen, zoals aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan, is toegestaan met inachtneming van het volgende:

  • a. onder uitbreiding wordt niet het realiseren van een vrijstaand gebouw begrepen;
  • b. de diepte van de uitbreiding bedraagt maximaal 2,50 meter, gemeten vanaf de achtergevel van de belendingen, zoals aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
  • c. in afwijking van het voorgaande is uitbreiding in de diepte van gebouwen niet toegestaan in hoeken van bouwblokken en daar waar de tot 'Gemengd-2' bestemde gronden niet grenzen aan tot tuin bestemde gronden.
9.2.3 Minimale bouwhoogte
  • a. De bouwhoogte van de eerste bouwlaag bedraagt minimaal 3.50 meter ten opzichte van de vloer van de eerste bouwlaag, met dien verstande dat deze bouwhoogte tot een diepte van minimaal 5 meter, gemeten vanaf de voorgevel, gehandhaafd dient te worden.
  • b. De bouwhoogte van gebouwen bedraagt minimaal 9 meter, met dien verstande dat deze bepaling niet geldt voor aan- en uitbouwen en ter plaatse waar op de verbeelding een lagere maximale bouwhoogte is aangegeven.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a, bedraagt de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van de panden aan de Sarphatistraat 104 en de Spinozastraat 55, minimaal 4 meter ten opzichte van de vloer van de eerste bouwlaag.
9.2.4 Maximale goot- en bouwhoogte van gebouwen
  • a. De goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de op de verbeelding aangegeven goothoogte, dan wel de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaande grotere goothoogte.
  • b. De bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte, dan wel de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaande grotere bouwhoogte.
9.2.5 Maximale goot- en bouwhoogte van orde 1 en orde 2 en orde 3 panden
  • a. In afwijking van het bepaalde in artikel 9.2.4 onder a, bedraagt de goothoogte van panden die op de verbeelding zijn aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding-orde 1' of 'specifieke bouwaanduiding-orde 2' en 'specifieke bouwaanduiding- orde 3' ten hoogste de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaande goothoogte.
  • b. In afwijking van het bepaalde in artikel 9.2.4 onder b, bedraagt de bouwhoogte van panden die op de verbeelding zijn aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding'-orde 1' of 'specifieke bouwaanduiding-orde 2' en 'specifieke bouwaanduiding- orde 3' ten hoogste de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaande bouwhoogte.
9.2.6 Ondergronds bouwen

Ondergrondse bebouwing mag ten hoogste twee bouwlagen bevatten.

9.2.7 Dakbeëindiging
  • a. De bovenste bouwlaag van een gebouw dient vanaf de goot binnen een hellingshoek van ten hoogste 60 graden, gemeten vanaf de zijgevels of van de voor- en achtergevel, te worden gebouwd, met dien verstande dat voor zover de goothoogte ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan lager is dan de maximale goothoogte, de bovenste bouwlaag binnen een hellingshoek van ten hoogste 60 graden vanaf deze lagere goothoogte, gemeten vanaf de zijgevels of van de voor- en achtergevel dient te worden gebouwd.
  • b. In geval van nieuwbouw of ingrijpende verbouw dient de afstand tussen de goot- en bouwhoogte van een gebouw minimaal 2 meter te bedragen, dan wel dient het gebouw vanaf de goot plat te worden afgedekt.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder b, bedraagt in geval van nieuwbouw of ingrijpende verbouw de bouwhoogte van de panden aan de Sarphatistraat 104 en de Spinozastraat 55, ingeval de panden plat worden afgedekt, maximaal 17 meter.
  • d. Dakterrassen zijn niet toegestaan;
  • e. Dakkapellen zijn toegestaan mits:
  • 1. de dakkapel niet meer dan 30 % van de lengte van het hellend dakvlak in gebruik neemt;
  • 2. de (oorspronkelijke) kapconstructie en de noklijn duidelijk herkenbaar blijven;
  • 3. boven de dakkapel minimaal 3 rijen dakpannen resteren;
  • 4. de dakkapel ten minste 1 meter uit de voor- en achtergevel (ingeval van een dwarskap) of uit de zijgevels (ingeval van een langskap) wordt geplaatst'
  • 5. ingeval de grootte van een dak meerdere dakkapellen mogelijk maakt, deze niet boven elkaar mogen worden geplaatst.
9.2.8 Gevelindeling

Met uitzondering van straten waarvan de gevelindeling van gebouwen ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan overwegend afwijkt, dient de gevel een duidelijke driedeling te bevatten, bestaande uit een plint, een gevelvlak en een gevelbeëindiging, waarbij het accent wordt gelegd op verticale plaatsing van ramen en andere geveldoorbrekingen.

