direct naar inhoud van 5.1 Bodem
Plan: Landelijk Gebied Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0362.09C-VG01

5.1 Bodem

Bodemopbouw

Het plangebied bevindt zich in de Bovenkerkerpolder en in de Noordelijke Legmeerpolder. Het plangebied wordt doorsneden door de Bovenkerkerweg, een voormalige veenkade. De oostrand, het talud langs de Ringsloot, is een veenkade.

De bodemopbouw in de polders bestaat in de Legmeerpolder uit lichte klei. In de Bovenkerkerpolder bestaat het westelijke deel uit lichte klei, onregelmatig overgaand in veen (op klei). Het veen was door het hoge gehalte klei van te slechte kwaliteit om te ontginnen.

Soms komt er nog een laag veen voor van meer dan 40 cm binnen de eerste 80 cm, maar het merendeel van de venige gronden bevat veel klei in de bovenste 80 cm. In het zuidelijk deel van de Bovenkerkerpolder is ook zandige en lichte klei te vinden. Opvallend zijn de resten van kreken van waaruit de oude zeeklei is afgezet. Een enkele kreek is nog herkenbaar als lichte verhoging in het maaiveld. Onder de oude zeeklei bevindt zich pleistoceen zand. Binnen de Bovenkerkerpolder daalt het maaiveld van het noordwesten (NAP -4.4 m) naar het oosten (NAP -5.10 m). Het pleistocene zand bevindt zich op circa 10 m –NAP.

 

Chemische bodemkwaliteit

Er is relatief weinig onderzoek gedaan naar de milieukwaliteit van de bodem.

Het agrarisch gebied in de Legmeerpolder is niet onderzocht. Aangezien dit deelgebied altijd een agrarisch gebruik (akkerbouw) heeft gekend, is er geen aanleiding tot het verwachten van verontreinigde bodem. Een uitzondering vormt het perceel kad. O 3110. Dit perceel is gebruikt als volkstuincomplex en in 2011 ontruimd. Het bodemgebruik in de Bovenkerkerpolder bestaat vrijwel uitsluitend uit weiland ten behoeve van veeteelt. Lokale bronnen van verontreiniging zijn de boerderij-erven (ophooglaag, brandstoffen) en dammetjes tussen de percelen waar puin en asbest kunnen voorkomen.

In zijn algemeenheid vormen de meeste verontreinigingen geen risico voor het bestaande gebruik. Bij herinrichtingen, bouwplannen en aanlegplannen kan blijken dat bodemsanering noodzakelijk is.

In 2011 is een bodemkwaliteitskaart (hierna: bkk) opgesteld. Deze kaart is gebaseerd op het Besluit bodemkwaliteit (hierna Bbk). Het Bbk verdeelt de milieuhygiënische bodemkwaliteit in bodemkwaliteitsklassen die gerelateerd zijn aan het bodemgebruik. De zogenaamde bodemkwaliteitsklasse is een streefniveau waaraan vooralsnog alleen wordt getoetst bij nieuwe toepassing (aanvulling, ophoging etc.) van grond en bagger. Voor het plangebied geldt dat de gewenste bodemkwaliteit in de klasse “Overig” valt. Dit betekent dat de grond geen verontreinigingen zou mogen bevatten. In werkelijkheid is dit niet het geval en valt de bodemkwaliteit in de klasse “Wonen”. Dit heeft echter geen gevolgen voor het bestaande gebruik.

Fysische bodemkwaliteit

Zoals eerder is aangegeven, bestaat de bodem aan maaiveld overwegend uit zeeklei, richting oosten (Bovenkerkerpolder) overgaand in veen. Met name de veenbodem is gevoelig voor verdroging. Verdroging heeft tot gevolg dat meer zuurstof toetreedt en de veenbodem versneld veraardt (oxideert), waarbij de organische stof verdwijnt. Dit heeft weer tot gevolg dat het maaiveld daalt en er uitstoot van CO2en N2O plaatsvindt. Oxidatie van veenbodems zou voor 4% bijdragen aan de landelijke uitstoot van broeikasgassen (2004). Veenbodems dalen tot 1 cm per jaar, waardoor periodieke ophoging of grondwaterpeilverlaging noodzakelijk blijven.

Aardkundige waarden

Er zijn geen gebieden met bijzondere aardkundige waarden in het plangebied aanwezig.