direct naar inhoud van 6.3 Bodem
vastgesteld
NL.IMRO.0362.OIAVHB09xH-VG01

6.3 Bodem

De bodemkwaliteit vormt een belangrijk aspect bij ruimtelijke ontwikkelingen. Indien bodemverontreiniging aanwezig is dient deze gesaneerd te worden alvorens de bouw kan worden opgestart.

In 2005 (zie Bijlage 1) , 2007 (zie Bijlage 2) en 2012 (zie Bijlage 3) zijn een drietal verkennende en nadere onderzoeken uitgevoerd naar de bodemgesteldheid en de mogelijke aanwezigheid van asbest op de planlocatie.

Uitkomsten onderzoeken

Op basis van de beschikbare gegevens uit de onderzoeken blijkt het volgende:

  • Ter plaatse van het voormalig schoolplein is sprake van sterk verontreinigde grond (koper, lood en zink). De sterke verontreiniging bevindt zich in een laag puinhoudend zand, aanwezig onder de tegels van het voormalige schoolplein. Er is sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging omdat de interventiewaarden voor koper, lood en zink worden overschreden. De sanering van het ernstige geval is niet spoedeisend, omdat er geen blootstelling aan de verontreinigde grond plaatsvindt.

  • De bovengrond ter plaatse van het grasveld is matig verontreinigd met koper, lood en zink. Er is geen sprake van een ernstig geval. De grond is echter ongeschikt voor langdurig intensief gebruik als moestuin (waarbij de moestuin bijdraagt aan minimaal 50% van de bladgewassen en 25% van de knolgewassen). In het geval van gebruik als moestuin wordt aangeraden het moestuindeel te voorzien in een laag schone teelaarde.

  • In verband met de aanwezigheid van puin in de bodem is de gehele locatie onderzocht op asbest. Hieruit blijkt dat analytisch in de bodem een zeer geringe hoeveelheid asbest aangetoond. Er is geen sprake van een ernstig geval.

  • Wel blijkt dat de beschoeiing van de sloot die de locatie aan de noordzijde begrenst asbesthoudend is (hechtgebonden). Geadviseerd wordt deze beschoeiing te vervangen. Dit is echter formeel geen bodemaspect.


Conclusie bodemgeschiktheid

De locatie is geschikt voor de bestemming wonen met tuin. Bij het uitvoeren van werkzaamheden in de sterk verontreinigde grond (onder het voormalige schoolplein) is een melding op grond van art. 28 Wbb bij het bevoegd gezag (provincie Noord-Holland) noodzakelijk.


Voor de verwijdering van de asbestbeschoeiing is een omgevingsvergunning noodzakelijk.


Financiƫle aspecten

Er zijn geen maatregelen nodig om de bodemkwaliteit te optimaliseren voor de functie wonen met tuin. De extra kosten bij werkzaamheden in de sterk verontreinigde grond worden met name veroorzaakt door milieukundige begeleiding, veiligheidskosten en aan en - afvoerkosten van grond. De kosten zijn afhankelijk van het oppervlak respectievelijk de hoeveelheid te verwerken verontreinigde grond.