9.2.9 Geen open gevels

Het is niet toegestaan de gevel te construeren of te wijzigen ten behoeve van gevelverkoop dan wel op een dusdanige wijze dat -de mogelijkheid tot het maken van- een open gevel ontstaat.

9.2.10 Geen gesloten plinten

Het is niet toegestaan de gevel te construeren of te wijzigen op een zodanige wijze dat gesloten plinten (eerste bouwlaag) ontstaan; bergingen mogen niet aan de straatzijde worden gesitueerd. Deze bepaling geldt niet voor souterrains.

9.2.11 Geen loggia's aan de straatzijde

Loggia's zijn aan de straatzijde niet toegestaan.

9.2.12 Ontsluiting van hogere bouwlagen

In geval van verbouwing, restauratie, verbetering en/of verandering van gebouwen dienen de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan aanwezige, al dan niet zelfstandige, ontsluitingen naar de tweede en hogere bouwlagen te worden gehandhaafd.

9.2.13 Samenvoegen percelen

Samenvoegen van percelen is alleen toegestaan indien en voorzover bij de samenvoeging geen gebouwen zijn betrokken die op de verbeelding zijn aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding-orde 1', 'specifieke bouwaanduiding-orde 2' , en 'specifieke bouwaanduiding-orde 3'.

Dit verbod is niet van toepassing voor de panden aan de Plantage Middenlaan 46 en 48 ter plaatse van de aanbouw aan de achterzijde, waar twee doorgangen met in totaal een maximale breedte van 3 meter zijn toegestaan.

9.2.14 Maximale bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 meter.

9.3 Nadere eisen

Het dagelijks bestuur is bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering en afmetingen, waaronder begrepen het aantal bouwlagen en de dakconstructie van de in de artikelen 9.2en 9.4 bedoelde bebouwing, indien dit noodzakelijk is vanwege het behoud, herstel en/of versterking van de karakteristiek van het stadsgezicht, dan wel in verband met de licht- en luchttoetreding van de omringende bebouwing.

9.4 Bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels

Het dagelijks bestuur is bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van de volgende bouwregels.

9.4.1 Uitbreiding in de diepte van bebouwing
  • a. het bepaalde in artikel 9.2.2 onder b,voor zover de lichttoetreding in de belendende bebouwing niet in onevenredige mate wordt aangetast;
  • b. het bepaalde in artikel 9.2.2 onder b, voor de bouw van een kelder, met dien verstande dat uit geohydrologisch onderzoek blijkt dat de een kelder geen verslechtering van de huidige grondwatersituatie (stand en water) tot gevolg heeft en niet leidt tot een vermindering of tenietdoening van het waterkerend vermogen van waterkeringen en voldoet aan de grondwaternorm van de gemeente Amsterdam.
9.4.2 Minimale bouwhoogte
  • a. het bepaalde in artikel 9.2.3 onder a;
  • b. het bepaalde in artikel 9.2.3 onder b.

Bij omgevingsvergunning afwijken is alleen mogelijk indien hierdoor een betere aansluiting op de belendingen wordt bereikt.

9.4.3 Maximale goothoogte

het bepaalde in artikel 9.2.4 onder a, voor het overschrijden van de op de verbeelding aangegeven goothoogte met maximaal 1 meter. De ontheffing wordt alleen verleend voor zover het straatbeeld dit toelaat;

9.4.4 Maximale bouwhoogte

het bepaalde in artikel 9.2.4 onder b, en artikel 9.2.5 onder b, voor het overschrijden van de bouwhoogte voor liften, trappenhuizen, condensatoren en centrale verwarmingsinstallaties tot ten hoogste 4 meter en voor schoorstenen, ventilatie-inrichtingen en antennes tot ten hoogste 5 meter;

Bij omgevingsvergunning afwijken voor lift- en trappenhuizen, condensatoren en centrale verwarmingsinstallaties is alleen mogelijk indien aantoonbare redenen uitwijzen dat de bedoelde onderdelen niet (geheel) inpandig kunnen worden gerealiseerd en onder de voorwaarde dat:

  • a. deze installaties zo klein als technisch mogelijk dienen te zijn;
  • b. deze installaties zoveel mogelijk uit het zicht vanaf de openbare ruimte dienen te worden geplaatst;
  • c. rekening dient te worden gehouden met de hoogte van de omringende bebouwing.
9.4.5 Maximale goot- en bouwhoogte orde 3

het bepaalde in artikel 9.2.5 tot ten hoogste de op de verbeelding aangegeven goot- en bouwhoogte.

Bij omgevingsvergunning afwijken is alleen mogelijk voorzover het straatbeeld dit toelaat.

9.4.6 Dakterrassen

het bepaalde in artikel 9.2.4 onder b, artikel 9.2.5 onder b en artikel 9.2.7 onder d, voor een dakterras met bijbehorende afrastering, waarvan de hoogte ten hoogste 1,20 meter bedraagt ten opzichte van het desbetreffende dak;

Het dakterras mag alleen aan de achtergevel van het hoofdgebouw worden gerealiseerd, tot een diepte van maximaal de helft van het gebouw, mits de kapvorm wordt gerespecteerd en het dakterras geen aantasting van het daklandschap oplevert. Het dakterras mag tevens op een aanbouw of een bijgebouw worden gerealiseerd.

9.4.7 Gesloten plinten
  • a. het bepaalde in artikel 9.2.10 ten behoeve van openbare en bijzondere voorzieningen;
  • b. het bepaalde in artikel 9.2.10 ten behoeve van een berging, indien het om aantoonbare reden niet mogelijk is om de berging op een andere plek te situeren
9.4.8 Loggia's
  • a. het bepaalde in artikel 9.2.11 indien een buitenruimte aan de achterzijde van een gebouw niet mogelijk is, met dien verstande dat de diepte van de loggia maximaal 1,30 meter bedraagt;
  • b. het bepaalde in artikel 9.2.11 in het kader van de noodzakelijke geluidsreductie op grond van de Wet geluidhinder;
9.4.9 Ontsluiting hogere bouwlagen

het bepaalde in artikel 9.2.12 mits de tweede en hogere bouwlagen van het desbetreffende gebouw in voldoende mate bereikbaar blijven.

9.5 Specifieke gebruiksregels

Op de tot 'Gemengd- 2' bestemde gronden gelden de volgende gebruiksregels.

9.5.1 Bedrijven
  • a. Bedrijven zijn uitsluitend toegestaan voor zover deze in de van deze regels deel uitmakende 'Staat van Inrichtingen' vallen in milieucategorie 1 of 2, met dien verstande dat:
    • 1. garagebedrijven niet zijn toegestaan;
    • 2. in kelders en souterrains, voorzover deze niet onder bedrijven zijn gelegen, uitsluitend bedrijven, behorende tot categorie I toegestaan;
    • 3. vuurwerkopslag niet is toegestaan.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a zijn op van deze regels deel uitmakende bijlage 2 genoemde adressen, de aldaar met name genoemde bedrijven die vallen in een hogere milieucategorie toegestaan.
9.5.2 Detailhandel en consumentverzorgende dienstverlening
  • a. Detailhandel en voorzieningen ten behoeve van consumentverzorgende dienstverlening zijn op de eerste bouwlaag van bebouwing toegestaan, met uitzondering van bebouwing langs grachten en waterwegen. Indien en voorzover detailhandel en voorzieningen ten behoeve van consumentverzorgende dienstverlening op de eerste bouwlaag zijn toegestaan, mag de daaronder gelegen bijzondere bouwlaag (kelder of souterrain) eveneens voor detailhandel en voorzieningen ten behoeve van consumentverzorgende dienstverlening worden gebouwd en gebruikt, dit alles binnen het hieronder aangegeven maximale bedrijfsvloeroppervlak.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a zijn detailhandel en voorzieningen ten behoeve van consumentverzorgende dienstverlening wel toegestaan op de eerste bouwlaag van bebouwing op hoeken van grachten/ waterwegen met straten.
  • c. Het bedrijfsvloeroppervlak van detailhandel en voorzieningen ten behoeve van consumentverzorgende dienstverlening mag per vestiging niet meer dan 150 m2 bedragen.
  • d. Het bedrijfsvloeroppervlak van detailhandel en consumentverzorgende dienstverlening in de Sarphatistraat mag per vestiging niet meer dan 200 m2 mag bedragen;
  • e. Voor zover detailhandel en consumentverzorgende dienstverlening ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan een groter bedrijfsvloeroppervlak heeft dan onder c en d bepaald, mag dit grotere bedrijfsvloeroppervlak worden gehandhaafd.
9.5.3 Detailhandellint plus
  • a. In de eerste bouwlaag van bebouwing aan de Plantage Kerklaan, de Nieuwe Kerkstraat en de Plantage Middenlaan tot aan de Plantage Westermanlaan zijn geen woningen en inpandige parkeervoorzieningen toegestaan;
  • b. Voor zover woningen en inpandige parkeervoorzieningen in de eerste bouwlaag van bebouwing in genoemde straten voorkomen ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan, mogen deze worden gehandhaafd tot aan het moment dat de functie is beëindigd en een van de toegestane functies is gerealiseerd.
9.5.4 Horeca 2, 3, 4
  • a. Daar waar de aanduiding 'specifieke vorm van horeca 2 toegestaan op alle bouwlagen' op de verbeelding is aangegeven, zijn horeca 2-, horeca 3- en horeca 4-gelegenheden op alle bouwlagen toegestaan. Daar waar de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-3 toegestaan op eerste bouwlaag' op de verbeelding is aangegeven, zijn horeca 3- en horeca 4-gelegenheden op de eerste bouwlaag toegestaan.
  • b. Indien en voor zover horeca 3 en horeca 4 is toegestaan op de eerste bouwlaag, mag de daaronder gelegen bijzondere bouwlaag (kelder, souterrain) uitsluitend worden gebouwd voor en gebruikt als keuken, toiletten en berging (opslag) voor de daarboven gelegen horecavestiging, dit alles binnen het hieronder aangegeven maximale bedrijfsvloeroppervlak.
  • c. Het bedrijfsvloeroppervlak van horeca 2, 3 en 4 gelegenheden mag per vestiging niet meer dan 150 m2 bedragen;
  • d. Voor zover horeca ter plaatse van deze aanduidingen ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan een groter bedrijfsvloeroppervlak dan 150 m2 heeft, mag dit grotere bedrijfsvloeroppervlak worden gehandhaafd.
9.5.5 Kinderopvang

Per bouwblok is één kinderopvang toegestaan, met uitzondering van

  • a. bouwblokken waar al een school aanwezig is met de bestemming 'Maatschappelijk-1';
  • b. bebouwing gelegen aan de Weesperstraat en het Weesperplein.

met inachtneming van het bepaalde in 11.1.

9.5.6 Openbare en bijzondere voorzieningen

Het bedrijfsvloeroppervlak van openbare en bijzondere voorzieningen mag per vestiging niet meer dan 1000 m2 bedragen.

9.5.7 Gebruik als tuin

De onbebouwd blijvende gedeelten van de tot 'Gemengd-2' bestemde gronden mogen worden gebruikt als 'Tuin-1', met in achtneming van het bepaalde in artikel 14.5.3.

9.6 Bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning afwijken is alleen mogelijk wanneer dit geen afbreuk doet aan de gewenste functiemenging van de binnenstad.

Het dagelijks bestuur is bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van de volgende gebruiksregels.

9.6.1 Staat van Inrichtingen
  • a. Het bepaalde in artikel 9.5.1 onder a, voor het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een functie die niet in de 'Staat van Inrichtingen' voorkomt en die niet meer milieuhinder veroorzaakt dan functies die vallen in de toegestane categorieën.
  • b. Het bepaalde in artikel 9.5.1 onder a, voor het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een functie die, al dan niet na uitbreiding of wijziging van de 'Staat van Inrichtingen' valt onder één of meer categorieën hoger dan toegestaan, mits de desbetreffende functie niet meer milieuhinder veroorzaakt dan functies die vallen in de toegestane categorieën.
9.6.2 Detailhandel en consumentverzorgende dienstverlening
  • a. Het bepaalde in artikel 9.5.2 onder c tot maximaal 300 m2
  • b. Het bepaalde in artikel 9.5.2 onder d tot maximaal 400 m2.

Bij omgevingsvergunning afwijken is alleen mogelijk indien vergroting van het vloeroppervlak:

  • 1. geen overmatige verkeersaantrekkende werking tot gevolg heeft;
  • 2. het woon- en leefmilieu niet in onevenredige mate wordt aangetast;
  • 3. de bebouwing binnen de parcellering van de omringende bebouwing past en
  • 4. de gevelindeling geen onevenredige afbreuk doet aan de architectonische kwaliteit van de omringende bebouwing.
9.6.3 Mengformules

Voor het tegen betaling verstrekken van etenswaren en/of dranken in een detailhandel of vestiging voor consumentverzorgende dienstverlening voor gebruik ter plaatse (mengformule), indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • 1. de openingstijden van het eet- en /of drinkgedeelte van de mengformule dienen overeen te komen met de openingstijden van de hoofdactiviteit;
  • 2. het deel van het netto verkoopvloeroppervlak dat in gebruik is bij het eet- en/of drinkgedeelte van de mengformule mag ten hoogste 20% bedragen, met een maximum van 20 m2 vloeroppervlak. Dit maximum brengt met zich mee dat in mengformules het schenken van alcohol is uitgesloten;
  • 3. het eet- en/of drinkgedeelte van de mengformule mag niet worden geplaatst aan de gevel waar de ingang van de hoofdactiviteit zich bevindt;
  • 4. het eet- en/of drinkgedeelte van de mengformule dient te passen binnen de categorie koffie- en theeschenkerij, lunchroom, ijssalon en dergelijke;
  • 5. het eet- en/of drinkgedeelte van de mengformule mag geen eigen ingang aan de straat hebben en het exploiteren van een terras is niet toegestaan.
  • 6. het eet- en/of drinkgedeelte van de mengformule mag op geen enkele wijze een horeca-uitstraling hebben.

Bij de afweging of een initiatief voor een mengformule op een bepaalde locatie gewenst is wordt getoetst aan de volgende criteria:

  • a. het initiatief dient bij te dragen aan de verbetering van de kwaliteit, het karakter en de gevarieerdheid van het detailhandelaanbod in de (winkel)straat en omgeving;
  • b. het initiatief mag geen afbreuk doen aan de functiemenging en het woon- en leefklimaat in de (winkel)straat en de omgeving.
9.6.4 Horeca 3 en 4

Het bepaalde in artikel 9.5.4 onder c, tot ten hoogste 300 m2, met dien verstande dat deze uitbreiding uitsluitend geldt voor horeca 3- en horeca 4-gelegenheden en geen betrekking heeft op bouwlagen hoger dan de eerste bouwlaag.

Bij omgevingsvergunning afwijken is alleen toegestaan wanneer de uitbreiding van de horecagelegenheid het woon- en leefmilieu niet in onevenredige mate aantast.

9.6.5 Openbare en bijzondere voorzieningen

Het bepaalde in artikel 9.5.6, voor vestiging of uitbreiding van een openbare of bijzondere voorziening met een groter vloeroppervlak dan 1000 m2.

Bij omgevingsvergunning afwijken is alleen mogelijk wanneer de uitbreiding/vestiging

  • 1. het woon- en leefmilieu niet in onevenredige mate aantast;
  • 2. geen overmatige verkeersaantrekkende werking tot gevolg heeft;
  • 3. de bebouwing binnen de parcellering van de omringende bebouwing past en
  • 4. de gevelindeling geen onevenredige inbreuk doet aan de architectonische kwaliteit van de omringende bebouwing.
9.7 Wijzigingsbevoegdheid

Toepassing van een wijzigingsbevoegdheid mag niet tot gevolg hebben dat de karakteristiek van het stadsgezicht in onevenredige mate wordt aangetast en/of aan de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied in onevenredige mate afbreuk wordt gedaan en met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 21, 22, 23, 24, 25 of 27.

9.7.1 Ondergrondse parkeervoorzieningen

Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Gemengd-2' te wijzigen, met uitzondering van bebouwing aan waterwegen/grachten en de Amstel, teneinde in de kelder en het souterrain van gebouwen ondergrondse parkeervoorzieningen te realiseren en in de eerste bouwlaag een toegang tot deze parkeervoorziening, met dien verstande dat:

  • a. de breedte van de toegang tot de parkeervoorziening ten hoogste 3,50 meter bedraagt;
  • b. de parkeervoorziening geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat en van e karakteristiek van het stadsbeeld tot gevolg heeft;
  • c. de parkeervoorziening voldoet aan het algemene verkeers- en parkeerbeleid van het stadsdeel en de hogere overheden;
  • d. uit hydrogeologisch onderzoek blijkt dat een ondergrondse parkeervoorziening geen verslechtering van de huidige grondwatersituatie (stand en kwaliteit) tot gevolg heeft en niet leidt tot een vermindering of tenietdoening van het waterkerend vermogen van waterkeringen en voldoet aan de grondwaternorm van de gemeente Amsterdam.
9.7.2 Ondergrondse fietsenstallingen

Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Gemengd-2' te wijzigen teneinde in de kelder en het souterrain van gebouwen ondergrondse fietsenstallingen te realiseren met dien verstande dat:

  • a. de breedte van de toegang tot de fietsenstalling ten hoogste 3,50 meter bedraagt;
  • b. de fietsenstalling in niet meer dan twee aaneengesloten panden wordt gerealiseerd;
  • c. de fietsenstalling geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat en de karakteristiek van het stadsbeeld tot gevolg heeft;
  • d. uit hydrogeologisch onderzoek blijkt dat een ondergrondse fietsenstalling geen verslechtering van de huidige grondwatersituatie (stand en kwaliteit) tot gevolg heeft en niet leidt tot een vermindering of tenietdoening van het waterkerend vermogen van waterkeringen en voldoet aan de grondwaternorm van de gemeente Amsterdam.
9.7.3 Horeca 3 en 4

Het dagelijks bestuur is bevoegd overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming 'Gemengd-2' te wijzigen ten behoeve van de nieuwvestiging van horeca 3 en 4, met in achtneming van het bepaalde in de artikelen 9.5.4 en 9.6.4.

Nieuwvestiging is mogelijk, met inachtneming van het geldende horecabeleid voor het stadsdeel en voor zover

  • 1. de functiemenging in de omgeving wordt bevorderd;
  • 2. het woon- en leefklimaat niet in onevenredige mate wordt aangetast;
  • 3. geen aantasting van het woon- en leefklimaat oplevert;
  • 4. geen onevenredige verkeersaantrekkende werking plaatsvindt.
9.7.4 Horeca 3 en 4 tot 1000 m2

Het dagelijks bestuur is bevoegd overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming 'Gemengd-2' te wijzigen ten behoeve van de nieuwvestiging van horeca 3 en 4 in vrijstaande gebouwen, met een maximaal vloeroppervlak van 1000 m2. Nieuwvestiging is mogelijk mits:

  • a. de functiemenging wordt bevorderd;
  • b. het woon- en leefklimaat niet in onevenredige mate wordt aangetast;
  • c. de vestiging geen overmatige verkeersaantrekkende werking heeft tot gevolg heeft;
  • d. geen samenvoeging van percelen plaatsvindt.
9.7.5 Horeca 5 (hotel)

Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening de bestemming 'Gemengd-2' te wijzigen ten behoeve van de nieuwvestiging dan wel de uitbreiding van horeca 5.

Uitbreiding en nieuwvestiging van horeca 5 is mogelijk, met inachtneming van het geldende hotelbeleid voor het stadsdeel en voor zover:

  • a. de functiemenging in de omgeving en/of binnen het pand wordt bevorderd;
  • b. het initiatief leidt tot een kwaliteitsimpuls voor de locatie en/of de omgeving;
  • c. uitbreiding of vestiging van de hotelfunctie geen overmatige verkeersaantrekkende werking ten gevolge zal hebben;
  • d. de parcellering wordt hersteld;
  • e. de gevelindeling geen afbreuk doet aan de architectonische kwaliteit van de omringende bebouwing.
9.7.6 Orden

Het dagelijks bestuur is bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de op de verbeelding opgenomen aanduiding 'specifieke bouwaanduiding orde 2' te wijzigen in 'specifieke bouwaanduiding orde 1' , indien en voor zover het desbetreffende pand onherroepelijk is aangewezen als rijksmonument of gemeentelijk monument.

9.7.7 Wonen

Het dagelijks bestuur is bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming 'Gemengd-2' te wijzigen in 'Gemengd-1', opdat wonen mogelijk wordt in een of meer van de buitenste panden van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Gemengd-2', met inachtneming van het bepaalde onder 9.7.8 en onder de voorwaarde dat:

  • a. het bruto vloeroppervlak van het resterende pand of de resterende combinatie van panden niet onder de 1000 m2 komt;
  • b. de architectonische eenheid van de combinatie niet wordt aangetast.
9.7.8 Wet geluidhinder
  • a. In bebouwing op de gronden met de bestemming 'Gemengd-2' ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-dove gevel' mogen slechts geluidgevoelige functies worden gerealiseerd indien en voor zover die bebouwing aan de zijde van de aanduiding een dove gevel hebben;
  • b. De maximaal toelaatbare geluidsbelasting van nieuwe woonbebouwing van 63 (dB) wordt aan de Plantage Middenlaan met 1 à 2 (dB) overschreden. De omzetting van niet geluidgevoelige functies naar woningen is ter plaatse niet toegestaan, tenzij de bebouwing is voorzien van een dove gevel. Woningen die met een dove gevel worden uitgevoerd, dienen minimaal over één geluidsluwe zijde te beschikken.